Wanneer men deugd beschouwt dan is men van nature geneigd om de wetten die de menselijke natuur beheren niet te respecteren. De mysticus neemt derhalve niet het standpunt in van sommige predikers die al degenen die naar hen toekomen aansporen en opleggen om goed, vriendelijk zijn en rechtvaardig te zijn. Een mysticus erkent dat het de eerste reactie van de mens is om te reageren in overeenstemming met wat hem raakt. Wij zien deze neiging al in een kind. Wanneer we glimlachen naar het kind zal het glimlachen, maar als we het een hand laten zien als wilden we hem slaan dan zal het kind hetzelfde doen tenzij hij bang is. Tenminste, zijn verlangen zou hetzelfde zijn, hij zou terug willen slaan. Daarom hoef je er niet verbaasd over te zijn dat Mozes tegen de menigte die voor hem stond zei: ´Oog om oog, tand om tand´. Wat had hij hen anders kunnen zeggen? ´Weest vriendelijk, heilig en zeer liefhebbend?´ Zouden ze daarnaar hebben geluisterd?
Zelfs op het mystieke pad is de eerste stap van een adept het volledig erkennen van de wet van wederkerigheid. Het verschil tussen een adept en een gewoon iemand is dat een gewoon iemand automatisch doet wat de mysticus bewust begint te doen. Wanneer je de wet van wederkerigheid beschouwt dan dien je de menselijke natuur niet over het hoofd te zien: hoe iemand in grote letters voor zich geschreven ziet wat hij heeft gedaan, maar in heel kleine letters ziet wat de ander heeft gedaan. Hij overschat altijd zijn eigen goedheid, edelmoedigheid, vriendelijkheid en dienstbaarheid aan een ander. En hij verblindt zichzelf voor de vriendelijkheid, goedheid en edelmoedigheid van de ander. Daarom komt het zelden voor dat mensen de wet van wederkerigheid naleven, hoewel iedereen er zeker van is dat hij liefde beantwoordt met liefde en haat met haat. Wellicht dat hij haat met haat beantwoordt, maar of hij ook liefde met liefde beantwoordt is nog maar de vraag. De reden is dat het eerste waar een mens aan denkt hijzelf is, aan wat hij voelt, denkt, zegt en doet. En pas zijn tweede gedachte schenkt hij aan hetgeen de ander zegt, denkt, voelt of doet. Dus datgene wat je zelf denkt, zegt, voelt of doet staat je helder en volledig voor ogen, en al datgene wat een ander voelt, denkt, zegt of doet is iets wat je vanaf een grote afstand ziet. En wanneer het iets is wat hemzelf aangaat dan bekijkt diegene dat slechts met zijn eigen belang in de mind.
Wanneer iemand eenmaal is begonnen om de wet van wederkerigheid te erkennen dan begint hij vanaf dat moment zijn ogen te openen voor datgene wat rechtvaardigheid wordt genoemd. We hebben het woord rechtvaardigheid ten onrechte verbonden aan wetten die door mensen zijn gemaakt.
Rechtvaardigheid is een gevoel. En wanneer we rechtvaardigheid erkennen als een gevoel dan beginnen we rechtvaardigheid als een levend wezen te beschouwen. In gewone woorden uitgelegd: als het tapijt niet juist is gelegd dan is er in ons een gevoel dat ons vertelt dat het niet juist ligt, alleen al als we ernaar kijken komt er dan een soort ongemak over ons heen. Of als de lamp niet op zijn gebruikelijke plaats op de tafel staat dan is er in ons een gevoel dat ons ongemak bezorgt, dat ons laat denken dat het niet juist is, dat het anders zou moeten zijn. En dat is net zo met rechtvaardigheid. Het is een gevoel van het zien van de juiste proportie, het juiste gewicht of de juiste maat. Niemand kan zonder dit leven en een heilige zijn. Dit is de eerste stap die hij dient te zetten en als hij deze stap niet zet dan zal hij zeker in een kuil vallen voordat hij bij heiligheid arriveert. Er zitten twee uiteinden aan een lijn: het ene uiteinde is onwetendheid, het andere onschuld en in het midden bevindt zich wijsheid. En omdat de twee uiteinden gelijk zijn lijken onschuld en onwetendheid hetzelfde te zijn. Alleen, het verschil is dat we om van onwetendheid naar onschuld te gaan de wijsheid dienen te kruisen. Heel vaak verwarren mensen de onwetende met de onschuldige ziel.
