Er is één God en één waarheid, één religie en één mystiek; noem het soefisme, christendom, hindoeïsme of boeddhisme, wat je maar wilt. Als God niet kan worden opgedeeld, kan mystiek dat ook niet.
Iemand vergist zich wanneer hij zegt: ´Mijn religie is anders dan de jouwe´. Hij weet niet wat religie betekent. Noch kunnen er veel mystieke leren zijn, net als er niet veel wijsgerige leren kunnen zijn; er is slechts één wijsheid. Het is een fout van de mensheid om te zeggen: dit is het Oosten en dit is het Westen; daar blijkt alleen maar gebrek aan wijsheid uit.
De mens erft dezelfde goddelijke waarheid ongeacht tot welk deel van de wereld hij behoort. Je vergist je ook wanneer je onderscheid maakt tussen occultisme en mystiek, net zo als het fout zou zijn om van iemands ogen te zeggen: dit is mijn oog en dat is jouw oog. De twee ogen behoren tot een ziel. Wanneer iemand de mystiek afschildert als een tak van een boom die de waarheid is, maakt hij een fout door te denken dat het een tak is; want mystiek is de stam die alle takken verenigt. Mystiek is de weg waarlangs men de waarheid kan realiseren. Jezus Christus zei: ´Ik ben de Weg en de Waarheid´. Hij zei niet: ´Ik ben de Wegen en de Waarheden´; want er is slechts één weg en elke andere weg zou de verkeerde weg zijn. Er zijn vele religies, maar weinig wijsheden. Vele huizen van de Heer om te aanbidden, maar slechts één God. Veel geschriften, maar slechts één waarheid. Er zijn dus vele methoden, maar selchts één weg.
De methoden om die realisatie te verwerven zijn taltijk, maar er zijn vier hoofdmethoden: door middel van het hart, door middel van het hoofd, door middel van handelen, door middel van rust. Iemand moet kiezen uit deze vier verschillende methoden om zichzelf te ontwikkelen en zich voor te bereiden om weg te bereizen, de enige weg die mystiek heet. Geen religie kan deze weg voor zichzelf claimen, het is de weg van alle religies. Geen kerk kan zeggen dat zij de weg bezit, want het behoort alle kerken toe. Niemand kan zeggen dat dit de enige weg is. Het is dezelfde weg als ieder ander heeft te gaan.
Men heeft vaak gedacht dat een mysticus een asceet was, dat een mysticus een dromer was, iemand die in de wolken leeft, iemand die niet hier op aarde verblijft, iemand die niet praktisch is; of dat iemand die asceet is een kluizenaar moet zijn. Dat is niet het geval. En heel vaak denken de mensen aan een mysticus als aan een heel bijzonder iemand en als zij iemand ontmoeten die bijzonder is dan zeggen ze dat hij een mysticus moet zijn! Dat is een verkeerde opvatting, een overdrijving, want een ware mysticus moet evenwicht, balans tonen. Hij zal met zijn hoofd in de wolken lopen maar zijn voeten zullen op aarde zijn. De ware mysticus is in deze wereld net zo wakker als in de andere. Een mysticus is niet iemand die droomt. Hij is klaarwakker; toch is hij in staat te dromen waar anderen dat niet kunnen en om wakker te blijven waar anderen dat niet kunnen. Een mysticus blijft in balans tussen twee zaken: macht en schoonheid. Hij offert macht niet op aan schoonheid, noch schoonheid aan macht. Hij bezit macht en geniet van schoonheid.
Er zijn geen beperkingen in het leven van de mysticus; alles toont er balans, reden, liefde en harmonie. De religie van de mysticus is elke religie en toch staat hij boven wat mensen religie noemen. In feite is hij religie en zijn moraal is die van alle religies: wederkerigheid; om alle vriendelijkheid die wij van anderen ontvangen terug te geven, om iets uit vriendelijkheid voor een ander te doen zonder er dankbaarheid voor terug te willen en om elk offer te brengen, hoe groot ook, voor liefde, harmonie en schoonheid.
