Broeder- en zusterschap (1)

Het begin van de spirit van broederschap kan men zien wanneer men kijkt naar zwermen vogels die samen in de lucht vliegen, of naar de kudden dieren in het veld of naar zwermen insecten die allemaal samen leven en bewegen. Deze neiging tot broederschap is ongetwijfeld duidelijker aanwezig in de mens, want de mens is niet alleen in staat om de spirit van broederschap te verwezenlijken, maar ook om het doel te voltooien dat in deze natuurlijke neiging is verborgen. Er is een geheim achter al deze diversiteit die we goed en slecht, juist of verkeerd, zonde of deugd noemen; en dat is dat alles wat tot geluk leidt goed, juist en deugdzaam is; en alles wat tot verdriet leidt slecht, verkeerd en zondig; en als er enige zonde is dan is het het laatste wat het zonde noemt. Broederschap is niet iets wat de mens heeft geleerd of verworven; het is iets wat hem is aangeboren, en in overeenstemming met zijn ontwikkeling van deze spirit toont hij de ontplooiing van zijn ziel.

Als we naar de religies gaan die aan de wereld zijn gegeven dan lezen we bijvoorbeeld in de Bijbel de woorden van Jezus Christus, die ons van begin tot eind aansporen om onze naaste lief te hebben, onze buurman. De Meester onderrichte en herhaalde constant de moraal van broederschap. Als men bestudeert wat het centrale thema is van al de verschillende religies die op de wereld bestaan en die miljoenen aanhangers hebben, dan ontdekken we dat dat broederschap is; om elkaar lief te hebben, om elkaar te dienen, om oprecht naar elkaar te zijn.

Alhoewel de mens in staat is zijn vriend lief te hebben is hij nog meer in staat om zijn buurman te haten. De eerste neiging, die van broederschap, schenkt hem tevredenheid en geluk aan de ander. De andere neiging om zijn broeder te haten schenkt hem ontevredenheid en verdriet aan de ander. Broederschap creëert geluk en de spirit die daaraan is tegengesteld brengt verdriet voort.

Wanneer we de heilige geschriften van de wereldreligies lezen, of het nu de Bijbel, de Kabbala, de Koran, de Gita of de boeddhistische geschriften zijn, dan vinden we in de een of andere vorm, op de manier die het meest geëigend is voor het volk waaraan de religie werd gegeven, dezelfde moraal, dezelfde filosofie, dezelfde muziek die voor hen wordt opgevoerd. Waren de grote leraren speciaal bezig met het geven van mystieke of occulte leringen aan de wereld? Waren zij bezig om filosofische problemen te discussiëren? Helemaal niet, ofschoon zij mystici waren en van filosofie en occultisme afwisten was dat niet het voornaamste dat ze hadden te geven. Wat zij de wereld gaven was die eenvoudige filosofie die voor iedereen nooit nieuw is en die zelfs een kind kent: elkaar liefhebben, vriendelijk zijn, oprecht zijn, elkaar dienen.

Maar als het zo simpel is, zo simpel dat zelfs een kind het kent, waarom was het dan noodzakelijk dat de groten, de goddelijke zielen, moesten komen en het moesten onderrichten? Het leven is zeer eenvoudig en toch is het zeer moeilijk te leven en de mens zal geen lering accepteren van iemand die het niet leeft of als hij het accepteert zal hij er zich niet lang aan houden. Daarom kwamen zij naar de aarde met de liefde van boven en leefden zij die eenvoudige moraal, die eenvoudige filosofie van broederschap. Een Moghul keizer, Ghasnavi, een groot dichter, schreef: ´Omdat ik ben geboren in een paleis en vanaf de eerste dag dat ik op aarde kwam heb geregeerd zag ik niet anders dan dat duizenden mensen voor me bogen. Maar op de dag dat ik voor het eerst leerde over liefde boog mijn trots hoofd zich als een dienaar voor elke slaaf die ik voor me zag staan. Toen voelde ik dat ik hun slaaf was´. Wat toont dit aan? Het toont aan dat de kilte van het hart de gevoelens van iemand verhardt en de ogen van ogen sluit die het pad van broederschap verlichten.

