De muziek uit de Griekse oudheid lijkt grotendeels hetzelfde te zijn geweest als de muziek van het Oosten. De Grieken hadden bepaalde schalen net zoals de raga´s in India, die ook op de Perzische schalen leken. Op deze manier was er een overeenkomst in de muziek van de menselijke soort; maar er kwam een deling tussen de muziek van het Oosten en van het Westen toen de westerse muziek, voornamelijk de Duitse, in een andere richting voortging. In de overleveringen en de geschiedenis van de wereld vindt men, voorzover men dat kan nagaan, dat de melodie zowel in het oosten als in het westen het voornaamste werd gevonden; en de componisten verrijkten deze melodie in overeenstemming met hun fase van evolutie zoveel als ze maar konden. In het begin waren de melodieën hoofdzakelijk volkliedjes, maar soms ook meer uitgewerkte composities en op die manier waren ze een uitdrukking van de ziel. Het waren geen composities in de zin van de moderne, meer technische composities; het waren in werkelijkheid verbeeldingen. Een kunstenaar maakte een melodie en die melodie werd bekend nadat hij die had gezongen of gespeeld; en vervolgens werd die opgepakt door anderen. Op deze manier werd één melodie door wellicht tien verschillende musici op verschillende wijzen gezongen, ieder behield zijn vrijheid bij het zingen van die melodie. Het was ongetwijfeld moeilijk om zelfs dezelfde melodie te herkennen nadat vier of vijf mensen die hadden gezongen of gespeeld, maar toch had elk zijn eigen vrijheid van uiting, goed of fout.
De muziek in het Oosten was gebaseerd op raga´s, wat betekent dat er een bepaald arrangement van noten, een thema werd herkend en onderscheiden als een bepaalde raga. Deze raga´s werden gecomponeerd door vier verschillende klassen van mensen: door diegenen die volksliedjes hadden bestudeerd en hadden gespeeld en uit die volksliedjes bepaalde thema´s of raga´s hebben gearrangeerd; door mathematici die op een mathematische wijze honderden raga´s hebben uitgewerkt; door dichters en toneelschrijvers die raga´s hebben gecomponeerd en zowel hun vrouwen, ragini´s als hun zonen, dochters en schoonzonen en –dochters, die op deze wijze familie´s van raga´s in hun verbeelding hebben gecreëerd; en tenslotte door musici die uit de hiervoor gemelde drie soorten raga´s nieuwe hebben gecomponeerd met behulp van hun muzikale talent. Op deze raga´s werd de muziek van India gebaseerd.
De erkenning voor elk lied dat een musicus heeft gezongen en voor elk thema dat hij heeft gespeeld is naar hem toe gegaan, omdat hij uitgebreid op het thema heeft geïmproviseerd en het interessanter heeft gemaakt, terwijl het thema uit slechts vier of acht notenbalken kon bestaan. Daarom moest iemand die optrad in India ook een componist zijn ofschoon in deze improvisaties de juiste consideratie werd gehouden met het oorspronkelijke thema en ritme van de raga, zodat het publiek in staat was die te herkennen. Zelfs tegenwoordig kan het zijn dat als een musicus een raga zingt die niet precies zo klinkt als dat hij zou moeten klinken er iemand in het publiek kan zijn die niet precies weet wat er verkeerd is maar die toch meteen voelt dat hij niet goed klinkt; net als dat er in Italië iemand uit het publiek meteen zijn afkeuring laat blijken wanneer een operazanger een klein foutje maakt. Dit komt omdat de muziek van de opera zich heeft ingekerfd in de spirit van de liefhebbers van opera en zodra het ook maar een beetje anders klinkt dan wat zij gewend zijn te horen dan weten zij dat er iets mis is.
Maar wat nog het meest opmerkelijke is is dat de mystici zo´n belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de Indische muziek. Ze gebruikten haar voor hun meditatie daar zij was uitgevonden en werd gedoceerd door Mahadeva. Muziek is de wonderbaarlijkste manier tot spirituele verwerkelijking; er bestaat geen snellere en geen zekerder manier om spirituele perfectie te verwerven dan door middel van muziek. Grote Indische mystici zoals Narada en Tumbara waren zangers; Krishna speelde op de fluit; en dus is muziek in haar overlevering en uitoefening altijd verbonden geweest met mystiek. Musici hebben altijd vastgehouden aan het principe dat moderne wetenschappers hebben herontdekt: dat het oor niet in staat is om te genieten van twee geluiden die tegelijkertijd worden gespeeld of gezongen en dat dat de reden is dat zij de melodie tot zo´n hoogte hebben verrijkt ter wille van hun meditatie.
