17. Natuur en karakter

Natuur is aangeboren, karakter wordt gevormd en de persoonlijkheid wordt ontwikkeld. Als de natuur van die aard is dan is het niet gemakkelijk om iemands´ natuur te veranderen. Noch kan er van een hond een paard of van een kat een koe worden gemaakt. Sa´di zegt: ´De kitten blijkt uiteindelijk een kitten te zijn. Ook al mocht het op de sofa van de koningin zitten, ook al werd het geaaid, gekust, bemind en verzorgd, zodra er een muis zou komen zou het laten zien dat het een kat was´.

Het is heel gemakkelijk om over gelijkheid te praten en het is heel gemakkelijk om allerlei soorten excellente gezichtspunten in ogenschouw te nemen. Het is ook gemakkelijk om over prachtige morele principes te spreken. Als we echter het verschil zien dat er is tussen de ene ziel en de andere, dat af en toe zo groot is als de afstand tussen de aarde en de hemel, dan staan we machteloos bij naturen die niet veranderd kunnen worden. Als we zeggen dat hoorns veranderd kunnen worden in hoeven en dat hoeven veranderd kunnen worden in hoorns dan zou het kunnen dat dat geloofd wordt, maar als we zeggen dat iemand zijn natuur heeft veranderd dan zal dat in twijfel worden getrokken.

Waar komt de natuur van de mens vandaan? Waar is ze van gemaakt? Hoe verkrijgt iemand zijn natuur? De natuur van de mens komt voort uit datgene wat de ziel heeft geleend. Het is niet het wezen van de ziel. Het is datgene wat de ziel aan zichzelf heeft toegevoegd. Precies zoals onschuld in iemand een engel-natuur laat zien, precies zo laat intelligentie de natuur van de djin zien en laat een goede omgangsvorm of een sympathieke houding de menselijke natuur zien.

De natuur van een persoon is niet hetzelfde als zijn valse ego, maar het valse ego wordt geobsedeerd door zijn natuur. Iedereen heeft een bepaalde natuur met zich meegebracht naar de aarde en het is niet altijd gemakkelijk om zich daarvan te ontdoen. Een leeuw kan door zijn dompteur worden getraind en zal onder een bepaalde discipline twintig jaar lang werkzaam zijn, maar op een dag zou zijn zijn predispositie kunnen ontwaken en zal hij zich tegen zijn dompteur richten en zo zijn natuur laten zien die verborgen was. Dat zal aantonen dat hij een leeuw is. Met alle training die hij heeft ontvangen en met alle nederigheid en overgave die hij tentoon heeft gespreid blijft hij toch altijd nog een leeuw.

Bovendien is de natuur van een mens datgene wat hij van zijn aardse ouders heeft geërfd, ofwel van zijn moeder´s ofwel van zijn vader´s kant. Ze kan ook niet van zijn ouders afstammen maar van zijn grootouders en als ze niet van zijn grootouders afstamt dan van zijn over-grootouders of misschien wel van vijf en zes generaties terug. Er is een bepaald deel van zijn natuur die hij met zich heeft meegebracht en dat is er, het heeft geen zin dat te ontkennen.

Wanneer degenen die vredig en kalm zijn vinden dat iemand anders die actief en enthousiast is net zal zij ook kalm en vredig zou moeten zijn, wanneer degenen die bedachtzaam en omzichtig zijn vinden dat iemand anders die impulsief en avontuurlijk is net als zij zou moeten zijn, wanneer degenen die geduld en verdraagzaamheid bezitten vinden dat iemand anders die snel geprikkeld en temperamentvol is net als zij zou moeten zijn – dan is dat alles onmogelijk. De bescheiden mens kan niet brutaal zijn noch kan de brutale mens bescheiden zijn. Elke ziel heeft haar natuur en als je die probeert te begraven dan zal er slechts een weinig graven benodigd zijn, ook al zal ze enige tijd bedekt blijven. Een ieder kan graven en vinden wat er zich onder bevindt. Er kan een goede natuur verborgen liggen en er kan een slechte natuur verborgen liggen, hoewel je die op het moment niet ziet. Een ziel kan een heilige lijken totdat je met hem hebt gesproken. Een andere ziel kan totaal het tegenovergestelde lijken totdat je hem hebt onderzocht en vervolgens kan hij totaal anders blijken te zijn.

