Dat wat de mysticus niet kan zien of niet voor zijn eigen ogen ziet, ziet hij in de ruimte. En daarom bestaat het voor de mysticus wel ook al zeggen duizend mensen: ´Dit bestaat niet´. Terwijl zij afhankelijk zijn van de objectieve wereld om op een dag hun gedachte in een materiële vorm voort te brengen, ziet de mysticus het al in de ruimte. Zijn geloof wordt als vanzelf steviger en machtiger, terwijl het geloof van degenen die van de objectieve wereld afhankelijk zijn elke keer wanneer hun wens niet uitkomt zwakker wordt. Wanneer iemand van iets zegt dat het er niet is, dan zegt de mysticus: ´Het is er; het bevindt zich voor mijn ogen; ik zie het.´ Maar omdat de ander het niet kan zien raakt hij in de war. En zo bevestigt hetzelfde idee de een in zijn geloof waar het een ander in de war brengt. Dit is hoe een mysticus treden opbouwt om naar zijn eindbestemming te klimmen, wat de ware betekenis is van de opstanding; terwijl daarentegen degene die geen enkele trede heeft gemaakt verloren raakt in de ruimte zodra hij zijn gevoel met de objectieve wereld verliest. En de mysticus ontdekt treden die al in de ruimte zijn gemaakt om hem bij zijn klim naar boven toe te helpen, maar de ander raakt verloren wanneer eenmaal het gewaad van de objectieve wereld wordt afgegooid. Dan voelt de ziel geen grond meer onder haar voeten, terwijl de mysticus zijn doel al heeft bereikt.
Als een mysticus iets voor zich in de ruimte ziet, ziet hij dat dan in de drie-dimensionele ruimte of in een ruimte van meer dimensies? Deze ruimte van drie dimensies wordt gereflecteerd door de ruimte die zich in de innerlijke dimensie bevindt. Deze innerlijke dimensie is anders, die behoort niet tot de objectieve wereld; maar wat er zich in de innerlijke dimensie bevindt wordt ook gereflecteerd in de drie-dimensionele ruimte. Dus wat de mysticus in de ruimte ziet is in werkelijkheid iets wat zich van binnen bevindt; wanneer een mysticus zijn ogen sluit ziet hij het van binnen; maar wanneer hij zijn ogen opent ziet hij het voor zich. Datgene wat hij binnenin zichzelf ziet wordt gereflecteerd in de uiterlijke ruimte. Wanneer ieder ander van zijn of haar eigen twee handen afhankelijk is om iets te maken of iets klaar te maken ziet de mysticus dat de tijd ze klaarmaakt; en daarom zijn tijd en ruimte de handen en voeten van de mysticus. Hij klimt door de ruimte en volbrengt door de tijd.
Net zoals er voor alles een tijd is en net zoals er voor de natuur een vastgestelde tijd is om zich te manifesteren, is er een tijd voor elke gebeurtenis. Geluk, pech, stijging, daling, gezondheid, ziekte, succes en falen hangen allemaal af van een bepaalde tijd. Er is zowel voor elk seizoen als voor elke ervaring een tijd. En aangezien er een tijd voor geboorte is is er ook een tijd voor de dood. Elke gedachte, elke handeling en elke omstandigheid heeft een geboorte en een dood en elk heeft een vastgestelde tijd. En wanneer je overtuigd bent geraakt van het feit dat elke gebeurtenis door de tijd wordt voorgebracht en op een bepaalde tijd wordt vastgesteld dan ontwikkel je als vanzelf geloof en geloof je vervolgens dat datgene wat vandaag niet wordt gerealiseerd morgen, of op een dag, gerealiseerd zal worden.
De grote schaduwzijde die we tegenwoordig in de mensheid vinden is haar gebrek aan geduld. Als mensen meteen iets kunnen volbrengen dan is het goed, maar als ze dat niet kunnen dan denken ze dat het niet gedaan kan worden. Iets kan alleen maar gedaan worden als het snel gedaan kan worden, als het niet zo snel als je verwacht gedaan kan worden betekent dit dat het überhaupt niet gedaan kan worden. Er zijn tegenwoordig duizenden mensen die al een falen accepteren nog voordat dat duidelijk is, omdat ze geen geduld hebben om op succes te wachten. Hoewel succes voorbereid kan worden, hebben ze toch zo´n haast dat ze nog liever een succes veranderen in falen dan dat ze erop wachten; de reden hiervoor is dat dit mysterie, wat het mysterie van de mystici is – dat alles van een bepaalde tijd afhangt – door de meeste mensen wordt vergeten.
De tijd maakt gebruik van omstandigheden om bepaalde resultaten voort te brengen. En heel vaak is een schijnbaar slechte omstandigheid een goede zaak aan het voorbereiden en kan een goede omstandigheid een slecht resultaat aan het voorbereiden zijn. Daarom vergist iemand die alleen maar op objectieve fenomenen vertrouwt zich frequent, wordt hij misleid. De mysticus ziet in zowel de tegenwerkende als gunstige omstandigheden datgene wat er staat te gebeuren. Hij doet dit doordat hij gelooft in de handeling van tijd en ruimte en door te geloven dat er niet zoiets bestaat als een samenloop van omstandigheden of toeval. We noemen iets slechts een samenloop van omstandigheden of toeval omdat we ons niet bewust zijn van waar een handeling is gestart, omdat we ons niet bewust zijn van datgene wat het teweeg heeft gebracht en omdat we ons niet bewust zijn van datgene wat aan het voorbereiden is. In werkelijkheid is er niet zoiets. Elke gebeurtenis, of die nu door onze wil of door een hogere wil komt, wordt voorbereid, wordt door wijsheid geleid. Als die niet door onze individuele wil wordt geleid dan wordt die door een grotere wijsheid geleid en brengt die een groter resultaat teweeg. De mysticus wacht derhalve dat resultaat af dat via verschillende omstandigheden door de tijd en de ruimte wordt voorgebracht.
Voor de goddelijke mind bestaan tijd en ruimte en toch ook niet. Voor een groots mysticus is geluid de adem van muziek en om muziek te spelen of te componeren dient hij toch geluid in verschillende toonhoogten en noten te verdelen en dat produceert schoonheid. De goddelijke mind is ook geïnteresseerd in deze compositie, deze muziek van de gehele schepping; daarom ligt in de verdeling van tijd en ruimte het geheim van de gehele manifestatie. Als de goddelijke mind niet geïnteresseerd zou zijn in de manifestatie dan zou God niet de Schepper zijn geweest; God is de Schepper vanwege de interesse van de goddelijke mind in de schepping.
Dit voert ons naar de kwestie van het woord en de stilte. De mysticus beseft de kracht van het woord en tegelijkertijd de grootsheid van de stilte. Het woord kan veel doen, maar er kan nog meer worden volbracht door de stilte. Er zijn grootse fenomenen voortgebracht door die mystici die de kracht van het woord kennen en weten hoe ze die moeten gebruiken, maar er worden door hen via de grootsheid van hun stilte zelfs nog grootsere wonderen verricht.
Het leven is het antwoord op de vraag van de mysticus. Met elke vraag die er in het hart van de mysticus opkomt hoeft hij maar naar het leven dat zich voor zijn ogen afspeelt te kijken en dan zal dat hem antwoorden. Zelfs een vraag over de een of andere zaak of handel wordt aan de mysticus onthuld doordat hij alleen maar naar een boom kijkt. Er is iemand aan het lachen, er is iemand aan het huilen, er is iemand aan het praten, er is iemand aan het werken en elk van deze handelingen is voor de mysticus een antwoord op datgene waar hij informatie over zoekt. Zodra er een geluid zijn oren bereikt, zodra zijn blik op het een of ander voorwerp, de een of andere omstandigheid of op het een of andere individu valt komt het antwoord op de vraag die in zijn hart is opgekomen naar hem toe. De mysticus hoeft niet naar een handlijnkunidge te gaan om te vragen wat er staat te gebeuren, hij is niet op zoek naar mensen die hem naar de mond praten, de mysticus hoeft geen horoscoop te raadplegen. Het gehele leven en alles waarnaar hij kijkt is het antwoord op zijn vraag. En als hij niet naar de objectieve wereld wil kijken dan hoeft hij alleen maar zijn ogen dicht te doen en het antwoord binnenin zichzelf te vinden. Het objectieve antwoord is in de uiterlijke wereld op hem aan het wachten en het antwoord vanuit de innerlijke stem is van binnen op hem aan het wachten. Hij heeft dus twee manieren tot zijn beschikking om een antwoord op zijn vraag te ontvangen. Verbaast het je dan nog als een mysticus zijn mond dichtdoet en jarenlang aan een stuk met niemand spreekt? Waarom zou hij met iemand praten? Wat zou hij moeten vragen? Er valt niets te vragen.
In verschillende tijdperken en in verschillende landen hebben mensen methoden gebruikt zoals willekeurig in de geschriften kijken om het antwoord op hun vraag te vinden of kaarten te raadplegen of in een theekopje kijken en dergelijke bijgeloven: alles wat ook maar iets bij hen oproept zoals het zien van een zwarte kat, een schildpad of een slang of het horen van het geluid van een bepaalde vogel die iets voorspelt. De mysticus heeft dit alles niet nodig. Alles geeft aldoor antwoorden op zijn vragen aan het geven. Het leven is zulk een mysterie dat er een moment aanbreekt waarop wij beginnen te zien dat elke handeling, alles wat er gaande is, een antwoord is op datgene wat er binnenin onszelf gaande is. Iemand is bijvoorbeeld op straat aan het lopen en is aan het nadenken over zijn zaak of over huiselijke aangelegenheden en plotseling wordt er ergens een paard weerspannig en maakt de koets kapot die het aan het trekken is en maakt de koetsier van streek. Nu zijn dit twee verschillende dingen. Degene die over iets aan het nadenken is en het paard waarmee hij niets te maken laat de koets kapseizen. Het is een totaal ander iets, maar tegelijkertijd is voor de mysticus alles met elkaar verbonden; er is geen omstandigheid die losgekoppeld is van een andere omstandigheid. Elke omstandigheid heeft een analogie, een relatie met een andere omstandigheid, omdat er voor de mysticus geen verdeeld leven bestaat; er bestaat slechts één leven, een Wezen en een mechanisme dat aan de gang is. En daarom is een mechanisme altijd aan de gang in relatie met een ander mechanisme. Hoe verschillend en losgekoppeld ze ook lijken te zijn, ze zijn niet losgekoppeld. Je moet dit alleen leren zien en dan wordt alles aan je geopenbaard. Maar teneinde dit te zien dien je eerst het mystieke oog te openen.
Wat voor vragen moet de mysticus stellen? Hoe grootser de mysticus, hoe minder vragen hij heeft. Hoe verder hij op het pad gaat, hoe minder zijn vragen worden. Want hoe meer vragen je hebt, hoe on-mystieker je bent, omdat vragen vaak geboren worden uit de rusteloosheid van de mind. De rusteloze mind wil ergens een antwoord vinden en wanneer er meer vrede komt worden de vragen minder. Hoe dichter je bij vrede komt, hoe minder je vragen zullen zijn. Door vrede te vinden, door licht te vinden, door harmonie en vreugde te vinden, worden vragen tot niets teruggebracht. Er is er niet langer de een of andere vraag. Zodra de mysticus deze fase heeft bereikt waarin er geen vragen zijn dan wordt hij zelf het antwoord op elke vraag.