Toen de Perzische muziek met haar kunstzinnigheid en schoonheid naar India werd gebracht trad zij in het huwelijk met de Indische muziek; en er ontstond een zeer wonderbaarlijke kunst. De wens van het volk van alle klassen en leeftijden is altijd geweest en is nog steeds dat muziek, ongeacht of die technisch of niet-technisch is, theoretisch of niet-theoretisch is, de ziel diep zou moeten raken. Als zij dat niet doet dan spreekt de technische, theoretische en wetenschappelijk kant ervan hen niet aan. Daardoor is het vaak voor zelfs de grote meesters van muziek die de techniek en de wetenschap van de muziek hadden ontwikkeld en die meesters waren van ritme en toon, moeilijk geweest het publiek tevreden te stellen; omdat het publiek van de koning tot de man in de straat, iedereen, slechts één ding wil en dat is dat de stem, het woord, de melodie hen aanspreekt. Alles wat in muziek wordt uitgedrukt zou de ziel moeten aanspreken; en het is zelfs waar voor de bedelaar die niet zoveel centen zal ophalen als zijn lied niet zo mooi is als iemand die dat wel doet.
Het lijdt geen twijfel dat de muziek van India de laatste eeuw erg is veranderd. Wat de Indiërs klassieke muziek noemen, of muziek met gewicht en substantie, wordt niet meer begunstigd vanwege de onwetendheid van de meeste prinsen en heersers van het land en daardoor wordt de beste muziek niet langer begrepen. Dan zijn mensen ook nog gaan roken en gaan praten terwijl ze naar muziek luisteren en daar is muziek niet voor gemaakt. Het lijkt erop alsof de spirit van de grote musici dood is; want de grote vinaspeler, die zijn instrument als heilig beschouwde, het aanbad voordat hij het ter hand nam en er misschien wel tien uur per dag op speelde en er op oefende, beschouwde muziek als zijn religie. Maar als hij moest spelen voor mensen die rondliepen, die rookten, die met andere mensen praatten alsof ze op een sociale bijeenkomst waren, dan zou al zijn muziek in de wind verdwijnen. De heiligheid waarmee de mensen uit de oudheid in muziek investeerden hield haar op een hoger niveau.
Toen Tansen, de grote zanger, het hof verliet, gekwetst door een opmerking van de Keizer Akbar, zoals in het vorige hoofdstuk valt te lezen, ging hij naar Rewa, een staat in centraal India; en toen de Maharaja van Rewa hoorde dat Tansen kwam stond hij perplex en vroeg zich af op welke manier hij hem eer zou moeten bewijzen. Er werd een stoel naar Tansen gestuurd om hem naar het paleis te brengen en toen Tansen arriveerde verwachtte hij op zijn minst dat de Maharaja hem bij de deur op zou wachten. Dus zodra hij de stoel had verlaten vroeg hij: ´Waar is de Maharaja?´, en de man aan wie hij de vraag had gesteld antwoordde: ´Hier is de Maharaja!´ en wees naar de man die de stoel helemaal door de stad had gedragen. Tansen was zeer geroerd en hij zei: ´U had me geen grotere beloning kunnen geven´. Van die dag af groette Tansen hem met zijn rechterhand en zei: ´Deze hand zal nooit iemand anders in mijn leven groeten´. En zo geschiedde. Tansen zou zelfs de keizer niet met zijn rechterhand groeten. Zo groot was de waardering, de erkenning van talent in het India uit de klassieke oudheid.
Nu is e
r een nieuwe muziek naar India gekomen die theatrale muziek wordt genoemd. Zij is noch oosters noch westers; het is een zeer aparte muziek. De thema´s van de mars, galop en polka, de wijsjes die men in het Westen niet meer wil horen, worden nagebootst en er wordt een Indische draai aan gegeven. Zo worden ze verpest voor de oren van de westerse luisteraar en ook voor de goede Indische oren. Aangezien de massa niet is opgevoed in de beste muziek en er voor hen slechts een bron van vermaak is, namelijk het theater, raakt men ook zeer gesteld op deze muziek net zoals men in Amerika gesteld raakt op jazz.