Sommige mensen tonen hun natuur naar buiten toe, anderen hebben hun natuur bedekt, bedekt onder datgene wat karakter wordt genoemd. Karakter is iets totaal anders. Natuur is net als het licht en karakter is niet als de lampenkap. Als het een gele lampenkap is dan zal het licht geel lijken te zijn; als het een groene lampenkap is dan zal het licht groen lijken te zijn. Het licht lijkt van dezelfde kleur als de lampenkap te zijn. Maar het licht is datgene wat het voornaamste is. Het is ofwel een helder ofwel een vaag licht, dat hangt af van de hoeveelheid licht dat er is. Dat is de natuur ervan en zijn karakter is datgene wat het bedekt.

Vervolgens zou je je af kunnen vragen waar en hoe het karakter wordt gevormd. Het karakter wordt gevormd door gewoonte, door elke gewoonte die je vanaf je kindertijd maar vormt. En daar de gewoonte bij je blijft wordt zo het karakter gekneed. Als er de gewoonte bestaat om te reageren, om in de rede te vallen of om nieuwsgierig, sarcastisch of ironisch te zijn of als er een gewoonte bestaat om respectvol, vriendelijk, nederig of bescheiden te zijn, als er een gewoonte bestaat om trots, arrogant en opschepperig te zijn, om jezelf naar voren te duwen, of als er een gewoonte bestaat om bedachtzaam en nadenkend te zijn – dan wordt je karakter in overeenstemming met die bepaalde gewoonte gevormd. Je ziet hetzelfde electrische licht in een gewone winkel en in een prachtig paleis. Wat is het verschil? Niet het verschil in licht. Het kan de hoeveelheid licht zijn, maar heel vaak is het het verschil in lampenkap. Soms is de lampenkap zo mooi en zo kostbaar dan het het gehele licht verandert. En het is hetzelfde met een mooi karakter: dat verandert de gehele persoon, zodat hij nobel of iets dergelijks genoemd kan worden in overeenstemming met de lampenkap die hem bedekt.

Wanneer we een gewoonte vomren denken we er nooit over na. Als het een ongewenste gewoonte is dan denken we dat dat er niet toe doet, dat dat niets anders voorstelt dan het nemen van wat vrijheid. Wat stelt het tenslotte helemaal voor, zoeken we niet vrijheid? En zo ontwikkelen we bij het trachten te zoeken van vrijheid gewoonten die onze vijanden worden. Het lijkt op het vinden van een klein gaatje in een gewaad en vervolgens denken dat het niet nodig is het te maken. Het is immers zo´n klein gaatje, niemand merkt het op! Maar je realiseert je niet dat het gaatje groter zal worden, dat het almaar groter zal worden totdat iedereen het zal zien.

Iets anders is dat als iemand een ongewenste gewoonte heeft ontwikkeld dat mensen dat normaal gesproken niet tegen hem zeggen. Zij zijn beleefd. Zij zijn vriendelijk. En dus gaat men door en gelooft men dat alles okay is omdat niemand iets zegt. Bovendien zijn er veel mensen die een slechte gewoonte verwelkomen. Degene die begonnen is met het drinken van alcohol zal veel vrienden vinden die hem in hun gezelschap zullen opnemen en degene die er een gewoonte van heeft gemaakt om te gokken zal ook sympathiserende kameraden tegenkomen die hem zullen aanmoedigen.

Welk pad iemand ook maar heeft genomen, hij zal er altijd aanmoediging op vinden om voort te gaan op dat pad. Als iemand derhalve niet voorzichtig is met betrekking tot de richting waarin hij gaat dan kan hij overal bij uitkomen. Hij kan in de een of andere kuil of in een of ander gat vallen en er zal niemand komen om hem op te rapen wanneer hij eenmaal is gevallen. Hoe dieper hij valt, hoe minder mensen er naar hem om zullen zien, want iedereen is, bewust of onbewust, op zoek naar iemand die omhoog aan het gaan is. Niemand zit erop te wachten om zich te verbinden aan iemand die bergafwaarts aan het gaan is. Zelfs zijn beste vrienden zullen hem op een dag verlaten. Het voornaamste doel in het leven is derhalve het mysterie van het karakter te bestuderen, erover na te denken en het te vormen; dat is de voornaamste opvoeding.

