De verschillende stappen op het pad

Het woord initiatie wordt door verschillende mensen verschillend geïnterpreteerd. Sommigen beschouwen het als een soort band met een bepaalde geheime orde, maar wat ik met initiatie bedoel ik het zetten van een stap voorwaarts op een pad dat onbekend aan jezelf is.

Initiaties bestaan er in drie soorten. Een initiatie komt van binnenuit, en is de intentie van iemand om op een pad voort te gaan dat gewoonlijk niet door zijn naasten wordt betreden. Als dit niet van binnenuit komt zal hij altijd bang zijn een stap verder op het pad te zetten dat anderen om hem heen niet betreden, want de opvatting van de meerderheid is niet die van een individu. De aard van de meeste mensen is als van het schaap; waar een schaap naar toe wordt gebracht, volgen de anderen vanzelf. Men moet zich realsieren dat ofschoon het de aard van het schaap is om zich in een kudde te bewegen dan niet de ware aard van de mens is. Hij zal altijd ontkennen dat hij die neiging heeft en hij zal het afkeuren en toch zal hij juist dat doen zonder dat hij weet wat hij doet. Wanneer je het wilt zien, ga dan gewoonweg op straat staan en kijk verwonderd omhoog terwijl je net doet alsof je geobsedeerd wordt door wat je ziet en al gauw zullen er twintig mensen aan je zij staan, zowel domme mensen als wijze mensen! En daardoor is iemand die is ingewijd, die het pad van initiatie volgt, iemand die boven de menigte uit is gestegen en zijn eigen individuele weg verder vervolgt, onafhankelijk van degenen om hem heen.

Wanneer iemand begint te voelen dat er zich iets achter de sluier bevindt, wanneer hij begint te voelen dat er iets is wat hij met inspanning kan bereiken, dan zet hij de eerste stap op het pad dat hij als zodanig nog niet kent. Je moet je niet verbazen wanneer je deze initiatie opmerkt bij een 5-jarig kind, of je hoeft je ook niet te verbazen wanneer je er geen enkel teken van ziet bij iemand van zestig jaar; hij heeft er geen neiging toe en heeft er zijn hele leven nog niet over nagedacht. Maar degene die deze inwijding heeft gekregen zal verdergaan; zelfs in zijn kindertijd zal hij de neiging vertonen om een stap vooruit te zetten op een pad dat anderen niet betreden.

Je kunt deze initiatie in al de verschillende aspecten van het leven vinden. Een kind dat een lei en potlood pakt en een tekening maakt terwijl het geen kunstenaar is en toch de neiging heeft iets te tekenen, misschien een idee dat niet het idee van een kind is maar dat toch heel erg mooi is. Je kunt een kind vinden dat een stuk muziek neuriet of zingt waarover een componist zich zou verbazen als hij het zou horen. Hij doet iets dat niet gewoon is, iets dat spontaan uit zijn ziel komt en dat zijn initiatie op dat pad vertoont. Je zult ook een kind over bepaalde onderwerpen horen spreken en ideëen horen uitdrukken die zeer afwijkend zijn van wat je van een kind zou verwachten, ideëen die zelfs het verstand van een volwassene te boven gaan. En toch spreekt een kind erover; het is zijn initiatie. Ik heb een kind gekend dat mij vroeg: ´Waarom moet iemand knielen, waarom moet iemand zich ter aarde werpen wanneer ze zeggen dat God boven is?´ en een ander dat vroeg: ´Waarom is er een richting waarnaar iemand moet kijken om te aanbidden, waarom zijn niet alle richtingen even goed om te aanbidden?´

Veel volwassenen hebben het vaste idee dat zij hun aanbidding in een bepaalde richting uit moeten oefenen en niet in een andere, en hebben zich nog nooit in hun leven afgevraagd waarom. Je zult volwassen mensen vinden die misschien hun hele leven lang knielend hebben aanbeden, en zich nooit hebben afgevraagd waarom zij op de grond moeten knielen terwijl zij worden verondersteld God in de hemelen te aanbidden. Dus geloven, aanbidden, vroom zijn en goed zijn verschillen zeer van het idee om ingewijd te worden. Initiatie betekent oprijzen uit het alledaagse, het is het opgaan boven de gewone omstandigheden; en dit vertoont de volwassenheid van de ziel.

