De betekenis van initiatie

De betekenis van het woord ´initiatie´ kan begrepen worden door zijn associatie met ´initiatief´. Het is een feit dat elk kind dat op aarde wordt geboren geboren is met initiatief; maar vervolgens, naarmate het ouder wordt, sterft die geest min of meer weg omdat de kennis die het tijdens zijn leven verzamelt het aan het twijfelen brengt. Deze twijfel die steeds meer toeneemt zorgt er zeer vaak voor dat de mens de kracht van initiatief verliest, en dan wil hij geen volgende stap zetten tenzij hij er zeker van is dat er land of water voor hem is, en zeer vaak lijkt water op land en land op water. Volgens de mystici is het leven een illusie, en zodoende baseert de mens zijn reden op illusie. Desalniettemin helpt de kracht van het redeneren hem bij zijn leven in de wereld, ofschoon het zeer vaak juist dit redeneren is dat hem ervan weerhoudt om het zogenaamde initiatief te nemen.

Door deze geest van initiatief is het juist dat iemand in de wereld die iets groots heeft verricht dat heeft kunnen doen. Bij het begin van zijn pogingen kan het zijn dat mensen hem gek of fanatiek noemen, of niet normaal, of verstoken van verstand, maar als ze het resultaat zien dan vinden ze dat hij zeer wijs is. Grote profeten, de stichters van staten, beroemde uitvinders en grote ontdekkingsreizigers hebben dit allen ondervonden. Je kunt je afvragen of zij niet hetzelfde zien wat er zich voor hen bevindt als dat een redenerend iemand dat ziet. Ja, maar met andere ogen. Hun gezichtspunt is anders; het komt niet altijd overeen met het gezichtspunt van een gemiddeld iemand en daarom is het natuurlijk dat mensen hen fanatiek noemen, ofschoon zij misschien meer zien dan alle anderen om hen heen. Degenen die zichzelf hebben geholpen om na een complete mislukking succes te boeken of om na lang lijden een ziekte te overwinnen zijn hier slechts in geslaagd door de geest van initiatief.

De ziel ervaart verschillende soorten initiatie. Een ervan is de natuurlijke initiatie. Een soort natuurlijke ontplooiing waarvoor de ziel geen enkele reden of oorzaak kan geven, overkomt die ziel zonder dat die ziel daar enige moeite of inspanning voor heeft gedaan om zo´n ontplooiing te ervaren. Soms komt deze initiatie na een ernstige ziekte of na ernstig lijden. Het komt als een openening aan de horizon, als een bliksemschicht en in een seconde tijd lijkt de wereld getransformeerd. De wereld is niet veranderd; die persoon is afgestemd op een andere toonhoogte. Hij begint anders te denken, anders te voelen, anders te zien en te handelen; zijn hele conditie begint te veranderen. Je zou van hem kunnen zeggen dat hij van dat moment af begint te leven. Het kan verschijnen in een visioen, een droom, een fenomeen – in elk van deze vormen; je kunt niet bepalen op welke wijze het zich zal manifesteren.

Een andere initiatie die bekend is aan de mystici is de initiatie die je ontvangt van iemand die op aarde leeft. Iedere mystieke school heeft zijn eigen initiatie. In het Oosten, waar mystieke ideëen de bovenhand voeren en als zeer heilig worden beschouwd, vindt iedereen die het spirituele pad wil betreden initiatie het belangrijkste. Als een ziel als Jezus Christus gedoopt moest worden door Johannes de Doper dan kan geen ziel op aarde beweren: ´Ik ben boven initiatie uit gestegen´. Is dat dan onmogelijk? Niets is onmogelijk. Het is mogelijk dat iemand in het water springt met de intentie om naar de haven van New York te zwemmen, maar hij zal zijn leven zekerder zijn als hij een overtocht boekt bij de normale scheepvaartmaatschappijen. En het verschil tussen deze twee zielen is hetzelfde, of nog groter – tussen de ene die wil reizen op het spirituele pad en de ander die dat weigert.

