Licht heeft drie hoofdaspecten: de bron van al het licht, het eeuwigdurend licht en het licht in de gewone betekenis van het woord. De eerste soort licht is het licht dat we waarnemen als intelligentie, de tweede soort licht is het licht dat we zien als de zon en de derde soort licht is dat wat we in ons dagelijks leven gebruiken, het licht van de kaars, een electrische lamp of zoiets dergelijks. Tegenwoordig beschouwt de wetenschap intelligentie als een resultaat van deze manifestatie, die zich geleidelijkaan ontwikkelt via een proces waarvan de mens de culminatie is, de mens die vergeleken met alle andere levende wezens intelligentie in haar volheid laat zien. Als we het woord intelligentie begrijpen dan maakt dat ons de betekenis van ´de bron van licht´ duidelijk, maar dan in een zeer beperkte vorm; intelligentie is in haar oorspronkelijke toestand iets heel anders dan wat we normaal gesproken onder dat woord verstaan.
Intelligentie kan op haar beurt weer verdeeld worden in drie verschillende aspecten: intelligentie in haar oorspronkelijke staat, intelligentie in het ontwikkelingsproces en intelligentie in de betekenis waarin we haar meestal gebruiken namelijk als een kenvermogen van de mens.
In het eerste of belangrijkste aspect is intelligentie het kennende Wezen, het enige Wezen; in het volgende aspect is ze niet het weten maar de kennis, de kennis van het zijn; en in het derde aspect wordt ze begrensd omdat zij zichzelf laat zien via een vermogen en dat vermogen is het hart van de mens. In eenvoudige taal kan het eerste aspect niet-ontwaakte intelligentie worden genoemd, het tweede aspect ontwaakte intelligentie en het derde aspect verdeelde en begrensde intelligentie.
In al deze drie aspecten is intelligentie één en hetzelfde. In het eerste aspect is zij het enige Wezen, in het volgende aspect is zij al-wetend en in het derde aspect is zij de mind en datgene wat de mind omvat. Het eerste kan de intelligentie van God worden genoemd, het volgende hemelse intelligentie en het derde menselijke intelligentie. De oorsprong van intelligentie is zuivere intelligentie, de intelligentie van God; maar die intelligentie is niet intelligent maar wordt intelligent; dat wil zeggen zij begint haar bestaan te voelen. Het is net als een mens die intelligent is maar als hij slaapt niet intelligent is; alleen als hij wakker is heeft hij weet van zijn bestaan. Dat is een ander aspect van intelligentie.
Het volgende aspect van licht, het licht van de zon, bestaat uit het verdichte deel van de vibrerende intelligentie die zich op een plek heeft gecentraliseerd en haar aard om zich in een eeuwigdurende beweging te bevinden maakt die helder. Het is dit licht dat zich via alle dingen als hitte en licht manifesteert. In het licht van de zon laten alle dingen zichzelf zien en in de afwezigheid van de zon zien we ze niet op de juiste manier. Het is ook het licht van de zon dat in de maan funktioneert en het is hetzelfde licht dat de sterren reflecteren; als de maan er niet zou zijn dan zou de gehele manifestatie tot as verbranden, zo sterk zou de zon dan zijn.
Heel vaak wordt er een vermogen gevormd voor iets wat expressief is, iets wat een sterke handeling heeft en als er niet een zodanig vermogen zou zijn dan zou het alles om zich heen vernietigen totdat het zichzelf zou hebben vernietigd. De maan is derhalve het vermogen waarin het sterkste licht van de zon funktioneert. Dat is de reden waarom het zo verkoelend is als je je in het maanlicht bevindt, omdat de maan het licht van de zon in zich opneemt en zelf verbrandt; en door dit te doen stelt zij de horizon, de sferen, in staat om verlicht te worden terwijl ze tegelijkertijd koel is. Het is net als een praatziek iemand, iemand die heel graag praat, die gek zal worden als er niemand is om naar hem te luisteren.
Het derde aspect is het licht van alle dingen. Elk ding, elk voorwerp, heeft zijn eigen licht en ze verschillen allemaal in sterkte. Dit verschil onderscheiden wij als verschillende kleuren. En elke substantie zoals ijzer of goud laat haar licht via straling zien; ze neemt echter ook deel aan het licht van de zon en ze straalt conform haar vermogen om in het licht van de zon deel te nemen.
Wanneer we de kwestie van het licht in ons eigen leven in ogenschouw nemen dan kunnen we dat op zijn beurt weer in drie aspecten verdelen. Eerst is er het licht dat ons een voorwerp laat zien, het licht van de zon of de een of andere andere vorm van zonlicht zoals het licht van een kaars of van een gloeilamp. Het volgende aspect is de ontvankelijkheid van ons gezichtsorgaan, onze ogen, die het voorwerp zien. En het derde aspect is de straling behorende bij de substantie die zichzelf laat zien, zoals fosfor of radion of veel andere elementen en chemische stoffen die geen ander licht nodig hebben maar die zichzelf via hun eigen straling laten zien als ze in het donker worden gehouden.
Zowel het licht van de zon als het licht in de andere vormen zijn behulpzaam bij het zien van een voorwerp, omdat het voorwerp het licht reflecteert dat het zichtbaar maakt, maar het is ook waar dat een voorwerp licht van zichzelf heeft. Dus als een voorwerp zichtbaar wordt gemaakt is dat niet alleen omdat het andere licht het zichtbaar maakt, maar ook omdat het een eigen licht heeft.
Je kunt ook nog vanuit een ander gezichtspunt naar deze kwestie kijken en dat is dat iedereen een bepaalde mate aan intelligentie bezit maar dat een ieder die hem ziet of spreekt iets aan zijn intelligentie toevoegt of er iets van weg haalt; ofwel hij geeft hem iets ofwel hij pakt iets van hem af. En het derde aspect is dat je in het licht van de intelligentie van sommige mensen het leven op een helderder manier ziet. Dit is geen voorbijgaand licht; dit licht blijft schijnen net zoals het licht van de zon dat op de aarde schijnt en er op geen enkele wijze door wordt verminderd.
Degene die iets toevoegt aan de intelligentie van iemand doet dit op twee verschillende manieren. De ene manier is dat zijn aanwezigheid vooralsnog het hart van de ander verlicht; en de tweede manier is dat zijn intelligentie de intelligentie van de ander aanwakkert. Geen van beide manieren wordt echter met opzet verricht, ze zijn op automatische wijze werkzaam. Een intelligent iemand brengt als iets vanzelfsprekends licht tot iemand anders; zo al niet altijd, dan toch soms. Door iets te zeggen, door de kracht van zijn blik of alleen al door het magnetisme van zijn aanwezigheid wakkert hij bij de ander tot een bepaalde hoogte het licht aan, mits er enige mate aan licht aanwezig is. Een dame zei ooit tegen me: ´Mijn echtgenoot is helemaal veranderd sinds hij u bezoekt´. Ik zei: ´Ik ben zeer verheugd´. Enige tijd nadat ik die plaats had verlaten kreeg ik echter een brief waarin stond: ´Hij is precies dezelfde als vroeger!´
We horen mensen soms ook zeggen: ´Hij heeft mijn mind in de war gebracht´, ´Hij heeft me gek gemaakt´, ´Hij heeft me meer in de war gemaakt dan ik ooit was´. Dit gebeurt omdat er mensen zijn die schaduwen of wolken met zich meebrengen die het licht ervan weghouden om op directe wijze op onze mind te vallen. Dat is de reden waarom de aanwezigheid van dwaze mensen zeer vaak versuft.