Ik wilde ooit een vriend meenemen om mijn murshid te ontmoeten. Deze vriend was een zeer materialistische man, rusteloos, pessimistisch, twijfelend en sceptisch. En ik drong er elke dag bij hem op aan om mijn murshid te ontmoeten. ´Maar´, zo vroeg hij, ´wat kan hij voor me doen?´ Ik antwoordde: ´Je kunt hem iets vragen.´ Hij zei: ´Ik heb twintigduizend vragen te stellen, wanneer zou hij die kunnen beantwoorden?´ Ik zei: ´Je kunt een of twee van die twintigduizend vragen stellen, dat is al iets.´Nou goed,´zei hij, ´ik zal wel zien.´ En inderdaad kwam hij een tijdje later langs, maar zodra hij in de aanwezigheid van mijn murshid kwam vergat hij elke vraag en wist hij niet wat hij moest vragen. Hij zat er kalm bij, in de ban geraakt en ademde de atmosfeer van de aanwezigheid van de meester in; hij had geen verlangen een vraag te stellen. En na het samenzijn, toen we het huis van mijn murshid aan het verlaten waren, begon hij weer de behoefte te voelen om twintigduizend vragen te stellen, dit keer aan mij en toen ik hem vroeg waarom hij ze daar was vergeten antwoordde hij slechts: ´Ik begrijp niet waarom.´
Waar komen vragen vandaan? Heel vaak komen ze uit de rusteloosheid van de mind vandaan. En bevredigt een antwoord ze? Nooit. Tijdens mijn reizen ging ik drie keer naar San Francisco en elke keer zag ik een dame die me altijd dezelfde vraag stelde. En elke keer antwoordde ik haar en elke keer wanneer ik weer kwam stelde ze me dezelfde vraag. Dit betekende dat er vijftien jaar lang een vraag was en dat er vijftien jaar lang een antwoord was, maar dat antwoord werd nooit gehoord. Het ging het ene oor in en het andere oor uit; en de vraag bleef altijd bestaan. Een vraag is een levend wezen en dat wil niet sterven; het antwoord doodt het en daarom houden de goedgezinde zielen die de vraag wensen te koesteren het antwoord verre van zich, hoewel de vraag schreeuwt om een antwoord. Wees daarom niet verbaasd als iemand twintig jaar lang een vraag aan tweeduizend mensen vraagt en tweeduizend antwoorden krijgt. Dat betekent niet dat het antwoord dat hij krijgt hem niet tevredenstelt, het betekent slechts dat hij geen antwoord wil hebben. Hij wil alleen maar de vraag koesteren.
15. Het afstemmen van de spirit
Er zijn twee kanten waar je naar kunt kijken: een van deze kanten bevindt zich voor onze ogen en de andere kant bevindt zich binnen in ons. De eerste stap van de mysticus is te kant te zien die zich voor zijn ogen bevindt en zijn tweede stap is om naar de kant te kijken die zich binnenin hem bevindt. De eerste manier van kijken, die de mineur- of de kleinere ontwikkeling is, is de manier van kijken van de adept. En de andere manier van kijken, de majeur- of de grotere ontwikkeling of fase is, is de manier van kijken van de mysticus.
Wanneer mensen het spirituele pad nemen beginnen ze zich te interesseren in psychologie, occultisme of een of ander onderwerp, gelovend dat dat hetzelfde is als mystiek of esoterie. Ware mystiek of esoterie begint echter eenvoudigweg met de eerste stap, met het naar buiten kijken. En waar kijkt men dan daar buiten naar? Naar twee zaken. De ene is dat iemand zichzelf afvraagt hoe alles wat hij ziet hem raakt en wat zijn reactie op alles is. Hij vraagt zich af hoe reageert zijn spirit op de objecten of de omstandigheden die hij tegenkomt, op de geluiden die hij hoort en op de woorden die mensen tegen hem zeggen. En de tweede zaak is te zien welk effect hij zelf op objecten, omstandigheden en individuen heeft wanneer hij ermee in contact komt.
Je dient rechtvaardig te zijn om in staat te zijn deze zaken te analyseren. Als je dat niet kunt dan kan het zijn dat je altijd naar de dingen blijft kijken in het licht van wat jou ten goede komt en anderen niet. We horen veel mensen zeggen: ´Die persoon heeft een slechte invloed op me´, maar niemand zegt: ´Ik heb een slechte invloed op die persoon´. De meeste mensen denken dat ieder ander verkeerd en slecht is en dat alles wat ongewenst is zich in ieder ander bevindt behalve in zichzelf, maar rechtvaardig worden is het proces van het adept-worden, een adept die zich aan het ontwikkelen is in een mysticus.
Hierna komt het innerlijke proces, het naar binnen kijken. En dit is een uiterst wonderbaarlijk proces. Zodra iemand in staat is om naar zijn spirit te kijken wordt hij opnieuw geboren. Het is een nieuw leven. Door naar je spirit te kijken kun je analyseren hoe alles wat je zegt, denkt, voelt en doet doorwerkt op je spirit en ook hoe de spirit reageert. Op deze manier wordt je leven steeds meer geanalyseerd. Het lijkt als het karnen van je spirit en door dit karnen breng je de room van de spirit te voorschijn en die room is wijsheid. Het verschil tussen de wijze en de dwaas ligt slecht hierin dat de dwaas naar een ander kijkt terwijl de wijze daarentegen naar zichzelf kijkt. Bovendien is het uiterst wonderbaarlijk om te zien hoe iemand die zelf het meest vol met fouten zit veel fouten in anderen ziet. Omdat hij naar anderen kijkt is hij nog niet in staat geweest om naar zichzelf te kijken, maar zodra hij naar zichzelf begint te kijken kijkt hij niet meer naar anderen; hij heeft dan in zichzelf zo veel om naar te kijken dat hij daar zijn beide handen vol aan heeft.
Er sterven talloze zielen zonder dat ze ooit tot deze ervaring zijn gekomen. Zij denken er nooit over na. Tegelijkertijd zijn er verfijnde zielen die nogal jong kunnen zijn en toch al die perceptie hebben. En elke keer wanneer er deze perceptie is is er de levende spirit, zelfs als je het in een klein kind vindt. Dat kind is dan net zo oud als zijn opa, het is een ´oude ziel´ zoals een kind dat wijsheid, diepte en subtiliteit laat zien in het Oosten wordt genoemd. Met ´oud´ wordt bedoeld dat het meer ervaring laat zien. Er is weinig tijd voor nodig om iemand in deze betekenis oud te maken. Veel mensen worden in heel korte tijd oud. Er zijn mensen die vanaf hun kindertijd laten zien dat ze oude zielen zijn. Zij doen uitingen van grote wijsheid, alsof ze al honderden jaren lang ervaring op aarde hebben gehad. En soms kunnen mensen van een vergevorderde leeftijd als een kind dingen denken, voelen en zeggen. Dit laat zien dat de leeftijd van de ziel niet correspondeert met de tijd vanaf het moment van de geboorte van de persoon op dit bestaansniveau.
De ziel die haar eigen spirit kan analyseren is sprankelend, want het is die ziel die zichzelf en anderen zal trainen. Maar de ziel die haar eigen spirit niet kan analyseren kan anderen niet trainen. De spirit in de juiste conditie houden is net zo moeilijk zo niet moeilijker als het cultiveren van een delicate plant in een broeikas, waar een beetje meer zon die kan verpesten, een beetje meer water die kan vernietigen, een beetje meer lucht er slecht voor is. De spirit is zelfs delicater dan dat. Een lichte schaduw van misleiding, slechts een gevoel van oneerlijkheid, een vleugje hypocrisie kan hem al verpesten. Als vrees hem raakt, als twijfel hem door elkaar schudt, als boosheid hem diep in zijn wortel raakt dan wordt hij verpest. En hoe delicater de spirit is, hoe delicater de zorg is die hij behoeft. Hij dient zorgvuldig beschermd te worden in de broeikas. Het minste vleugje van smaad, de kleinste belediging die waar ook maar vandaan komt, kan hem vermoorden. De mens even buiten beschouwing gelaten kan de spirit van een paard op dezelfde dag sterven als waarop hij de zweep voelt. Wanneer de zweep eenmaal op de spirit is terechtgekomen dan kan hij verdwenen zijn. Ongetwijfeld is ´killing the spirit´ slechts een wijze van spreken, de spirit wordt nooit vermoord en toch is het voor de spirit die op de wijze zoals hier aangeduid is vermoord erger dan de dood. De dood is te prefereren. Het leven verliest alle interesse wanneer de spirit eenmaal dood is. Het is beter dat de persoon sterft en niet de spirit.
Niettemin is de spirit goddelijk en eeuwig en hij kan altijd hersteld worden als je de sleutel daartoe maar kent. En wat is deze sleutel? Als dit zou worden verteld wat zou er dan overblijven? Het is niet gemakkelijk om deze sleutel te vinden. Het is niet gemakkelijk om de gebroken spirit te herstellen, niet iedereen is in staat om zijn spirit te verheffen wanneer die eenmaal is gevallen, want dan is hij zwaarder dan een berg om op te tillen. Maar wat je erover kunt zeggen is dat er slechts een sleutel bestaat, de eerste en de laatste en dat die te vinden is in het zoeken naar het koninkrijk van God. Die sleutel als een tegengif en helpt je door je spirit af te stemmen, door jezelf in harmonie te brengen en jezelf in ritme te brengen. Als dit wordt gecombineerd met wijsheid is dat nog beter. Dat is de reden waarom iemand op zoek is naar een leraar op het pad van wijsheid, opdat de leraar hem gidst bij het vinden van de sleutel.
Er bestaat een delicaatheid in vriendschap, in alle soorten relatie. Er bestaat delicaatheid in het ontmoeten van mensen. Als die delicate draad wordt beschadigd of overboord wordt gegooid dan gaat er iets fout. Er bestaat geen delicater systeem dan de spirit van de mens. Hoe voorzichtig is men niet met zijn electrische systeem! Er wordt en een vergrootglas naar elk klein draadje gekeken en elk onderdeeltje ervan wordt zo zorgvuldig beschermd en zo schoon gehouden dat er geen roest op kan komen; niemand mag het aanraken! Tegelijkertijd heeft de mens geen eerbied voor zijn spirit, die het delicaatste systeem van alles is. Wanneer dat eenmaal fout gaat komt het nooit meer goed. En het is voor de spirit heel gemakkelijk om verkeerd te gaan, terwijl het uiterst moeilijk is om die weer te herstellen. Voor andere systemen kunnen we reserve-onderdelen aanschaffen, maar niet voor dit systeem wanneer het eenmaal kapot is, wanneer er eenmaal iets van kwijt is. En als je eens denkt aan alle ziekten en onaangename ervaringen van het uiterlijke leven, hoe staat het dan met de spirit? Wanneer de spirit eenmaal is verstoord dan wordt voor diegene het gehele universum verstoord.
Wat er, heel vaak onbewust, gebeurt is dat er vrienden zijn die elkaar zeer zijn toegewijd en dat er dan vervolgens iets in het systeem fout gaat. Wellicht weet geen van beiden dit, maar onbewust wordt dan de spirit van hun vriendschap vernietigd. En het is heel moeilijk om die weer te lijmen. Dan is er geen vreugde van vriendschap meer. Vriendschap duurt net zolang als de delicate draad bestaat, zolang het systeem op gepaste wijze funktioneert. Bovendien stellen alle uiterlijke dingen van het leven zoals geld, macht, positie of comfort niets voor vergeleken met de conditie van je spirit. Als de spirit wordt verstoord dan heeft geen van deze zaken nog enige waarde; het is dan allemaal verloren.
Er is een verhaal over een koning die op een dag een drager bij zich riep en hem iets opdroeg en nadat hij hem die opdracht had gegeven ging hij naar zijn kamer en ondertekende hij zijn troonsafstand. Zijn wazirs vroegen hem waarom hij dit deed, wat er verkeerd was gegaan. Hij antwoordde: ´Toen ik die drager mijn opdracht gaf zag ik door zijn gelaatsuitdrukking dat hij die niet op dezelfde manier in ontvangst nam dan tot dat moment. Dus moet er iets fout zijn gegaan in mijn spirit. Ik moest maar niet meer de staatsaangelegenheden regelen´. Het duurt lang om geschikt te zijn en het duurt maar een tel om ongeschikt te raken. Het is uiterst moeilijk om de spirit weer onder controle te krijgen en hem te laten werken zoals die dat zou moeten doen, de kleinste dingen kunnen hem in verwarring brengen. Denk maar eens aan de hoeveelheid onderdelen die er nodig zijn om een horloge te laten lopen en hoe gemakkelijk het is om het horloge te laten vallen en te vernietigen.
Er zijn wat mensen die geen spirit hebben. Dat wil zeggen van wie de spirit nog steeds begraven ligt. Zij malen er niet om, zij zijn helemaal gelukkig, hoewel ze niet weten wat werkelijk geluk behelst. Voor anderen echter die zich heel goed bewust zijn van hun spirit bestaat er niets moeilijkers dan die spirit in de juiste conditie te houden. Toch is er geen offer te groot en is alles wat we maar kunnen doen nog te weinig om de spirit afgestemd te houden. De mysticus traint derhalve zijn spirit. Het is de training van zijn eigen spirit die de mens in staat stelt om de zielen te helpen die naar hem toe komen.