Initiatie door een spirituele leraar betekent zowel een vertrouwen dat door de leraar aan de leerling wordt geschonken als een vertrouwen dat door de leerling aan de leraar wordt geschonken. En de vooruitgang van degene die wordt geïnitieerd hangt af van de mate waarin hij zich overgeeft aan de leiding van de leraar. Iemand kan slechts een vinger geven, een ander slechts een deel van een vinger, terwijl een derde zijn hele hand zou geven. Dat maakt heel veel uit, want als een leerling zegt: ´Nu, ik zal een bepaalde hoeveelheid van mijn tijd en gedachten aan uw leiding schenken, zal dat genoeg zijn?´ dan zal de leraar antwoorden: ´Ja, als jij denkt dat dat genoeg is´; maar in werkelijkheid is het nooit genoeg. Vervolgens zou je je kunnen afvragen of je niet jouw gezichtspunt op zult geven om het gezichtspunt van iemand anders te volgen; maar feitelijk verlies je nooit een gezichtspunt als je er een bezit. Het gezichtspunt die je verliest is niet jouw eigen gezichtspunt. En als je naar iets kijkt vanuit het gezichtspunt van iemand anders dan zul je alleen maar je eigen gezichtspunt verruimen: dan heb je twee gezichtspunten in plaats van één. Mocht de manier van denken van de leerling anders zijn dan die van de leraar dan verdubbelt zijn eigen manier van denken door die van de leraar over te nemen; de leerling blijft zijn eigen manier van denken behouden, maar nu heeft hij iets voor zijn visie waaruit hij een keuze kan maken; de horizon van zijn manier van denken is verruimd. Maar de leerling die zich afsluit en zegt: ´Ik zal mijn gezichtspunt verdedigen want anders verlies ik het´, zal nooit enig voordeel van deze houding ondervinden.

Het mystieke pad is het subtielste pad om te betreden. De relatie tussen leraar en leerling is te subtiel om in woorden uit te drukken. Bovendien is de taal van een mystieke leraar altijd ongrijpbaar; je kunt hem, zeg maar, niet vastpinnen op zijn woorden; je kunt hem niet vragen om helder te zeggen of iets zo en zo of anders is. En als een mysticus dat wel doet dan is hij geen mysticus, want een mysticus kan dat niet doen. De mysticus lijkt op de aarde te staan, maar hij vliegt in de lucht. De lucht kan niet tot rots worden gemaakt noch kan een mysticus tot een grove entiteit worden gemaakt. Zijn ´ja´ betekent niet hetzelfde als het ´ja´ van iemand anders, noch betekent zijn ´nee´ hetzelfde als het ´nee´ van anderen. De taal van de mysticus is niet de taal van woorden; het is de taal van betekenis. Het berokkent de mysticus veel leed om woorden van de alledaagse taal, die niet de zijne zijn, te moeten gebruiken. Hij kan zich hierin niet uitdrukken. En hetzelfde vinden we bij de handelingen van de mysticus. Zijn uiterlijke handelingen zullen niet voor iedereen de betekenis die erachter zit uitdrukken, en die betekenis kan innerlijk veel belangrijker zijn dan uiterlijk.

De leraar stelt zijn leerling daarom constant op de proef. Hij vertelt hem en vertelt hem niet, want alles moet op de juiste tijd komen. Goddelijke kennis is nog nooit in woorden onderwezen en dat zal ook nooit gebeuren. Het werk van een mystieke leraar is niet om te onderwijzen maar om af te stemmen, om de leerling zo af te stemmen dat hij het instrument van God wordt. Want de leraar is niet de bespeler van het instrument; hij is de afstemmer. Wanneer hij het heeft afgestemd, geeft hij het in handen van de Speler van wie het het instrument is om op te spelen. De plicht van de mystieke leraar is zijn dienst als afstemmer.

Een woordenwisseling met een spirituele leraar is nooit goed. Want het kan zijn dat de leerling de ene taal spreekt terwijl de leraar een andere taal spreekt en als er geen gemeenschappelijke taal is, hoe kan een woordenwisseling dan enig nut hebben? Daarom bestaat er op het pad van de mystiek geen woordenwisseling.

Er bestaan ook geen vaststaande regels om dit pad te volgen. Voor ieder mens is er een aparte regel. Maar er bestaat een wet die betrekking heeft op alles in het leven: oprechtheid, hetgeen het enige is dat door de leraar aan de leerling wordt gevraagd, want de onoprechten komt de waarheid niet toe.

