In alle perioden van de geschiedenis heeft kunst een prominente rol in het leven van de mensheid gespeeld. Met elke bloei en aftakeling, en met alle verschillende veranderingen waar de kunst doorheen is gegaan is zij altijd de ziel van het leven geweest. Dat kan ook niet anders, want kunst is de verbetering van de natuur. Men zegt dat de natuur door God is gemaakt en de kunst door de mens, maar tegelijkertijd is de natuur door God gemaakt en is de kunst door God gemaakt door middel van de mens; met andere woorden, de kunst voltooit de natuur. Daardoor is de kunstenaar, of hij nu als ontwikkeld of onontwikkeld wordt beschouwd, inderdaad de hand van God; want wat er in de natuur niet wordt gevonden voegt de kunstenaar toe en daarom heeft de kunst vaak bewezen de springplank naar het heiligdom van God te zijn.
De Soefi´s hebben God op het gebied van liefde, harmonie en schoonheid gezien. De aanleg tot kunst laat zich in alle drie zien; want schoonheid wordt voortgebracht door harmonie en als de ordening van lijnen of de compositie van kleuren niet harmonieus is dan kan iets niet mooi zijn. Harmonie schept schoonheid en liefde voor schoonheid resulteert in kunst; dus is kunst de praktijk van die filosofie die het Soefisme onderricht: de filosofie van liefde, harmonie en schoonheid.
We merken heden van alle kanten een toenemende waardering en liefde voor de beeldhouwkunst op. Moderne beeldhouwers doen heel hard hun best om kunst te produceren die de ziel van de wereld aan het zoeken is; toch lijkt het erop alsof zij constant iets aan het zoeken zijn wat nog steeds ontbreekt. Veel beeldhouwers kijken heden naar de Griekse kunst met afgunst en met de anticipatie dat zij ooit op een dag weer zouden kunnen produceren wat lang geleden geproduceerd is.
Het huidige bezwaar is de methode van ontwikkeling. Voordat men probeert kunst uit de oudheid te imiteren is het nodig dat men het innerlijke oog opent, dat men naar het leven kijkt zoals het werkelijk is. Een beeld is iets doods; als men probeert iets te maken wat er precies op lijkt dan is dat hetzelfde als iets imiteren wat dood is. Het eerste wat men zou moeten begrijpen is wat het beeld heeft geproduceerd en dan zal men zien dat dat inspiratie was; het openen van het innerlijke oog heeft de kunst van gisteren geproduceerd en nu vinden beeldhouwers het moeilijk iets dergelijks te produceren. Ondanks alle ontwikkeling in de beeldhouwkunst vindt men dat verfijning, magnetisme en aantrekkingskracht ontbreken; en dat komt omdat de kunst heden wordt benaderd vanuit een praktisch oogpunt.
Ook kan kunst niet op de eerste plaats door inspanning worden voltooid; kunst zou voort moeten komen uit inspiratie. Het leven van de kunstenaar zou gemakkelijk moeten zijn, zonder angst en zorgen, zonder druk om iets voort te brengen; hij zou passief moeten zijn, zodat het kunstwerk op natuurlijke wijze kan komen. Dan kan de Schepper Zelf, de Heer van schoonheid, de kunstenaar als Zijn pen gebruiken.Ongetwijfeld kan lijden een persoon zuiveren en hem geschikter voor inspiratie maken, maar wanneer een kunstenaar een mooi kunstwerk wil voortbrengen opent hij zichzelf niet door zich te harden en door zijn wil in te spannen.
In de oudheid werden de mensen erg vaak geïnspireerd door hun liefde voor subtiliteit en schoonheid. Wanneer we de Griekse kunst bestuderen ontdekken we dat de Grieken een verfijnde en subtiele waarneming hadden. Uit hun beelden kunnen we aflezen dat zij hun filosofie niet in rigide, prozaïsche woorden op papier zetten. Zij maakten een heiligdom voor wijsheid in de vorm van legenden en mythen; zij zetten de woorden van de waarheid in een mooi frame. Dit laat ons de subtiliteit van hun aard zien, en uit deze subtiliteit werd een prachtige kunst geboren.
