Slechts weinig mensen op deze wereld verbinden tegenwoordig religie met kunst of kunst met religie. Maar in feite is kunst veel belangrijker dan de gemiddelde persoon zich realiseert ondanks het gezegde dat kunst dat is wat de mens maakt en dat de natuur is wat God maakt. Ik zou liever willen zeggen dat de natuur is wat God maakt als God en dat kunst is wat God als mens maakt. De kunstenaar die tot enige perfectie in zijn kunst is gekomen, wat zijn kunst ook is, zal tot het besef zijn gekomen dat het niet hij is die ooit iets heeft bereikt; het is iemand anders die elke keer naar voren kwam. En wanneer de kunstenaar een perfect ding voortbrengt dan vindt hij het moeilijk zich voor te stellen dat dat door hem is voortgebracht; hij kan alleen maar zijn hoofd in nederigheid buigen voor die ongeziene kracht en wijsheid die zijn lichaam, hart, hersens en zijn ogen als instrument gebruikt. Wanneer er ook maar schoonheid wordt voortgebracht in kunst, of het nu in muziek of poëzie of schilderen of schrijven of iets anders is, moet iemand nooit denken dat de mens dat heeft voortgebracht. Door de mens voltooit God Zijn schepping, dus alles wat in deze wereld of in de hemel wordt gedaan is goddelijke immanentie, goddelijke creatie. Het afscheiden van dat goddelijke werk veroorzaakt de verbijstering die de mens van zijn Heer afscheidt.
Op de eerste plaats leidt alles wat we zien in deze wereld, leiden alle bezigheden die we bereidwillig of onbereidwilllig doen, ons naar de vervulling van een bepaald doel. Maar het is een feit dat er bepaalde dingen zijn in het leven waardoor we een groter doel vervullen en die alleen maar kunnen worden vervuld door een inspiratie van binnen. Kunst is een gebied waarop inspiratie zich met groot gemak manifesteert. Om spiritueel te worden, om inspiratie te verwerven is het voor een mens niet nodig om zeer religieus of bijzonder goed te zijn; wat nodig is is liefde voor schoonheid. Wat is kunst? Kunst is de creatie van schoonheid in welke vorm zij dan ook wordt gecreëerd. Zolang een kunstenaar denkt dat wat hij ook schept in de vorm van kunst zijn eigen creatie is en zolang hij ijdel is over zijn creatie, heeft hij de ware kunst nog niet leren kennen. Want ware kunst is slechts op een voorwaarde komen en dat is dat de kunstenaar zichzelf vergeet; dat hij zichzelf vergeet in de visie van schoonheid. En er is een voorwaarde waardoor zijn kunst nog waardevoller kan worden en dat is wanneer de kunstenaar het goddelijke in zijn kunst begint te herkennen. Zolang de kunstenaar dit niet heeft gerealiseerd heeft hij de perfectie van kunst niet geraakt.
In ware kunst wordt de natuur her-uitgedrukt, de schoonheid die er al is perfectionerend. Het ontbreekt de natuur geenszins aan schoonheid; de natuur is perfect en daardoor hoogst exalterend. Maar gaat het vermogen van de mens te boven om de natuur als een geheel te zien. Hij ziet er slechts een deel van en alles wat slechts gedeeltelijk wordt gezien is beperkt; deze beperking maakt de schoonheid voor ons beperkt. Daar de mens slechts een beperkte schoonheid in de natuur ziet is zijn eerste impuls om die te perfectioneren en het middel dat hij uitkiest om haar te verbeteren noemt hij kunst. De ziel van de mens is het licht van God en daardoor is de impuls om de natuur te verbeteren die opwelt in het hart van de mens ook een goddelijke impuls. Daardoor is kunst goddelijk, want alle schoonheid is goddelijk.
