Architectuur (1)

De beeldhouw- en de schilderkunst vervolmaken de architectuur. Het idee om een huis te bouwen heeft zich niet alleen met de schepping van het menselijk ras ontwikkeld; het was al gestart met de eerste manifestatie. Als we naar het leven en zijn wetten kijken met diep inzicht, zullen we zien dat de gehele schepping op dit ene principe wordt gebouwd: het principe om voor elk woord, voor elke gedachte, voor elk geluid, voor elk idee, voor elke kleur een thuis te maken. Geen kleur, geluid of gedachte zou kunnen worden herkend, geen gevoel zou kunnen worden onderscheiden als zij geen thuis hadden om in te wonen. De adem manifesteert zich bijvoorbeeld in de stem en de stem manifesteert zich als een woord; maar om zich als stem te manifesteren moet de adem de mond als thuis hebben; en om zich als woord, geluid te manifesteren is alles wat de mond bevat van belang. Dat is op zijn beurt een thuis; het is een thuis dat op passende wijze voor de mond is gemaakt om zo in een woord te veranderen.

Vervolgens heeft de stem, het woord, een thuis nodig opdat zij hoorbaar worden; en dat thuis is het oor. Als er iets van wat er in het oor zou moeten zijn ontbreekt, dan is het geluid niet volledig hoorbaar. De adem moet longen en luchtpijpen waardoor hij zich kan manifesteren; zij zijn zijn thuis. Het bloed moet om dezelfde reden kanalen hebben om te circuleren en op dezelfde wijze is de mind het thuis van de gedachte, het hart van het gevoel en de ziel van het goddelijk licht, de goddelijke Spirit.

Vanaf het moment dat het geluid zijn reis begint en de verschillende sferen passeert en zo verandert in een individu, bestaat dit hele proces eruit een thuis te maken. Allereerst maakt de ziel een thuis van het lichaam dat van de engelensferen is gepakt en door dat lichaam te pakken wordt het een engel. Een wezen, een leven dat geen naam had en geen onderscheiden kenmerken, verwierf hen toen zij een omhulsel om zich heen sloeg en dat omhulsel als haar thuis aannam.

Op dezelfde manier verzamelt de ziel in de sfeer van de djinns een thuis om zich heen dat haar onderdak verschaft; en dat thuis is haar wezen. En het is hetzelfde met het menselijk lichaam. De ziel heeft een ander thuis om zich heen verzamelt en van dit thuis waarin de ziel leeft zegt de mens: ´Dat ben ik´. De Hindoe´s hebben dit thuis een Akasha genoemd, wat onderdak betekent. Dus onderdak is niet alleen een behoefte maar is onmisbaar; er kan niets worden geboren, samengesteld, geconstrueerd of gevormd zonder zijn onderdak. De Soefi´s hebben dit onderdak tempel genoemd: er is een tempel van adem, een tempel van geluid, een tempel van horen, een tempel van zien; en er is een tempel van de spirit van God en dat is het lichaam. En elk deel van het lichaam is weer een tempel die onderdak biedt aan een gedachte, een gevoel, een vaardigheid of een zintuig.

Als we het in dit licht bekijken zien we dat toen de mens een thuis maakte om zelf in te leven dit de tweede stap was. De eerste stap was dat hij zichzelf heeft gemaakt, de volgende stap was dat hij een huis heeft gemaakt om in te wonen. Het is zijn tweede stap omdat de vier muren en het dak, alles wat vóór en alles wat om hem heen is zijn persoonlijkheid, zijn karakter vormen. In de huidige tijd waarin overal zo veel hotelleven is en het thuisleven minder bekend is, waarin een thuis zo weinig wordt gewaardeerd, kunnen mensen niet begrijpen hoe heilig het idee van het bouwen van huizen eigenlijk is. Bovendien neemt de uniformiteit van deze tijd altijd een groot deel weg van de schoonheid van een thuis. Wij veranderen de wereld in een gevangenis wanneer we onze conceptie van een thuis verliezen: dan denken we in termen van duivenhokjes waar duizend of meer duiven in geplaatst kunnen worden en voor de avond kunnen worden opgesloten.

