12. Spirit en materie (2)

Spirit en materie zijn de twee namen van één leven. Het oorspronkelijke aspect van leven dat zich ontwikkelt naar verdichting blijft spirit en zijn ontwikkeling naar verdichte vorm wordt materie genoemd. Het is net als water dat in sneeuw verandert: het is vloeibaar, maar het ontwikkelt zich naar een hardere substantie; het verliest zijn verfijndheid.

Er bestaat een conflict tussen spirit en materie. De materie absorbeert de spirit opdat ze bestaat en de spirit assimileert materie, want zij is zijn eigen eigenschap. De gehele manifestatie kan op deze manier beschouwd worden als een voortdurend conflict tussen spirit en materie; de spirit die zich aan de ene kant ontwikkelt naar materie en die aan de andere kant materie assimileert: het eerste wordt activiteit genoemd en het tweede stilte, of constructie en destructie, of leven en dood. Wanneer je beseft dat de bron van zowel spirit als materie leven is dan zul je ontdekken dat er niet zoiets als dood is; maar dit kun je alleen herkennen wanneer je het verschil kent tussen het leven dat de bron genoemd kan worden en het leven dat tijdelijk is, het leven dat materie laat zien door spirit te absorberen.

Het vacuüm of de ruimte consumeert substantie; en wanneer substantie leven uit de ruimte absorbeert dan opent de ruimte zich binnenin de substantie. Bomen en planten absorberen bijvoorbeeld meer uit de ruimte dan de rotsen en dieren absorberen nog meer uit de ruimte dan de bomen en de planten. De mens absorbeert de meeste spirit uit de ruimte en daarom representeert de mens zowel materie als spirit in zich.

Datgene wat uit de ruimte wordt geabsorbeerd heeft het effect op datgene wat het absorbeert dat het het opent en een vacuüm vormt. Dat is de reden waarom de steen, die erg weinig vacuüm in zich heeft, levenloos schijnt te zijn. Het plantenleven laat enig teken van leven zien omdat het meer uit de ruimte absorbeert. In de atomen van het plantenleven bevindt zich een opening, want door alles wat maar door hem geabsorbeerd kan worden uit de ruimte te absorberen opent de plant binnenin zichzelf een ruimte om ook plaats te kunnen bieden aan de spirit die hij absorbeert. We zien een verdere ontwikkeling van hetzelfde fenomeen in het dierenleven, dat via de ademhaling meer van de spirit die zich in de ruimte bevindt absorbeert en daarom intelligenter wordt. Dit toont aan dat intelligentie, hoewel ze zich via levende wezens manifesteert, toch uit de ruimte wordt geabsorbeerd. Wij kennen intelligentie slechts als iets wat de mens, de mind of het hart toebehoort; maar waarvandaan wordt de intelligentie aangetrokken? Die wordt vanuit de ruimte aangetrokken. Wij herkennen intelligentie in haar manifestatie, maar we kennen haar niet in haar essentie. In haar essentie is zij al-doordringend en dat is de reden waarom filosofisch-ingestelde mensen God alwetend hebben genoemd.

Alles wat wordt geconstrueerd is onderhevig aan destructie; alles wat wordt samengesteld dient uit elkaar te vallen; alles wat gevormd wordt dient vernietigd te worden; datgene wat een geboorte heeft heeft een dood. Dit alles behoort echter de materie toe; de spirit die door deze formatie van materie of haar mechanisme wordt geabsorbeerd, leeft, want de spirit kan niet sterven. Wat wij leven noemen is een absorptie van spirit door materie. Zolang de materie sterk en energiek genoeg is om leven of spirit uit de ruimte te absorberen, gaat ze door met leven en bewegen en zal ze in een goede conditie blijven, maar wanneer ze haar grip op de spirit is kwijtgeraakt, wanneer ze niet de spirit in die mate kan absorberen als zou moeten, dan kan ze niet leven, want de substantie van materie is spirit.

