Mystiek is geen geloof, overtuiging, principe of dogma. Een mysticus wordt geboren; een mysticus zijn houdt in een bepaald temperament bezitten, een bepaalde kijk op het leven hebben. Hierdoor raken veel mensen in de war bij het woord mysticus, omdat mystiek niet in gewone woorden kan worden uitgelegd.
Voor een mysticus heeft een impuls een goddelijke significantie. In elke impuls ziet een mysticus de goddelijke aanwijzing. Wat mensen de vrije wil noemen, bestaat voor een mysticus niet. Hij ziet één plan, dat naar een gewenst resultaat toewerkt en zijn weg daar naar zoekt en iedereen werkt vrijwillig of onvrijwillig mee om dat plan te voltooien; en deze bijdrage aan het plan wordt door de een vrije wil genoemd en door de ander toeval. Degene die voelt: ´Dit is mijn impuls; dit is mijn idee; dit moet ik aktiveren´, heeft slechts weet van het idee vanaf het moment dat het manifest is geworden voor zijn visie. Daarom noemt hij het vrije wil. Maar van waar is dit idee tot hem gekomen? Waar komt de impuls vandaan? Het komt rechtstreeks of via een omweg van binnenuit. Soms lijkt het alsof het van buiten komt, maar het begint altijd van binnenuit en daarom is elke impuls een goddelijke impuls voor de mysticus. Men kan zich afvragen waarom niet elke impuls goddelijk is voor iedereen, daar elke impuls zijn oorsprong van binnenuit heeft? Dat komt omdat niet iedereen weet dat het zo is. Het goddelijke deel van de impuls bestaat erin dat men zich realiseert dat het goddelijk is. Vanaf het moment dat wij ons bewust zijn van de goddelijke oorsprong van de impuls, is die impuls goddelijk. Ofschoon het al gedurende het hele leven van binnenuit is gekomen, maakt het weten ervan het goddelijk.
Een mysticus probeert de barrière die tussen hem en een ander persoon in staat te verwijderen door te proberen niet alleen door eigen ogen maar ook door de ogen van een ander naar het leven te kijken. Alle ruzies en onenigheden ontstaan omdat mensen elkaar niet begrijpen en de meeste mensen begrijpen elkaar niet omdat zij hun vaststaande manier van kijken hebben en niet bereid zijn hiervan af te wijken. Dit is een rigide toestand van de mind. Hoe dichter iemand is, des te meer is hij gefixeerd op zijn eigen gezichtspunt. Daarom is het gemakkelijk om de mind van een intelligent iemand te veranderen, maar des te moeilijker om de mind van een dwaas iemand te veranderen wanneer die eenmaal vaststaat. Het is de ondoordringbare kwaliteit van de mind die gefixeerd raakt in een bepaald idee en die de ogen zo vertroebelt dat zij niet door de ogen van een ander kunnen kijken.
Velen vrezen dat zij door naar de dingen te kijken door de ogen van een ander zij hun eigen gezichtspunt verliezen, maar ik zou liever mijn gezichtspunt verliezen als dat verkeerd bleek te zijn. Waarom moet iemand vasthouden aan zijn gezichtspunt alleen maar omdat het zijn eigen gezichtspunt is? En waarom zou het het gezichtspunt van iemand zelf zijn en niet alle gezichtspunten, het gezichtspunt van een en dezelfde Geest? Net als er twee ogen nodig zijn om het zicht volledig te maken en er twee oren nodig zijn om het gehoor volledig te maken, is het begrijpen van twee gezichtspunten, de twee tegengestelde visies, hetgeen een vollediger inzicht in het leven biedt.