Het verhaal van Ayaz geeft ons hier een voorbeeld van. Dat is de manier om de spirit af te stemmen: hem te reinigen, te zuiveren, te vernederen en te kneden en alles wat hem maar zou kunnen bezoedelen uit te wissen en hem hoog te verheffen. Alles wat er maar nodig is dient ermee te worden gedaan. En het is niet gemakkelijk om met de spirit om te gaan. Velen die niet weten hoe ze met de spirit om moeten gaan maken hem kapot, net zoals kinderen hun speelgoed kapot maken en wat blijft er over wanneer de spirit eenmaal vernield is? Je zou in gedachten dienen te houden dat de grootheid of de kleinheid of het geluk of de verkniptheid allemaal effecten zijn die voortkomen uit de conditie van de spirit. We zijn net zo groot als onze spirit, we zijn net zo ruim als onze spirit, we zijn net zo laag als onze spirit, we zijn net zo klein als onze spirit; de spirit kan ons maken tot wat we allemaal zijn.
Waarlijk, als er iets noodzakelijker is dan wat dan ook dan is het wel het in staat zijn je spirit af te stemmen.
Wanneer mensen het spirituele pad nemen beginnen ze zich te interesseren in psychologie, occultisme of een of ander onderwerp, gelovend dat dat hetzelfde is als mystiek of esoterie. Ware mystiek of esoterie begint echter eenvoudigweg met de eerste stap, met het naar buiten kijken. En waar kijkt men dan daar buiten naar? Naar twee zaken. De ene is dat iemand zichzelf afvraagt hoe alles wat hij ziet hem raakt en wat zijn reactie op alles is. Hij vraagt zich af hoe reageert zijn spirit op de objecten of de omstandigheden die hij tegenkomt, op de geluiden die hij hoort en op de woorden die mensen tegen hem zeggen. En de tweede zaak is te zien welk effect hij zelf op objecten, omstandigheden en individuen heeft wanneer hij ermee in contact komt.
Je dient rechtvaardig te zijn om in staat te zijn deze zaken te analyseren. Als je dat niet kunt dan kan het zijn dat je altijd naar de dingen blijft kijken in het licht van wat jou ten goede komt en anderen niet. We horen veel mensen zeggen: ´Die persoon heeft een slechte invloed op me´, maar niemand zegt: ´Ik heb een slechte invloed op die persoon´. De meeste mensen denken dat ieder ander verkeerd en slecht is en dat alles wat ongewenst is zich in ieder ander bevindt behalve in zichzelf, maar rechtvaardig worden is het proces van het adept-worden, een adept die zich aan het ontwikkelen is in een mysticus.
Hierna komt het innerlijke proces, het naar binnen kijken. En dit is een uiterst wonderbaarlijk proces. Zodra iemand in staat is om naar zijn spirit te kijken wordt hij opnieuw geboren. Het is een nieuw leven. Door naar je spirit te kijken kun je analyseren hoe alles wat je zegt, denkt, voelt en doet doorwerkt op je spirit en ook hoe de spirit reageert. Op deze manier wordt je leven steeds meer geanalyseerd. Het lijkt als het karnen van je spirit en door dit karnen breng je de room van de spirit te voorschijn en die room is wijsheid. Het verschil tussen de wijze en de dwaas ligt slecht hierin dat de dwaas naar een ander kijkt terwijl de wijze daarentegen naar zichzelf kijkt. Bovendien is het uiterst wonderbaarlijk om te zien hoe iemand die zelf het meest vol met fouten zit veel fouten in anderen ziet. Omdat hij naar anderen kijkt is hij nog niet in staat geweest om naar zichzelf te kijken, maar zodra hij naar zichzelf begint te kijken kijkt hij niet meer naar anderen; hij heeft dan in zichzelf zo veel om naar te kijken dat hij daar zijn beide handen vol aan heeft.
Er sterven talloze zielen zonder dat ze ooit tot deze ervaring zijn gekomen. Zij denken er nooit over na. Tegelijkertijd zijn er verfijnde zielen die nogal jong kunnen zijn en toch al die perceptie hebben. En elke keer wanneer er deze perceptie is is er de levende spirit, zelfs als je het in een klein kind vindt. Dat kind is dan net zo oud als zijn opa, het is een ´oude ziel´ zoals een kind dat wijsheid, diepte en subtiliteit laat zien in het Oosten wordt genoemd. Met ´oud´ wordt bedoeld dat het meer ervaring laat zien. Er is weinig tijd voor nodig om iemand in deze betekenis oud te maken. Veel mensen worden in heel korte tijd oud. Er zijn mensen die vanaf hun kindertijd laten zien dat ze oude zielen zijn. Zij doen uitingen van grote wijsheid, alsof ze al honderden jaren lang ervaring op aarde hebben gehad. En soms kunnen mensen van een vergevorderde leeftijd als een kind dingen denken, voelen en zeggen. Dit laat zien dat de leeftijd van de ziel niet correspondeert met de tijd vanaf het moment van de geboorte van de persoon op dit bestaansniveau.
De ziel die haar eigen spirit kan analyseren is sprankelend, want het is die ziel die zichzelf en anderen zal trainen. Maar de ziel die haar eigen spirit niet kan analyseren kan anderen niet trainen. De spirit in de juiste conditie houden is net zo moeilijk zo niet moeilijker als het cultiveren van een delicate plant in een broeikas, waar een beetje meer zon die kan verpesten, een beetje meer water die kan vernietigen, een beetje meer lucht er slecht voor is. De spirit is zelfs delicater dan dat. Een lichte schaduw van misleiding, slechts een gevoel van oneerlijkheid, een vleugje hypocrisie kan hem al verpesten. Als vrees hem raakt, als twijfel hem door elkaar schudt, als boosheid hem diep in zijn wortel raakt dan wordt hij verpest. En hoe delicater de spirit is, hoe delicater de zorg is die hij behoeft. Hij dient zorgvuldig beschermd te worden in de broeikas. Het minste vleugje van smaad, de kleinste belediging die waar ook maar vandaan komt, kan hem vermoorden. De mens even buiten beschouwing gelaten kan de spirit van een paard op dezelfde dag sterven als waarop hij de zweep voelt. Wanneer de zweep eenmaal op de spirit is terechtgekomen dan kan hij verdwenen zijn. Ongetwijfeld is ´killing the spirit´ slechts een wijze van spreken, de spirit wordt nooit vermoord en toch is het voor de spirit die op de wijze zoals hier aangeduid is vermoord erger dan de dood. De dood is te prefereren. Het leven verliest alle interesse wanneer de spirit eenmaal dood is. Het is beter dat de persoon sterft en niet de spirit.
Niettemin is de spirit goddelijk en eeuwig en hij kan altijd hersteld worden als je de sleutel daartoe maar kent. En wat is deze sleutel? Als dit zou worden verteld wat zou er dan overblijven? Het is niet gemakkelijk om deze sleutel te vinden. Het is niet gemakkelijk om de gebroken spirit te herstellen, niet iedereen is in staat om zijn spirit te verheffen wanneer die eenmaal is gevallen, want dan is hij zwaarder dan een berg om op te tillen. Maar wat je erover kunt zeggen is dat er slechts een sleutel bestaat, de eerste en de laatste en dat die te vinden is in het zoeken naar het koninkrijk van God. Die sleutel als een tegengif en helpt je door je spirit af te stemmen, door jezelf in harmonie te brengen en jezelf in ritme te brengen. Als dit wordt gecombineerd met wijsheid is dat nog beter. Dat is de reden waarom iemand op zoek is naar een leraar op het pad van wijsheid, opdat de leraar hem gidst bij het vinden van de sleutel.
Er bestaat een delicaatheid in vriendschap, in alle soorten relatie. Er bestaat delicaatheid in het ontmoeten van mensen. Als die delicate draad wordt beschadigd of overboord wordt gegooid dan gaat er iets fout. Er bestaat geen delicater systeem dan de spirit van de mens. Hoe voorzichtig is men niet met zijn electrische systeem! Er wordt en een vergrootglas naar elk klein draadje gekeken en elk onderdeeltje ervan wordt zo zorgvuldig beschermd en zo schoon gehouden dat er geen roest op kan komen; niemand mag het aanraken! Tegelijkertijd heeft de mens geen eerbied voor zijn spirit, die het delicaatste systeem van alles is. Wanneer dat eenmaal fout gaat komt het nooit meer goed. En het is voor de spirit heel gemakkelijk om verkeerd te gaan, terwijl het uiterst moeilijk is om die weer te herstellen. Voor andere systemen kunnen we reserve-onderdelen aanschaffen, maar niet voor dit systeem wanneer het eenmaal kapot is, wanneer er eenmaal iets van kwijt is. En als je eens denkt aan alle ziekten en onaangename ervaringen van het uiterlijke leven, hoe staat het dan met de spirit? Wanneer de spirit eenmaal is verstoord dan wordt voor diegene het gehele universum verstoord.
Wat er, heel vaak onbewust, gebeurt is dat er vrienden zijn die elkaar zeer zijn toegewijd en dat er dan vervolgens iets in het systeem fout gaat. Wellicht weet geen van beiden dit, maar onbewust wordt dan de spirit van hun vriendschap vernietigd. En het is heel moeilijk om die weer te lijmen. Dan is er geen vreugde van vriendschap meer. Vriendschap duurt net zolang als de delicate draad bestaat, zolang het systeem op gepaste wijze funktioneert. Bovendien stellen alle uiterlijke dingen van het leven zoals geld, macht, positie of comfort niets voor vergeleken met de conditie van je spirit. Als de spirit wordt verstoord dan heeft geen van deze zaken nog enige waarde; het is dan allemaal verloren.
Er is een verhaal over een koning die op een dag een drager bij zich riep en hem iets opdroeg en nadat hij hem die opdracht had gegeven ging hij naar zijn kamer en ondertekende hij zijn troonsafstand. Zijn wazirs vroegen hem waarom hij dit deed, wat er verkeerd was gegaan. Hij antwoordde: ´Toen ik die drager mijn opdracht gaf zag ik door zijn gelaatsuitdrukking dat hij die niet op dezelfde manier in ontvangst nam dan tot dat moment. Dus moet er iets fout zijn gegaan in mijn spirit. Ik moest maar niet meer de staatsaangelegenheden regelen´. Het duurt lang om geschikt te zijn en het duurt maar een tel om ongeschikt te raken. Het is uiterst moeilijk om de spirit weer onder controle te krijgen en hem te laten werken zoals die dat zou moeten doen, de kleinste dingen kunnen hem in verwarring brengen. Denk maar eens aan de hoeveelheid onderdelen die er nodig zijn om een horloge te laten lopen en hoe gemakkelijk het is om het horloge te laten vallen en te vernietigen.
Er zijn wat mensen die geen spirit hebben. Dat wil zeggen van wie de spirit nog steeds begraven ligt. Zij malen er niet om, zij zijn helemaal gelukkig, hoewel ze niet weten wat werkelijk geluk behelst. Voor anderen echter die zich heel goed bewust zijn van hun spirit bestaat er niets moeilijkers dan die spirit in de juiste conditie te houden. Toch is er geen offer te groot en is alles wat we maar kunnen doen nog te weinig om de spirit afgestemd te houden. De mysticus traint derhalve zijn spirit. Het is de training van zijn eigen spirit die de mens in staat stelt om de zielen te helpen die naar hem toe komen.
Het verhaal van Ayaz geeft ons hier een voorbeeld van. Dat is de manier om de spirit af te stemmen: hem te reinigen, te zuiveren, te vernederen en te kneden en alles wat hem maar zou kunnen bezoedelen uit te wissen en hem hoog te verheffen. Alles wat er maar nodig is dient ermee te worden gedaan. En het is niet gemakkelijk om met de spirit om te gaan. Velen die niet weten hoe ze met de spirit om moeten gaan maken hem kapot, net zoals kinderen hun speelgoed kapot maken en wat blijft er over wanneer de spirit eenmaal vernield is? Je zou in gedachten dienen te houden dat de grootheid of de kleinheid of het geluk of de verkniptheid allemaal effecten zijn die voortkomen uit de conditie van de spirit. We zijn net zo groot als onze spirit, we zijn net zo ruim als onze spirit, we zijn net zo laag als onze spirit, we zijn net zo klein als onze spirit; de spirit kan ons maken tot wat we allemaal zijn.
