Schilderkunst

De schilderkunst is zo oud als de mensheid. Ze heeft altijd bestaan, hoewel niet in dezelfde vorm als tegenwoordig. Er was een tijd dat de Tibetanen en Chinezen de prachtigste schilderingen produceerden. Het hoofdmotief in deze schilderingen was een vorm geven aan abstract denken; en daardoor zijn er, vooral in de Chineze schilderkunst, vormen die wij niet herkennen. Ze zijn bedoeld om de personificatie te zijn van kracht, compassie, vreugde, verdriet en dergelijke concepten. Zij beeldden vreugde of verdriet af als een dier; de verbeeldingskracht van de Chineze kunstenaar ging zelfs zo ver dat hij de vorm van een nieuwe creatie schiep om een bepaald idee te representeren. De Chinese draak vertegenwoordigt aldus kracht en is tegelijkertijd een conceptie van de Almachtige. En de Chinese draak is een symbool van eenheid, want hij heeft de staart van een vis, de vleugels van een vogel, de hoektanden van een leeuw, het gezicht van een mythologisch dier en de ogen van een mens.

Dit laat zien dat alle verschillende aspecten van levende wezens samen een wezen vormen; en een levend wezen betekent het een-zijn van de gehele manifestatie. Het is een les in eenheid onderwezen door de symboliek van de Chinese draak.

In India werd het bovenste deel van het heilige Indiasche instrument, de vina, vaak in de vorm van een drakenhoofd ingekerfd. De reden voor dit gebruik was om de toehoorders eraan te herinneren dat wanneer een musicus zijn muziek speelde en zij het hoorden zij niet moesten denken dat het de kunstenaar was die speelde en dat het instrument slechts een vina was, maar hun indruk zou moeten zijn dat het de muziek van het gehele wezen was, van het goddelijke Wezen, zo dat de muziek niet als een vrije-tijdsbesteding zou worden gezien maar als een bron van verheffing.

De tekeningen van de Chinese kunst is altijd haar meest oogstrelende aspect geweest. Hoe meer men de Chinese kunst bestudeert hoe meer men de verfijning van haar lijnen bewondert. De grootste schilders van China konden met slechts een paar lijnen een uitdrukking van de lucht geven. Het is een oogstrelende kunst, een zeer suggestieve kunst. En hoe effektief is het maken van iets moois met maar een paar lijnen, getekend met inspiratie en intelligentie en een bepaalde vorm suggererend en de schilder die slechts het detail aangeeft!

Japan volgde China na. De Japanners zijn een artistiek volk en ze hebben geprobeerd om zelfs nog mooiere dingen te produceren. Wat goed is aan hun kunst is dat zij van bevalligheid, verfijning houden; alles wat van daar af komt is zeer delicaat en verfijnd. Maar zelfs dat zal slechts een bepaalde tijd duren; de huidige toestand van de Japanners laat een grote interesse zien die zij in de dingen van de wereld hebben, en dit zal toenemen; zelfs de weinige kunst die daar is overgebleven zal verdwijnen. Aan de ene kant is men artiest en aan de andere kant is men materialistisch; en deze twee gaan niet goed samen.

De Tibetanen hebben dezelfde soort kunst als de Chinezen, maar niet zo ontwikkeld. De reden hiervoor is dat er in China een keizerrijk was en dat er luxe, waardering voor kunst en een hoog ideaal was; in Tibet was er slechts religieus denken. En in alle periodes en in alle landen is de vooruitgang van kunst gestokt als religieus denken het centrale thema van het leven is. Desalniettemin heeft de Tibetaanse kunst altijd dezelfde diepte gehad die de Tibetanen in hun karakter hebben. Men kan een willekeurige Tibetaanse afbeelding nemen en men zal dan altijd ontdekken dat er een magie achter is verborgen. En het gebruik dat Tibetanen van kleuren maken is magie op zichzelf. Het is niet slechts de verbeeldingskracht van de schilder; het is de poging van de schilder om het mysterie van het object door middel van kleur uit te drukken. Op oude afbeeldingen uit Tibet drukt de kleur of de vorm, hoe primitief ook, altijd een bepaald mysterie van het leven uit.