In de Bijbel wordt gezegd: ´God is liefde´ en ook ´In God leven, bewegen en hebben wij ons wezen´. Het woord van de Profeet is: ´God is schoon en Hij houdt van schoonheid´. Als we deze twee leringen nemen en ze samenvoegen, zullen we ontdekken dat God Zelf liefde is en tegelijkertijd schoonheid. Hierdoor leidt elke richting die een mens in zijn leven nastreeft naar een zekere schoonheid. Als hij rijk wenst te zijn en een hoge positie wil hebben, wat ook maar zijn streven in het leven is, in de een of andere vorm is het om schoonheid te hebben. Het idee van schoonheid is voor elk individu ongetwijfeld verschillend; de een vindt dat schoonheid bestaat uit een mooie omgeving, de ander dat het betekent gekleed te zijn in mooie kleren; weer een ander denkt dat de gratie van beweging, van manieren of van uitdrukken schoonheid is. De een ziet schoonheid in karakter, de ander in deugd; de een vindt schoonheid in een vers, de ander op het gebied van muziek; de een bewondert schoonheid die uiterlijk is, de ander zoekt de schoonheid van binnen. En het is de methode van het creëren van schoonheid, onder welk aspect dan ook, wat kunst wordt genoemd.
De mens is altijd op zoek naar schoonheid en toch is hij zich niet bewust van de mate van schoonheid die in zijn eigen hart is verborgen. Hij streeft er zijn hele leven naar. Het is alsof hij de horizon najaagt: hoe verder hij komt hoe verder de horizon zich heeft verwijderd. Want er zijn twee doelen: het ene is echt en het ander is vals. Wat vals is is tijdelijk, doorgaand en onbetrouwbaar; weelde, macht, faam en positie worden van de ene naar de andere hand weggegraaid. Daarom wordt dit in de taal van de mysticus Maya genoemd; zijn aard is om constant te veranderen. Maar het verlangen van onze ziel is om aan iets vast te houden, om iets te grijpen waar we op kunnen vertrouwen. Als iemand een positie nastreeft, voelt hij: ´Als ik maar iets kon vinden dat permanent zou zijn, iets waar ik van op aan zou kunnen´. Als hij een vriend zoekt is zijn eerste gedachte een vriend te vinden waar hij op kan vertrouwen. Bestendigheid is waardevoller dan wat dan ook in vriendschap. De mens wil iets in het leven waarop hij kan vertrouwen; en dit toont aan, of hij nu wel of niet in een godheid gelooft, dat hij constant God zoekt. Hij zoekt naar Hem zonder te weten dat hij naar God zoekt. Desalniettemin streeft elke ziel enige echtheid na, iets om aan vast te houden, iets proberen te grijpen dat betrouwbaar blijkt te zijn, een schoonheid die niet kan veranderen en die men altijd als van zichzelf kan beschouwen, een schoonheid waarvan men voelt dat die voor eeuwig is. En waar kan men dat vinden? In zijn eigen hart. En het is de kunst van het vinden van die schoonheid, die schoonheid gedurende het leven te ontwikkelen, te verbeteren, te verspreiden en haar toe te staan zich te manifesteren voor de innerlijke en uiterlijke kijk wat men de kunst van de mysticus noemt.
De kunstenaar, in de waarste zin van het woord, is de koning van het koninkrijk dat zelfs groter is dan het koninkrijk van de aarde. Er bestaat in het Oosten een verhaal over Farabi, een groot zanger, die was uitgenodigd aan het hof van de Amir van Bokhara. De Amir heette hem hartelijk welkom aan het hof en ging toen de zanger binnenkwam naar de deur om hem binnen te laten. Bij binnenkomst in de troonzaal vroeg de Amir hem plaats te nemen. ´Maar waar zal ik gaan zitten?´, vroeg de zanger. De Amir antwoordde: ´Ga zitten waar het jou goed toeschijnt´. Toen hij dit hoorde ging Farabi op de zetel van de koning zitten. Dit verbaasde de Amir ongetwijfeld zeer, maar nadat hij de kunst van de zanger had gehoord vond hij zelfs zijn eigen zetel niet passend, want hij begreep dat zijn koninkrijk een bepaalde beperking had, terwijl het koninkrijk van de zanger daarentegen zich bevindt waar schoonheid de bovenhand voert. Daar schoonheid overal is, is het koninkrijk van de kunstenaar overal.