Waarlijk, als er iets noodzakelijker is dan wat dan ook dan is het wel het in staat zijn je spirit af te stemmen.
14. De verwerkelijking van het ware ego
Het proces van mystieke ontwikkeling is de vernietiging van het valse ego in het ware ego. Soefis noemen het valse ego Nafs en het ware ego Allah of God. Het is niet zo dat het valse ego ons ego is en het ware ego het ego van God, maar dat het ware ego, dat het ego van de Heer is, in ons een vals ego is geworden. Je zou je af kunnen vragen hoe iets wat waar is vals kan worden, maar vals en waar zijn relatieve begrippen. In werkelijkheid is alles waar en niets vals. Wanneer we iets vals noemen dan betekent dat dat het minder waar is in vergelijking met datgene wat meer waar is. De werkelijkheid is verward geraakt. De ziel, die van de hoogste bron af komt maar zichzelf met een kleiner gebied heeft geïdentificeerd, namelijk het gebied van het lichaam en de mind, heeft in zichzelf een vals idee over haarzelf opgevat; en dit valse idee wordt Nafs genoemd.
Het ego verschijnt in een ieder op verschillende niveaus van intensiteit. Waar het het meest intens is verschijnt de persoon als een egoïstische persoon, degene in wie het minder geprononceerd is lijkt onzelfzuchtig te zijn. Het valse ego wordt met zijn grotere intensiteit niet alleen moeilijk voor anderen, maar vooral voor degene zelf. De leeuw is niet alleen wreed voor andere dieren, maar hij is zelf ook rusteloos vanwege de intensiteit en kracht van zijn ego, terwijl het lam daarentegen minder moeilijk is voor anderen en daarom niet moeilijk voor zichzelf is. Uit het valse ego wordt allerlei zorg en kwelling, bedrog en bedriegerij en wreedheid en tirannie geboren.
In zijn intensiteit raakt het ego blind, blind voor rechtvaardigheid. Een intens ego is ook verstoken van leven en daarom van liefde. Degene die van zichzelf houdt kan niet van anderen houden. Een merkwaardige truck van het ego is dat de egoïst in ieder ander een geprononceerd ego ziet. Hij is constant aan het denken: ´Waarom heeft deze persoon zo´n mooie kleren?´, ´Waarom heeft hij een hogere rang dan ik?´ ´Waarom is hij gedistingeerder dan anderen?´ Hij ziet een ander altijd als iemand die iets heeft wat hij niet zou moeten hebben. En door deze truck laat het valse ego hem geloven dat anderen egoïstisch zijn terwijl het daarentegen hijzelf is die het meest egoïstisch is omdat zijn ego wordt gekwetst bij het zien van het ego van de ander.
Alle methoden waarmee de mensheid probeert betere omstandigheden voort te brengen falen als de psychologie van het ego niet wordt bestudeerd. Bijna niemand schenkt er enige aandacht aan. Bij het werken aan de constructie van een nieuwe beschaving worden er veel pogingen gedaan zonder rekening te houden met dit belangrijkste levensgeheim en in naam van de reconstructie vindt er heel veel wreedheid plaats. Toch denken allen dat ze het voor de bestwil van de mensheid doen. Geen enkel vals ego echter kan ooit iets voor de bestwil van de mensheid doen. Iemand die boven het valse ego is uitgestegen kan veel meer doen voor het welzijn van de mensheid dan duizend mensen die verblind zijn door hun valse ego pretenderend dat ze goed doen. Vandaag de dag treden er veel mensen op de voorgrond zonder er eerst eens goed over na te denken en zeggen dat ze iets goeds voor de mensheid willen doen. En iedereen heeft zijn eigen manier van doen. Dit kan vreemd lijken maar toch zien we er duizenden voorbeelden van wanneer we met open ogen naar het leven kijken. Wat passen mensen niet allemaal voor methoden toe onder het mom van reconstructie, van het brengen van iets goeds naar de wereld, van het veranderen van de levensomstandigheden! De reden hiervoor is dat ze te vroeg zijn begonnen met het verrichten van iets goeds. Je dient te weten wat vriendelijkheid is voordat je probeert vriendelijk te zijn.
De soefi´s erkennen vier fasen in de ontwikkeling van het ego. Het gewone ego wordt Ammara genoemd wat een mechanische reactie van de mind betekent, de mind die erop is ingesteld om in gelijke mate op iets te reageren: tand om tand, oog om oog.
En wanneer ofwel lijden het ego heeft ontwikkeld ofwel iemand geleerd heeft om anders in het leven te staan dan wordt hij wat de soefi´s Lauwama noemen, wat zelf-gedisciplineerd betekent. Iemand die iets terug wil zeggen maar bedenkt dat het wellicht beter zou zijn als hij dat niet zou doen of iemand die terug zou willen slaan, maar tegelijkertijd denkt: ´Het is beter het dit keer voorbij te laten gaan´, laat zien dat hij niet op mechanische wijze handelt maar door zijn wil uit te oefenen. Zelfs wanneer hij precies hetzelfde doet als de ander laat hij toch zien dat hij een wil heeft. Zijn handelen wordt geleid door zijn wil.
Wanneer het ego nog meer wordt ontwikkeld dan wordt het Mutmaina. Dit is een bepaald ritme van de mind. Een ritme waarin de mind is uitgestegen boven chaotische beweging en de mentaliteit ritmisch is geworden, een ritme waarin de reactie van de mind niet alleen maar een beheersing is, maar een vrijwillige beheersing. Deze toestand van de mind is als een kalme zee, alle agitatie die tot het ego behoort is beteugeld. Lijden is de grootste leraar van het ego en diegenen van wie de persoonlijkheid een bron van troost voor anderen, een bron van healing en verheffing is geworden, zijn die zielen van wie het ego boven alle agitatie is uitgestegen.
Wanneer het ego nog verder wordt ontwikkeld dan wordt het Salima, wat vredig betekent. Volgens de mysticus is dit voor iemand de normale toestand om in te verblijven, hoewel we niet veel normale zielen zouden vinden als we dat gezichtspunt zouden hanteren! In deze toestand ontdekken we dat de wereld niet langer een schurend effect op ons heeft, wij staan boven irritatie en de agitatie is compleet verwijderd. Vrede is niet iets wat in de buitenwereld te vinden is, vrede is iets wat zich binnen in onszelf bevindt, hoewel het onder het valse ego ligt begraven. Het valse ego is als de tombe van een levend wezen en niet de tombe van een lijk. Het levende wezen ligt begraven in deze tombe die bestaat uit de gedachten van ´ik´ en ´mijzelf´ en ´wat ik ben´ en ´waarom ik zo ben´. Het leven dat op zo´n wijze is bedekt werkt verstikkend en er is dan een natuurlijke agitatie, irritatie en onrust, want de vrede die zich in de diepten van ons wezen bevindt wil zich manifest maken aan onze blik en het ontwaken van de ziel hangt slechts af van de manifestatie van deze vrede.
Hoe veel zielen zijn er niet op zoek naar het een of andere uiterlijke iets wat hen spiritueel kan maken: dogma´s, fenomenen, experimenten, alles behalve het onderzoeken van de ziel! Hoe bereidwillig is men niet om verward te raken, om in de war gemaakt te worden, hoe blij is men niet met de raadsels van het leven, hoe tevreden is men niet als men de donkere grotten in kan gaan teneinde iets te vinden! De mens waardeert gewone woorden niet, hij wil altijd subtiliteit. Hij is blij met iets wat hij niet kan begrijpen en denkt dat dat daarom wel de mystiek moet zijn. Als men zou beseffen dat spirituele ontwikkeling afhangt van het ontwaken van het valse ego tot zijn ware bestaan, tot zijn eigen realiteit, hoe eenvoudig zou dan niet de weg naar spirituele perfecite worden! Het is niet zo dat we onze eigen moeilijkheden maken? Waar één stap nodig is zouden we honderd stappen willen zetten. Om deze reden vroegen de Hindoes eenvoudige aanbidders om niet direct de tempel in te gaan, maar om er eerst honderd keer omheen te lopen voordat ze naar binnen gingen, zodat ze voelden dat ze voldoende hadden gelopen om het recht te hebben naar binnen te mogen gaan.
Zo ziet de schildering van de menselijke natuur eruit. Het pad van de mysticus is het snelste pad juist vanwege het feit dat hij het pad van eenvoud neemt, dat hij de waarheid in gewone woorden vertelt. Maar toch, is het werkelijk zo eenvoudig als het lijkt? De schoonheid is dat er zich in de eenvoud van de mysticus de grootste subtiliteit bevindt. Soms blijkt iets wat al te grof lijkt uiteindelijk het meest verfijnde te zijn.
Geloof in God helpt je om je valse ego te verzaken. Maar om in God te geloven dient de zoeker eerst te geloven in degene die in God gelooft, in wie hij vertrouwen stelt, met andere woorden, in zijn leraar. Als je niet volledig gelooft in je leraar dan kun je nooit in God geloven. Dat is de eerste stap in het leren geloven en de tweede stap is geloven in het ideaal. Het is voor een ideaal niet nodig om op aarde in de vorm van een menselijk wezen te bestaan; dit ideaal kan zich in je hart of in je mind bevinden. En bij de derde stap kom je uit bij het geloven in God en in dat geloof verlies je jezelf, zodat God de gelovige en alles wat er is bedekt. Op deze manier bereik je de perfecte verwerkelijking van het ware ego en dat is wat de mysticus nastreeft.
Het ego verschijnt in een ieder op verschillende niveaus van intensiteit. Waar het het meest intens is verschijnt de persoon als een egoïstische persoon, degene in wie het minder geprononceerd is lijkt onzelfzuchtig te zijn. Het valse ego wordt met zijn grotere intensiteit niet alleen moeilijk voor anderen, maar vooral voor degene zelf. De leeuw is niet alleen wreed voor andere dieren, maar hij is zelf ook rusteloos vanwege de intensiteit en kracht van zijn ego, terwijl het lam daarentegen minder moeilijk is voor anderen en daarom niet moeilijk voor zichzelf is. Uit het valse ego wordt allerlei zorg en kwelling, bedrog en bedriegerij en wreedheid en tirannie geboren.
In zijn intensiteit raakt het ego blind, blind voor rechtvaardigheid. Een intens ego is ook verstoken van leven en daarom van liefde. Degene die van zichzelf houdt kan niet van anderen houden. Een merkwaardige truck van het ego is dat de egoïst in ieder ander een geprononceerd ego ziet. Hij is constant aan het denken: ´Waarom heeft deze persoon zo´n mooie kleren?´, ´Waarom heeft hij een hogere rang dan ik?´ ´Waarom is hij gedistingeerder dan anderen?´ Hij ziet een ander altijd als iemand die iets heeft wat hij niet zou moeten hebben. En door deze truck laat het valse ego hem geloven dat anderen egoïstisch zijn terwijl het daarentegen hijzelf is die het meest egoïstisch is omdat zijn ego wordt gekwetst bij het zien van het ego van de ander.
Alle methoden waarmee de mensheid probeert betere omstandigheden voort te brengen falen als de psychologie van het ego niet wordt bestudeerd. Bijna niemand schenkt er enige aandacht aan. Bij het werken aan de constructie van een nieuwe beschaving worden er veel pogingen gedaan zonder rekening te houden met dit belangrijkste levensgeheim en in naam van de reconstructie vindt er heel veel wreedheid plaats. Toch denken allen dat ze het voor de bestwil van de mensheid doen. Geen enkel vals ego echter kan ooit iets voor de bestwil van de mensheid doen. Iemand die boven het valse ego is uitgestegen kan veel meer doen voor het welzijn van de mensheid dan duizend mensen die verblind zijn door hun valse ego pretenderend dat ze goed doen. Vandaag de dag treden er veel mensen op de voorgrond zonder er eerst eens goed over na te denken en zeggen dat ze iets goeds voor de mensheid willen doen. En iedereen heeft zijn eigen manier van doen. Dit kan vreemd lijken maar toch zien we er duizenden voorbeelden van wanneer we met open ogen naar het leven kijken. Wat passen mensen niet allemaal voor methoden toe onder het mom van reconstructie, van het brengen van iets goeds naar de wereld, van het veranderen van de levensomstandigheden! De reden hiervoor is dat ze te vroeg zijn begonnen met het verrichten van iets goeds. Je dient te weten wat vriendelijkheid is voordat je probeert vriendelijk te zijn.
