Drie aspecten van initiatie

Net als vogels zich in zwermen verzamelen en dieren in kuddes, zo zijn er mensen die zich aangetrokken door de kracht van anderen in groepen naar deze of die richting bewegen; en toch zal iemand die gevraagd wordt of dit ook voor hem geldt, zal hij zeggen: ´Nee, niet ik, maar alle anderen´. Het is voor iemand moeilijk om te beseffen tot welke hoogte hij zich onbewust met de menigte naar links of rechts beweegt. En wanneer iemand een stap in een andere richting zet, ontevreden doordat hij door de menigte, zijn vrienden en relaties, door degenen die hem omringen wordt vastgehouden en rondgedraaid, dan toont hij initiatief. Dus de ware betekenis van initiatie, dat samenhangt met initiatief, is dat iemand zijn eigen richting opgaat in plaats van de richting waarin de menigte hem trekt. En als dit gebeurt zullen de religieuze mensen zeggen dat hij een heiden is geworden, zijn vrienden zullen zeggen dat hij maf is geworden en zijn relaties zullen zeggen dat hij gek is geworden.

Initiatie heeft drie verschillende aspecten: het eerste is natuurlijke initiatie, het tweede gevorderde initiatie en het derde is hogere initiatie.

De natuurlijke initiatie kan iemand op elk moment van zijn leven overkomen. Het overkomt niet iedereen, maar slechts enkelen. En voor deze initiatie hoef je niet naar een leraar te gaan; het komt wanneer de tijd daar is. Het komt in de vorm van een plotse verandering in de visie op het leven; iemand voelt dat hij plotseling is ontwaakt tot een heel andere wereld; ofschoon hij in dezelfde wereld blijft is die helemaal anders voor hem geworden. Zaken die belangrijk leken worden minder belangrijk; de kleuren vervagen en de helderheid van zaken verdwijnt. Zaken blijken andere waarden te hebben. De waarde van alles verandert op het moment dat de visie wordt veranderd. Het is een verandering die lijkt op het kijken door een telescoop; door een telescoop zie je de dingen heel anders.

Iemand kan jong zijn en die ervaring hebben; het kan op ieder moment in je leven komen. Bij sommigen komt het geleidelijk, maar dan is het een lang proces, terwijl er bij anderen iets onverwachts gebeurt in hun leven en de wereld van het ene op het andere moment anders is geworden; alles heeft opeens een andere waarde. Dit is natuurlijke initiatie.

Hoe wordt deze initiatie tot stand gebracht? Wat is haar metafysische proces? De ziel is versluierd met omhulsels, het ene omhulsel over het andere en het wegrukken van deze omhulsels maakt het de ziel mogelijk te voorschijn te komen of hoger te stijgen. Natuurlijk wordt de horizon van haar visie met de volgende stap ruimer en de ziel reikt verder terwijl het leven helderder wordt. Iemand kan zich van zo´n verandering niet bewust zijn; hij kan het ontkennen of er niet van weten, maar toch is het er ook al er is onder honderd mensen er misschien één die zich er werkelijk van bewust is.

Met elke stap voorwaarts die de ziel op het pad zet komt zij op natuurlijke wijze dichter bij God, en dichter bij God komen betekent de kwaliteiten van God erven of naar zich trekken. Met andere woorden de ziel ziet meer, hoort meer, begrijpt meer en geniet meer omdat het een groter, een hoger leven leidt.

De leraren en profeten die een boodschap aan de mensheid hadden te geven, die de mensheid een dienst hadden te bewijzen, hadden zulke initiaties al in hun kindertijd. Er bestaat een symbolisch verhaal dat het hart van de Profeet Mohammed werd geopend en dat er een bepaalde substantie uit werd gehaald. Mensen vatten dit letterlijk op; maar de werkelijke betekenis is dat er een omhulsel weg werd gerukt en dat de ziel werd toegestaan opwaarts te reiken en verder op het pad te gaan. Er kunnen dergelijke initiaties zijn, misschien een of twee of zes of zeven afhankelijk van het evolutiestadium van de ingewijde.

Het leven zoals wij het vandaag leven is erg moeilijk voor iemand van wie de visie zo plots is veranderd, want de wereld leeft tegenwoordig op een bepaalde toonhoogte en het kan niet iemand tolereren van wie de toonhoogte lager of hoger is dan de gebruikelijke toonhoogte van het leven. Mensen houden niet zo iemand, zij maken het hem moeilijk, zij keuren hem en zijn ideëen af; en als hij geen vriend of gids op het pad heeft, kan hij op hetzelfde niveau van denken blijven totdat de natuur hem helpt, want al het andere trekt hem achterwaarts.