De leraar kan de leerling die hij onder zijn hoede heeft genomen verscheidene intitaties geven, maar de vooruitgang van de leerling hangt van de leerling zelf af. Net als ouders vol spanning uitzien naar vooruitgang, zo ziet de leraar natuurlijk ook vol spanning uit naar de vooruitgang van zijn leerling. De leraar heeft geen reden om een leerling af te houden van succes; want zoals het geluk van de ouders gelegen is in het geluk van het kind, zo is de tevredenheid van de leraar gelegen in de vooruitgang van de leerling.

Maar dan is er ook nog een soort initiatie die achteraf plaatsvindt en deze initiatie is ook een ontplooiing van de ziel. Het vindt plaats als na-effect van de initiatie die je hebt gekregen van de leraar. Het lijkt op een soort verruiming van bewustzijn en de grootsheid van deze initiatie hangt af van de afstand en wijdte van de horizon van het bewustzijn. Velen eisen het op, maar slechts weinigen realiseren het. Degenen die het realiseren eisen het niet op. Want hoe vruchtbaarder een boom is des te meer buigt hij door, hoe goddelijker zijn spirituele realisatie is des te nederiger wordt de mens. Het is degene die minder vruchtbaar is die meer pretenties krijgt. De ware ingewijden gebruiken het woord initiatie nauwelijks; zij zien er het nut niet van in anderen ervan te overtuigen dat zij ingewijd zijn. Zij bezitten hun ware innerlijke winsten zodat zij geen uiterlijke winst wensen; het is degene die er geen heeft verkregen die erkenning van de buitenwereld wenst. En als we vragen wat wij winnen uit initiatie, dan is het antwoord dat religie, mystiek of filosofie – alles wat we winnen – ons zouden helpen bij het bereiken van een resultaat, en dat is om op de beste wijze geschikt te zijn onze medemensen te dienen.

De vraag kan gesteld worden of het voor iedere ziel wenselijk is om ingewijd te worden. Het woord ´initiatie´ en het daarmee verbonden woord ´initiatief´ suggereren vooruit gaan, dus het antwoord is de vooruitgang leven is en stilstand dood. Wat onze graad van evolutie ook moge zijn, het is altijd aan te raden te proberen vooruit te gaan, of het nu in zaken of in het beroep is, of het nu in de maatschappij of in het politieke leven is, in religie of in spirituele vooruitgang. Er schuilt ongetwijfeld een gevaar in het te enthousiast zijn. De natuur die te enthousiast is zou in plaats van er wel bij te varen zichzelf kunnen schaden op welke manier hij ook in beslag is genomen, op een wereldlijke of een spirituele manier. Voor alles is er een tijd en bij elk streven is geduld nodig. Een kok kan voedsel laten aanbranden omdat hij meer hitte heeft toegevoegd om sneller te koken, en deze regel geldt voor alles. Ouders zijn vaak vol spanning en enthousiast ten opzichte van hun kinderen; zij denken dat hun kinderen al het goede en interessante op aarde zou moeten leren en begrijpen. Te veel enthousiasme is niet goed. Wij moeten alle dingen de tijd geven; de eerste en belangrijkste les in het leven is geduld; wij moeten alle dingen met geduld beginnen.

De Soefi Orde is in de eerste plaats een esoterische school. De drie voornaamste esoterische scholen, die bekend zijn in het Oosten, zijn: de Boeddhistische school, de Vedantische school en de Soefi school. De eerste twee gebruiken het ascetisme als hun voornaamste middel om spirituele vooruitgang te boeken; het typische kenmerk van de Soefi school is dat het menselijkheid als belangrijkste middel tot hetzelfde doeleinde gebruikt. In de realisatie van waarheid wijkt de Soefi school niet af van de Boeddhistische en de Vedantische school, maar de Soefi stelt de waarheid op een andere manier voor. Het is hetzelfde kader als waarin Jezus Christus zijn leringen heeft gegeven.