Er zijn veel relaties, veel betrekkingen in deze wereld, door middel van bloed en ook door middel van de wet, maar de grootste relatie is vriendschap; en het is de opeenstapeling van vriendschap die broederschap wordt genoemd. Broederschap betekent perfecte vriendschap.

Maar nu rijst de vraag: hoe kan dit principe van broederschap geleefd worden, hoe kan het uitgeoefend worden? Het is erg moeilijk dit principe aan iemand te leren. De beste manier om het te onderrichten is door het zelf te leven. De ouders, ofwel de vader ofwel de moeder, die hun kinderen dat gevoel van broederschap laten zien kunnen zich het best op die manier uitdrukken ten opzichte van de kinderen en de kinderen zijn ook het beste in staat zichzelf door middel van dit gevoel naar hun ouders uit te drukken. Een vader kan dan wel zo aardig mogelijk zijn, een moeder zo liefhebbend mogelijk, maar zolang als hij of zij de houding blijft aannemen om zich slechts als ouder te gedragen, als wezens die verschillend zijn van de kinderen, zal het kind misschien opgroeien en van hen houden maar het zal hen nooit als vrienden zien. Het kind zal elders naar vrienden zoeken. En een leraar mag dan gerespecteerd worden door zijn leerlingen, maar tegelijkertijd kan er geen communicatie van inspiratie, van liefde, van sympathie, van begrip gevestigd worden totdat hij de praktijk van broederschap met zijn studenten heeft nageleefd.

Op welke manier behandelden de groten, de profeten, de zieners, de mystici hun leerlingen, hun discipelen? Het verhaal is aan iedereen bekend van Jezus die de vissers riep om bij hem te komen zitten en te praten. De Meester voelde zich nooit op zijn gemak als zij hem goed noemden. Hij zei: ´Noem mij niet goed´. Wat hij bedoelde, was: ´Plaats mij niet hoger dan jullie, ik ben een van jullie´. Denk dan aan de Meester die de voeten van zijn leerlingen waste; wat leert ons dat? Het leert ons broederschap. Geen wonder, geen grote macht, geen grote inspiratie, occult of mystiek, kan gelijk zijn aan het verschijnsel van die nederigheid, van die broederlijkheid, van die broederschap waarmee de groten een met alle mensen zijn geworden.

De wereld lijkt van kwaad tot erger te gaan; het lijkt alsof het lijden dat de mensheid is aangedaan nog niet ten einde is. Het leven in de wereld is ongetwijfeld zo bedwelmend dat de mens er nauwelijks aan denkt; het leven zoals het nu is heeft zo veel verantwoordelijkheden; iedereen, rijk of arm, is zo geabsorbeerd in zijn zaken dat hij nauwelijks een moment heeft om na te denken over wat er in de wereld gaande is. Niettemin is ziekte ziekte en de wereld is ziek. Iemand kan zijn ziekte negeren en zijn mind met iets anders bezig houden, maar als die ziekte niet wordt verzorgd blijft die gewoon hetzelfde. Als we naar de oorzaak van al deze rampen kijken zullen we in staat zijn duizend oorzaken te vinden, en toch is er maar één oorzaak en dat is het gebrek aan broederschap.

