Het leven en de lering van Zarathoestra leveren degenen die het spirituele pad betreden een voorbeeld van de manier waarop je de spirituele reis begint. Men zegt dat Zarathoestra is geboren uit de Huma-boom. De interpretatie van dit idee is dat de Spirit van Leiding niet rechtstreeks uit de hemel komt; die wordt uit de menselijke familie geboren; de boom is de familie.
Het is de grote fout van sommige religieuze mensen geweest dat ze uit vroomheid tot hun meester hem via hun verbeelding op een voetstuk hebben gezet, hoewel ze zelf nooit konden bewijzen dat hij zich daar bevond als het om beredeneren aankwam. Het kon alleen maar op de horizon van geloof staan. Ongetwijfeld is geloof de lamp die het pad verlicht, maar de rede is de bol die eroverheen zit en waardoorheen het licht ervan verschijnt.
Het doel van deze gehele schepping wordt vervuld door die perfectie te verwerven die een menselijk wezen voorbestemd is te verwerven. Alle heiligen, wijze mannen, profeten en meesters van de mensheid zijn menselijke wezens geweest en zij hebben goddelijke perfectie getoond in het vervullen van het doel van het mens-zijn.
De spirituele verwerving van Zarathoestra begon met zijn communicatie met de natuur. Hij waardeerde, aanbad en vereerde de subtiliteit van de natuur en hij zag de wijsheid die verborgen lag in de gehele schepping. Hij leerde en erkende daaruit het wezen van de Schepper, erkende Zijn perfecte wijsheid en wijdde vervolgens zijn gehele leven aan het verheerlijken van de naam van God. Aan degenen die hem op het pad van spirituele verwerving volgden liet hij de verschillende aspecten van de natuur zien en hij hielp hen wat ze achter alles konden zien. Hij legde zijn volgelingen uit dat de vorm, lijn, kleur en beweging die zij voor zich zagen en die hen zo aantrokken voleindigd moest zijn door een deskundige schilder; het kon niet allemaal mechanisch werken en perfect zijn. Een mechanisme kan, hoe uiterst perfect het ook is, niet funktioneren zonder een ingenieur. Daarom liet hij hen zien dat God niet een fantasie-object was, hoewel Hij naar buiten toe wordt gekneed door de menselijke verbeelding. In werkelijkheid is God het Wezen: een zodanig perfect Wezen dat als je Hem probeert te vergelijken met andere levende wezens van deze wereld, Hij zich voorbij elke vergelijking bevindt. Hij is het enige Wezen.
De manier van vereren die door Zarathoestra werd onderricht was God te vereren door de natuur eer te bewijzen. Want de natuur suggereert de ziel het eindeloze en onbegrensde Zijn dat zich achter alles verbergt.
De bron van de leer van Zarathoestra is dezelfde bron als die van het hindoeïsme, hoewel het hindoeïsme in India werd gepraktiseerd en de leer van Zarathoestra in Perzië. De oorspronkelijke bron van deze zuster-religies van de Ariërs was de zonne-aanbidding, die ook de voorloper is van de religie van de Hebreeuwse profeten. Geen enkele religie kan inderdaad aan deze afkomst ontkomen.
Zelfs vandaag de dag vereren de volgelingen van Zarathoestra de god Ahura Mazda door naar de zon te kijken en ervoor te buigen. De symbolische betekenis hiervan is de verering van het licht, en vooral het ene Licht dat nergens zijns gelijke vindt, dat op alle dingen schijnt, waardoor alle dingen worden gereflecteerd en waarvan het leven van het gehele universum afhankelijk is. Dit was de les die in de oudheid werd gegeven om de minds van de mensen voor te bereiden om licht te waarderen. Opdat de ziel zich ooit zou ontvouwen en het innerlijke licht zou beginnen te vereren, de eeuwige Zon, waarvan de zon de reflectie aan de oppervlakte is.
Mensen hebben de volgelingen van Zarathoestra vuur-aanbidders genoemd. Dat is een feit. Zij houden in hun plaats van verering constant een vuur brandend, maar zij houden dat voor ogen wanneer ze aan God denken, want vuur zuivert alle dingen en het licht binnenin zuivert alle zielen. Het is in feite een groot comfort om in een koud klimaat vuur te hebben. Ook neemt het branden van wierook nevel weg en maakt het de vrije en diepe in- en uitademing van de adem mogelijk. Bovendien is vuur op aarde het substituut voor de zon, want zijn vlammen geven licht. Het is wederom een ontwaken van de mind tot het licht binnenin.
De volgelingen van Zarathoestra brengen ook hulde voor stromende stromen water en verschillende plaatsen van de natuur die tot de luisteraar spreken over de goddelijke immanentie in hen. En in hun huizen hebben ze afbeeldingen van Zarathoestra, hun profeet, met een fakkel in zijn hand, enigszins in de trant van Jezus, hoewel zijn gewaad anders is daar het uit het oude Perzië komt. De leraar van elke gemeenschap wordt op een specifieke wijze afgebeeld en het inspireert degenen die naar zo´n portret kijken met de juiste houding van de mind.