Een mysticus noemt dit ontleren. Wat wij leren noemen is het vastzetten van ideëen in onze mind. Dit leren bevrijdt de ziel niet; het beperkt de ziel. Hiermee bedoel ik niet dat leren geen plaats heeft in het leven, maar dat leren niet het enige is dat op het spirituele pad nodig is; er is iets meer, er is iets voorbij het leren en dat iets kunnen we alleen maar verwerven door te ontleren. Leren is alleen maar het knopen maken van ideëen en de draad is niet soepel zolang de knopen er zijn. Zij moeten worden ontrafeld en als de draad soepel is kan men die op elke gewenste manier gebruiken. Een mind vol met knopen kan geen soepele circulatie van de waarheid hebben; de ideëen die zijn vastgezet in iemands mind blokkeren dat. Een mysticus is daarom bereid om vanuit alle gezichtspunten te kijken teneinde zijn kennis te verhelderen. Die bereidheid wordt ontleren genoemd.
Het gevoel van begrijpen is in ieder van ons hetzelfde en als we bereid zijn te begrijpen dan ligt begrip binnen iemands bereik. Heel vaak zijn we niet bereid om te begrijpen en daarom begrijpen wij ook niet. De mensheid lijdt aan soort koppigheid. Iemand gaat in tegen iets waarvan hij denkt dat het van een ander komt. En toch komt alles wat hij heeft geleerd van een ander; hij heeft geen enkel woord uit zichzelf geleerd. En toch noemt hij het zijn argument, zijn idee en zijn visie, ofschoon het niets van dat al is; hij heeft het altijd ergens anders vandaan gehaald. Door dit feit te erkennen begrijpt de mysticus alles en dit maakt hem tot vriend van een ieder.
Een mysticus kijkt niet naar de redenen zoals ieder ander dat doet, omdat hij inziet dat de eerste reden die in zijn mind opkomt slechts een bedekking is over een andere reden die erachter is verborgen. Daarom heeft hij geduld om te wachten totdat hij de sluier van de eerste reden heeft opgetild, totdat hij de reden erachter ziet. En vervolgens ziet hij dat deze reden die achter de eerste reden was verborgen, krachtiger is, maar dat er toch nog een grotere reden achter zit. En zo gaat hij van reden naar reden en ziet in reden niets anders dan een sluier die de werkelijkheid bedekt. En terwijl hij voortgaat op zijn weg, verschillende sluiers van de reden doordringend, bereikt hij de essentie van reden. Door de essentie aan te raken ziet hij de reden in alles, goed en slecht.
Vergelijk de mysticus eens met een doorsnee persoon die over de eerste reden, die slechts een bedekking is, ruzie maakt, redetwist, vecht en van mening verschilt. Vergelijk de twee eens. De ene is bereid zich een mening te vormen, te loven en te verachten; terwijl de ander geduldig wacht totdat de werkelijkheid zich geleidelijk aan vanzelf ontvouwt. Een mysticus gelooft in het ongekende en het ongeziene, niet alleen in de vorm van God, maar het ongekende dat nog moet komen, het ongeziene dat nog niet te zien is; terwijl de ander geen geduld heeft om te wachten totdat hij het ongekende kent, totdat hij het ongeziene ziet. Een mysticus legt een ander de kennis van het ongekende of het ongeziene een ander niet op, maar hij ziet de hand van het ongekende door alle dingen heen doorwerken. Als een mysticus bijvoorbeeld de ingeving heeft om naar buiten te gaan en naar het noorden te lopen, denkt hij dat er enig doel in moet zitten. Hij denkt niet dat het slechts een bevlieging is, een dwaze gril, ofschoon hij de reden ervoor niet kent. Maar hij zal naar het noorden gaan en hij zal proberen het doel van zijn tocht erheen te ontdekken in het resultaat dat er uit zal voortvloeien.
Het hele leven van de mysticus is uitgestippeld langs dit principe en door dit principe kan hij de fase bereiken waarin zijn impuls een stem van binnenuit wordt die hem vertelt ´ga hier naar toe´, ´ga daar naar toe´ of ´ga weg´, ´kom in beweging´ of ´blijf´. Daarom kan in tegenstelling tot degenen die bereid zijn uit te leggen waarom zij iets doen of ergens naar toe gaan of wat zij wensen te doen, de mysticus het niet uitleggen, omdat hij het zelf niet weet. En toch weet hij meer dan de persoon die bereid is te antwoorden waarom hij onderweg is en wat hij zal gaan voltooien, want wat weet een mens nu over wat er hem zal overkomen? Hij maakt zijn programma´s en plannen, maar hij weet het niet.