De methode om spirituele ontwikkeling te helpen door middel van contemplatie en meditatie wordt ongetwijfeld door alle drie de scholen gebruikt, waarvan de wetenschap van de adem het fundament vormt; maar de Soefi denkt dat de mens niet als mens was geschapen om het leven van een engel te leven noch werd hij geschapen om het leven van een dier te leven. Voor het leven van een engel zijn er engelen geschapen en voor het leven van een dier zijn er dieren geschapen. De Soefi denkt dat het eerste dat voor een mens belangrijk is in zijn leven is om zijn eigen geweten te bewijzen tot welke hoogte hij menselijk kan zijn. Het is niet alleen een spirituele ontwikkeling, maar ook de cultuur van menselijkheid: in welke relatie iemand tot zijn buurman of vriend staat, tot degenen die van hem afhankelijk zijn en tot degenen die naar hem opzien, tot vreemdelingen die hij niet kent; hoe hij staat ten opzichte van degenen die jonger zijn dan hij en die ouder zijn dan hij, ten opzichte van degenen die hem mogen en degenen die hem niet mogen en hem bekritiseren; hoe hij moet voelen, denken en handelen tijdens zijn leven, en toch voort blijft gaan naar dat doel toe dat het doel voor iedere ziel in deze wereld is. Het is voor de Soefi niet noodzakelijk om de wildernis op te zoeken voor zijn meditatie, want hij kan een gedeelte van zijn werk verrichten temidden van het wereldlijke leven. De Soefi hoeft voor zichzelf niet door buitengewoon macht, door het verrichten van wonderen of door een buitensporige spirituele manifestatie of claim te bewijzen dat hij een Soefi is. Een Soefi kan voor zijn eigen geweten bewijzen dat hij een Soefi is door zijn eigen leven te midden van het geharrewar van deze wereld te aanschouwen.

Sommige mensen zijn tevreden met een geloof dat ze thuis of in de kerk hebben geleerd. Zij zijn tevreden en ze kunnen op die trap van realisatie waar ze tevreden zijn net zo goed blijven uitrusten totdat er een nieuwe impuls in hun hart ontstaat om hoger te stijgen. De Soefi dringt bij zulke zielen zijn geloof of zijn gedachten niet op. In het Oosten bestaat er een gezegde dat het een grote zonde is om iemand die vast in slaap is wakker te maken. Dit gezegde kun je symbolisch begrijpen: dat er velen in deze wereld zijn die werken en dingen doen en toch slapen; uiterlijk lijken ze wakker, maar innerlijk slapen zij. De Soefi vindt het een misdaad om hen te wekken, want wat slaap is goed voor hun gezondheid. Het werk van een Soefi is een hand uit te reiken naar degenen die genoeg slaap hebben gehad en die nu onrustig in hun slaap worden, die zich beginnen om te draaien. En dat soort hulp is de ware initiatie.

Er zijn ongetwijfeld dingen die het gewone begrip van de mens te boven gaan. Er zijn dingen die alleen maar overgebracht kunnen worden door te spreken of te handelen, maar er bestaat een manier van onderricht dat Tawajoh wordt genoemd en deze wijze van onderricht is zonder woorden. Het is geen uiterlijk onderricht; het is onderricht in stilte. Hoe kan iemand bijvoorbeeld de geest van oprechtheid of de geest van dankbaarheid uitleggen? Hoe kan een mens de ultieme waarheid, het idee van God uitleggen? Elke keer als er een poging toe werd gedaan, mislukte die; daardoor zijn sommige mensen verward geraakt en anderen hebben daardoor hun geloof opgegeven. Het is niet zo dat degene die het probeerde uit te leggen het niet begreep, maar dat de woorden ontoereikend zijn om het idee van God uit te leggen.

Er zijn in het Oosten grootse wijze en heilige mannen die jarenlang stil zitten met de lippen gesloten. Zij worden Muni genoemd, dat ´hij die de gelofte van stilte heeft afgelegd´ betekent. De mens van tegenwoordig zou kunnen denken: ´Wat een leven, stil zijn en niets doen!´ Maar hij weet niet dat sommigen door hun zwijgen meer kunnen doen dan anderen tot stand kunnen brengen door tien jaar lang te spreken. Iemand kan maanden lang over een probleem redetwisten en het niet kunnen verklaren, terwijl iemand anders met innerlijke straling hetzelfde in een moment kan beantwoorden. Maar het antwoord dat zonder woorden komt verklaart nog meer. Dat is initiatie.

Niemand kan echter spirituele kennis aan een ander geven want het is iets dat zich in ieders hart bevindt. Wat de leraar kan doen is het licht dat is verborgen in het hart van de leerling aanwakkeren. Als het licht er niet is, is dat niet de fout van de leraar.