Zelfs toen de mens onderdak voor zichzelf begon te bouwen, was het gevoel voor architectuur al vergevorderd, want zelfs de vogels hebben vaak een grotere vaardigheid om nesten te bouwen dan de vaardigheid die de mens heeft in wat hij doet. Een mooi gebouwd nest is een wonder op zich. Het kundige weefsel en het geduld waarmee het gebouwd is, het doorzettingsvermogen en de goede smaak die de vogel laat zien, dit alles leert ons dat de spirit de kunst van het bouwen van een thuis heeft ontwikkeld voordat de mens werd geschapen en zodoende bezat hij vanuit zijn meest primitieve fase de ingeboren vaardigheid om een gepast onderdak voor zichzelf te kunnen bouwen.

De kunst van de architectuur begon ermee dat mensen gaten groeven in de grond, stenen opstapelden en gebruik maakten van berggrotten om in te vertoeven. En het eerste idee dat hen inspireerde om dat te doen was niet hoe het comfortabeler, gerieflijker, mooier voor hen gemaakt kon worden; in plaats hiervan was hun eerste idee hoe het zo gemaakt kon worden dat zij meer aan God konden denken. Met dit idee is de kunst van de architectuur begonnen. Door in stenen te snijden en op hout te kerven maakten de mensen symbolen of kunstwerken, afbeeldingen of figuren die hen zouden herinneren aan spirituele perfectie. Dit was de eerste gedachten van de primitieve mens.

Naderhand kwam de gedachte hoe hun huis comfortabeler gemaakt kon worden, hoe het zo gemaakt kon worden dat het hen tegen het weer zou beschermen – stormen, extreme hitte, kou en regen. En dus was het rekening houden met het weer het volgende idee dat het bouwen van huizen beïnvloedde, en dat beïnvloedde allerlei soorten constructie.

Maar onbewust voelden de mensen dat het huis niet veel anders dan het beeld van de wereld zou moeten zijn. En omdat de horizon rond is groeven zij holen die ook rond waren. In de klassieke Perzische poëzie spreekt men van Gardish-i Dunya, wat de rondheid van de wereld betekent. En Gardish betekent niet alleen rondheid, maar ook een ronde actie, een circulaire beweging.

De huizen waren niet altijd rond, want soms was er een verbetering. Er werd bijvoorbeeld een ovale opening gemaakt. Zelfs nu vindt men onder primitieve volkeren ronde verblijven; hun eerste idee is altijd om hun huis te bouwen zoals zij de wereld zien, rond, en later maken zij het ovaal. Dit suggereert dat zij eerst over de wereld nadachten die om hen heen was, en pas later dachten zij aan zichzelf; want als wij naar de vorm van het menselijk lichaam kijken dan zien we dat dat niet rond maar ovaal is.

Vervolgens kwam er de neiging om trappen omhoog naar het huis te bouwen. Waar kwam deze neiging vandaan? Het was een georven vermogen van de ziel om te voelen dat zij veel trappen was afgedaald zo dat zij weer veel trappen moest bestijgen om te tempel te bereiken. Het huis was een afbeelding van de tempel en elke trede was een symbool voor een andere sfeer van bestaan. Het meest wonderbaarlijke deel hiervan is dat er vanaf de meest primitieve tijden geen huis werd gemaakt zonder een of ander religieus concept. Misschien was de religie van een laag type, een erg primitieve opvatting van God, toch was het huis tegelijkertijd een tempel. Later toen de mensen meer huizen bouwden construeerden zij een tempel voor de gemeenschap omdat ze dachten dat het beter was om in een gebouw samen te komen om te aanbidden. Maar hun eerste opvatting was om hun huis als een tempel te gebruiken.