De mens wikt, God beschikt. Velen zeggen dit elke dag, en tegelijkertijd maken zij hun programma´s en stippelen zij hun plannen uit. Een mysticus is er niet kieskeurig in. Hij is aan het werk op het plan dat al uitgestippeld is en hij weet dat er een plan bestaat. Het kan zijn dat hij het plan niet in detail kent; maar als er iemand is die het plan kan en wil kennen, dan is dat de mysticus. Dit vertelt ons weer iets: dat degene die het minst weet, het meest weet; en degenen die meer lijken te weten, weten het minst.
Het gezichtspunt van een mysticus is als dat van een man die op een bergtop staat en vanaf grote hoogte naar de wereld aan het kijken is. En als de mysticus naar iedereen kijkt als zijnde niet zo verschillend van elkaar, omdat zij als kinderen voor hem zijn, dan lijkt dat op wat wij zien vanaf en top van een berg. Alle mensen, groot of klein, lijken van dezelfde grootte; zij vertonen zich als kleine wezens die voortbewegen; en een doorsnee iemand is bang van de waarheid net als iemand die nog nooit op grote hoogte is geweest, bang is bij het zicht van de oneindige uitgestrektheid van de ruimte. De waarheid is oneindig en als iemand de top van het begrip bereikt, wordt hij bang en wil hij er niet naar kijken.
Velen hebben mij gezegd: ´Oosterse filosofie interesseert ons zeer, maar de opvatting van Nirvana is erg beangstigend´. En ik zei daarop: ´Ja, het is beangstigend. De waarheid is precies hetzelfde: de waarheid is beangstigend, maar de waarheid is werkelijkheid´. Bovendien is de mens zo gek op illusie dat hij er zogezegd erg van geniet. Als iemand een ander wakker maakt, die een interessante droom aan het dromen is, dan zal diegene zeggen: ´O laat mij slapen !´ Hij houdt ervan naar zijn droom te kijken; hij wil niet wakker worden voor de werkelijkheid omdat de werkelijkheid niet zo interessant is als de droom. Dus vinden we er onder de zoekers naar de waarheid slechts één op de duizend die moedig genoeg is om naar de oneindigheid van de waarheid te kijken. Maar er zijn er veel die zich interesseren in illusie en zij zijn uit nieuwsgierigheid geneigd om naar mentale illusies te kijken, omdat die verschillen van de illusie van het fysieke leven. En zij zijn geneigd dit mystiek te noemen, maar het is geen mystiek. Iemand kan niet een mysticus zijn en zich zelf een christelijke mysticus, een joodse mysticus of een mohammedaanse mysticus noemen. Want wat is mystiek? Mystiek is iets wat het hele idee van gescheidenheid uit de mind van iemand wist en als iemand beweert dit soort of dat soort mysticus te zijn dan is hij geen mysticus; hij is slechts met een naam aan het spelen.
Men zegt dat een mysticus iemand is die droomt en die in de wolken zweeft; mijn antwoord is dat de ware mysticus met zijn voeten op de aarde staat, maar zich met zijn hoofd in de hemel bevindt. Het is niet waar dat de wijze niet intellectueel is of dat de wijze man niet slim is. Een slimme man is niet noodzakelijkerwijs wijs, maar degene die de hoogste kennis bezit heeft er geen moeite mee om kennis te verwerven omtrent wereldlijke zaken. Het is degene die alleen maar kennis van wereldlijke zaken heeft die grote moeite heeft zich de hogere kennis eigen te maken. De heer Ford was zeer wijs toen hij tegen me zei: ´Als u een zakenman was geweest, weet ik zeker dat u succesvol zou zijn geweest´. Bovendien zei hij: ´Ik heb mijn hele leven geprobeerd het probleem op te lossen wat u schijnt te hebben opgelost´. Dit geeft ook weer eens inzicht in het idee dat hogere wijsheid iemand niet belet wereldlijke wijsheid te hebben, ofschoon wereldlijke wijsheid iemand nog niet geschikt maakt om hogere wijsheid te verwerven.