Er zijn mensen die zijn geïnteresseerd in het vormen van hun karakter, maar tegelijkertijd bestaat er altijd een conflict tussen hun karakter en hun natuur. Want het karakter wordt gevormd door een bepaalde gewoonte en de natuur zegt daarentegen: ´Je dient deze gewoonte niet te vormen; ik zal er met jou over strijden´. Een platvloerse persoon bijvoorbeeld kan de gewoonte hebben gevormd om heel beleefd te zijn, maar we kunnen hem over het algemeen achterhalen wanneer we een tijdje met hem spreken, want de conversatie zou dan in onbeleefdheid kunnen eindigen. Die begint dan met beleefdheid, maar eindigt met onbeleefdheid omdat de natuur dan het karakter overwint en daardoor bewijst dat er platvloersheid in de natuur was en dat de beleefdheid slechts een uiterlijke bedekking was.

Vervolgens is er altijd een strijd gaande tussen principe en natuur. Soms beteugelt het principe de natuur en geeft de natuur zich over en soms beteugelt de natuur het principe en geeft het principe zich over en verschijnt er een groot conflict. Iemand kan zeer bescheiden lijken te zijn, maar wanneer je hem leert kennen kan hij totaal het tegenovergestelde blijken te zijn. De natuur zal onder bepaalde omstandigheden botsen met het karakter. Iemand die van nature lui is zal in een situatie waarin hij moet werken op het moment dat hij ziet dat er niemand aan het kijken is op een stoel gaan zitten en wegdommelen. Hij zal slechts werken zolang er naar hem wordt gekeken, want van nature is hij lui en hebben slechts de omstandigheden hem aangezet om te werken.

Er is een ander die wordt verteld: ´Dit is het paleis van de koning, je mag hier niet praten´. Hij is echter zeer spraakzaam en wanneer hij ziet dat niemand aan het kijken is en dat hij buiten gehoorsafstand is dan zal hij beginnen te praten zodra hij iemand heeft gevonden die naar hem wil luisteren. Hij zwijgt alleen maar omdat hij verplicht is te zwijgen, maar het is zijn natuur om te praten. En wanneer hij zijn natuur wil veranderen dan is dat heel moeilijk.

Er zijn mensen die een karakter hebben gevormd als een kers: van buiten zacht, maar aan de binnenkant bevindt er zich een harde steen. Een ander karakter is als een druif: van buiten en van binnen zacht. Er bestaat ook een walnoot-karakter, dat van buiten hard is en van binnen zacht. En er bestaat een karakter dan als een granaatappel is: van buiten hard en van binnen met harde pitten. Deze verschillen komen zowel uit natuur als uit karakter voort.

Een poging die wordt verricht om het karakter van iemand te veranderen heeft niet altijd succes. Mensen die een bepaald aspect in het karakter van een ander willen ontwikkelen brengen vaak een soort verwarring teweeg in zijn ziel en heel vaak begaan ouders en opvoeders die het karakter van hun zoon of dochter willen veranderen een grote vergissing. Zij verspillen het karakter in plaats van dat ze het beter maken. Je ziet duizenden gevallen waarin zulke vergissingen zijn begaan. Er was ooit een Maharaja in India die een groots opvoeder was. Hij gaf aan alle klassen van zijn onderdanen de prachtigste educatie, zelfs aan de laagst-geplaatsten. Je zou denken dat een heerser die zo geïnteresseerd is in de educatie van elke jongere in zijn land vanzelf een succes zou maken van de educatie van zijn eigen kinderen, maar iedere zoon van hem stierf, stuk voor stuk, als dronkaard. Dit toont aan dat het willen vormen van het karakter heel wat anders is dan te proberen het te veranderen en te weten hoe dat te doen.

Soms heeft iemand de aanleg om te overdrijven en deze aanleg ontwikkelt zich vanaf zijn kindertijd. Het is een zeer interessante neiging, omdat het de verbeeldingskracht gelegenheid geeft om zich tot expressie te brengen. En als iemand poëtisch is aangelegd en zichzelf tot expressie wil brengen dan zal hij altijd de neiging vertonen om te overdrijven. Het is een goede aanleg maar tegelijkertijd kan het te ver doorgevoerd worden en dan kan de deugd tot tot zonde worden. Opvoeders zouden derhalve een kind in deze aanleg niet moeten aanmoedigen. Als het echter wordt beheerst en als het kind wordt verteld dat het niet moet overdrijven, dat het slechts dit kan zeggen en niet meer dan dat en als het kind wordt gecorrigeerd elke keer wanneer het er maar mee blijft doorgaan dan zal dit het kind zeer behulpzaam zijn.