Sommige mensen denken dat heiligen, meesters of wijzen geen behoefte hebben aan initiaties, zij vergeten echter dat geen enkele ziel verder kan gaan op het pad zonder initiatie.

Wat is het resultaat van zo´n natuurlijke initiatie? Verbazing, extreme verbazing. Maar deze verbazing is niet hetzelfde als verwarring; er is een groot verschil tussen deze beide. Bij verwarring bestaat er een element van twijfel, wanneer iemand echter verbaasd is, zegt hij: ´Wat mooi, wat prachtig; woorden kunnen het niet uitleggen; het is een wonder!´ Het kan voor iemand anders nogal eenvoudig overkomen, maar voor een gevorderd iemand is het een wonder. En er kunnen andere mensen zijn die zeggen: ´Wat maf, ik zie niets in wat jij hebt gezien!´ Maar wat iemand gezien heeft is zo prachtig dat het niet in woorden uitgelegd kan worden.

Zo is het leven; het is een verschil in visie. De een ziet een wonder, een pracht en een ander zegt: ´Nou en? Het is nogal eenvoudig; het is niets´. En degene die dit zegt denkt dat hij superieur is omdat het voor zijn mind eenvoudig is, terwijl degene die zich verbaast de visie van een kind heeft, want een kind verbaast zich overal over. Ongetwijfeld is het kinderlijk, maar het is de ziel van een kind die ziet; zij ziet meer dat de ziel van een volwassene die bedekt is geraakt met duizend sluiers. In de kindertijd kan het kind de wereld van de engelen zien, het kan met onzichtbare entiteiten spreken, het kan prachtige dingen zien die bij de verscheidene niveaus horen. Men kan gemakkelijk van iets zeggen dat het kinderlijk, onschuldig of onwetend is; en toch is het het meest wonderbaarlijke om als een kind te zijn en de onschuld van een kind te hebben. Men kan zich niets beters wensen, want hierin is alle geluk en schoonheid te vinden.

Deze verbazing brengt in iemand een pessimisme voort. Een pessimisme echter dat niet vergeleken kan worden met wat we normaal gesproken onder pessimisme verstaan. Want wij beschouwen pessimisme als zich ongelukkig voelen, maar dit is iets anders. We kunnen hiervoor een hint vinden bij de versregel van Omar Khayyám: ´O, mijn Geliefde, vul de beker die vandaag de verleden spijt en de toekomstige angsten zuivert; wel, morgen, morgen kan ik mezelf zijn met de zevenduizend jaar van gisteren!´ Dit pessimisme komt als een opheffing, het zorgt ervoor dat iemand het leven vanuit een andere hoek bekijkt. Het zelfde leven dat van tevoren boven zijn hoofd uit torende blijkt zich ineens onder zijn voeten te bevinden.

Wat is het dan? Behalve dat men het pessimisme kan noemen, zou men het ook onverschilligheid of onafhankelijkheid kunnen noemen. En toch is het geen van deze drie. Er bestaat in het Engels geen woord voor; in het Sanskriet wordt het Vairagya genoemd, een emotie, een gevoel dat heel anders is dan alle andere manieren om naar het leven te kijken, een visie die iemand in een geheel andere wereld van denken brengt. De waarde van dingen en omstandigheden lijken volledig te veranderen.

Je zou kunnen denken dat het een oninteressant leven is om onverschillig te zijn, maar dat is niet zo; het is zeer interessant; het geeft iemand het gevoel alsof de last van het leven verlicht is. Wat een zalig gevoel is dat! Bedenk wat een korte ontspanning na het gezwoeg van een dag kan doen, wanneer iemand slechts een moment kan rusten; wat een opheffing vindt er plaats, wat een sussende vibraties en wat voelt de mind zich verfrist! Als de geest dan dezelfde ervaring heeft en voelt dat de lading dat hij dag en nacht constant draagt wordt weggenomen, dan voelt hij zich ook voor een moment verruimd. Wat een zegen is dat! Je kunt er niet in woorden over spreken, maar iemand die er ook maar een klein stukje van heeft ervaren kan de waarde ervan begrijpen.