Sommige van de oudste beelden uit de oudheid worden in India en China gevonden; en door deze te bestuderen ontdekken we dat de beeldhouwers ze niet alleen tot in het kleinste detail hadden afgewerkt, maar dat ze er ook magnetisme in hadden verwerkt. Honderden, duizenden keren hebben mensen ervaren dat sommige van deze beelden een groot magnetisme bezitten en dit laat zien dat de kunstenaar van die dagen niet alleen maar een kunstenaar was; zijn kunst had ook magie, en een invloed die duizenden jaren lang stand zou houden. Wanneer we in de nabijheid van zulke beelden zijn, hebben ze een bepaalde uitwerking; door slechts in hun aanwezigheid te verblijven, door naar ze te kijken, door voor ze te gaan zitten, kunnen we hun invloed voelen die lijkt op die van een levend wezen, of zelfs nog sterker.
Het is daarom niet verwonderlijk dat de Hindoe´s tijdenlang in hun tempels de afbeeldingen van Brahma, Vishnu, Shiva, Rama, Krishna en vele anderen hebben bewaard. Zelfs met al hun grote filosofie en begrip van het leven, heeft deze kunst hen altijd geholpen en geïnspireerd, want zij heeft hun deze prachtige invloed gegeven. Wanneer een beeld in een heiligdom gedurende lange tijd is aanbeden, dan magnetiseert dit het ook; toch moet het beeld op de eerste plaats iets hebben opdat intelligente mensen geneigd zijn ervoor te buigen. Het is alsof een beeld uitroept: ´Kom hier met al jouw intelligentie, mens, en buig voor me! Ik zit hier vol met leven en invloed, ook al spreek ik niet.´
Er worden veel verhalen verteld over een beeldhouwer van lang geleden, die Azar heette. De bijzonderheid van zijn kunst was dat zodra degenen die vijandig stonden ten opzichte van het aanbidden van idolen een beeld van een god of een godin zagen dat door Azar was gemaakt, zij die speciale religie volgden. Kunst verovert de mensheid zonder woorden.
De kunst uit de oudheid was bijna geheel symbolisch. In die dagen waarin de boekdrukkunst nog niet was ontdekt was het medium van de kunst de enige manier waarop een idee kon worden nagelaten aan latere generaties; dus drukten de kunstenaars door verschillende symbolen de inspiratie en de wijsheid uit die nagelaten dienden te worden aan de mensheid. Daarom vinden wij dat kunstwerken uit de oudheid vaak een boodschap bevatten. Er zal een dag komen waarop mensen niet alleen nieuwsgierig zullen zijn naar het artistieke aspect van de beeldhouwkunst uit de oudheid, maar deze kunst als een geschrift gaan lezen. Ongetwijfeld is er nu al overal veel nieuwsgierigheid naar zulke kunst, een is er een grote wens om de kunst te gaan bestuderen in het Oosten, in Egypte, India en China. Tot dusverre is er slechts waardering voor de vaardigheid en de grote verfijning en schoonheid waarmee zij wordt geproduceerd; maar op de dag de liefhebbers van schoonheid er vanuit een spiritueel gezichtspunt naar kijken zullen ze in die kunst uit de oudheid een uitdrukking van goddelijke wijsheid ontdekken die opnieuw een bron van verheffing zal worden.
Symboliek kan tot op een bepaalde hoogte worden geleerd, maar symboliek komt niet slechts door leren tot iemand; het komt door intuïtie. Symboliek is de taal van de intuïtie; zij komt vanzelf; en plots begint iemand de betekenis van de verschillende vormen en kleuren te begrijpen. Toen er gezegd wordt dat de Twaalf Apostelen verschillende talen begonnen te kennen, wordt er slechts bedoeld dat zij de taal van een ieder kenden.
Stel dat er een boek was over symboliek en dat dat boek de betekenis van verschillende symbolen zou uitleggen; dan zou dat slechts de mening van de man zijn die het boek heeft geschreven. Misschien is alles wat hij heeft geschreven fout. Maar wanneer symboliek door intuïtie komt dan wordt de ware betekenis van het symbool onthuld. Daarom is de kennis van symboliek niet een vorm van leren. Eerst moet het intuïtieve vermogen worden geopend en dan zal de gehele betekenis van de symbolen worden begrepen; en vaak zal dat een nogal verschillende betekenis zijn dan wat het object lijkt te vertegenwoordigen. Het is een andere taal; het is het leren van de taal van het leven.