Het is gemakkelijk om kinderen te helpen, maar het is uiterst moeilijk om de volwassene te helpen. Je kunt sneeuw in water veranderen en water in ijs, maar proberen om een karakter te veranderen is het moeilijkste wat je maar kunt bedenken. Daarom is het over het algemeen een onbegonnen zaak. Wat je echter wel kunt doen is je eigen karakter te vormen. Dat heb je zelf in de hand. Alleen is bijna iedereen altijd bezig met het karakter van iemand anders. Men is altijd over iemand anders aan het nadenken maar wil zichzelf nooit veranderen.

Op de laatste plaats is er de persoonlijkheid. Persoonlijkheid is het voltooien van het karakter. Persoonlijkheid is als een geslepen diamant: wanneer het karakter aan alle kanten is geslepen dan wordt het als een geslepen diamant. Mits de persoonlijkheid wordt ontwikkeld blijft iemand, hoe veel goedheid en deugd hij ook bezit, een ongeslepen diamant. Persoonlijkheid is de harmonie van natuur en karakter. Dat is wat persoonlijkheid uitmaakt. Wanneer de natuur harmoniseert met het karakter, wanneer er geen conflict overblijft tussen deze twee, dan wordt er een persoonlijkheid geboren.

Persoonlijkheid heeft ook invloed op de andere bestaansniveaus, net zoals karakter en natuur daar invloed op hebben. Als Farid (1) zichzelf door concentratie in een koe kon veranderen, dan bestaat er niets op de wereld wat niet veranderd kan worden. Maar alleen maar als wij dat willen. Degene die er niet om geeft om te veranderen zal nooit veranderen. De macht echter die constant van binnenuit werkzaam is kan de natuur ongetwijfeld in van alles en nog wat veranderen, in goed of kwaad. Het leven van de mensheid is niet alleen natuur, maar ook een kunstvorm en kunst is een verbetering van de natuur. Via kunst voltooit God Zijn schepping. Dat is de reden waarom het vormen van het karakter en de ontwikkeling van de persoonlijkheid een kunstvorm is, een kunstvorm waarmee het doel van het leven wordt voltooid.

Het is voor iemand die een berggrot of een woud binnengaat okay als hij zegt dat hij noch zijn karakter noch zijn persoonlijkheid wenst te ontwikkelen. Het is prima als hij daar naar toe wil gaan en zich niet de moeite wil getroosten om zijn natuur te ontwikkelen. Hij hoeft niet te veranderen, hij hoeft zich geen zorgen te maken, hij kan net als de bomen en de planten in de natuur leven die alleen maar groeien. Zij ontwikkelen zichzelf niet. Maar als hij temidden van de menigte in deze kunstmatige wereld moet leven dan dient hij de kunstvorm van het ontwikkelen van het karakter te kennen en dient hij te weten hoe hij schoonheid in het leven voortbrengt.

Onder al de verschillende scholen van esoterie en mystiek heeft de soefi-school zich het meest beziggehouden met de ontwikkeling van persoonlijkheid. Zoals een soefi-dichter zegt: ´Als je een diamant bezit of als je een robijn bezit, wat is dat dan? Als jouw zelf niet wordt ontwikkeld tot een waardevolle spirit dan stellen de diamant en de robijn weinig voor´. Een andere soefi-dichter zegt: ´Om God te aanbidden werden engelen gemaakt; om te eten, te drinken en te slapen werden dieren gemaakt. Waarom werd de mens gecreeërd? De mens werd gecreeërd om zich tot een persoon te ontwikkelen, opdat hij een beeltenis van God zou zijn´. Beeltenis in deze betekenis betekent God´s spirit, God´s aanleg, God´s manier van kijken, God´s natuur. Het betekent dat er zich een goddelijke natuur in de mens bevindt, als hij het maar weet te ontwikkelen. En wanneer de natuur wordt ontwikkeld dan wordt de persoonlijkheid een fenomeen. Een dergelijke persoonlijkheid verspreidt harmonie, vrede, bedachtzaamheid en nadenkendheid.