De soefi´s erkennen vier fasen in de ontwikkeling van het ego. Het gewone ego wordt Ammara genoemd wat een mechanische reactie van de mind betekent, de mind die erop is ingesteld om in gelijke mate op iets te reageren: tand om tand, oog om oog.
En wanneer ofwel lijden het ego heeft ontwikkeld ofwel iemand geleerd heeft om anders in het leven te staan dan wordt hij wat de soefi´s Lauwama noemen, wat zelf-gedisciplineerd betekent. Iemand die iets terug wil zeggen maar bedenkt dat het wellicht beter zou zijn als hij dat niet zou doen of iemand die terug zou willen slaan, maar tegelijkertijd denkt: ´Het is beter het dit keer voorbij te laten gaan´, laat zien dat hij niet op mechanische wijze handelt maar door zijn wil uit te oefenen. Zelfs wanneer hij precies hetzelfde doet als de ander laat hij toch zien dat hij een wil heeft. Zijn handelen wordt geleid door zijn wil.
Wanneer het ego nog meer wordt ontwikkeld dan wordt het Mutmaina. Dit is een bepaald ritme van de mind. Een ritme waarin de mind is uitgestegen boven chaotische beweging en de mentaliteit ritmisch is geworden, een ritme waarin de reactie van de mind niet alleen maar een beheersing is, maar een vrijwillige beheersing. Deze toestand van de mind is als een kalme zee, alle agitatie die tot het ego behoort is beteugeld. Lijden is de grootste leraar van het ego en diegenen van wie de persoonlijkheid een bron van troost voor anderen, een bron van healing en verheffing is geworden, zijn die zielen van wie het ego boven alle agitatie is uitgestegen.
Wanneer het ego nog verder wordt ontwikkeld dan wordt het Salima, wat vredig betekent. Volgens de mysticus is dit voor iemand de normale toestand om in te verblijven, hoewel we niet veel normale zielen zouden vinden als we dat gezichtspunt zouden hanteren! In deze toestand ontdekken we dat de wereld niet langer een schurend effect op ons heeft, wij staan boven irritatie en de agitatie is compleet verwijderd. Vrede is niet iets wat in de buitenwereld te vinden is, vrede is iets wat zich binnen in onszelf bevindt, hoewel het onder het valse ego ligt begraven. Het valse ego is als de tombe van een levend wezen en niet de tombe van een lijk. Het levende wezen ligt begraven in deze tombe die bestaat uit de gedachten van ´ik´ en ´mijzelf´ en ´wat ik ben´ en ´waarom ik zo ben´. Het leven dat op zo´n wijze is bedekt werkt verstikkend en er is dan een natuurlijke agitatie, irritatie en onrust, want de vrede die zich in de diepten van ons wezen bevindt wil zich manifest maken aan onze blik en het ontwaken van de ziel hangt slechts af van de manifestatie van deze vrede.
Hoe veel zielen zijn er niet op zoek naar het een of andere uiterlijke iets wat hen spiritueel kan maken: dogma´s, fenomenen, experimenten, alles behalve het onderzoeken van de ziel! Hoe bereidwillig is men niet om verward te raken, om in de war gemaakt te worden, hoe blij is men niet met de raadsels van het leven, hoe tevreden is men niet als men de donkere grotten in kan gaan teneinde iets te vinden! De mens waardeert gewone woorden niet, hij wil altijd subtiliteit. Hij is blij met iets wat hij niet kan begrijpen en denkt dat dat daarom wel de mystiek moet zijn. Als men zou beseffen dat spirituele ontwikkeling afhangt van het ontwaken van het valse ego tot zijn ware bestaan, tot zijn eigen realiteit, hoe eenvoudig zou dan niet de weg naar spirituele perfecite worden! Het is niet zo dat we onze eigen moeilijkheden maken? Waar één stap nodig is zouden we honderd stappen willen zetten. Om deze reden vroegen de Hindoes eenvoudige aanbidders om niet direct de tempel in te gaan, maar om er eerst honderd keer omheen te lopen voordat ze naar binnen gingen, zodat ze voelden dat ze voldoende hadden gelopen om het recht te hebben naar binnen te mogen gaan.
Zo ziet de schildering van de menselijke natuur eruit. Het pad van de mysticus is het snelste pad juist vanwege het feit dat hij het pad van eenvoud neemt, dat hij de waarheid in gewone woorden vertelt. Maar toch, is het werkelijk zo eenvoudig als het lijkt? De schoonheid is dat er zich in de eenvoud van de mysticus de grootste subtiliteit bevindt. Soms blijkt iets wat al te grof lijkt uiteindelijk het meest verfijnde te zijn.
Geloof in God helpt je om je valse ego te verzaken. Maar om in God te geloven dient de zoeker eerst te geloven in degene die in God gelooft, in wie hij vertrouwen stelt, met andere woorden, in zijn leraar. Als je niet volledig gelooft in je leraar dan kun je nooit in God geloven. Dat is de eerste stap in het leren geloven en de tweede stap is geloven in het ideaal. Het is voor een ideaal niet nodig om op aarde in de vorm van een menselijk wezen te bestaan; dit ideaal kan zich in je hart of in je mind bevinden. En bij de derde stap kom je uit bij het geloven in God en in dat geloof verlies je jezelf, zodat God de gelovige en alles wat er is bedekt. Op deze manier bereik je de perfecte verwerkelijking van het ware ego en dat is wat de mysticus nastreeft.
13. Zelf-kennis
De kennis waarnaar de mysticus op zoek is, is zelf-kennis, de kennis van je zelf, van binnen en van buiten, de enige kennis die de moeite waard is om te verwerven. Ze is tegengesteld aan de algemene tendens van de mens, de mens wil altijd weten wat er zich voor zijn ogen bevindt en dat is de reden waarom hij meer fouten in een ander ziet en minder in zichzelf. Hij denkt dat als er al iemand verkeerd is dat de ander is, omdat hij zich minder bewust is van zijn eigen fouten.
Zelf-bewustzijn is iets heel anders dan zelf-kennis. De zelf-bewuste persoon is zich nooit bewust van zijn ware zelf, hij is zich slechts bewust van de reflectie die hij ontvangt van anderen. ´Haat deze persoon me?´, ´Spreekt die persoon mij tegen?´. Dat is de gedachte van de zelf-bewuste persoon. Als het dat niet is dan heeft hij medelijden met zichzelf: ´Ik ben arm´, ´ik ben zo verknipt´, ´ik voel me zo ellendig´.
Zelf-kennis kan verdeeld worden in vier soorten, waarvan de eerste kennis van dit fysieke voertuig is dat we ons lichaam noemen: hoe dit voertuig op zijn beurt weer twee aspecten heeft, het hoofd en het lijf, het eerste voor kennis (want al de speciale perceptie-organen zijn in het hoofd gesitueerd), het laatste voor handeling. Kennis van het lijf eindigt niet bij kennis van de anatomie; in dit lijf bevinden zich ook centra die de organen van de intuïtie zijn. Voor zover de wetenschap die erkent zijn het zenuwcentra, maar wat een mysticus in die centra ziet is de subtiele macht van perceptie. En daarom is het menselijke lichaam voor een mysticus meer een perfect instrument dan een draadloze ontvanger, want dat is iets doods vergeleken met het menselijke lichaam. Het lichaam is een levende draadloze ontvanger als het voor dat doel wordt geprepareerd. En als je je afvraagt waarom het nodig is dat je het voor dat doel zou moeten prepareren dan zou dit net zijn als dat je zou vragen of het nodig is dat we kijken met de ogen die we hebben. Juist het feit dat we ogen hebben betekent dat we ermee dienen te kijken. En juist vanwege het feit dat de intuïtieve centra in het fysieke lichaam zijn gesitueerd is het nodig dat de mens zowel intuïtief als intellectueel zou moeten zijn. Bovendien zijn intuïtief zijn en intellectueel zijn in hun essentie niet verschillend van elkaar, maar zijn ze als twee uiteinden van dezelfde lijn.
Het volgende aspect van het wezen van de mens is het ademhalingssysteem, dat in werkelijkheid niet fysiek is. De adem zoals die door de wetenschap wordt begrepen is de lucht die je inademt en de werking daarvan op de longen en op andere organen. Volgens de mysticus echter is de adem de formatie van de mens, is de adem magnetisme, een etherisch aspect van zijn wezen dat niet alleen in het lichaam is gesitueerd, maar dat zich ook om het lichaam heen bevindt. Het is door de macht van deze adem dat de mens in staat is rechtop te staan en te lopen over deze altijd-bewegende wereld. Zodra deze energie die adem is faalt kan de mens niet langer op de aarde staan ook al bevindt zich het gehele mechanisme van zijn fysieke lichaam in perfecte conditie. Er is dus een deel van de mens dat op het etherische magnetisme leeft dat hij in- en uitademt en dat hem energie en uitstraling geeft.
Wanneer we nog verder gaan dan ontdekken we dat er zich een wezen in ons bevindt waarvan we geloven dat het zich wellicht binnen in ons lichaam bevindt of wellicht ergens anders. Je kunt het niet verklaren, maar het is er wel. En dat is wat we mind noemen. Dit vermogen om te denken heeft zijn zetel in het fysieke lichaam. Maar het wordt niet begrensd door het fysieke lichaam, het is er onafhankelijk van. Het funktioneert ongetwijfeld in de organen van de zintuigen en in de zenuwcentra teneinde de ervaring van de mens te vervolmaken. Desalniettemin is het onafhankelijk van het fysieke lichaam en is het een vermogen dat zonder het fysieke lichaam kan bestaan, net zoals de ogen kunnen bestaan zonder een bril: de bril helpt de ogen alleen maar om helderder te zien. De mind is de oppervlakte van dat deel van ons wezen waarvan de diepten het hart genoemd kan worden. De mind denkt, het hart voelt. De mind neemt waar, het hart reflecteert. De mind verbeeldt, het hart geniet. De gedachten van de mind worden door het hart versterkt. Toch zijn de mind en het hart niet twee dingen. Het zijn de twee aspecten van één ding, de oppervlakte en de diepten.
Het vierde aspect van ons wezen bevindt zich voorbij enige verklaring. Dat is vreugde, geluk. De mens is op zoek naar vreugde en wanneer de circulatie van vreugde die tot de diepten van het wezen van de mens behoort verstopt is geraakt dan kan hij die niet voelen en dan probeert hij die te ervaren in wat hij plezier noemt. Plezier is de schaduw van geluk, iets wat voorbijgaat, iets wat niet voortduurt. Constant in beslag genomen in het zoeken naar het verkeerde in plaats van naar het goede verliest de mens zijn grip op iets wat hem toebehoort: zijn geluk. Hij begint er overal naar te zoeken, waar hij ook maar denkt dat hij het kan vinden, maar hij kan er zijn hele leven naar op zoek zijn en toch zal het hem altijd ontglippen. Hij denkt: ´Nu heb ik het te pakken´, en weg is het. Hij denkt: ´Nu heb ik het´, en weg is het. Hij denkt: ´Nu is het van mij´, en het is er niet langer. Want het is een schaduw en het najagen van een schaduw is het najagen van het niet-zijn. De vreugde raakt verduisterd omdat de mens niet weet dat juist zijn wezen vreugde is, dat juist zijn zelf geluk is.
Wat zoekt de mens eigenlijk door het zoeken naar geluk? Hij zoekt zijn zelf, hoewel hij dat niet weet. Niets wordt er zo gemakkelijk verloren als het zelf. In een ogenblik tijd kan iemand dat verliezen, omdat hij altijd gewend is om dingen die zich in zijn handen bevinden vast te houden en er is slechts één ding dat hij niet kan vasthouden en dat is het zelf, dat glipt meteen uit zijn handen. Men raakt het geluk als vanzelf kwijt in de zoektocht naar plezier en het zelf raakt ondergedompeld in de jacht op uiterlijke zaken. De manier van de mysticus is het zelf in al zijn aspecten te ontdekken en om het zelf binnen en buiten hemzelf te leren kennen en te begrijpen.