In essentie hebben symbolen voor iedereen dezelfde betekenis, maar toch verschilt hun betekenis in overeenstemming met de richting waarin mensen kijken. Onder dezelfde zon zien we allemaal min of meer hetzelfde, en op dezelfde manier zien we allen in het licht van binnenuit de betekenis van de symbolen; het verschil zit hem tussen individuen, met andere woorden in de beperkingen. Om die reden spreken hebben veel wijzen in symbolen gesproken; zelfs hun grappen waren symbolisch.
In de kunst uit de oudheid vindt men vaak gezichten die niet op menselijke wezens lijken. Dit betekent alleen maar dat de kunstenaar een overdreven manier heeft gebruikt om de trekken van verschillende menselijke wezens af te beelden om zo hun karakteristieken te voorschijn te halen. Bovendien is het alsof men naar zichzelf staat te kijken wanneer een beeld niet zo verschillend is van de menselijke vorm; en wanneer er geen verschil is krijgt men geen helder beeld. Een helder beeld komt door verschil. Sommige kunstenaars, vooral die uit China, hebben daarom een specifieke methode toegepast om sculpturen niet precies als menselijke wezens te maken, maar een klein beetje anders; en door ze een beetje anders te maken hebben zij een helderheid van beeld geproduceerd dat de mens in staat stelde er doorhen te kijken en te herkennen wat hij anders niet zou hebben herkend.
Op dezelfde manier hebben zij allerlei soorten dieren gemaakt. Soms zien we in de kunst van de oudheid dieren die niet lijken op dieren die we kennen; maar als het bekende dieren zouden zijn geweest dan zouden zij niet een bepaald idee aan ons overdragen; door ze anders te maken worden wij geholpen onze mind op een of ander idee te concentreren. Zo´n sculptuur spreekt luider tegen ons dan een sculptuur die wij gemakkelijk kunnen herkennen. Wanneer de mind een object met een scherp zicht en interesse ziet, dan is de mind bereid de les te ontvangen die het object bedoelt te geven. Daarom lijken veel beelden uit de oudheid ongebruikelijk.
We zien ook dat er in grote kunstwerken uit de oudheid veel aandacht werd gegeven aan details; er werd een wonderbaarlijke vaardigheid toegepast om elk detail te produceren. En als we dan naar de materialen kijken waarvan de sculpturen zijn gemaakt dan is dat nog wonderbaarlijker. Veel beelden die duizenden jaren geleden zijn gemaakt zien er nu nog even nieuw uit.
Het lijdt geen twijfel dat de beeldhouwkunst zich onderscheidt en meer dan welke andere kunstvorm dan ook onze aandacht trekt. En zodra de rusteloosheid van de wereld minder wordt en dit tijdperk van moeite en strijd in verval gaat raken, zal er een verbetering optreden op het gebied van kunst. Mensen zullen haar meer op waarde gaan schatten, zij zullen de kunstenaar meer gaan waarderen en kunst zal een grotere prominente rol gaan spelen. Wanneer de wereld evolueert zal er zeker een tijd aanbreken waarin de kunst de oude glorie zal heroveren en weer het middel wordt om de goddelijke wijsheid uit te drukken. Op die dag zullen woorden niet noodzakelijk zijn; de kunst zelf zal de bron van verheffing zijn.
Bovendien heeft wat een kunstenaar maakt, of hij het nu wel of niet weet, altijd invloed. Toen ik ooit Berlijn bezocht zag ik een of ander standbeeld in de buurt van het paleis van de Keizer en toen ik ernaar keek dacht ik dat het geen wonder was dat dit rijk was ondergegaan. Het had niet anders kunnen zijn; het leek alsof de standbeelden er waren neergezet met het doel om ze te vernielen! Het symbolisme dat de kunstenaar, bewust of onbewust, had vormgegeven in deze standbeelden was niets anders dan een bron van vernieling. Zelfs nu of in een of andere toekomstige tijd, als er al iemand woont, zal er een ondergang zijn; dat kan niet anders.
Is het mogelijk dat iets mooi is en toch een slechte invloed heeft? Het is erg moeilijk om te zeggen wat mooi is en soms is het zo dat wat iemand mooi vindt een ander lelijk vindt. En ook kan iets wat voor de meeste mensen mooi is een uitwerking hebben die juist tegengesteld daaraan is, net als fruit dat er heerlijk uitziet, maar als iemand het eet erg bitter blijkt te zijn. Daarom kan men zeggen dat iets wat niet mooi is in zijn uitwerking niet echt mooi is.