De kunst uit de Egyptische oudheid heeft zich op haar eigen wijze ontwikkeld en in overeenstemming met haar eigen karakter heeft zij een grote hoogte bereikt. En ongetwijfeld omdat het volk uit die tijd geestelijker, mystieker was heeft het niet dezelfde aandacht besteed aan details en aan de dingen van de aarde zoals dat tegenwoordig wordt gedaan, ofschoon de inkleuring van de oude Egyptische objecten exquis is. Kleur heeft veel voor de oude volkeren betekend. Zij hebben op een manier kleuren als een middel tot uitdrukking gekozen die niet meer wordt gezien. Maar om de kunst van de oude volkeren te waarderen moeten we ernaar kijken vanuit hun gezichtspunt.

De Indiërs hebben de schilderkunst niet op dezelfde wijze als de Chinezen of de Egyptenaren ontwikkeld. Zij werden meer naar andere aspecten van de kunst getrokken, naar de beeldhouwkunst, de muziek en de poëzie. Toch worden er Indiase schilderingen uit de oudheid gevonden waarop de kleuren expressies van de vijf elementen zijn; alles wat door deze schilderingen is uitgedrukt, elk idee of elke kleur, heeft te maken met de vijf elementen. Geel vertegenwoordigt de aarde, groen vertegenwoordigt water, rood vertegenwoordigt vuur, blauw vertegenwoordigt lucht en grijs vertegenwoordigt ether.

In Perzië heeft de kunst zich voor het eerst in iets verfijnders en mooiers dan in India ontwikkeld; maar toen de Perzische kunst later naar India werd gebracht werd zij rijker van kleur. De schilderingen van de Moghulkeizers en van hun families, soms op ivoor geschilderd, laten zien hoe consciëntieus de schilders waren in het reproduceren van elk klein detail. Zelfs opde kleinste afbeelding ziet men dat elk detail ingeschilderd is. De combinatie van Perzische en Indiase kunst heeft erg prachtige resultaten bereikt. Ten tijde van de Moghuls was een schilderij een luxe en dat is wat de Moghul schilderijen waren.

Tegenwoordig (* 1925) bestaat er een kunstschool in Calcutta onder leiding van Abanindranath Tagore; deze school probeert werk te produceren in dezelfde stijl als die van de Moghul school uit de oudheid. De moderne versies die van deze school komen kunnen echter niet worden vergeleken met de oude schilderingen; wanneer wij ze echter vergelijken met andere moderen concepties van schilderkunst ontdekken we veel wat nogal anders is. Er hangt op zijn minst een buitengewone verfijning om de schilderingen heen, een grote fijnzinnigheid van kleur en er is veel aandacht geschonken aan de lijnvoering; men ontwaart een poging om perfectie te bereiken door middel van fijnzinnigheid. Maar bij alles wat hierboven wordt gezegd wil ik niet aangeven dat de kunst uit de oudheid noodzakelijkerwijs superieur was aan de moderne kunst; ik heb slechts geprobeerd aan te geven wat er goed in was.

Een interessante ontwikkeling in de Westerse wereld was de introductie van het idee van lucht en schaduw in de schilderkunst. Dit werd niet door de schilders uit de oudheid toegepast en het heeft nieuw leven in de wereld van de kunst gebracht en heeft de kunst natuurlijk gemaakt. Maar in de moderne Westerse kunst gebeurt het vaak dat een schilder een idee krijgt en denkt dat dat het enige idee is wat er bestaat en dat er niets anders dan dat bestaat. Hij beseft niet dat een idee een gedeelte van andere ideeën is en dat veel ideeën samen een geheel zullen maken. Dit heeft geleid tot artistieke bewegingen zoals het kubisme, dat is afgeleid van een bepaalde impressie die iemand van het licht kan krijgen. Het licht schijnt fel in rechte lijnen en vormt hoeken; en dus wilden deze schilders alle verschillende niveaus van hun schilderijen in hoeken schilderen. Zij schilderden alsof de wereld zo was, in hoeken.