Je zou je af kunnen vragen waarom je het zelf niet kunt begrijpen door de menselijke natuur in het algemeen te bestuderen. Waarom dien je het zelf te bestuderen door te trachten jezelf te begrijpen? Het antwoord is dat het bestuderen van de menselijke natuur uiterst interessant is, maar dat je die alleen maar goed kunt bestuderen nadat je jezelf hebt bestudeerd, want dat stelt je in staat de menselijke natuur te begrijpen. Zolang je onwetend over jezelf blijft kun je de menselijke natuur niet op gepaste wijze bestuderen. Vaak horen we mensen zeggen: ´Ik ben zo teleurgesteld in mijn vrienden´, ´ik word zo ontmoedigd door mijn buren´, ´ik heb mijn vertrouwen in de mensheid verloren´, ´ik kan dieren verdragen, ik kan bomen en planten beter uitstaan dan menselijke wezens; ik probeer altijd de plaatsen te mijden waar mensen zijn´. Waarom komen deze gedachten op? Waar komen ze vandaan en wat veroorzaakt ze? Het is het gebrek aan begrip van jezelf. Hoe meer je jezelf begrijpt hoe meer je ontdekt dat alles wat er in anderen ontbreekt ook in jezelf ontbreekt. Wordt iemand er minder door als hij fouten in zichzelf ontdekt? Nee, hij wordt grootser, want hij ontdekt niet alleen dat alle fouten die zich in anderen bevinden ook in hem te vinden zijn, maar ook dat alle verdiensten van de anderen ook zijn eigen verdiensten zijn. Met fouten en verdiensten wordt hij completer, hij wordt er niet minder door.
Wat is het toch een grote schat wanneer iemand zich heeft gerealiseerd dat er in hem alle verdiensten en alle fouten die er op de wereld bestaan te vinden zijn en dat hij alles kan cultiveren wat hij wenst te cultiveren en alles wegsnijdt wat er verwijderd zou moeten worden! Het is als het met wortel en al verwijderen van onkruid en het zaaien van zaad van bloemen en vruchten. Je ontdekt dat alles zich in je bevindt en dat je in jezelf kunt cultiveren wat je wenst. Er opent zich een wereld voor degene die in zichzelf begint te kijken, want het is niet een klein stukje grond dat hij dient te cultiveren hij heeft een wereld van zichzelf te maken en een wereld maken is een toereikende bezigheid om voor te leven. Wat wil je nog meer? Velen denken dat het leven niet interessant is omdat ze er niets van bakken, maar ze beseffen niet dat ze een wereld te maken hebben, dat ze een wereld aan het maken zijn of dat nu op een onwetende of op een wijze manier gebeurt. Als ze op onwetende wijze een wereld maken dan is die wereld hun gevangenschap. Als ze op wijze wijze een wereld maken dan is die wereld hun paradijs.
Slechts zelf-verwerkelijking kan de mens volledige onafhankelijkheid schenken. Ik overdrijf niet als ik zeg dat het hart van de mens door zelf-verwerkelijking groter dan het universum wordt. De wereld waarin de mens als een druppel in de zee leeft wordt dan een druppel in de oceaan van zijn hart. De heiligen en de wijzen, de verlichte zielen die licht tot anderen hebben gebracht zijn de zelf-verwerkelijkten geweest. Je zou je af kunnen vragen waar dan de plaats van God is als zelf-verwerkelijking je tot perfectie brengt? Het antwoord is dat God een stapsteen tot zelf-verwerkelijking is. De goddelijke is niet altijd zelf-verwerkelijkt, maar de zelf-verwerkelijkte is goddelijk. Al de verscheidene manieren die tot God leiden, verschillende religies, geloofsovertuigingen, occulte scholen, mystieke paden voeren je uiteindelijk allemaal naar hetzelfde doel en dat is zelf-verwerkelijking. Zelfs daar waar een groot verschil bestaat, zoals het verschil tussen de leringen van de Hebreeuwen en die van Boeddha, zullen beide leringen zich ont-moeten in één zaak en dat is zelf-verwerkelijking.
Er zijn vier verschillende manieren waarop je de kennis van deze waarheid kunt bereiken. De een dient verteld te worden dat zelf-kennis de gids tot perfectie is en hij zegt dan: ´Ja, dat moet wel zo zijn´. Hij weet dan niet meer dan dat. Dan is er een ander die in dit of dat boek heeft gelezen dat het zelf-kennis is die naar perfectie voert en hij denkt dat dat waar moet zijn omdat het in een boek geschreven staat. Dan is er een derde die het heeft beredeneerd. En door zijn beredenering, door te synthetiseren komt hij tot de kennis dat het het ene is wat het vele is geworden, dat deze variëteit weer in één iets wordt verzameld en dat dit ene in jezelf te vinden is. Ongetwijfeld zal hij des te meer getroost worden naarmate zijn rede hem helpt. Dan is er een vierde persoon die deze waarheid zelf verwerkelijkt, niet door de rede maar door ervaring en dat is de manier van de mysticus.
Hoe gaat de mysticus te werk om het te ervaren? Door het mystieke proces van het naar binnen toe richten van de ogen, door de buitenwereld een moment buiten te sluiten en in meditatie te gaan en door zich te realiseren: ´ik besta niet alleen als een fysiek lichaam, waarvan ik altijd denk dat ik dat zelf ben, maar ik besta ook als een leven, als een magnetisme, als een energie´. Meditatie die hem of anders gezegd die het bewustzijn optilt uit het fysieke lichaam helpt de mysticus helder te krijgen dat hij niet alleen een fysiek lichaam is, maar dat hij ook een wezen van energie, van magnetisme en van adem is waardoor het fysieke lichaam leeft omdat het daarmee in aanraking komt en ermee in verband staat. Wanneer hij verder gaat in het meditatieve leven dan begint hij te zien dat het vermogen om te denken, om zich iets voor te stellen en om te voelen onafhankelijk is van de eerste twee aspecten. Dan begint hij te zien dat hij zelf een gedachte is, dat hij zelf een gevoel is en dat hij zelf de schepper van het denken is, ja zelfs een schepper van gevoel. En als hij nog hoger gaat dan ziet hij dat hij zelf zowel het geluk als de schepper van het geluk is.
Door dit proces komt het dat je het geluk bereikt en ervaart dat zich in jezelf bevindt en dat niet afhankelijk is van wat dan ook in de buitenwereld. Zolang dat geluk niet bereikt wordt moet alles wat als surrogaat hiervoor wordt opgevat vroeg of laat teleurstellen. En daarom, als er al van enige kennis gezegd kan worden dat die als enige de moeite waard is om te bereiken dan is dat wel de kennis van het zelf.
Zelf-bewustzijn is iets heel anders dan zelf-kennis. De zelf-bewuste persoon is zich nooit bewust van zijn ware zelf, hij is zich slechts bewust van de reflectie die hij ontvangt van anderen. ´Haat deze persoon me?´, ´Spreekt die persoon mij tegen?´. Dat is de gedachte van de zelf-bewuste persoon. Als het dat niet is dan heeft hij medelijden met zichzelf: ´Ik ben arm´, ´ik ben zo verknipt´, ´ik voel me zo ellendig´.
Zelf-kennis kan verdeeld worden in vier soorten, waarvan de eerste kennis van dit fysieke voertuig is dat we ons lichaam noemen: hoe dit voertuig op zijn beurt weer twee aspecten heeft, het hoofd en het lijf, het eerste voor kennis (want al de speciale perceptie-organen zijn in het hoofd gesitueerd), het laatste voor handeling. Kennis van het lijf eindigt niet bij kennis van de anatomie; in dit lijf bevinden zich ook centra die de organen van de intuïtie zijn. Voor zover de wetenschap die erkent zijn het zenuwcentra, maar wat een mysticus in die centra ziet is de subtiele macht van perceptie. En daarom is het menselijke lichaam voor een mysticus meer een perfect instrument dan een draadloze ontvanger, want dat is iets doods vergeleken met het menselijke lichaam. Het lichaam is een levende draadloze ontvanger als het voor dat doel wordt geprepareerd. En als je je afvraagt waarom het nodig is dat je het voor dat doel zou moeten prepareren dan zou dit net zijn als dat je zou vragen of het nodig is dat we kijken met de ogen die we hebben. Juist het feit dat we ogen hebben betekent dat we ermee dienen te kijken. En juist vanwege het feit dat de intuïtieve centra in het fysieke lichaam zijn gesitueerd is het nodig dat de mens zowel intuïtief als intellectueel zou moeten zijn. Bovendien zijn intuïtief zijn en intellectueel zijn in hun essentie niet verschillend van elkaar, maar zijn ze als twee uiteinden van dezelfde lijn.
Het volgende aspect van het wezen van de mens is het ademhalingssysteem, dat in werkelijkheid niet fysiek is. De adem zoals die door de wetenschap wordt begrepen is de lucht die je inademt en de werking daarvan op de longen en op andere organen. Volgens de mysticus echter is de adem de formatie van de mens, is de adem magnetisme, een etherisch aspect van zijn wezen dat niet alleen in het lichaam is gesitueerd, maar dat zich ook om het lichaam heen bevindt. Het is door de macht van deze adem dat de mens in staat is rechtop te staan en te lopen over deze altijd-bewegende wereld. Zodra deze energie die adem is faalt kan de mens niet langer op de aarde staan ook al bevindt zich het gehele mechanisme van zijn fysieke lichaam in perfecte conditie. Er is dus een deel van de mens dat op het etherische magnetisme leeft dat hij in- en uitademt en dat hem energie en uitstraling geeft.
Wanneer we nog verder gaan dan ontdekken we dat er zich een wezen in ons bevindt waarvan we geloven dat het zich wellicht binnen in ons lichaam bevindt of wellicht ergens anders. Je kunt het niet verklaren, maar het is er wel. En dat is wat we mind noemen. Dit vermogen om te denken heeft zijn zetel in het fysieke lichaam. Maar het wordt niet begrensd door het fysieke lichaam, het is er onafhankelijk van. Het funktioneert ongetwijfeld in de organen van de zintuigen en in de zenuwcentra teneinde de ervaring van de mens te vervolmaken. Desalniettemin is het onafhankelijk van het fysieke lichaam en is het een vermogen dat zonder het fysieke lichaam kan bestaan, net zoals de ogen kunnen bestaan zonder een bril: de bril helpt de ogen alleen maar om helderder te zien. De mind is de oppervlakte van dat deel van ons wezen waarvan de diepten het hart genoemd kan worden. De mind denkt, het hart voelt. De mind neemt waar, het hart reflecteert. De mind verbeeldt, het hart geniet. De gedachten van de mind worden door het hart versterkt. Toch zijn de mind en het hart niet twee dingen. Het zijn de twee aspecten van één ding, de oppervlakte en de diepten.
Het vierde aspect van ons wezen bevindt zich voorbij enige verklaring. Dat is vreugde, geluk. De mens is op zoek naar vreugde en wanneer de circulatie van vreugde die tot de diepten van het wezen van de mens behoort verstopt is geraakt dan kan hij die niet voelen en dan probeert hij die te ervaren in wat hij plezier noemt. Plezier is de schaduw van geluk, iets wat voorbijgaat, iets wat niet voortduurt. Constant in beslag genomen in het zoeken naar het verkeerde in plaats van naar het goede verliest de mens zijn grip op iets wat hem toebehoort: zijn geluk. Hij begint er overal naar te zoeken, waar hij ook maar denkt dat hij het kan vinden, maar hij kan er zijn hele leven naar op zoek zijn en toch zal het hem altijd ontglippen. Hij denkt: ´Nu heb ik het te pakken´, en weg is het. Hij denkt: ´Nu heb ik het´, en weg is het. Hij denkt: ´Nu is het van mij´, en het is er niet langer. Want het is een schaduw en het najagen van een schaduw is het najagen van het niet-zijn. De vreugde raakt verduisterd omdat de mens niet weet dat juist zijn wezen vreugde is, dat juist zijn zelf geluk is.
Wat zoekt de mens eigenlijk door het zoeken naar geluk? Hij zoekt zijn zelf, hoewel hij dat niet weet. Niets wordt er zo gemakkelijk verloren als het zelf. In een ogenblik tijd kan iemand dat verliezen, omdat hij altijd gewend is om dingen die zich in zijn handen bevinden vast te houden en er is slechts één ding dat hij niet kan vasthouden en dat is het zelf, dat glipt meteen uit zijn handen. Men raakt het geluk als vanzelf kwijt in de zoektocht naar plezier en het zelf raakt ondergedompeld in de jacht op uiterlijke zaken. De manier van de mysticus is het zelf in al zijn aspecten te ontdekken en om het zelf binnen en buiten hemzelf te leren kennen en te begrijpen.