Wederkerigheid betekent niet de andere een grotere meting toe te staan en het geld dat hij betaalt meer te laten wegen. Met wederkerigheid wordt bedoelt in alle beroepen rechtvaardig handelen en daarbij tegelijkertijd het zwakke punt in de menselijke natuur in gedachten te houden: namelijk dat de mens altijd denkt dat hij rechtvaardig is hoewel hij daar vaak ver van is verwijderd.
Dit brengt als vanzelf in de mysticus een vriendelijke aanleg teweeg. Op dezelfde manier als een plant die groeit groeit deze aanleg en bloeit deze uit tot weldadigheid. De mens begint minder aan zichzelf te denken en aan alles wat hij voor anderen heeft gedaan en hij begint meer te waarderen wat anderen doen. Hij kan zelfs in dat stadium terechtkomen waarin hij alles wat hij voor een ander heeft gedaan vergeet en alleen maar in gedachten houdt wat de ander voor hem heeft gedaan of aan het doen is. Er zijn hier en daar op de wereld wat zielen die niet als zodanig worden erkend, maar die in werkelijkheid heilige zielen zijn, ongeacht onder welke vermomming ze leven. Hun aantal is gering, maar ze zijn overal te vinden, al diegenen die goed doen voor een ander, die hun diensten aanbieden, die vriendelijk zijn, edelmoedig, liefhebbend, zonder ook maar te denken aan waardering, dank of een tegendienst. Vanuit een praktisch gezichtspunt zou je kunnen denken dat zo iemand zich aan de kant van de verliezers bevindt. Dat kan zo lijken te zijn, maar die persoon krijgt er plezier uit, een plezier dat niet vergeleken kan worden met het plezier van degene die zijn deel vordert. En niemand kan dit plezier ervaren tenzij hij deze wet in zijn eigen leven heeft gepraktiseerd. Je ontwaakt tot de wet van weldadigheid door in staat te zijn te bewonderen en te waarderen, door sympathie, door dankbaar te zijn. Degene die denkt: ´Ik heb iets goeds voor een ander gedaan, ik heb de ander een dienst bewezen, ik ben een grote hulp geweest in het leven van de ander´, kan de wet van weldadigheid niet begrijpen. Die betekent namelijk doen en vergeten, dienen zonder naar enige waardering te verlangen, liefhebben zonder ook maar iets terug te verlangen en vriendelijk uit te stralen ook al is er geen erkenning van de kant van de ander. Als we hen bekijken vanuit het gezichtspunt van de wet van wederkerigheid dan zijn degenen die dit doen niet ongelukkig, hoewel het kan lijken alsof ze dat wel zouden zijn. Er is een gezegde dat er sommige mensen zijn die gelukkig zijn als ze nemen en dat er andere mensen zijn die gelukkig zijn als ze geven, maar in het geval van de laatste groep is de beloning groter en zijn ze uiteindelijk gelukkiger.
In de wet van verzaking vindt de mysticus de rust en de vrede die het doel zijn van zijn reis op het spirituele pad. Er is niets zo moeilijk als verzaking. Iets najagen, op een pad doorzetten en een bepaald iets verwerven is allemaal gemakkelijk vergeleken met het in staat zijn iets te verzaken wat je werkelijk op waarde schat. Soms is verzaking als de dood. Maar als je eenmaal hebt verzaakt dan ontdek je dat je boven de dood staat. Verzaking kan, met andere woorden, opoffering worden genoemd, hoewel opoffering er nog een gering woord voor is. Opoffering is het begin van verzaking en de vervolmaking ervan kan verzaking genoemd worden. De heiligen, de wijze mensen en de profeten moesten deze test en beproeving allemaal doorstaan en deze zielen zijn net zo groots geworden als de mate waarin hun verzaking groots was. Verzaking is het teken van helden, het is de verdienste van heiligen, het is het karakter van de meesters en het is de deugd van de profeten. Niemand kan dit bereiken tenzij hij door de wetten van wederkerigheid en weldadigheid heen is gegaan.
Wat dient er verzaakt te worden? Er dient niets verzaakt te worden: het is de verzaking zelf. Het is zoals Farid-ud-Din Attar, de grootse Perzische dichter, zegt: ´Verzaak het goede van de wereld, verzaak het goede van de hemel, verzaak je hoogste ideaal en verzaak vervolgens je verzaking´. Kun je het pad naar perfectie alleen bereiken via verzaking? Het pad naar perfectie is niet begrensd: er zijn vele manieren. Niemand kan er een regel van maken dat je alleen via deze weg kunt gaan en niet via een andere. De mysticus zal derhalve in plaats van dat hij anderen of zichzelf grootse principes en ethiek oplegt, proberen om door de wetten van wederkerigheid en weldadigheid heen te gaan teneinde bij het idee van verzaking uit te komen.