Andere schilders zeggen dat in de schilderkunst alleen kleur belangrijk is, dat het de kleur is die de vorm uitmaakt. Dit is ook onnatuurlijk. Hoe mooi kleur ook mag zijn, het is niet voldoende; het schilderij kan niet compleet zijn wanneer het op die manier wordt geschilderd. Het is weer koppigheid, halsstarrigheid van de kant van de schilder. Hij wil iets schilderen dat ons zal raken en kleur zal ons ongetwijfeld raken; maar kunst is er niet alleen om te raken, kunst is er om de een of andere mooie indruk te verschaffen, om de ziel te verheffen; zij is er om te inspireren, niet om te raken. In de schilderkunst is vorm belangrijker dan kleur; de kleur is een toevoeging aan de vorm. Ongetwijfeld raakt kleur de emotionele kant van de mens, maar dat is iets anders en dat is erg materieel. Het is niet de missie van kunst om de mens met beide benen op de grond te zetten.

Dit alles laat zien dat de huidige wereld van de kunst in grote verwarring verkeert. De zielen van de schilders willen iets nieuws naar de wereld brengen, maar tegelijkertijd zoeken de schilders ernaar waar het niet gevonden wordt. Het is net als op de grond naar de maan zoeken. Zij zijn gretig, zij zijn strevend, zij menen het; en toch zoeken zij wat ze willen in de verkeerde richting. Zelfs al zouden zij honderd jaar lang op deze wijze werken, je kunt er zeker van kunnen zijn dat er geen vooruitgang zou zijn.

Zitten ze fout met hun ideeën? Nee, ze zitten niet fout, maar ze zijn beperkt. Zij hebben een idee te pakken gekregen; het kan een heel goed idee zijn, maar zij hebben zich erop vastgepind. Ze kunnen niet vooruit gaan, omdat zij zijn beperkt door hun eigen idee; of mensen het nu mooi vinden of niet is irrelevant voor hen. Bovendien kan kunst, hoewel ze zeer betoverend kan zijn, ook heel misleidend zijn. Als een schilder vastberaden is en overtuigd is van de kwaliteit van zijn eigen kunst, dan kan hij mensen laten geloven dat hij een nieuwe kunstvorm heeft ontdekt. Maar waar leidt deze nieuwe kunst ons toe? Wat is de missie van de kunst? Om ons te misleiden, om verwarring te stichten? Als er geen schoonheid is, geen harmonie, geen diep gevoel, wat is dan het doel? Als zij alleen maar onze emoties en onze passies raakt, of als zij slechts onze ogen raakt, dan heeft zij niks te maken met kunst.

Er zal ongetwijfeld een tijd komen dat de moderne schilder bang zal zijn voor zijn eigen schilderij en zal ontwaken voor het feit dat hij iets anders moet vinden, dat dit niet de weg is die hij moet volgen. Het grootste voorbeeld dat we kunnen volgen bevindt zich dag en nacht voor ons en dat is het werk van God. Wat kan er beter zijn dan de schepping van God zelf? En de schilder die in gedachten houdt dat hij de schepping van God zou moeten imiteren is degene die mooie dingen zal produceren.

Wanneer de schepping van God naar het noorden lijkt te gaan en de schilder gaat naar het zuiden dan denkt hij dat hij nieuwe dingen aan het scheppen is. Maar ze zijn niet nieuw, ze zijn verkeerd. Stel dat er een nieuwe golf musici zou komen die zeiden: ´We accepteren niet de zeven noten zoals ze zijn, maar we gaan onze eigen noten maken.´ Misschien hebben ze mensen die hen aanhangen. Sommigen zullen zeggen: ´Wat interessant, het is iets nieuws!´ En toch zal het niet mooi zijn, het zal niet verheffend zijn, het zal de mensheid niet helpen.

De eigenaardige toestand van de huidige wereld is te wijten aan spirituele armoede. Dit veroorzaakt alle onrust en verwarring. De extremen in de moderne kunst zijn het resultaat van het gebrek aan balans. De ziel wil iets uitdrukken, maar als de ziel niet kan uitdrukken wat ze wil dan is er geen tevredenheid, dan zal er altijd geleden worden. Hoe meer een persoon werkt, hoe meer hij lijdt; hij lijdt omdat zijn ziel iets wil uitdrukken maar het niet kan. Daarom is er in het leven van schilders altijd zoveel lijden, omdat hun ziel op aarde is geboren met een of ander ideaal dat hen tot schilders heeft gemaakt, maar wanneer zij dat ideaal niet voor hun ogen kunnen produceren, dan gaat de ziel door martelingen heen. Totdat zij in die fase komen waarin zij hun kunst tot tevredenheid van hun eigen spirit kunnen produceren, zullen zij altijd niet voldoen aan het ideaal.