Het volgende wat zeer belangrijk was was de keuken. Er bevond zich een ideaal achter het gebruik van een huis als een tempel, maar de keuken was een noodzaak, omdat in de keuken de offerandes werden voorbereid. Daar hadden de mensen ook het idee dat wat zij nodig hadden tegelijkertijd een offerande aan God was. Dus was er in sommige huizen aanbidding en in andere huizen was er de keuken om voedsel in te koken en om aan God te offeren; en vervolgens het voedsel te eten dat zij voor God hadden bereid als ware het een zegen, een sacrament. Dat niemand zijn maaltijd zou bereiden alleen maar om zijn honger te stillen was de oorsprong van het idee van sacrament; en dat de mens zich zou realiseren, wat hij al intuïtief vanaf het begin had gevoeld, dat er iemand anders was om zijn voedsel aan te offeren, iemand die beter, hoger en groter was dan hijzelf en die hij zou moeten proberen te plezieren.

En wat is de oorsprong van het idee van offeren? Er zijn tijden van hongersnoden geweest toen de mensen geen ander voedsel dan dierlijk voedsel konden verkrijgen. En van het meest wrede dat een mens kan doen, het doden van een dier, had zelfs de meest primitieve mens het idee dat het niet juist was. Om zichzelf te behoeden voor uithongering was het enige wat hij kon doen jagen en zo plaatste hij wat hij naar huis bracht als offer aan zijn goden.

Op natuurlijke wijze ontstond de behoefte aan een voorraadkamer in huis en ook aan een aparte ruimte om in te slapen; later was er het idee dat degenen die op bezoek kwamen niet naar de keuken of naar de ruimte waar men sliep, moesten worden gebracht, omdat die ruimten heilig waren; toch moesten ze in huis worden genomen en niet buiten in de regen of hitte worden gelaten. Daarom werd er een ruimte gemaakt en apart gehouden voor gasten; en met die paar essentiële ideeën in hun mind bouwden zij hun huizen.

Toen de primitieve mensen begonnen te overwegen dat ze in plaats van in holen in de grond of in grotten op de grond zouden moeten wonen, probeerden zij huizen te maken van droge bladeren, van stro, van riet en vervolgens van bamboe; en verdere ontwikkeling was dat zij hout begonnen te kappen en planken maakten om hun huizen mee te bouwen. En zo ontwikkelde de architectuur zich steeds meer.

Het eerste wat de architectuur hielp om zich te ontwikkelen was de aanbidding van God, het tweede was noodzaak en het derde was de liefde voor schoonheid. Vervolgens ontdekten de mensen de kunst van het schilderen en de kunst van het beeldhouwen. Deze laatste werd opgedragen aan de religie, aan hun geloof, aan God; de kunst van het schilderen was vooral gewijd aan het maken van afbeeldingen van de mythen en legenden van hun ras. Bijna alle legenden uit de oudheid zijn verbonden met metafysica en religie; zij zijn symbolisch. Ook al waren het primitieve legenden die voortkwamen uit de eerste rassen die hun symboliek nog niet hadden ontwikkeld, ze waren evengoed symbolisch. Elke religie bevat symboliek en het hoort bij metafysica. Dat is reden waarom mensen uit de oudheid hun boeken van filosofie op hun muren schilderden in de vorm van legenden en door hun primitieve beeldhouwkunst gaven zij vorm aan de objecten van hun overtuiging en van hun aanbidding.

Kleur kan op twee manieren worden uitgedrukt. Een uitdrukking van kleur is opvallend en de andere is harmonieus; de ene uitdrukking is kalmerend, de andere is opwindend. En het lijkt alsof de primitieve volkeren meestal opwindende kleuren gebruikten. Hoe primitiever het ras, hoe opwindender de kleuren die ze gebruikten. Dit kwam omdat zij wilden voelen dat ze bestonden, wat een verborgen neiging is in elke ziel. Als iemand rustig zit, aan iets aan het denken is, zich iets aan het voorstellen is dan begint hij over het algemeen na enige tijd een van zijn benen of armen te bewegen of zich te krabben of op de tafel te trommelen. Hij moet bewegen om zichzelf ervan te overtuigen dat hij nog steeds leeft; daarom vertoont hij zulke handelingen. Inactiviteit geeft hem het idee van de dood en acite geeft hem het idee van leven.