En laten we het nu over de visie van de mysticus hebben. Men denkt dat het zien van kleuren, geesten of visioenen mystiek is. Maar mystiek kan niet hiertoe beperkt worden en degenen die dingen zien zijn niet noodzakelijkerwijs mystici. Bovendien vertellen degenen die kunnen zien en wier visie helder is er weinig over. De mysticus is de laatste die zal beweren dat hij ziet of prachtige dingen ziet; zijn zicht en zijn kracht zouden verminderd worden zodra hij zijn ijdelheid zou strelen door te beweren dat hij dingen weet of dingen doet die anderen niet weten of doen. Het belangrijkste wat een mysticus heeft te voltooien is zijn valse ego kwijt te raken, zodat hij als hij het voedt door zulke dingen te beweren hij al zijn kracht, deugd en grootsheid zal verliezen.
Voor een mysticus is iedereen een open boek, net als gezicht van iemand een ervaren medicus vertelt over de conditie van die persoon. En toch zal een mysticus nooit tegen een ander zeggen: ´Ik zie in die persoon dit of dat´, want hoe meer hij weet des te groter vertrouwen wordt er op hem gelegd door God. Hij verhult alles wat verhult zou moeten zijn; hij zegt alleen wat er gezegd dient te worden. Een mysticus zal het meest weten en toch onschuldig handelen. Het zijn degenen die weinig weten die ophef maken over hun kennis. Hoe meer iemand weet, des te minder zal hij dat anderen tonen. Bovendien is een mysticus nooit bereid mensen om hun gekheden te corrigeren, om hen voor hun fouten te veroordelen of hen van gekheid te betichten. Hij ziet zo veel fouten, gekheden en gekte dat hij zich nooit genoodzaakt voelt die te benoemen; hij kijkt alleen maar naar het leven in al zijn verschillende aspecten en begrijpt het proces waar een individu in het leven doorheen gaat. Per slot van rekening leert iemand door zijn fouten en vergissingen en een mysticus voelt nooit dat hij iemand daarvoor zou moeten veroordelen; hij voelt slechts dat ze natuurlijk zijn. Sommigen vorderen snel, anderen gaan langzaam. Gekte is niet als het licht en de duisternis; de zon komt op door de duisternis heen en wijsheid zal op een dag door onwetendheid heen opkomen. Een mysticus hoeft daarom geen geduld te leren; hem is door het leven vanaf het begin tot het einde geduld geleerd. Een mysticus hoeft geen tolerantie te leren; zijn manier van kijken biedt hem tolerantie, het is natuurlijk voor hem. Hij hoeft geen vergeving te leren; hij kan slechts vergeven.
De mens houdt van complexiteit en noemt dat kennis. Zeer veel sociëteiten en instellingen in de wereld die zich occult, esoterisch, psychisch en wat al niet allemaal noemen, verhullen de waarheid omdat zij weten dat iedereen is geïnteresseerd in complexiteit; en in plaats van het te verhullen met één omhulsel, verhullen zij het met duizend omhulsels om het interessanter te maken. Het lijkt op de gewoonten die in de oudheid werden gevolgd wanneer mensen kwamen om te aanbidden en aan de priester vroegen hoe zij het moesten doen en hij dan zou zeggen: ´Hoe ver verwijderd van de graftombe woont u?´ En wanneer zij antwoordden: ´Twee mijlen´, dan antwoordde hij: ´U moet te voet naar de graftombe komen en er honderd keer om heen lopen voordat u haar mag binnengaan´. Hij verschafte hen een goede oefening voordat het hen was toegestaan om binnen te gaan. En zelfs vandaag de dag doen zij hetzelfde. Wanneer iemand zegt: ´Ik wil de waarheid zien´, maar naar de waarheid in complexiteit wil zoeken dan omhullen zij de waarheid met duizend omhulsels en geven hen vervolgens het probleem om op te lossen. Zijn er niet veel mensen geïnteresseerd in de Mahatmas van de Himalayas en zijn er niet veel geïnteresseerd in de heilige zielen in afgelegen plaatsen in Perzië, velen die naar een meester zoeken in het centrum van Australië? Misschien verschijnt er volgend jaar een artikel dat beweert dat er een grote ziel in Siberië is geboren. Waar gaat dit allemaal over? Het is allemaal de liefde tot complexiteit, zonderlinge opvattingen, vreemde ideën die zielen niet verder leiden. Daarom lijkt een mysticus vaak eenvoudig te zijn, omdat oprechtheid hem gebiedt de waarheid in eenvoudige woorden en ideën uit te drukken. Maar omdat de mensen complexiteit waarderen denken zij dat wat hij zegt te eenvoudig is en dat het iets is wat ze altijd al hebben geweten, dat het niets nieuws is. Maar, zoals Salomo zei, er is niets nieuws onder de zon.