Maar kunst is slechts een deur, een deur waardoor iemand een nog breder gebied kan binnengaan. In verschillende tijden hebben religieuze mensen gedacht dat kunst iets buiten hen is; dit is vaak te wijten geweest aan een soort fanatisme van de kant van religieuze autoriteiten. Niet alleen in het Oosten, maar ook in het Westen, vindt men een neiging om kunst van religie te scheiden. Dit betekent niet dat een of andere grote leraar van religie dit heeft onderricht; het is voortgekomen uit mensen die religie niet apart van haar vorm hebben gerealiseerd. Niemand die de diepten van religie heeft aangeraakt kan ooit het feit ontkennen dat religie zelf een kunst is, een kunst die het grootste iets in het leven van een mens vervolmaakt. En er bestaat geen grotere fout dan deze kunst van schoonheid te versteken.
In vroeger tijden was er in alle Hindoeïstische en Boeddhistische tempels en pagodes muziek, er was poëzie, er was beeldhouwwerk en er waren schilderingen. In die tijd waren er geen drukpersen en er konden geen boeken over filosofie en religie worden gepubliceerd; maar als iemand geschriften kan vinden die de oude religieuze en filosofische ideëen uitdrukken dan is dat in de oude kunst. Wat voor teken van het mysticisme en de religie van het oude Egypte ook gevonden kan worden waarvan zo weinig gezegd is en zo weinig bekend is, dan is dat in de kunst en niet in de manuscripten. Ook de ideëen van de Sanskriet-tijd worden in India nog steeds gegrafeerd op voorbewerkte stenen, rotsen en tempels gevonden. Reizigers uit de Westerse wereld gaan vaak naar het Oosten om te zien in welke mate van perfectie de Oosterse kunst is behouden; maar slechts weinigen weten echt dat de kunst niet alleen naar perfectie streefde in die tijd, maar dat ze werd gebruikt als een communicatiemiddel door degenen die konden lezen.
De kunst van het oude Griekenland is ook een teken en bewijs van grote perfectie in goddelijke wijsheid. Elke beweging die we in de Griekse kunst zien is niet alleen een gracieuze beweging maar heeft een betekenis; en elk standbeeld drukt een bepaalde betekenis uit in zijn houding, als iemand dat maar zou kunnen lezen. Hieruit leren wij dat intuïtie noodzakelijk is bij het maken van een kunstwerk en om het te kunnen begrijpen; en dat is nu juist datgene wat het menselijke ras tegenwoordig lijkt te verliezen meer dan in enig andere tijd in de geschiedenis van de wereld. Men kan zich afvragen waarom de mens die intuïtieve vaardigheid heeft verloren. Komt dat omdat hij zo in beslag is genomen door materieel gewin dat hij daardoor bedwelmd is door het wereldlijke leven; en intuïtie, die zijn geboorterecht en zijn eigen bezit is uit zijn blikveld is verdwenen. Dit betekent niet dat ze van hem weg is; het betekent slechts dat ze in zijn eigen hart ligt begraven.
We zijn voertuigen of instrumenten die reageren. Als we reageren op goedheid dan wordt goedheid ons eigendom. Als we reageren op kwaad dan wordt het kwaad ons eigendom. Als we reageren op liefde dan wordt liefde ons bezit. Als we reageren op haat wordt haat ons leven. En als we zo zeer op dingen van de aarde reageren dat ons gehele leven in beslag wordt genomen door wereldlijke dingen dan is het heel natuurlijk dat we niet zouden reageren op die rijkdom die in ons is en toch zo ver van ons verwijderd. Intuïtie is niet iets wat iemand uit boeken kan leren, en intuïtie is iets wat je niet kunt kopen of verkopen. Intuïtie is het zelf zelf en het diepste zelf van de mens en het kan gerealiseerd worden door die matigheid die zo wenselijk in het leven is. Afwezigheid van intuïtie betekent afwezigheid van matigheid.