Het hedendaagse vraagstuk (1)

De drukte van het leven laat iemand erg weinig tijd om over zijn algemene omstandigheid na te denken. Het enige nieuws dat hij ontvangt krijgt hij uit de kranten en op die manier is hij voor zijn ideeën afhankelijk van de kranten; en de bedwelming van het leven laat hem erg weinig tijd om na te denken over de werkelijke betekenis van het leven. Wanneer hij om zich heen kijkt en de huidige omstandigheid van de naties overweegt dan ontdekt hij dat er, ondanks alle vooruitgang, een toename is van haatdragendheid onder hen is. Vriendschap bestaat alleen maar uit eigenbelang. Of een natie nu te maken heeft met vriend of vijand, zij denkt alleen maar aan haar eigenbelang; en als zij de wereld als een lichaam beschouwt dan kan zij zeggen dat er vergif in het hart ervan is geplaatst tengevolge van de haat die mensen voor elkaar voelen.

In de geschiedenis van de wereld kan er geen periode als deze worden gevonden; dit tijdperk heeft meer dan ooit tevoren een grote destructie volbracht. Het doet denken aan een spin die het web voor haar eigen comfort spint maar niet uit het web kan komen dat ze voor zichzelf heeft gemaakt. En als men naar de kern van dit onderwerp gaat dan ziet men dat deze ontregeling is veroorzaakt door de spirit van het materialisme. Geld lijkt het enige doel en het enige gewin te zijn. Het valt niet te ontkennen dat alle gedachten en energie van iemand in die richting zullen gaan wanneer men constant aan zo’n onderwerp denkt, en misschien wordt men uiteindelijk wakker en ontdekt men dat men zijn gehele leven zijn gedachten aan iets heeft gegeven wat niet toereikend is, wat zelfs niet bestaat en wat slechts een illusie is.

Dit pessimisme is ongetwijfeld een brug van het ene optimisme naar het andere en het kan desinteresse genoemd worden, of Vairagya zoals het in Vedanta termen heet. Niet de mens die de wereld verlaat is groots, maar degene die in de wereld leeft en de moeilijkheden en zorgen begrijpt die tot de mensheid behoren. Dat is degene die niet zijn eigen kleine zelf ziet, maar het geheel. Jezus Christus leerde ons aan onze medemens te denken, om onze medemens lief te hebben. En wat zien we vandaag? Moeilijkheden die ontstaan tussen meesters en werkieden; vredesconferenties waar niets kan worden besloten aangaande vrede. En dit alles komt omdat het gezichtspunt er niet is op grond waarvan mensen zeggen: ´Ik zal iets voor jou doen en jij zult iets voor mij doen´. ´Nee´, zegt iedereen, ´ik zal voor mezelf zorgen en jij zult voor jouzelf zorgen´. Elkaar dienen, van elkaar houden, voor elkaar werken, dat zou het doel van het leven moeten zijn, maar de mens heeft hier zijn greep helemaal op verloren.

Kijk naar het centrale thema van de hedendaagse opvoeding. Er is het kind slechts korte tijd gegund om zich voor het koninklijke van het leven en voor de vrijdheid van de spirit. En wanneer het intellect van een kind groeit, ziet het steeds meer het leven voor zich als een oceaan die het moet oversteken, alsof er iets duisters op hem zit te wachten. En later als het kind een man is geworden besteedt hij al zijn tijd aan werk, aan zijn kantoor en is er zelfs geen tijd over voor liefde of vriendschap; en toch kan hij op het einde al deze dingen niet met zich meenemen. Wat heeft hij werkelijk gewonnen, nadat hij zijn hele leven aan deze dingen heeft opgeofferd? Door zijn uiterlijke leven in de wereld zijn de complicaties van het leven alleen maar toegenomen.

Ondanks alle vooruitgang die de moderne beschaving heeft gemaakt in alle delen van het leven, zoals de handel, industrie, politiek en economie, blijft nog steeds de vraag of we werkelijk vooruit zijn gegaan. Als je de oppervlakkigheid bekijkt van het leven dat de mens vandaag de dag leeft in de zogenaamde beschaafde delen van de wereld dan zul je zeker ontdekken dat de mens ver verwijderd is van zowel de innerlijke als de uiterlijke natuur en dat de mens een banneling van de ideale staat van het leven is geworden. Hoe meer wetten er worden opgesteld, hoe meer misdaden er worden gepleegd; hoe meer mechanismen in werking worden gesteld, hoe meer het werk toeneemt en er toch weinig wordt gedaan; hoe meer rechtszaken er in de gerechtshoven worden voorgeleid, hoe meer rechtszaken er plaatsvinden; hoe meer artsen, hoe meer ziekten. Hebzucht is op de voorgrond getreden, zodat rechtvaardigheid afwezig lijkt ongeacht of men een aristocratisch of een democratisch systeem heeft.