De tweede trap is de materialisatie van deze initiatie; en deze materialisatie is mogelijk voor iemand die op de aarde leeft. Want de voorwaarde om helemaal ingewijd te worden is om ingewijd te worden op deze aarde, op de fysieke aarde waarop iemand leeft, beweegt en waardoor iemand het leven ervaart.

Mensen verbinden veel mysteries aan het woord initiatie, maar de eenvoudige uitleg van initiatie is vertrouwen van de kant van de leerling en confidentie van de kant van de inwijder. Ik heb van mijn murshid, van mijn inwijder, iets gehoord dat ik nooit zal vergeten: ´Deze vriendschap, deze relatie die door initiatie in gang wordt gezet tussen twee mensen is iets dat niet verbroken kan worden, het is iets dat niet gescheiden kan worden, het is iets dat met niets anders in de wereld vergeleken kan worden; het hoort bij de eeuwigheid´.

Wanneer deze initiatie plaatsvindt, wordt het de verantwoordelijkheid van de inwijder om aan het welbevinden en de welvaart van zijn leerling te denken; en het wordt de verantwoordelijkheid van de ingewijde om betrouwbaar, eerlijk, standvastig en onwankelbaar alle beproevingen te doorstaan. Er zijn mensen die naar iemand gaan en ingewijd worden en vervolgens naar een ander gaan om ingewijd te worden en dan weer naar een derde. Ze kunnen naar honderd mensen gaan, maar ze zullen honderd keer minder in plaats van meer gezegend zijn. Want de bedoeling van vriendschap is niet het maken van veel vrienden, de bedoeling van vriendschap is om de vriendschap stabiel, onveranderd, heel te houden. En van alle vriendschappen is de vriendschap die door initiatie wordt gesloten de heiligste, een vriendschap die voorbij alle relaties in de wereld betracht dient te worden.

Er bestaat een verhaal over een boer in India, een jonge boer die een grote interesse aan de dag legde voor spiritualiteit. Op een dag kwam er iemand van grote naam naar zijn stad, van wie werd gezegd, zoals dat altijd werd gezegd onder arme boeren, dat hij zo groot was dat je door bij hem in de buurt te komen je zeker de hemels in zou gaan. De hele stad liep uit om hem te zien en om van hem die garantie te krijgen om in de hemelen te komen, behalve die boer die eens was ingewijd. Toen de grote man over zijn weigering had gehoord ging hij naar zijn huis en vroeg: ´Hoe komt het dat iemand zoals jij die zo´n interesse heeft in heilige onderwerpen niet bent gekomen, terwijl ieder ander dat wel heeft gedaan?´ Hij antwoordde: ´Ik voor mij voelde geen slecht gevoel, maar er was slechts een eenvoudige reden voor. Mijn leraar die mij heeft ingewijd is niet meer op deze aarde en aangezien hij een man was met beperkingen weet ik niet of hij naar de hemel of naar een andere plaats is gegaan. En als ik door de zegening van Uw aanwezigheid naar de hemel gestuurd zou worden, zou ik daar hoogst ongelukkig kunnen zijn; de hemel zou voor mij een heel andere plaats zijn als mijn leraar daar niet zou zijn´.

Het is deze eenheid, deze band, deze relatie tussen de inwijder en de ingewijde die hen de noodzakelijke kracht, macht en wijsheid geeft om dit pad te bereizen. Want de vroomheid van de ingewijde voorziet in alles wat in de inwijder ontbreekt, en het is het vertrouwen van de inwijder dat voorziet in alles wat in de ingewijde ontbreekt.