De God van de mysticus is in zijn eigen hart te vinden; de waarheid van de mysticus bevindt zich voorbij de woorden. Mensen maken ruzie en debatteren over dingen van weinig belang, maar over mystiek moet men niet discussiëren. Mensen willen praten om te weten en vervolgens vergeten ze het allemaal. Heel vaak is het niet degene die veel weet die zo veel praat, maar degene die wil weten. Degene die weet maar niet discussieert is de mysticus. Hij weet dat geluk zich in zijn eigen hart bevindt; maar om dit in woorden vorm te geven is als de oceaan in een druppel water vorm te geven.
Toch is er een wijn die de mysticus drinkt en die wijn is extase. Een wijn die zo krachtig is dat de aanwezigheid van de mysticus als wijn voor een ieder wordt die in zijn nabijheid komt. Deze wijn is de wijn van het ware sacrament waarvan het symbool in de kerk gevonden kan worden. Wat is het, waar komt het vandaan, waar is het van gemaakt? Het kan een kracht genoemd worden, leven, een macht die door de mysticus heen komt, die door de sferen heen komt waarmee ieder mens is verbonden. Door zijn verbondenheid met deze sferen drinkt de mysticus de wijn die het voedsel voor zijn menselijke ziel is en die wijn is extase, de bedwelming van de mysticus. Die bedwelming is de liefde die zich in het menselijke hart manifesteert. Als de mysticus eenmaal van deze wijn heeft gedronken wat maakt het dan uit of hij tussen de rotsen in de wildernis zit of in een paleis? Het is hetzelfde. Het paleis berooft hem niet van het plezier van een mysticus, noch nemen de rotsen hem dat af. Hij heeft het koninkrijk van God op aarde gevonden, waarover Jezus Christus heeft gezegd: ´Zoek eerst het koninkrijk van God en alles zal u toekomen´.
Mensen streven in deze wereld veel verschillende dingen na maar als laatste zoeken ze naar het spirituele pad. En er zijn sommige onschillige mensen die zeggen: 'We hebben nog een lange weg te gaan en wanneer het moment daar is om te ontwaken zal ik ontwaken'. Maar de mysticus weet dat dit het enige is waar hij aandacht aan moet besteden, dat alle andere dingen daarna komen. Daar hecht hij in zijn leven het hoogste belang aan.
Moet hij door te werken aan de verwerkelijking van God zijn plichten in de wereld verzaken? Dat is niet nodig. De mysticus hoeft niets te verzaken om de verwerkelijking van het leven te hebben. Hij hoeft alleen maar het hoogste belang te hechten aan wat er in het leven het belangrijkste is.
Het leven van een mysticus is meditatief, maar voor hem is meditatie als het opwinden van een klok. De klok is slechts voor korte tijd opgewonden, en toch loopt die de hele dag door vanzelf. Hij hoeft er niet de hele dag aan te denken. Hij maakt zich daar geen zorgen over.
Een sjah uit Perzië had de gewoonte om 's nachts te gaan zitten voor zijn wake en gebeden. En een vriend die hem bezocht verbaasde zich over zijn lange meditaties na een dag werken. Hij zei: 'Dat is te veel. Je hoeft niet zoveel te mediteren'. 'Zeg dat niet', was het antwoord, 'je weet er niets van. Want 's nachts ben ik op zoek naar God, en overdag volgt God mij'. De momenten van meditatie zetten het hele mechanisme in werking, net als een rivier die naar de oceaan gaat. Ze houden de mysticus absoluut niet van zijn plicht af; ze zegenen slechts elk woord dat hij uitspreekt terwijl hij aan God denkt.
In alles wat hij denkt of doet, bevindt zich het parfum van God, dat een healing en een zegening wordt. En als je je afvraagt hoe een mysticus, die zo vriendelijk en behulpzaam is geworden, zich in het dagelijkse leven in de menigte handhaaft, daar de ruwe kantjes van het dagelijkse leven tegen hem aan schuren en hem diepbedroefd maken, is het antwoord dat ze wel degelijk diepbedroefd zijn gemaakt, en dat het hart van de mysticus meer dan ieder ander zeer doet. Daar waar er slechts vriendelijkheid en geduld is, zullen de doornen komen. Maar net zoals de diamant briljant wordt wanneer die wordt geslepen doet het hart dat ook; en wanneer het hart voldoende geslepen is, wordt het een vlam die niet alleen het leven de mysticus, maar ook dat van anderen verlicht.