Het doel van het gebruik van opvallende kleuren door primitieve rassen was dat zodra een man thuiskwam of als er iemand anders in het huis kwam, hij zou voelen dat er een thuis was. In Japan zijn de deuren nog steeds rood geverfd opdat een bezoeker voordat de gastheer hem komt begroeten met zijn warme hart, de rode deur hem met zijn warmte welkom heet. In alle tijden heeft men natuurlijk het opvallende effect van kleuren gevoeld en zeer gewaardeerd, terwijl hun meer vredige, genezende en harmonieuze effect niet algemeen werden begrepen omdat de mensen meestal niet betrokken genoeg waren om ervan te genieten. Daarom werden in het begin van de architectuur meestal opvallende kleuren gebruikt.

Het meubilair en de objecten die in de huizen van de mensen uit de oudheid werden gebruikt, waren gemaakt van alles wat uit hun omgeving kon worden verworven: dierenhuiden, stro, klei voor potten en vaten en andere materialen. Zij gebruikten pompoenen en darmen van dieren voor hun muziekinstrumenten, bamboe en riet voor fluiten. Op deze manier werd er een gelukkig thuis gemaakt dat een koninkrijk op zich was. Daar hadden zij hun koninkrijk, hun God, hun tempel en waren zij gelukkig, misschien gelukkiger dan de mens tegenwoordig kan zijn.

Je kunt je afvragen waarom de primitieve rassen, als zij gelukkiger zijn geweest dan wij, vandaag de dag niet de eigenschappen van de Gouden Tijd laten zien, maar meer die van wilden. Dat komt omdat zij door de toestand van het menselijke ras als geheel zijn beïnvloed. Kinderen, dieren en de onwetenden worden meer beïnvloed door de algemene toestand van de wereld dan anderen; daarom zullen zij meer de toestand van conflict weerspiegelen als de toestand van de wereld vol conflicten is. Met andere woorden: wanneer er nieuwe oorlogen worden beraamd zal zullen de wilde volkeren al aan het ruziën zijn en onderling aan het vechten zijn. Het is de toestand van de mind in de wereld die hen beïnvloed en vervolgens handelen zij. Hier is er slechts het beramen, terwijl zij daar aan het moorden en aan het sterven zijn.

Zal de mensheid ooit terugkeren naar een eenvoudige leefstijl? Het leven is een bedwelming; en hoe bedwelmender het is, hoe meer het van eenvoud naar complexiteit zal gaan. Het is de aard van de bedwelming van het leven om de mens van eenvoud naar complexiteit te leiden, en de mens kiest complexiteit voor zichzelf. Wanneer hij zich omringd ziet door complexiteit dan denkt hij dat hij erin is opgesloten, en dan is het voor hem heel erg moeilijk om er uit te komen.

De wijze mensen van India geven hier een mooi voorbeeld van. Zij zeggen dat het leven als een spinnenweb is; de spin weeft het web en maakt het steeds complexer, zij weeft en weeft totdat het klaar is. Maar wanneer het web is voltooid dan is de spin zelf in het web gevangen en kan zich niet bevrijden. Haar motief was om daar te leven en alle insecten te vangen die er in verstrikt zouden raken. Maar uiteindelijk ziet de spin haar wens niet in vervulling gaan; het einde is dat de spin zelf gevangen is in haar eigen web. En zo is het ook met het ideaal van de mens op aarde. Hij volhardt en maakt het zo complex mogelijk voor zichzelf en vervolgens geniet hij van die complexiteit als ware het iets moois en raakt hij er steeds meer in geïnteresseerd. Maar wat is het einde? Dat hij op een dag door iets wordt ingetoomd en vervolgens begint hij te voelen dat wanneer het zonder al die complexiteit duizend maal beter zou zijn geweest.