Alle volgelingen van Zarathoestra, man of vrouw, dragen om hun middel een zijden koord, Zunnar genaamd en beschouwen dat als zeer heilig vanwege het religieuze belang ervan. Deze gewoonte is door volgelingen van Zarathoestra vanaf het begin van hun religie nageleefd, want Zarathoestra droeg zelf dit heilige koord en men ziet het tegenwoordig nog onder de Parsi´s, hoewel ze eeuwen geleden Perzië, hun oorspronkelijke land, hebben verlaten en voor het merendeel de gewoonte van India hebben aangenomen, waar ze hun toevlucht hebben gezocht toen zij hun land verlieten. Veel hindoes dragen ook een draad kruiselings over een schouder.
De Parsi´s reinigen hun draad met water, vuur en lucht. Ze maken de draad verschillend keren per dag los en knopen die weer vast en zij beschouwen dit als het belangrijkste deel van hun gebed. Het is waar dat er maar weinigen onder hen te vinden zijn die de ware betekenis van dit gebed met de draad kennen, maar dat is meestal zo met volgelingen van de een of andere religie.
De morele betekenis van Zunnar is dienstbaarheid. Een soldaat, een politie-agent, een postbeambte of een poortwachter hebben hun koord om als ze in funktie zijn, dat tot expressie brengt dat hij zich in funktie bevindt – niet vrij om te doen wat hij maar wil, maar om slechts dat te doen waarvoor hij is aangenomen. Dit verklaart dat de mens, als het intelligentste schepsel van God´s schepselen, niet geacht wordt zijn leven te leiden zoals hij dat wil, maar om de plicht te betrachten waartoe hij wordt geboren en de dienstbaarheid die hij aan God en Zijn schepsels dient te verlenen. Daar de mens geneigd is alles wat niet in zijn directe eigen belang is te vergeten, herinnert het losmaken en vastmaken van de draad hem aan zijn plicht, net zoals de riem de soldaat eraan herinnert dat hij in funktie is. Het idee is dat we allemaal dienaren van God zijn en dat we alles voor Hem dienen te doen die ons heeft geschapen, die ons steunt en die ons in Zijn dienst heeft aangesteld.
De mystieke betekenis van Zunnar is echter nog grootser, want de verticale figuur van de mens tegen de horizontaal gedragen Zunnar vormt een kruis. Dit betekent, zoals de soefi dat begrijpt, zelf-ontkenning: ´Ik ben niet´. Wanneer dat eerste ik, dat valse ik, op die manier wordt ontkend dan ontwaakt het volgende ik, dat het ware ik is en verwerkelijkt God Zelf Zijn Wezen en vervult daardoor het doel van de schepping.
Een scherpzinnige student van de geschriften van Zarathoestra, met een verlichte mind, zal opmerken dat elke invocatie die Zarathoestra gebruikt heeft is alsof hij bad tot het licht dat zich binnenin hem bevond om hem te leiden door alle bewijzen waarmee de natuur zich aan hem voordeed en om de overtuiging te versterken dat alles van God komt, geschapen door God en geregeerd door God. De mystieke betekenis van Ahura Mazda, die Zarathoestra aanriep, is de universele adem.
Zarathoestra vond dat er drie aspecten van zonde en deugd bestonden: Mahashni, Gayashni en Kunashni, denken, spreken en doen, wat betekent dat een zonde niet alleen begaan kan worden door een daad, maar zelfs door het voornemen het te doen of door te zeggen ´Ik zal het doen´. En hetzelfde is waar van deugd.
Het hoofdpunt van de leringen van de heilige Zarathoestra is het pad van goedheid. En hij scheidt goedheid van slechtheid, God alomgoed en Satan alomslecht noemend. Volgens dit gezichtspunt van de Meester, was God, is God en zal Hij altijd het ideaal van verering zijn. Niets anders dan het goede kan geprezen worden en niemand behalve de goede mensen kunnen vereerd worden. En alles wat slecht is leidt de mens vanzelf op een dwaalspoor en versluiert het goede voor zijn ogen. De spirit van het kwaad werd door de Meester gepersonificeerd, zoals die altijd door de mensen uit de oudheid is gepersonificeerd, als Satan.
Net zoals de manier van kijken in elke lering heel veel uitmaakt, zo maakte die uit in deze lering van Zarathoestra. Veel mensen hebben, in plaats van de ware spirit van dit idee te begrijpen, een lijn getrokken tussen goed en slecht en hebben zo als het ware twee goden geproduceerd: God, de Alom-goede en Satan, de Heer van het Kwaad. Dit hielp de mensen op morele wijze tot op zekere hoogte, maar het ontnam velen die niet de ware spirit van de Meester konden bevatten, de verwerkelijking van God, het enige Wezen. De goede God werd door Zarathoestra Ahuru Mazda genoemd, het eerste deel betekent letterlijk ´onverwoestbare´ en het tweede deel ´Allerhoogste God´. En hij noemde de Heer van het Kwaad Ahriman.