Ook de verantwoordelijkheid van de vrouw is, met inachtneming van de rechten van de vrouw die zich in dit tijdperk hebben gevestigd, erg toegenomen. Zij moet haar strijd op het open veld beslechten, wat natuurlijk haar energie en moed vermoeit en wat er voor zorgt dat zij haar inherente verfijnde natuur verliest omdat zij constant tegen de ruwe kanten van het leven moet wrijven. Het vooroordeel, de haat en het wantrouwen dat tussen naties bestaat of ze nu vrienden of vijanden zijn, heeft, terwijl elke natie geheel in beslag wordt genomen door haar eigen belang los van de mensen in het algemeen, zijn weerslag op de mentaliteit van de individuen en heeft het leven voor zowel arm en rijk moeilijk gemaakt. Overal waar men zich naar keert ziet men materialistisch nastreven; elk ideaal, elk principe moet ervoor worden opgeofferd. En toch kan niemand zijn menselijke erfenis worden ontzegd. Er bevindt zich een schat in hem die gevonden dient te worden. Religie zou de mens moeten helpen, maar de religieuze autoriteiten hebben erg vaak gefaald om de innerlijke kwaliteiten van hun religie hoog te houden. De kwestie is niet welke religie iemand aanhangt, maar hoe men zijn religie leeft. Wanneer de religie haar greep op het innerlijke leven en het vertrouwen heeft verloren dan is er niets over. Veel mensen, vooral onder de intellectuelen, hebben hun religie verloren en onder de jongeren zijn er veel die doodsbang zijn voor de naam van God.

Wat er heden nodig is is een opvoeding die de mensheid zal leren om te essentie van hun religie in het dagelijkse leven te voelen. De mens is niet op deze aarde neergezet om een engel te zijn. Hij hoeft niet de hele dag in de kerk te zitten bidden, of de wildernis in te gaan. Hij hoeft alleen maar het leven beter te begrijpen. Hij moet leren een bepaalde tijd van de dag te reserveren om over zijn eigen leven en handelingen na te denken. Hij moet zichzelf afvragen: ´Heb ik vandaag een eerlijke daad verricht? Heb ik mezelf op die plaats, in die hoedanigheid waardig betoond?´ Op deze manier kan hij zijn dagelijks leven een gebed maken. Het is onder politici, doctoren, advokaten, handelaren mogelijk om liefde als drijfveer te hebben achter elke daad, elke actie, samen met een gevoel voor harmonie achter al deze aktiviteiten.

We hebben heden de religie van tolerantie nodig. In het dagelijks leven kunnen we elkaar niet aan elkaars verwachtingen tegemoetkomen daar wij zo verschillend zijn, zulke verschillende vaardigheden, evolutie-omstandigheid en taken hebben. Dus als wij geen tolerantie zouden hebben, geen wens om te vergeven, dan zouden wij nooit harmonie in onze ziel kunnen brengen; want het is niet gemakkelijk om in de wereld te leven en elk moment van de dag vereist een overwinning. Als er iets te leren valt is het deze tolerantie en door deze eenvoudige religie van tolerantie aan elkaar te leren helpen we de wereld. Het heeft geen zin vast te houden aan het idee dat de wereld van kwaad tot erger gaat, dat de kiemen van ziekte zich zullen verspreiden en grotere rampen teweeg zullen brengen. Ieder menselijk wezen is goed; in de diepten van zijn hart is er iets niet mis te verstaan goed.

Er zijn leringen over helen, maar het helen van het karakter, je eigen karakter helen, is de beste manier; op deze manier kan het gehele leven van iemand, in plaats van wonderen te verrichten, een wonder worden. Het gebrek aan religie heeft vreemde overtuigingen geschapen over het communiceren met geesten of elfen en dingen die men niet begrijpt en niet kan begrijpen; maar dit alles heeft weinig met religie te maken. De Bijbel staat vol met eenvoudige dingen en men zou blij zijn als men er daar een van zou kunnen voltooien. Er is een grote behoefte aan kennis en occulte krachten geweest, maar wat heeft de mens met al zijn intelligentie bereikt verder dan de destructie van zijn broeder?

De behoefte van de wereld vandaag de dag is niet leren, maar hoe men zorgzaam jegens elkaar wordt. Om uit te proberen en om uit te vinden op welke manier vreugde teweeggebracht kan worden en om op deze manier te beseffen dat het verlangen van elke ziel vrede is; en om die aan anderen te geven om zodoende het doel van ons leven te bereiken, de verhevenheid van het leven.