De Bijbel zegt: ´Het is de spirit die verkwikt, het vlees is van geen enkel nut voor wat dan ook´. Maar, zou je willen zeggen, hangt de verdichte materie voor haar voortbestaan niet af van verdicht voedsel? Ja, maar tegelijkertijd wordt de honger niet gestild door het eten van stenen; de mens eet groenten of dierlijk voedsel omdat hij er niet alleen een substantie van krijgt maar ook de spirit die het in zich heeft geabsorbeerd. Met andere woorden, zelfs bij het eten van verdicht voedsel ben je spirit uit de ruimte aan het absorberen.

Sommige mensen zullen spirit energie noemen of een wetenschapper zal hem de naam van de een of andere vorm of kracht geven, maar hij wordt nooit een persoon of een wezen genoemd. Wat is het dan dat ons God spirit laat noemen, of waarom noemen we datgene wat in werkelijkheid spirit is God? Als dezelfde spirit die we inademen vanuit de ruimte van de mens een intelligent wezen maakt, dat in staat is te denken en te voelen; als dezelfde spirit die hem het vermogen om waar te nemen en te concipiëren schenkt en in hem dat gevoel ontwikkelt dat je ego ´ik´ noemt; als dit het fenomeen is dat de spirit laat zien door door het materiële lichaam geabsorbeerd te zijn, hoe veel meer dient de spirit dan niet op zichzelf in staat te zijn om waar te nemen, te concipiëren, te denken en te voelen! Echter, we zijn omdat we beperkt worden door ons fysieke frame niet in staat het perfecte leven van de spirit en zijn perfecte persoonlijkheid ten volle te ervaren.

Waar een gat is heeft die de neiging om groter te worden, en waar een beetje substantie is heeft die substantie de neiging om toe te nemen; dit laat de neigingen van de spirit en van de materie zien, het voortdurende conflict dat er bestaat tussen spirit en materie. Van de kant van de materie is er altijd een neiging om te absorberen en van de kant van de spirit is er altijd de neiging om te assimileren. Sterfelijkheid behoort daarom tot substantie en niet tot de spirit; tot de spirit behoort onsterfelijkheid.

Wat maakt een mens spiritueel? Spirit-bewustzijn. Als iemand zich niet bewust is van hetgeen hij absorbeert dan is hij zich niet bewust van datgene wat hem meer maakt dan het verdichte deel van zijn wezen. Het is niet de verdichte substantie die zijn lichaam heeft gevormd die hem in staat stelt te denken of die hem het vermogen schenkt om te voelen, te ervaren of te weten; het is daarentegen de spirit die deze verdichte substantie heeft geabsorbeerd. En als je je afvraagt of deze spirit die de mens toebehoort, die je een individuele spirit zou kunnen noemen, van binnen of van buiten te vinden is dan is het antwoord dat de mens zelf de individuele spirit is. Het lichaam is iets wat de spirit heeft genomen om er gebruik van te maken; daarom is de mens in dezelfde mate of in zelfs nog grotere mate als hij afhankelijk is van dit voertuig, wat men lichaam noemt, om het uiterlijke leven te ervaren, on van het uiterlijke lichaam om voor eeuwig te bestaan.

De afhankelijkheid en de onafhankelijkheid van de mens hangen af van hetgeen hij wenst te ervaren. Als hij de verdichte aarde wenst te ervaren dan is hij afhankelijk van zijn verdichte lichaam; als hij het leven van de spirit wenst te leiden dan hoeft hij nergens van afhankelijk te zijn. De spirit is levend, de spirit is het leven zelf; hij is alleen maar afhankelijk van materie omwille van zijn ervaring en niet omwille van zijn leven; want de spirit zelf is leven, hoewel het een leven is dat anders is dan het leven dat we in het algemeen als zodanig herkennen. Wat wij levend noemen is de materie die spirit heeft geabsorbeerd; en wat we leven noemen is datgene wat via en door die spirit beweegt en handelt. In werkelijkheid is leven datgene wat materie heeft geabsorbeerd; het leven verdwijnt uit de materie en blijft voortbestaan; het leven kan niet worden vernietigd. Het geheim van onsterfelijkheid ligt in het begrijpen van deze kwestie.