Er bestaat een gezegde dat een dichter een profeet is en dit gezegde heeft een grote significantie en een verborgen betekenis. Er bestaat geen twijfel over dat ofschoon poëzie niet noodzakelijkerwijs profetie is, profetie wordt geboren in poëzie. Als je zou zeggen dat poëzie een lichaam is dat door de spirit van de profetie wordt geadopteerd zou dat niet verkeerd zijn. Wagner heeft gezegd dat geluid niet noodzakerlijkerwijs muziek is en hetzelfde kan gezegd worden in verband met poëzie: dat een vers geschreven in rijm en metrum niet noodzakelijkerwijs ware poëzie is. Poëzie is een kunst, een muziek uitgedrukt in de schoonheid en harmonie van woorden. Ongetwijfeld is veel van de poëzie die je leest ofwel als vrijetijd ofwel als amusement bedoeld, maar ware poëzie komt voort uit het dansen van de ziel. En niemand kan de ziel laten dansen tenzij de ziel zelf de neiging vertoont om te dansen. En ook kan geen ziel dansen die niet levend is.
In de Bijbel wordt gezegd dat niemand het koninkrijk van God binnen zal gaan van wie de ziel niet opnieuw wordt geboren, en geboren worden betekent levend zijn. Niet alleen een vrolijke inslag of een uiterlijke hang naar vermaak en plezier zijn tekenen van een levende ziel; want uiterlijke vreugde en amusement kunnen eenvoudigweg door het uiterlijke wezen van een mens komen, ofschoon zich zelfs in deze uiterlijke vreugde en geluk een glimp van de innerlijke vreugde en geluk bevindt die er het teken van zijn dat de ziel opnieuw is geboren. Wat maakt haar levend? Zij maakt zichzelf levend wanneer zij haar diepten aanraakt in plaats van naar buiten reiken. De ziel keert naar zichzelf terug na in opstand te zijn gekomen tegen de muur van dit leven van onechtheid, zij confronteert zichzelf met zichzelf en dit is hoe zij levend wordt.
Om dit idee helderder te maken zou ik graag het voorbeeld willen nemen van een mens die de wereld in gaat; iemand met gedachten, gevoel, energie, wensen, ambitie, met enthousiame om in het leven te leven en te werken. En vanwege de werkelijke natuur van het leven zal zijn ervaring hem steeds weer laten voelen dat hij tegen een ijzeren muur oploopt welke richting hij ook maar neemt. En de natuur van de mens is zodanig dat wanneer hij een obstakel tegenkomt hij de strijd ermee aangaat; hij leeft in het uiterlijke leven en hij gaat als strijdend voort. Hij kent geen ander deel van het leven, want hij leeft slechts aan de oppervlakte. Maar dan is er iemand anders die gevoelig is omdat hij een sympathiek en teder hart bezit en elke slag die van de uiterlijke wereld komt laat hem in plaats van terug te slaan naar buiten toe zich zelf naar binnen toe slaan. En het gevolg hiervan is dat zijn ziel, die na op deze wereld te zijn geboren levend lijkt maar in werkelijkheid zich in een graf bevindt, door die handeling wordt gewekt; en wanneer de ziel eenmaal op deze manier is gewekt drukt zij zich naar buiten toe uit ofwel in muziek, ofwel in kunst, poëzie, handelingen of op wat voor manier zij zich ook wil uitdrukken.
Op deze manier wordt een dichter geboren. Er zijn twee tekenen die de dichter onthullen: het ene is verbeelding, het ander is gevoel en beide zijn essentieel op het spirituele pad. Iemand die, hoe geleerd en goed hij ook is, deze twee eigenschappen mist kan nooit tot een bevredigend resultaat komen, vooral niet op het spirituele pad.
De heilige geschriften uit alle tijden, ongeacht of ze van de Hindoes of de Parsis, het ras van Ben Israel of van anderen zijn, werden allemaal in poëzie of in poëtische proza gegeven. Geen enkele spirituele persoon hoe groots, vroom of spiritueel gevorderd ook is ooit in staat geweest een geschrift aan de wereld te geven tenzij hij was begiftigd met de gave van poëzie. Men kan zich afvragen of dat heden ten dage nog steeds mogelijk zou zijn wanneer sentiment de tweede plaats inneemt in de beslommeringen van het leven en mensen wensen dat alles in eenvoudige taal wordt uitgedrukt, ´afgesneden en uitgedroogd´ zoals het gezegde zegt, wanneer men zo aan gewend is geraakt om alles te hebben, vooral in de wetenschap, uitgelegd in heldere woorden. Maar men moet begrijpen dat feiten omtrent de namen en vormen van deze wereld wetenschappelijk in eenvoudige woorden uitgelegd kunnen worden, maar wanneer men het gevoel wil interpreteren dat men krijgt wanneer men naar het leven kijkt dan kan dat niet uitgelegd worden behalve op de manier zoals de profeten dat in poëzie deden. Nog nooit heeft of zal ooit iemand de waarheid in woorden uitleggen. De taal bestaat alleen maar voor het gemak van de dagelijkse beslommeringen; de diepste gevoelens kunnen niet in woorden worden uitgelegd. De boodschap die de profeten op verschillende tijden aan de wereld hebben gegeven is een uitleg van hun eigen woorden van het idee van het leven dat zij hebben ontvangen.