Iemand kan de afwezigheid van iets anders verdragen; maar de wereld kan nooit gelukkig zijn of orde en vrede kunnen nooit gehandhaafd blijven in de afwezigheid van broederschap. Deze broederschap kan geleerd worden, en elke persoon heeft de mogelijkheden om dit in zijn leven te leren. De meester die vriendelijk en liefhebbend naar zijn bediende is, die zijn bediende als zijn broeder ziet, is gezegend. Een familie waarin alle leden, wat hun relatie ook is, het idee van broederschap verwezenlijken in de vorm van het delen met elkaar van pijn en plezier, is zeer gelukkig en gezegend! Hoe gezegend zou een natie, wat haar regering ook is, wat de constitutie ook is, kunnen zijn waarin deze spirit van broederschap tussen de mensen van verschillende positie, van verschillende rang of beroep zou zijn! Waar komt onrechtvaardigheid vandaan, waar komt onredelijkheid vandaan? Dat komt allemaal uit het gebrek aan broederschap. Denk aan de omstandigheden van vandaag de dag, de rechtbanken vol rechtzaken, de gevangenissen vol gevangenen! Aan hoeveel onenigheden er tussen de mensen zijn en aan de disharmonie tussen naties, allemaal veroorzaakt door het gebrek aan broederschap.

Wanneer we deze kwestie van een nog breder perspectief bekijken zullen we ontdekken dat er in de spirit van broederschap een weg naar verlichting is verborgen. Iemand die volgens hoge principes leeft of die de gehele dag bidt of mediteert in de grotten van de bergen is niet goed voor hemzelf of voor anderen wanneer hij niet de spirit van broederschap vertoont, omdat broederschap de weg is om spiritualiteit te ontwikkelen. De weg van de werkelijk spirituele mensen is niet die van buitensluiting of die van het weglopen van de wereld. Hun weg is om hun verplichtingen na te komen, om hun woord te houden, hun eer te beschermen en om zich oprecht te betonen in wat voor kleine taak zij ook verrichten, trouw aan vrienden en eerlijk naar iedereen. Dit zijn de verdiensten die zich vanzelf ontwikkelen wanneer de spirit van broederschap in de mens is gerijpt.

Maar wanneer we op het metafysische vlak zijn aanbeland zien we dat een element zijn eigen element aantrekt. Twee stromen water bijvoorbeeld zullen tot elkaar aangetrokken worden. Maar ofschoon er een tijd zal komen waarin zij zich zullen verenigen, zullen beide pogingen daartoe moeten doen. Wanneer vuur op een bepaalde plaats aan twee zijden begint, zal elk vuur worden aangetrokken door het andere vuur en zullen ze elkaar uiteindelijk bereiken en een worden. Op dezelfde manier wordt een kunstenaar aangetrokken tot een kunstenaar, een denker tot een denker, een wetenschapper tot een wetenschapper, en een man van aktie tot een man van aktie. Zij worden niet alleen tot elkaar aangetrokken omdat er zich hetzelfde element in hen bevindt, maar omdat er comfort, geluk is in het aangetrokken worden door hetzelfde element. Denk aan de blijdschap wanneer twee mensen van dezelfde denkwijze elkaar ontmoeten. Het is groter dan een vreugde, groter dan een tevredenheid, het is dat geluk dat wordt beloofd in de hemel.

Maar achter deze hele wereld van verschillende namen en vormen bevindt zich een leven, bevindt zich een spirit. Deze spirit die de ziel van alle wezens is wordt aangetrokken naar eenheid toe, en het is de afwezigheid van deze spirit die de wereld ongelukkig blijft maken. Voor een persoon die net wat onenigheid met zijn broer of zus heeft gehad, is het voedsel zonder smaak, de nacht zonder slaap, het hart rusteloos, de ziel bewolkt. Dit toont aan dat we niet noodzakerlijkerwijs leven op voedsel; onzel zielen leven op liefde, de liefde die we ontvangen en de liefde die we geven. De afwezigheid van dit is onze vreugdeloosheid, en de aanwezigheid ervan is alles wat we nodig hebben. Niets in de wereld is een grotere helende kracht, een grotere remedie, een groter geluk dan je bewust zijn van broederschap en om in staat te zijn dat gevoel aan je kind, meester, buren en vriend te geven.

De nederige pogingen die door de Soefi Beweging worden gedaan in dienst van God en de mensheid zijn gericht op broederschap. In de vorm van devotie, filosofie, mystiek, metafysica, kunst of wetenschap, in welke vorm dan ook presenteert de Soefi Beweging het ideaal aan de wereld waarvan het centrale thema altijd broederschap is.