De schilder heeft een grote missie in de wereld. Hij kan niet met andere menselijke wezens worden vergeleken, want hij is het instrument van God. Zijn missie in het leven is om iets te scheppen wat mensen zal inspireren en de mensheid zal verheffen; zijn werk zou een educatie voor de wereld moeten zijn.

Het lijkt erop alsof het de algemene trend van de mind van de schilder is om steeds fantasievoller te worden. Ongetwijfeld is dit natuurlijk, toch zou het goed zijn zich te herinneren dat de natuur op zich perfect is en dat hoe groter de kunst is hoe natuurlijker zij is; de beste kunst is de eenvoudigste kunst. Men zou bijvoorbeeld kunnen aanstippen dat de Egyptische kunst gebruik maakt van symbolen die helemaal niet natuurlijk zijn. Maar de Egyptische beschaving uit de oudheid floreerde in een tijd dat de wereld zich nog in een primitieve toestand bevond en daarom kunnen we de kunst van die tijd niet vergelijken met de moderne kunst waarvan wordt verondersteld dat die meer geëvolueerd is. Als we kijken naar de afbeeldingen van veel Indiasche goden en godinnen, bijvoorbeeld die van Saraswati en Lakshmi, dan zien we dat zij vier armen hebben, wat zeker niet natuurlijk is. Toch zijn er geen hoeken, en is er geen poging gedaan om iets onnatuurlijks te produceren; er is alle moeite gedaan om te laten zien dat zij zelfs met vier armen natuurlijke wezens zijn. Hierin verschillen zij nogal van de moderne kunst, waar zelfs een mens met twee armen hoogst onnatuurlijk lijkt te zijn.

Symboliek is het volgroeide of gerijpte aspect van kunst en als symboliek wordt gebruikt wanneer kunst zich nog maar net begint te ontwikkelen, dan is dat een nadeel; dan zal deze kunst niet opbloeien. Wanneer kunst in de kinderschoenen staat zou ze niet de symboliek moeten beroeren, want symboliek zou moeten verschijnen als het resultaat van een natuurlijke ontwikkeling. De symboliek is een inspiratie; zij wordt natuurlijk wanneer de kunst natuurlijk wordt; dan heeft alles wat hij doet een symbolische betekenis. Maar als de schilder begint met te denken: ´Ik moet wat symboliek toepassen´, dan vernietigt hij zijn kunst. Symboliek zou vanzelf moeten komen. Het is niet iets wat iemand kan bestuderen of leren; het is de taal van de natuur, het is de spirituele inspiratie, het is een onthulling op zichzelf. En wanneer iemand zijn leven heeft besteed aan het ontwikkelen van zijn gedachten en zijn gevoel dan komt het vanzelf te voorschijn, want het is een goddelijke bron van schoonheid. Alleen dan is de schilder bevoegd om symboliek in zijn kunst te produceren.

De kennis van symboliek drukt ideeën uit die complex zijn en waarover iemand diep moet nadenken, maar het heeft niet met misvorming te maken, want misvorming zal ons nooit tot hogere gedachten brengen.

Als er een continu streven naar het produceren van iets nieuws is, zal dit ongetwijfeld vroeg of laat resultaat hebben en zal het de kunst naar een hoger niveau brengen; en misschien is dat een stap vooruit in de evolutie. Maar dat zal niet snel plaatsvinden. De evolutie slaat af en toe de verkeerde richting in en af en toe de juiste, ofschoon zij uiteindelijk zeker haar bestemming zal bereiken. Tegelijkertijd zou de schilder de weg kunnen vinden om dat resultaat sneller voort te brengen, als hij maar zijn gedachten meer op het spirituele vlak zou houden.