Je zou je af kunnen vragen waarom je het zelf niet kunt begrijpen door de menselijke natuur in het algemeen te bestuderen. Waarom dien je het zelf te bestuderen door te trachten jezelf te begrijpen? Het antwoord is dat het bestuderen van de menselijke natuur uiterst interessant is, maar dat je die alleen maar goed kunt bestuderen nadat je jezelf hebt bestudeerd, want dat stelt je in staat de menselijke natuur te begrijpen. Zolang je onwetend over jezelf blijft kun je de menselijke natuur niet op gepaste wijze bestuderen. Vaak horen we mensen zeggen: ´Ik ben zo teleurgesteld in mijn vrienden´, ´ik word zo ontmoedigd door mijn buren´, ´ik heb mijn vertrouwen in de mensheid verloren´, ´ik kan dieren verdragen, ik kan bomen en planten beter uitstaan dan menselijke wezens; ik probeer altijd de plaatsen te mijden waar mensen zijn´. Waarom komen deze gedachten op? Waar komen ze vandaan en wat veroorzaakt ze? Het is het gebrek aan begrip van jezelf. Hoe meer je jezelf begrijpt hoe meer je ontdekt dat alles wat er in anderen ontbreekt ook in jezelf ontbreekt. Wordt iemand er minder door als hij fouten in zichzelf ontdekt? Nee, hij wordt grootser, want hij ontdekt niet alleen dat alle fouten die zich in anderen bevinden ook in hem te vinden zijn, maar ook dat alle verdiensten van de anderen ook zijn eigen verdiensten zijn. Met fouten en verdiensten wordt hij completer, hij wordt er niet minder door.
Wat is het toch een grote schat wanneer iemand zich heeft gerealiseerd dat er in hem alle verdiensten en alle fouten die er op de wereld bestaan te vinden zijn en dat hij alles kan cultiveren wat hij wenst te cultiveren en alles wegsnijdt wat er verwijderd zou moeten worden! Het is als het met wortel en al verwijderen van onkruid en het zaaien van zaad van bloemen en vruchten. Je ontdekt dat alles zich in je bevindt en dat je in jezelf kunt cultiveren wat je wenst. Er opent zich een wereld voor degene die in zichzelf begint te kijken, want het is niet een klein stukje grond dat hij dient te cultiveren hij heeft een wereld van zichzelf te maken en een wereld maken is een toereikende bezigheid om voor te leven. Wat wil je nog meer? Velen denken dat het leven niet interessant is omdat ze er niets van bakken, maar ze beseffen niet dat ze een wereld te maken hebben, dat ze een wereld aan het maken zijn of dat nu op een onwetende of op een wijze manier gebeurt. Als ze op onwetende wijze een wereld maken dan is die wereld hun gevangenschap. Als ze op wijze wijze een wereld maken dan is die wereld hun paradijs.
Slechts zelf-verwerkelijking kan de mens volledige onafhankelijkheid schenken. Ik overdrijf niet als ik zeg dat het hart van de mens door zelf-verwerkelijking groter dan het universum wordt. De wereld waarin de mens als een druppel in de zee leeft wordt dan een druppel in de oceaan van zijn hart. De heiligen en de wijzen, de verlichte zielen die licht tot anderen hebben gebracht zijn de zelf-verwerkelijkten geweest. Je zou je af kunnen vragen waar dan de plaats van God is als zelf-verwerkelijking je tot perfectie brengt? Het antwoord is dat God een stapsteen tot zelf-verwerkelijking is. De goddelijke is niet altijd zelf-verwerkelijkt, maar de zelf-verwerkelijkte is goddelijk. Al de verscheidene manieren die tot God leiden, verschillende religies, geloofsovertuigingen, occulte scholen, mystieke paden voeren je uiteindelijk allemaal naar hetzelfde doel en dat is zelf-verwerkelijking. Zelfs daar waar een groot verschil bestaat, zoals het verschil tussen de leringen van de Hebreeuwen en die van Boeddha, zullen beide leringen zich ont-moeten in één zaak en dat is zelf-verwerkelijking.
Er zijn vier verschillende manieren waarop je de kennis van deze waarheid kunt bereiken. De een dient verteld te worden dat zelf-kennis de gids tot perfectie is en hij zegt dan: ´Ja, dat moet wel zo zijn´. Hij weet dan niet meer dan dat. Dan is er een ander die in dit of dat boek heeft gelezen dat het zelf-kennis is die naar perfectie voert en hij denkt dat dat waar moet zijn omdat het in een boek geschreven staat. Dan is er een derde die het heeft beredeneerd. En door zijn beredenering, door te synthetiseren komt hij tot de kennis dat het het ene is wat het vele is geworden, dat deze variëteit weer in één iets wordt verzameld en dat dit ene in jezelf te vinden is. Ongetwijfeld zal hij des te meer getroost worden naarmate zijn rede hem helpt. Dan is er een vierde persoon die deze waarheid zelf verwerkelijkt, niet door de rede maar door ervaring en dat is de manier van de mysticus.
Hoe gaat de mysticus te werk om het te ervaren? Door het mystieke proces van het naar binnen toe richten van de ogen, door de buitenwereld een moment buiten te sluiten en in meditatie te gaan en door zich te realiseren: ´ik besta niet alleen als een fysiek lichaam, waarvan ik altijd denk dat ik dat zelf ben, maar ik besta ook als een leven, als een magnetisme, als een energie´. Meditatie die hem of anders gezegd die het bewustzijn optilt uit het fysieke lichaam helpt de mysticus helder te krijgen dat hij niet alleen een fysiek lichaam is, maar dat hij ook een wezen van energie, van magnetisme en van adem is waardoor het fysieke lichaam leeft omdat het daarmee in aanraking komt en ermee in verband staat. Wanneer hij verder gaat in het meditatieve leven dan begint hij te zien dat het vermogen om te denken, om zich iets voor te stellen en om te voelen onafhankelijk is van de eerste twee aspecten. Dan begint hij te zien dat hij zelf een gedachte is, dat hij zelf een gevoel is en dat hij zelf de schepper van het denken is, ja zelfs een schepper van gevoel. En als hij nog hoger gaat dan ziet hij dat hij zelf zowel het geluk als de schepper van het geluk is.
Door dit proces komt het dat je het geluk bereikt en ervaart dat zich in jezelf bevindt en dat niet afhankelijk is van wat dan ook in de buitenwereld. Zolang dat geluk niet bereikt wordt moet alles wat als surrogaat hiervoor wordt opgevat vroeg of laat teleurstellen. En daarom, als er al van enige kennis gezegd kan worden dat die als enige de moeite waard is om te bereiken dan is dat wel de kennis van het zelf.
12. Schoonheid
Schoonheid, gewaardeerd door een kenner en bewonderd door een liefhebber, wordt door de mysticus aanbeden. Het heeft geen zin om in woorden proberen uit te drukken wat schoonheid is. Maar mocht er al iets zijn wat het kan uitleggen dan is dat dat andere woord voor schoonheid en dat is harmonie. De harmonieuze combinatie van kleuren, het harmonieuze groeperen van lijnen en het harmonieuze vermengen van objecten roepen bij het idee van schoonheid op. Wil een object mooi zijn dan moet het harmonieus zijn, want harmonie is in feite schoonheid. Als er al iets op de wereld bestaat wat de mens zich onbewust van zichzelf laat zijn, met andere woorden de mens zijn zelf-bewustzijn doet verliezen en als er al iets is wat de mens nederig maakt, wat hem zich bereidwillig laat overgeven dan is dat wel schoonheid. Schoonheid is iets wat zonder zwaard verovert, dat zonder handen vasthoudt, dat tederder is dan de bloemblaadjes en sterker dan wat dan ook op de wereld. De Profeet heeft gezegd: ´God is Schoonheid en Hij heeft wat mooi is lief´.
Schoonheid kan verdeeld worden in drie verschillende aspecten. Het eerste is de schoonheid van de objectieve wereld, van objecten. Dit aspect van schoonheid is in de natuur te vinden. Wat de mens op onbewuste wijze zo aantrekt tot de schoonheid van de natuur is de harmonie die ze tot expressie brengt. De zee, de bergen, de rivieren en de blauwe lucht, het opkomen en ondergaan van de zon, de wassende en de afnemende maan lijken zich allemaal met elkaar te vermengen zodat er een goddelijke visie wordt geproduceerd die tot de ziel begint te spreken. Dat is de reden waarom de schoonheid van de natuur verheffend is. Voor de mystici, de profeten en de wijzen was dit het middel om op te stijgen naar die toonhoogte waarop ze God konden voelen. Vervolgens bestond er geen twijfel meer over hun geloof in God, want zij voelden God in de schoonheid van de natuur.
Dan bestaat er die andere objectieve schoonheid en dat is de kunst, de creatie van de mens. Deze schoonheid spreekt iemand aan omdat het een productie is, omdat het een imitatie is van datgene wat de ziel bewondert. En heel vaak zijn die details die je in de natuur niet helder kunt zien in de kunst op te merken. Kunst is dus soms de voltooiing van de schoonheid die in de natuur tot expressie wordt gebracht. Een beeltenis die door een kunstenaar is getekend kan mooier zijn omdat de kunstenaar heeft voltooid wat de natuur onvoltooid heeft gelaten. Maar wie is er in de kunstenaar werkzaam? De Schepper Zelf. Wat de Schepper ongedaan heeft gelaten, heeft Hij via de kunstenaar voltooid. Daarom zijn de creaties van de kunst ook verheffend. Het is uiterst inspirerend wanneer iemand naar het lied van een vogel luistert, maar toch kan een lied gezongen of gecomponeerd door een menselijk wezen nog verheffender zijn, want de mens heeft die schoonheid gecompleteerd. Het was zijn taak om die te completeren. De wereld werd gecreëerd opdat de mens op zijn eigen manier datgene zou voltooien wat in de natuur niet voltooid was, dus om de schoonheid te completeren.
Het tweede aspect van schoonheid is persoonlijke schoonheid, de schoonheid van het levend wezen, in vorm of kenmerk, in gedachte of voorstelling, in verdienste of kwalificaties of in deugd en hogere kwaliteiten. Wat is goedheid? Schoonheid. Wat is juist en verkeerd? Datgene wat mooi is is juist en datgene wat schoonheid ontbeert is verkeerd. Bestaat er dan niet zoiets als dat wat religieuze mensen zonde en deugd noemen? Dat wat mooi is is deugd en dat wat schoonheid ontbeert is zonde. Zijn dit niet twee tegengestelde polen? Dat zijn ze wanneer we ze als twee tegengestelde polen bekijken. Wanneer we naar de twee uiteinden van een lijn kijken dan zien we dat er twee uiteinden zijn, maar wanneer we naar het centrum van de lijn kijken dan zien we dat het een lijn is. Deze tegengestelde polen komen ons slechts als twee voor wanneer we naar de twee uiteinden kijken. Wanneer het tapijt op de vloer niet zo neer wordt gelegd als de bedoeling is dan zeggen we dat het verkeerd is. Er bestaat echter geen regel die zegt hoe het tapijt zou moeten liggen. Het is enkel het gevoel dat we bezitten om schoonheid te herkennen. Dit gevoel wordt verstoord door te zien dat het tapijt niet goed is neergelegd en dus is het het gebrek aan schoonheid wat er verkeerd is.
Het derde aspect van schoonheid is de schoonheid van God, wat schoonheid in haar perfectie betekent. Om deze schoonheid te zien dien je je op spirituele wijze te ontwikkelen, zodanig dat deze schoonheid zich kan manifesteren voor jouw blik. Alles wat goed en mooi lijkt kun je je in perfectie voorstellen voor zover je verbeeldingskracht reikt, het de schoonheid van God noemend. Want schoonheid wordt slechts in haar beperking voor onze blik manifest. Enkel in God zien we schoonheid in haar perfectie. Er bestaat geen object waarvan we kunnen zeggen dat het op perfecte wijze mooi is, noch bestaat er iemand behalve in ons ideaal aan wie we alle schoonheid kunnen toeschrijven. We kunnen iets zo mooi mogelijk maken, maar in werkelijkheid behoort alle schoonheid slechts een iemand toe en dat is God.