Een Soefi vindt geen enkele ceremonie echt noodzakelijk, maar Soefis beschouwen ceremonies of dogma´s nooit als onwenselijk, dus zijn zij niet bevooroordeeld met betrekking tot ceremonies. Zij hebben zelfs ceremonies voor zichzelf op verschillende tijden overgenomen.

Soefis hebben verscheidene paden van bereiking, bijvoorbeeld de paden van Salik en Rind; en onder hen die het pad van Salik, van deugdzaamheid, zijn er velen van wie de methode van spirituele bereiking, vroomheid is; Vroomheid vereist een ideaal; en het ideaal van de Soefis is het Gods-ideaal. Zij bereiken dit ideaal door een geleidelijk proces. Zij nemen eerst Bayat, inwijding, uit handen van iemand wiens aanwezigheid hun vertrouwen geeft dat hij een waardige raadgever tijdens het leven en een gids op het nog niet betreden pad zal zijn en die tegelijkertijd hun tijdens het leven het beeld van de Rasul persoonlijkheid, de persoonlijkheid van de ideale mens, laat zien. Hij wordt Pir-o-Murshid genoemd.

Er zijn verscheidene trappen op het pad. Het is een compact onderwerp, maar als ik het condenseer zou ik zeggen dat er vijf hoofdtrappen zijn. De eerste is ontvankelijkheid voor allerlei schoonheid, in muziek, in poëzie, in kleur of lijn. De tweede is vervoering door schoonheid, het gevoel van extase. De derde trap is tolerantie en vergeving als deze van nature komen en niet geforceerd worden. De vierde is dat men dingen waar men niet van houdt en die men niet kan uitstaan, accepteert als iets plezierigs: in plaats van een beker wijn, een beker gif. En de vijfde trap wordt genomen wanneer men de teugel van zijn geest in zijn hand voelt; want dan begint men naar believen rust en vrede te voelen. Dit is net als het rijden op een zeer vurig en levendig paard en toch de teugels stevig vasthebben en het laten lopen in het tempo dat men wil. Wanneer deze trap is genomen wordt de leerling een meester.

De tijd van de initiatie is bedoeld om alle zonden uit het verleden uit de weg te werken. De zuivering van de zonden is als een bad in de Ganges. Het is het bad van de geest in het licht van kennis. Vanaf deze dag wordt er een bladzijde omgeslagen. De mureed legt de eed af aan zijn murshid dat hij het onderricht van de meesters uit het verleden zal koesteren en geheim zal houden, dat hij het onderricht en de krachten die hij erdoor wint goed zal gebruiken, dat hij zal proberen zijn Nafs, zijn ego, te verbrijzelen. Hij belooft dat hij alle meesters van de mensheid zal respecteren als de belichaming van de ideale mens en dat hij zichzelf beschouwt als de broeder niet alleen van alle Soefis in de Orde waartoe hij behoort, maar ook buiten die orde van al diegenen die in de geest Soefis zijn ofschoon zij zich anders kunnen noemen, en van de hele mensheid, zonder onderscheid in kaste, geloofsovertuiging, ras, land of religie. Soefis nemen deel aan Halka, een kring van Soefis die Zikar en Fikar beoefenen zodat de kracht van de een de ander helpt. Verder beoefenen ze Tawajoh, een methode om kennis en kracht van de leraar in stilte te ontvangen. De Soefis vinden dit de meest essentiële en wenselijke weg.

Soms bereikt een ontvankelijke mureed in een ogenblik tijd grotere perfectie dan hij gedurende vele jaren van studie of oefening zou bereiken, omdat het niet alleen zijn eigen kennis en kracht is die de murshid overbrengt, maar soms is het de kennis en kracht van Rasul; en soms zelfs van God. Het hangt allemaal af van de tijd en de manier waarop de zich uitdrukkende en ontvangende zielen zich richten. De taak van de Soefi-leraar is niet om de mureed een geloof op te dringen, maar om hem zo te trainen dat hij voldoende verlicht wordt om zelf openbaringen te ontvangen.