Inspiratie begint bij poëzie en vindt haar hoogtepunt in profetie. Men zich kan de dichter voorstellen als een ziel die zogezegd opgestegen is uit haar graf en gracieuze bewegingen is gaan maken; maar wanneer die zelfde ziel in alle richtingen begint te bewegen en te dansen en hemel en aarde begint aan te reiken in haar dans en alle schoonheid die zij ziet begint uit te drukken- dan is dat profetie. De dichter leest als hij is ontwikkeld de mind van het universum, ofschoon het erg vaak gebeurt dat de dichter zelf de ware betekenis van wat hij heeft gezegd niet weet. Men komt het vaak tegen dat een dichter iets heeft gezegd en dat er na vele jaren een moment komt waarop hij de ware betekenis van wat hij heeft gezegd, beseft. En dit toont aan dat er achter al deze verschillende activiteiten de goddelijke Geest is verborgen, en de goddelijke Geest manifesteert zich vaak door middel van een individu zonder dat die zich realiseert dat het goddelijk is.
In het Oosten wordt een profeet Payghambar genoemd, wat de Boodschapper betekent, degene die het woord van iemand naar iemand anders draagt. In werkelijkheid is elk individu in deze wereld het medium van een impuls die in hem is verborgen. En die impuls verspreidt hij meestal zonder het te weten. Dit is niet alleen zo bij levende wezens maar men kan het zelfs in objecten zien; want elk object heeft zijn doel en door dat doel te vervullen vervult het object het schema van de natuur. Daarom is wat ook maar de lijn of activiteit van een mens is, of het nu zaken of wetenschap of muziek of kunt of poëzie is, hij op de een of andere manier een medium. Er zijn mediums van levende wezens, er zijn mediums van degenen die zijn overgegaan naar de andere wereld en er zijn mediums die hun land, hun natie, hun ras vertegenwoordigen. Elk individu handelt op zijn eigen wijze als medium.
Wanneer de profeet of de dichter diep in zichzelf duikt, raakt hij aan de perfectie die de bron en het doel van alle wezens. En net zoals een electriciteitsdraad de kracht van de batterij ontvangt wanneer hij ermee is verbonden, zo heeft de dichter die de meest innerlijke diepten van zijn wezen heeft aangeraakt de perfekte God aangeraakt en ontvangt hij van daar die wijsheid, die schoonheid en die kracht die horen bij het perfecte Zelf van God. In alles is ongetwijfeld het ware en het valse en het ruwe en het rijpe. Poëzie komt voort uit de neiging om te contempleren. Iemand met verbeeldingskracht kan de verbeelding niet vasthouden, kan die niet kneden, opbouwen tenzij hij deze contemplatieve neiging in zich heeft. Hoe meer men contempleert hoe beter men in staat is te begrijpen wat men ontvangt. Niet alleen dit, maar na contemplatie is iemand in staat een bepaald idee helderder te beseffen dan wanneer dat idee alleen maar door zijn gedachten was gegaan.
Het proces van contemplatie is als het werk van een camera: wanneer een camera voor een bepaald object is geplaatst en op de juiste wijzen is scherpgesteld dan wordt alleen dat object door de camera ontvangen. En daarom wanneer een object voor iemand beperkt is dan kan men dat object helderder zien. Wat de aantrekkingskracht van een dichter omvat is dat hij zijn lezers over iets vertelt wat hij achter deze algemeen aanvaarde ideeën heeft gezien. De profeet gaat nog verder. Hij contempleert niet alleen op één idee, maar hij kan op elk idee contempleren. Er komt een tijd in het leven van een profeet of van iedereen die contempleert, dat welk object dan ook waar hij zijn blik op werpt zich opent en hem onthult wat het in zijn hart heeft. In de geschiedenis van de wereld zien we dat profeten naast hun grote verbeeldingskracht, hun grote dromen, hun extase en hun vreugde in het goddelijke leven, vaak grote hervormers, wetenschappers, medici of zelfs staatslieden zijn geweest.
Dat toont op zichzelf hun balans aan; het toont aan dat zij niet eenzijdig ontwikkeld zijn; zij worden niet alleen maar dromers of gaan niet alleen maar in trance, maar beide zijden van hun persoonlijkheid is gelijkelijk ontwikkeld. Wat de profeten manifesteren is een voorbeeld van God in de mens. Wij kunnen dit zien in het leven van Jozef: ons wordt verteld dat hij zo onschuldig, zo eenvoudig was dat hij met zijn broers meeging, zich aan hen overgaf en dat dit hem naar zijn verraad leidde. In zijn relatie met Zuleikha zien we het menselijke wezen, de neiging tot schoonheid. En tegelijkertijd is er de vraag die hij constant vraagt Wat ben ik aan het doen? Wat zal ik doen? Later in zijn leven zien we hem als iemand die het geheim van dromen kent, als de mysticus die de droom van de koning interpreteert. En nog later in zijn leven zien we dat hij een minister is geworden, met het beheer van het land in zijn handen, in staat om het werk van de staat uit te voeren.
Spiritualiteit is ver van het materiële leven verwijderd geraakt en op die manier is God ver van de mensheid verwijderd geraakt. Daardoor kan men niet meer begrijpen dat God via de mens spreekt, via iemand als hijzelf. Zelfs een religieus mens die elke dag de Bijbel leest zal grote moeilijkheden hebben bij het begrijpen van het vers ´Wees perfect, zoals Uw Vader in de hemel perfect is´. De Soefi boodschap en zijn missie is om deze waarheid naar het bewustzijn van de wereld te brengen: dat de mens zo diep in zichzelf kan duiken dat hij de diepten kan aanraken waar hij verbonden is met het geheel van het leven, met alle zielen, and dat hij uit die bron harmonie, schoonheid, vrede en kracht kan putten.