Er zijn twee manieren om schoonheid te ontdekken. De ene manier is om haar in de verdeling van alle dingen en wezens te vinden. Wat de een mist heeft de ander. Wat de ene boom mist heeft een andere boom, wat de rivier mist heeft de zee en wat de woestijn mist is in de bossen te vinden, wat de aarde mist is in de lucht te vinden. En als we dan schoonheid in haar geheel nemen beginnen we een glimp op te vangen van wat ze is. Schoonheid is nooit afwezig, maar wanneer we er een deel van pakken en daar alleen maar naar kijken dan zullen we zeker het een of ander gemis aan schoonheid zien. Diegenen die schoonheid opgedeeld in onderdelen of secties zien worden kritisch. Zij zijn op zoek naar schoonheid maar vinden die niet. Zij vinden een beetje ervan in de ene persoon en het gemis eraan in een andere persoon. Maar zelfs wanneer zij een beetje schoonheid in de ene persoon zien zullen ze ook ontdekken dat er iets mist. En wanneer we dit vergelijken met de perfectie van schoonheid dan manifesteert zich het gemis aan schoonheid zich meer aan ons dan de schoonheid zelf. Daarom is het natuurlijk dat de mens kritisch wordt en deze neiging maakt hem blind voor zichzelf.
De andere manier om goddelijke schoonheid te zien is je ogen een ogenblik te sluiten voor het verdichte aspect van schoonheid teneinde de innerlijke schoonheid te zien. Bijvoorbeeld degene die boven de schoonheid van de vorm uit stijgt begint de schoonheid van het denken te zien. Degene die boven de schoonheid van het denken uit stijgt begint de schoonheid van het voelen te voelen, van het sentiment, wat nog grootser is. En degene die zelfs boven het sentiment uit stijgt en het spirituele aspect van schoonheid ziet ziet een schoonheid die nog grootser is. Er bestaat geen einde aan de verwerkelijking van de innerlijke schoonheid. De innerlijke schoonheid is veel grootser wanneer die wordt vergeleken met de uiterlijke schoonheid en toch laat ze iemand zich niet afwenden van de uiterlijke schoonheid. Ze maakt dat iemand die meer waardeert dan anderen dat doen.
Een ascetische denker werd ooit meegenomen naar een varieté-show in New York, waar allerlei soorten dans, optredens en vermaak waren. En degene die hem mee naartoe had genomen wilde heel graag ontdekken wat zijn mening erover was en hij zei tegen hem: ´Het moet jou als comtemplatief iemand wel doen walgen om hier te komen en deze nonsens te zien die op het toneel gaande is´. Hij gaf als reactie: ´Nee, nooit. Hoe kan het nu walgend zijn? Is het immers niet mijn Krishna die hier aan het spelen is?´ Degenen die de innerlijke schoonheid hebben aangeraakt zijn degenen die in staat zijn om schoonheid in alle vormen te waarderen. En het is niet zo dat ze haar waarderen, maar ze bewonderen en aanbidden haar ook. Als er aanbidding wordt geschonken aan iets of aan iemand dan wordt die aan de God geschonken die ligt verborgen in de vorm van schoonheid.
De gedichten van de soefis uit Perzië en van elders vandaan, zoals Hafiz, Jami, Rumi en Farid-ud-Din Attar zijn niet alleen filosofische statements maar zij zijn van begin tot eind in bewondering voor schoonheid geschreven. En als je heel diep in elk van hun versregels zou duiken dan zou je ontdekken dat elke versregel gelijk is aan honderd boeken vol met filosofie. Waarom? Omdat hun zielen bewogen zijn om bij het zien van schoonheid te dansen. Wat zij in hun woorden tot expressie hebben gebracht is levend, brandend, vol schoonheid. Het doordringt degene die het kan voelen, die het kunnen bewonderen. Hun poëzie is hun gebed. Het kan erop lijken dat het gezongen wordt tot de schoonheid, maar tot wie wordt het gezongen? Hun lied is tot God gericht.
Schoonheid kan verdeeld worden in drie verschillende aspecten. Het eerste is de schoonheid van de objectieve wereld, van objecten. Dit aspect van schoonheid is in de natuur te vinden. Wat de mens op onbewuste wijze zo aantrekt tot de schoonheid van de natuur is de harmonie die ze tot expressie brengt. De zee, de bergen, de rivieren en de blauwe lucht, het opkomen en ondergaan van de zon, de wassende en de afnemende maan lijken zich allemaal met elkaar te vermengen zodat er een goddelijke visie wordt geproduceerd die tot de ziel begint te spreken. Dat is de reden waarom de schoonheid van de natuur verheffend is. Voor de mystici, de profeten en de wijzen was dit het middel om op te stijgen naar die toonhoogte waarop ze God konden voelen. Vervolgens bestond er geen twijfel meer over hun geloof in God, want zij voelden God in de schoonheid van de natuur.
Dan bestaat er die andere objectieve schoonheid en dat is de kunst, de creatie van de mens. Deze schoonheid spreekt iemand aan omdat het een productie is, omdat het een imitatie is van datgene wat de ziel bewondert. En heel vaak zijn die details die je in de natuur niet helder kunt zien in de kunst op te merken. Kunst is dus soms de voltooiing van de schoonheid die in de natuur tot expressie wordt gebracht. Een beeltenis die door een kunstenaar is getekend kan mooier zijn omdat de kunstenaar heeft voltooid wat de natuur onvoltooid heeft gelaten. Maar wie is er in de kunstenaar werkzaam? De Schepper Zelf. Wat de Schepper ongedaan heeft gelaten, heeft Hij via de kunstenaar voltooid. Daarom zijn de creaties van de kunst ook verheffend. Het is uiterst inspirerend wanneer iemand naar het lied van een vogel luistert, maar toch kan een lied gezongen of gecomponeerd door een menselijk wezen nog verheffender zijn, want de mens heeft die schoonheid gecompleteerd. Het was zijn taak om die te completeren. De wereld werd gecreëerd opdat de mens op zijn eigen manier datgene zou voltooien wat in de natuur niet voltooid was, dus om de schoonheid te completeren.
Het tweede aspect van schoonheid is persoonlijke schoonheid, de schoonheid van het levend wezen, in vorm of kenmerk, in gedachte of voorstelling, in verdienste of kwalificaties of in deugd en hogere kwaliteiten. Wat is goedheid? Schoonheid. Wat is juist en verkeerd? Datgene wat mooi is is juist en datgene wat schoonheid ontbeert is verkeerd. Bestaat er dan niet zoiets als dat wat religieuze mensen zonde en deugd noemen? Dat wat mooi is is deugd en dat wat schoonheid ontbeert is zonde. Zijn dit niet twee tegengestelde polen? Dat zijn ze wanneer we ze als twee tegengestelde polen bekijken. Wanneer we naar de twee uiteinden van een lijn kijken dan zien we dat er twee uiteinden zijn, maar wanneer we naar het centrum van de lijn kijken dan zien we dat het een lijn is. Deze tegengestelde polen komen ons slechts als twee voor wanneer we naar de twee uiteinden kijken. Wanneer het tapijt op de vloer niet zo neer wordt gelegd als de bedoeling is dan zeggen we dat het verkeerd is. Er bestaat echter geen regel die zegt hoe het tapijt zou moeten liggen. Het is enkel het gevoel dat we bezitten om schoonheid te herkennen. Dit gevoel wordt verstoord door te zien dat het tapijt niet goed is neergelegd en dus is het het gebrek aan schoonheid wat er verkeerd is.
Het derde aspect van schoonheid is de schoonheid van God, wat schoonheid in haar perfectie betekent. Om deze schoonheid te zien dien je je op spirituele wijze te ontwikkelen, zodanig dat deze schoonheid zich kan manifesteren voor jouw blik. Alles wat goed en mooi lijkt kun je je in perfectie voorstellen voor zover je verbeeldingskracht reikt, het de schoonheid van God noemend. Want schoonheid wordt slechts in haar beperking voor onze blik manifest. Enkel in God zien we schoonheid in haar perfectie. Er bestaat geen object waarvan we kunnen zeggen dat het op perfecte wijze mooi is, noch bestaat er iemand behalve in ons ideaal aan wie we alle schoonheid kunnen toeschrijven. We kunnen iets zo mooi mogelijk maken, maar in werkelijkheid behoort alle schoonheid slechts een iemand toe en dat is God.
Er zijn twee manieren om schoonheid te ontdekken. De ene manier is om haar in de verdeling van alle dingen en wezens te vinden. Wat de een mist heeft de ander. Wat de ene boom mist heeft een andere boom, wat de rivier mist heeft de zee en wat de woestijn mist is in de bossen te vinden, wat de aarde mist is in de lucht te vinden. En als we dan schoonheid in haar geheel nemen beginnen we een glimp op te vangen van wat ze is. Schoonheid is nooit afwezig, maar wanneer we er een deel van pakken en daar alleen maar naar kijken dan zullen we zeker het een of ander gemis aan schoonheid zien. Diegenen die schoonheid opgedeeld in onderdelen of secties zien worden kritisch. Zij zijn op zoek naar schoonheid maar vinden die niet. Zij vinden een beetje ervan in de ene persoon en het gemis eraan in een andere persoon. Maar zelfs wanneer zij een beetje schoonheid in de ene persoon zien zullen ze ook ontdekken dat er iets mist. En wanneer we dit vergelijken met de perfectie van schoonheid dan manifesteert zich het gemis aan schoonheid zich meer aan ons dan de schoonheid zelf. Daarom is het natuurlijk dat de mens kritisch wordt en deze neiging maakt hem blind voor zichzelf.
De andere manier om goddelijke schoonheid te zien is je ogen een ogenblik te sluiten voor het verdichte aspect van schoonheid teneinde de innerlijke schoonheid te zien. Bijvoorbeeld degene die boven de schoonheid van de vorm uit stijgt begint de schoonheid van het denken te zien. Degene die boven de schoonheid van het denken uit stijgt begint de schoonheid van het voelen te voelen, van het sentiment, wat nog grootser is. En degene die zelfs boven het sentiment uit stijgt en het spirituele aspect van schoonheid ziet ziet een schoonheid die nog grootser is. Er bestaat geen einde aan de verwerkelijking van de innerlijke schoonheid. De innerlijke schoonheid is veel grootser wanneer die wordt vergeleken met de uiterlijke schoonheid en toch laat ze iemand zich niet afwenden van de uiterlijke schoonheid. Ze maakt dat iemand die meer waardeert dan anderen dat doen.
Een ascetische denker werd ooit meegenomen naar een varieté-show in New York, waar allerlei soorten dans, optredens en vermaak waren. En degene die hem mee naartoe had genomen wilde heel graag ontdekken wat zijn mening erover was en hij zei tegen hem: ´Het moet jou als comtemplatief iemand wel doen walgen om hier te komen en deze nonsens te zien die op het toneel gaande is´. Hij gaf als reactie: ´Nee, nooit. Hoe kan het nu walgend zijn? Is het immers niet mijn Krishna die hier aan het spelen is?´ Degenen die de innerlijke schoonheid hebben aangeraakt zijn degenen die in staat zijn om schoonheid in alle vormen te waarderen. En het is niet zo dat ze haar waarderen, maar ze bewonderen en aanbidden haar ook. Als er aanbidding wordt geschonken aan iets of aan iemand dan wordt die aan de God geschonken die ligt verborgen in de vorm van schoonheid.
De gedichten van de soefis uit Perzië en van elders vandaan, zoals Hafiz, Jami, Rumi en Farid-ud-Din Attar zijn niet alleen filosofische statements maar zij zijn van begin tot eind in bewondering voor schoonheid geschreven. En als je heel diep in elk van hun versregels zou duiken dan zou je ontdekken dat elke versregel gelijk is aan honderd boeken vol met filosofie. Waarom? Omdat hun zielen bewogen zijn om bij het zien van schoonheid te dansen. Wat zij in hun woorden tot expressie hebben gebracht is levend, brandend, vol schoonheid. Het doordringt degene die het kan voelen, die het kunnen bewonderen. Hun poëzie is hun gebed. Het kan erop lijken dat het gezongen wordt tot de schoonheid, maar tot wie wordt het gezongen? Hun lied is tot God gericht.