Bovendien behoort de waarheid aan de ziel en de ziel weet het en zodra de waarheid wordt gesproken herkent de ziel die; het is niet nieuw, het is er niet vreemd aan. Als iemand zegt: ´Dit is iets wat ik al weet´, zelfs als de ziel het weet, kan het niet vaak genoeg voor hem worden herhaald. De grote heiligen van het Oosten hebben één frase, bijvoorbeeld: ´God is Een´, misschien wel een miljoen keer in hun leven herhaald. Moeten wij geloven dat zij zo gek waren dat zij niet in staat waren de betekenis ervan te begrijpen door het één keer te zeggen? Waarom herhaalden zij het dan een miljoen maal? De reden is dat het nooit genoeg is. We leven midden in een illusie van ´s morgens vroeg tot ´s avonds wanneer wij gaan slapen. Wat wij niet weten is de illusie waarin wij verkeren van ´s morgens tot ´s avonds. Het is niet de waarheid die wij niet kennen; de waarheid is alles wat wij kennen – als we al iets volledig kennen. De mysticus wil daarom in plaats van het leren van de waarheid, in plaats van het zoeken naar de waarheid, de waarheid laten voortduren; hij wil vasthouden aan het idee van waarheid, de visie op de werkelijkheid voor ogen houden opdat het niet wordt verhuld door de duizend sluiers van de illusie.
Spant de mysticus zich in om de hoogste realisatie te bereiken? Ja. Het is een kunstvorm die van leraar op leerling wordt doorgegeven, en zo wordt deze kunstvorm door de eeuwen heen van de ene op de andere persoon doorgegeven. Maar ondanks alles is kunst niet de natuur. De dieren en vogels hebben geen kunst nodig; zij zijn gelukkig, zij zijn vredig, zij zijn onschuldig, zij zijn spiritueel, waarlijk spiritueel. Zij leven in de natuur, hun leven is natuurlijk. Wij leven ver af van de natuur, wij hebben onze kunstmatige wereld gemaakt waarin wij leven; en daarom hebben wij een kunstvorm nodig om ons ervan te bevrijden. Ik bedoel hier niet mee te zeggen dat wij het leven moeten verlaten of dat wij niets met dit leven te maken willen hebben om mystici te kunnen zijn, maar wij moeten die kunstvorm beoefenen die ons in staat stelt met de werkelijkheid in contact te komen.
Die kunstvorm is in de eerste plaats concentratie. Concentratie betekent niet de ogen te sluiten en op zondag in de kerk te zitten. Velen weten hoe ze hun ogen moeten sluiten en daar moeten zitten, maar hun mind dwaalt ondertussen af, vooral wanneer zij hun ogen hebben gesloten. Concentratie betekent dat elk atoom van het lichaam en van de mind op een plek is gecentreerd.
De volgende stap is contemplatie; dat betekent in staat zijn een idee vast te houden dat vanuit de verdichte wereld opkomt in het bewustzijn van iemand. De derde fase is meditatie en dat betekent zich reinigen, zich bevrijden en zich openen voor het licht van de waarheid opdat het moge verblijven in de geest van iemand. En de vierde stap is realisatie. Dan is de mysticus niet langer de kenner van de waarheid, maar is hij de waarheid zelf.