Paus Gregory I naar wie de Gregoriaanse schalen zijn genoemd, coördineerde deze prachtige melodieën vanuit het oude Griekenland via Byzantium om de religieuze muziek van de Kerk te vormen. Dit is alles wat er is overgebleven van een reliek van de muziek van die tijden, ofschoon men sporen van deze Gregoriaanse muziek vindt in de composities van de zeventiende en vroege achttiende eeuw – bijvoorbeeld in de Messiah van Händel; latere componisten echter creëerden een type muziek die nogal anders was. Zij hebben op deze manier ongetwijfeld de basis gelegd voor de westerse muziek en hebben haar helpen evolueren, maar evolueren in welke zin? Op een mechanische wijze. Zij waren in staat gebruik te maken van grote bands, ofwel brass bands ofwel string bands, en ook van een orkest waarin honderden instrumenten tegelijkertijd konden worden bespeeld. Dit maakte natuurlijk een grote indruk en het gaf de wereld van muziek veel gelegenheid en bereik voor de ontwikkeling en evolutie van muziek. Er was desalniettemin een iets dat werd verloren en dat elke dag meer wordt verloren: de aantrekkingskracht op de ziel, wat het hoofddoel van muziek is.
Debussy was zijn hele leven aan het zoeken om iets nieuws in de moderne muziek te introduceren; en Scriabin vertelde me eens persoonlijk: ´Er mist iets in onze muziek, zij is zo mechanisch geworden. Het gehele proces van componeren is heden mechanisch; hoe kunnen we er een spirit in introduceren?´ En ik heb vaak gedacht dat als Scriabin met zijn verfijnde karakter en mooie persoonlijkheid langer had geleefd hij een nieuwe toon van muziek in de moderne wereld had gebracht.
Zal er iemand anders proberen te doen wat Scriabin wilde doen? Als er een behoefte is, als er een juiste wens is om daaraan te voldoen, dan moet het komen. Het lijkt er alleen op dat we het niet voldoende nodig hebben; dat is de moeilijkheid. We raken zo gemakkelijk tevreden met wat we hebben. Als de wereld een grotere behoefte aan betere muziek zou voelen dan zal die komen; maar als mensen voornamelijk van jazz houden en als dat voor hen voldoet dan zal het natuurlijk heel langzaam komen, omdat zo weinigen iets beters willen.
De muziek van de toekomst zal op de volgende manier verschillen van de muziek uit het verleden: de muziek uit de oudheid heeft zich slechts in een richting ontwikkeld, en wel dat elk instrument alleen werd bespeeld en elk lied alleen werd gezongen; er was geen ander instrument of geen andere stem. En de moderne ontwikkeling is dat er een verscheidenheid aan stemmen is en dat er veel instrumenten tegelijkertijd spelen; de ontwikkeling van de muziek in deze richting heeft zijn oorsprong in wat als klassieke muziek werd erkend. Het heeft zeker zijn waarde, maar aan de andere kant is er ook iets verloren. Om muziek volmaakt te maken zou haar aspect uit de klassieke oudheid meer ontwikkeld dienen te worden.
Er is muziek waarbij je het gevoel krijgt dat je wilt springen en dansen; er is muziek waarbij je het gevoel krijgt dat je wilt lachen en glimlachen; en dan is er muziek waarbij je het gevoel krijgt dat je wilt huilen. Als je aan een bedachtzaam iemand zou vragen welke muziek hij prefereerde, dan zou hij ongetwijfeld antwoorden met: ´De laatste, de muziek die tranen voortbrengt´. Waarom wil de ziel droevige muziek? Omdat dat het enige moment is waarop de ziel wordt geraakt. De andere muziek, de muziek die niet verder reikt dan de oppervlakte van iemand, blijft slechts op de oppervlakte. De muziek die de diepten van het wezen van iemand bereikt bereikt de ziel. Hoe dieper de muziek reikt, hoe tevredener de ziel is. Ongetwijfeld kan iemand die erg vrolijk is en net heeft gedineerd en een glas wijn heeft gedronken heel tevreden zijn met wat dansmuziek. Per slot van rekening heeft hij geen behoefte aan serieuze muziek, jazz is voor hem toereikend genoeg.