Hoe hebben soefi´s hun leerlingen, hun mureeds geholpen bij het ontwikkelen van hun persoonlijkheid? Was het dat ze hen vertelden wat juist en wat verkeerd is? Of dat dit goed is en dat fout? Of dat je dit of dat dient te doen? Nee, dat gebeurde door het oprichten, het stichten van die stroom van sympathie waardoorheen de spirit van de leraar in de leerling wordt gereflecteerd en de mureed zijn leraar in zijn denken, spreken en handelen tevoorschijn begint te halen. Deze training werd door de soefi´s van alle tijden als het waardevolste beschouwd, een training die niet in woorden wordt gegeven. Want als een leraar zijn leerling in woorden moet corrigeren dan is dat wellicht voor de leerling slechts als een kras, maar op zijn eigen spirit is het als een snede. Hun gevoel in woorden omzetten is de grootste pijn voor zielen die in de hogere sferen leven. Subtiele zielen zeggen nooit dingen die ze niet zouden moeten zeggen. Zij verlangen er niet naar om te spreken. De sympathiserende mureed moet bevatten, moet voelen wat de leraar over wenst te brengen, wat de leraar voelt, hoe de leraar ergens over ingenomen kan raken en wat hetgeen is waardoor de leraar ongenoegen ondervindt. En als de leraar dient af te dalen naar de aarde, zo laag dat hij het in woorden moet vertellen dan betekent dit dat er geen stroming is. Betamelijk en onbetamelijk is slechts een verschil van twee letters.

Het valt bovendien niet onder de verantwoordelijkheid van de leraar om de leerling tot een occultist te maken. De soefi-leraar wil nooit dat zijn leerling een occultist, een groot helderziende of iemand met veel macht wordt. Dit betekent niet dat hij niet machtig zal worden, maar het is de verantwoordelijkheid van de leraar de persoonlijkheid van de mureed te ontwikkelen, opdat die God moge reflecteren, opdat die God´s kwaliteiten moge tonen. En wanneer dat is gedaan dan is de verantwoordelijkheid van de leraar klaar. Dan kan hij alleen maar voor de leerling en voor zijn welzijn bidden.

Als iemand zijn persoonlijkheid niet wenst te ontwikkelen dan zal hij zelfs zijn karakter niet ontwikkelen, dan zal hij wellicht niets ontwikkelen. En toch zal hij voorwaarts gaan en wanneer de tijd van zijn vooruitgang is aangebroken zal hij evengoed voorwaarts gaan. We zouden echter altijd moeten proberen om de korste weg te vinden en de kortste weg is de ontwikkeling van het zelf.

Er zijn ook veel mensen die een uiterst prachtige aanleg en natuur tonen en toch geen neiging vertonen in de richting van het spirituele ideaal. De reden hiervoor is dat zij nog niet het spirituele ideaal hebben bereikt, maar dat ze onderweg zijn en het bewijs hiervoor ligt hierin dat ze in hun natuur een prachtig karakter laten zien. Alle leringen die worden gegeven om ´Ik ben God´ te zeggen en te herhalen zijn leringen van aanmatiging. Christus leerde dat soort zaken niet. Lees de Zaligsprekingen in de Bijbel er maar eens op na. Heeft Christus niet de ontwikkeling van de persoonlijkheid gepredikt? Onderrichtte hij niet de vorming van het karakter? Liet hij in zijn leven niet de onschuld zien die de engel-erfenis van de mens blijkt? Zei hij: ´Weest occultisten´, zei hij: ´Voorspel mensen hun toekomst´, of zei hij: ´Corrigeer mensen op hun fouten?´ Nooit. Wat Christus onderrichtte was: ´Maak je persoonlijkheid tot wat ze moet zijn, opdat je niet meer de slaaf van de natuur bent die je met je mee hebt gebracht noch de slaaf van het karakter dat je in je leven hebt gevormd. Maar opdat je in je leven de goddelijke persoonlijkheid laat zien en opdat je op deze aarde het doel waarvoor je bent gekomen volbrengt´.

(1) Zie voor het verhaal over Farid boek 4, bladzijde 109, van De Soefi Boodschap van Hazrat Inayat Khan