Ongetwijfeld komt er een tijd in het leven van iemand dat zelfs wanneer hij duizend keer is ingewijd door de natuur hij toch een gids die op aarde rondloopt zoekt. Velen zullen zeggen: ´Waarom is God niet toereikend? Waarom moet er iemand tussen God en de mens zijn? Waarom moet het een mens zijn die net als wij zo beperkt is? Waarom kunnen wij de geest van God niet rechtstreeks bereiken?´ In een mens echter die jouw vijand is en die jou gedurende je leven heeft gemarteld en in een ander mens die jouw grootste vriend is en in jouw leraar die jou inspireert en gidst, in al deze mensen moet je de hand van God zien. Zij hebben jou alledrie gegidst op het pad van inspiratie; zij zijn alledrie nodig opdat jij verder mag gaan in het leven. Degene die jou heeft teleurgesteld, die jou zeer heeft gedaan is ook jouw inwijder, want hij heeft jou iets geleerd, hij heeft jou op de weg gezet, ook al was dat niet op de juiste manier. En degene die jouw vriend is is ook jouw inwijder, want hij geeft jou het bewijs van waarheid, het teken van de werkelijkheid; alleen liefde kan jou een bewijs leveren dat er iets levends, iets werkelijks is. En dan is er de inspirerende leraar, al is hij dan een nederig mens, een ongeletterd iemand of een meditatieve ziel, een groot leraar of een bescheiden leraar, hij is wat jij van hem denkt, zoals iedereen voor ons is hoe wij denken dat ze zijn.

Als het niet noodzakelijk zou zijn dat iemand zijn naasten zou gidsen, dan zou Jezus Christus niet tussen deze vissers zijn geplaatst die hem niet konden begrijpen; en toch bewees hij dat hij hun leidsman was. De aanwezigheid op aarde van persoonlijkheden als Boeddha en alle andere leraren – waarvan er velen niet aan de mensheid bekend zijn alhoewel zij zo veel hebben gedaan, maar die er altijd zijn en altijd zullen zijn onder welke naam of in welke vermomming zij ook mogen werken – geeft leiding aan individuen en aan de mensheid. God reikt het meest direct en meest volledig wanneer hij door Zijn leraren reikt. De beste manier voor God om de menselijke wezens te bereiken is door middel van een menselijk wezen; niet door middel van een engel maar door middel van een mens die onderhevig is aan geboorte en dood en aan alle fouten die iedereen heeft.

De omgang die de leraar met zijn ingewijde heeft is vreemd. Hoe grootser de leraar des te vreemder is de omgang. De leraar kan op de proef stellen en de leraar kan beproevingen geven; en de houding van de leraar kan nooit begrepen worden, want een ware leraar geeft zichzelf nooit prijs. Zijn ja noch zijn nee kunnen begrepen worden, want hun betekenis zal symbolisch en zeer subtiel zijn. Misschien drukt hij zich uit in parabels, misschien onderricht hij zonder onderricht, misschien zal hij meer onderrichten door een blik dan door honderd woorden te spreken. Misschien is de aanwezigheid van de leraar een grotere zegening in het leven van de leerling dan honderd boeken die hij heeft gelezen. De onverschilligheid noch de sympathie van de leraar mag begrepen worden zoals ze lijken, want in allebei bevindt zich iets anders. Hoe meer men de persoonlijkheid van de leraar bestudeert, des te verwarder raakt men. De leraar is de inwijder van het leven, hij is het voorbeeld van de subtiliteit van het geheel van het leven.

Sommige mensen geven toe dat zij ingewijd zijn door een leraar die zich aan gene zijde bevindt. Welnu, misschien zijn zij dat; maar zijn zij dan niet in twee werelden, de leraar in de ene en de ingewijde in de andere? De ingewijde hoort niet bij de wereld van de leraar en de leraar hoort niet bij de zijne. Dit geeft iemand zeker minder problemen dan het plezier van een levend wezen in acht te hoeven nemen; het is gemakkelijker om de voelen dat je iemand hebt die achter je staat en die altijd in je oor fluistert en die tot je spreekt in de droom en het visioen. Het is niet verkeerd en in sommige gevallen is het zelfs waar; er zijn zielen, er zijn leraren die op aarde misschien niet hebben gegeven wat ze te geven hadden, wat zij op anderen hadden over te brengen. Maar dat is niet het normale proces. Als het een normaal proces zou zijn dan zouden alle leringen van gene zijde worden verzonden, maar noch Boeddha noch Jezus Christus noch Mohammed hebben hun onderricht van daaruit gegeven.