De huidige opleving van volksmuziek is een poging in de juiste richting. Maar het zou moeten worden uitgedragen zonder de volksmuziek te schaden; want de neiging van de meeste componisten is om deze muziek te pakken en er vervolgens te veel van hun eigen invloed in te leggen. Als zij echter de volksmuziek levend kunnen houden zonder haar te bederven, zal ze de moeite waard zijn. Componisten nemen soms volksmuziek en verbinden er een moderne harmonie aan. Dit bederft haar ook want volksmuziek is over het algemeen de uitdrukking van de ziel van die tijd toen er nog niet zo´n harmonisatie was als nu. En de moderne methode van harmonisatie neemt, als zij wordt toegepast op volksmuziek, de oorspronkelijke sfeer ervan weg.
We kunnen in de huidige muziek twee hoofdtendenzen zien. De ene is de tendens om de muziek van onze tijd natuurlijker te maken en haar op die manier te verbeteren. En dit kan zeker steeds meer worden ontwikkeld omdat er een grotere waardering zal zijn voor solo-muziek, bijvoorbeeld voor de cello of de viool. Musici zullen weer teruggan naar het oude idee dat er een instrument tegelijk speelt of dat er een stem tegelijk zingt. En als zij weer tot de volledige waardering van dit idee komen zullen zij de spirituele fase van muzikale perfectie bereiken. Tegenwoordig houden mensen van muziek die meer dan een stem heeft omdat ze niet genoeg naar solo muziek luisteren. Maar hoe meer ze het zullen horen en hoe dichter ze er bij komen, hoe meer ze de andere soort muziek zullen vergeten. Er zijn grote symfonie-concerten gegeven in de concertzalen van Londen, New York, Parijs en alle andere grote steden, maar als men nauwkeurig opmerkt wat het publiek het mooiste vindt dan zal dat een solo op de cello, op de fluit of op de viool zijn.
Men is eraan gewend om muziek die uit veel geluiden bestaat te horen, en nadat het soloconcert voorbij is zal men van de andere soort muziek genieten; maar in de diepten van de ziel zal men zeker een voorkeur voor de solomuziek hebben want de menselijke ziel is nu hetzelfde als in de oudheid en hetzelfde in het oosten en in het westen. Het luiden van één bel heeft een grotere invloed dan het luiden van vele bellen. Eén geluid gaat veel dieper dan vele geluiden. De reden waarom twee geluiden met elkaar in conflict zijn komt omdat ze ook goed ze ook op elkaar zijn afgestemd toch uit twee bestaan en dat op zich is een conflict.
Maar vervolgens is er een andere tendens die hand in hand met deze tendens samenwerkt en die muziek omlaagtrekt. En dat is de tendens dat componisten niet tevreden zijn met de akkoorden die de grote meesters zoals Mozart, Beethoven of Wagner hebben gebruikt in hun muziek, maar zij zijn nieuwe akkoorden aan het uitvinden, akkoorden die ertoe neigen duizenden luisteraars in de war te brengen. En wat zal hiervan het resultaat zijn? Het zal een onbewust effect hebben op het zenuwstelsel van de mensheid; het zal de mensen steeds zenuwachtiger maken. En omdat we vaak zien dat diegenen die goede concerten bezoeken daar alleen maar uit ijdelheid naar toe gaan, zullen ze iedere soort muziek accepteren. Maar, zoals Wagner heeft gezegd, herrie is niet noodzakerlijkwijs muziek. Het is niet het nieuwe van de muziek dat uiteindelijk bevrediging zal geven: zij zal de zielen van diegenen die alleen maar naar het concertgebouw zijn gegaan om hun ijdelheid te bevredigen geen goed doen. Muziek zou helend moeten zijn, muziek zou de ziel moeten opheffen, muziek zou moeten inspireren; dan is er geen betere manier om dicht bij God te komen, om hoger naar de spirit te stijgen, om spirituele perfectie te verwerven dan door muziek, als het maar op de goede manier zou worden begrepen.