Er bestaat een gedicht van Hafiz waarin hij zegt: ´Hoe groots de leraar ook moge zijn, hij is hulpeloos bij iemand van wie het hart is gesloten´. Daarom betekent initiatie initiatie van de kant van de leerling en van de kant van de leraar, een stap voorwaarts voor allebei. Voor de leraar, een stap voorwaarts met de leerling opdat de leerling het vertrouwen waard is en uit zijn huidige positie wordt opgeheven. Een stap voorwaarts voor de leerling, omdat hij zijn hart opent; hij heeft geen obstakel meer, niets hindert het onderricht op welke wijze dat dan ook mag komen, in stilte, met woorden of in het observeren van een daad of handeling van de leraar.

In vroegere tijden leerden de leerlingen van grootse leraren op een heel andere manier, niet op een academische methode of wijze van studie. De manier was dat zij met een open hart, met volmaakt vertrouwen en geloof elke houding van de leraar observeerden zowel ten opzichte van vrienden als ten opzichte van mensen die hem met minachting bekeken; zij keken naar hun leraar in tijden van zorg en pijn, hoe hij het allemaal verduurde; zij zagen hoe geduldig en wijs hij was geweest bij het discussieren met diegenen die het niet begrepen, ieder vriendelijk antwoord gevend in zijn eigen taal; hij toonde de moeder-geest, de vader-geest, de broeder-geest, de kind-geest, de vriend-geest, vergevende vriendelijkheid, een altijd tolerante aard, respect voor de ouderen, mededogen met allen, het diepe begrijpen van de menselijke aard. En de leerling leerde ook het volgende: dat geen discussie of boeken over metaphysica alle gedachten en filosofie die opkomen in het hart van de mens kunnen onderrichten. Iemand kan ofwel duizend jaar lang studeren ofwel tot de bron komen en zien dat hij de wortel van alle wijsheid en kennis kan raken. In het midden van het embleem van de Soefis bevindt zich het hart; het is het teken dat er vanuit het hart een stroom opstijgt, de stroom van goddelijke kennis.

Op het pad van initiatie zijn twee dingen belangrijk: contemplatie en zodanig leven leiden als dat voor een Soefi betaamt; en deze twee hangen met elkaar samen. Contemplatie helpt iemand om het leven van een Soefi te leiden en het leven van een Soefi helpt contemplatie. In het Westen, waar het leven zo druk is en waar de verantwoordelijkheden enorm zijn, vraag je je af of contemplatie betrachten, al is het maar tien minuten ´s avonds, niet te veel is wanneer je moe bent. Maar juist om die reden is contemplatie noodzakelijker in het Westen dan in het Oosten waar alles, zelfs de omgeving, meewerkt aan contemplatie. Voorts moet er een begin op het pad worden gemaakt. Als contemplatie zich niet zodanig ontwikkelt dat alles wat je doet in het leven een contemplatie wordt, dan doet die contemplatie iemand geen goed. Het zou lijken op het gaan naar de kerk eens per week en niet aan religie denken op de andere dagen. Contemplatie doet iemand die elke avond tien tot twintig minuten besteedt aan contemplatie en het de rest van de dag vergeet, geen goed. We eten op gezette tijden elke dag; en toch voedt het voedsel het lichaam gedurende de gehele tijd, zelfs als we slapen. Het ligt niet in de lijn van de Soefi om zich als een kluizenaar terug te trekken en om de hele dag stil te zitten. Hij gaat ervan uit dat hij door contemplatie zo geïnspireerd wordt dat er studie, bij elke ambitie en in elk aspect van het leven voortgang wordt geboekt. Op deze manier bewijst hij dat de contemplatie een kracht is die hem helpt alle moeilijkheden die tot hem komen te weerstaan.

Het leven dat een Soefi dient te leven kan in een paar woorden worden uitgelegd. Er zijn veel dingen in het leven van een Soefi, maar het belangrijkste is om een neiging tot vriendschap te bezitten; dit uit zich in de vorm van tolerantie en vergiffenis, in de vorm van dienstbaarheid en vertrouwen. In welke vorm hij het ook uitdrukt, dit is het centrale thema: het constant verlangen om zijn liefde voor de mensheid te bewijzen, om de vriend van iedereen te zijn.