Het is tegenwoordig een overheersende gedachte dat niemand zijn naaste zou leiden en dat er geen verdienste is in zo´n leiding. Deze gedachte is zo wijdverspreid dat het mensen ervan weerhoudt leiding te zoeken van iemand die tegenover dezelfde strijd staat, dezelfde problemen en die dezelfde ervaringen als ieder ander heeft. Men gaat door zo iemand af te wijzen, net zoals Jezus Christus werd afgewezen en tegelijkertijd zoeken zij iemand in een andere sfeer! Veel maatschappijen en groeperingen hebben hun hoofd over dit onderwerp gebroken dat zij zich zelf het levende water dat zijn natuurlijke beloop door de wereld van de mens volgt hebben ontzegd.

Het werk van een leraar is zeer subtiel. Het lijkt op het werk van een juwelier die eerst het goud moet smeden om een versiering ervan te kunnen maken. Het moet eerst gesmolten worden, maar als het eenmaal is gesmolten dan is het geen hard metaal meer maar is het vloeibaar geworden en kan het tot een kroon, een ring of een versiering gemaakt worden; dan kan men er iets moois van maken.

En hierna is er een volgende stap. Wanneer de leerling de inwijdingen heeft ontvangen die de leraar kan geven, dan is de taak van de leraar klaar en stuurt hij hem verder. De leraar houdt de leerling niet eindeloos vast; hij heeft zijn aandeel te volvoeren gedurende de reis op het pad, maar vervolgens komen de innerlijke inwijding. Dit overkomt de discipel die meditatief is geworden, van wie de belangstelling diep is geworden, van wie de visie is verruimd, die het leven anders waarneemt, van wie het geweten de gewoonte van redenering, van verruiming heeft verworven.

Ongetwijfeld is er bij deze ervaring ook altijd hulp nodig. Net als er hulp op aarde komt zo komt er in de ongeziene wereld ook die hulp. Het lijkt op de situatie dat we op straat in enige moeilijkheid verkeren; natuurlijk komen er dan anderen om te kijken of zij iets kunnen betekenen. Dus naarmate iemand verder gaat trekt hij de sympathie van wezens uit andere bestaanssferen aan die altijd bezig zijn de mensheid te helpen. De sympathie van degenen die de persoon die op het pad aan het reizen is na staan wordt aangetrokken door hem een hand te geven om verder te gaan. Het geven van die hand wordt initiatie genoemd. Er zijn zo veel verschillende initiaties: het zijn allemaal treden om omhoog te gaan.

Als conclusie zal ik vermelden wat er door initiatie wordt bereikt. Wat iemand bereikt is die realisatie waarvoor we zijn geboren, en die het doel van ons leven is. Tenzij wij het doel van het leven benaderen zal niets wat we doen ons voldoende helpen; het zal ons slechts misschien helpen bij een bepaalde behoefte van ons, maar niet verder dan dat. Er bestaat slechts een iets dat volledige voldoening schenkt en dat is zelf-verwerkelijking bereiken. Het is niet eenvoudig en het vereist meer dan alleen meditatie en concentratie, ofschoon deze een grote hulp zijn bij het bereiken van zelf-realisatie. En degenen die denken dat ze door het lezen van een boek over yoga die realisatie kunnen bereiken, vergissen zich. Zij vergissen zich omdat het een fenomeen is; en door die fenomeen gaat iemand voorwaarts.

Sommige mensen denken dat ze door oprechte studie, door zuiver wetenschappelijke studie, tot realisatie kunnen komen, maar om zelf-realisatie te bereiken is een bepaalde manier van leven noodzakelijk. Is dat het leven wat religieuze mensen onderrichten, dat iemand op die en die manier moet leven? Is het een leven volgens bepaalde principes, bepaalde dogma´s? Nee, niets van dat alles. Het is het continue proces van het uitwissen van het zelf; het is net als het vermalen van iets dat heel hard is; het is het continue vermalen van het zelf. En hoe zachter het zelf is gemaakt, hoe hoger iemand zich ontwikkelt en hoe grootser zijn persoonlijkheid wordt. Ongeacht de kracht en inspiratie die iemand mag hebben verworven, als er geen zelf-uitwissing is dan is er niets volbracht. Het resultaat dat door inwijding wordt voortgebracht is zelf-uitwissing en het is zelf-uitwissing die nodig is om tot ware wijsheid te komen.