Jezus

De Christus-spirit kan niet in woorden worden uitgelegd. De alomtegenwoordige intelligentie, die zich in de rots, in de boom en in het dier bevindt, laat haar graduele ontvouwing in de mens zien. Dit is een feit dat door zowel de wetenschap als de metafysica is geaccepteerd. De intelligentie laat haar culminatie zien in de complete ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid, zoals de persoonlijkheid die door de volgelingen in Jezus Christus werd erkend. De volgelingen van Boeddha erkenden dezelfde ontvouwing van het object van de schepping in Gautama Boeddha en de hindoes zagen hetzelfde in Sri Krishna. Degenen die Mozes volgden zagen in hem ook hetzelfde en zij hebben hun geloof duizenden jaren gehandhaafd. Dezelfde culminatie van de aldoordringende intelligentie werd door zijn volgelingen in Mohammed erkend.

Niemand heeft het recht deze fase van ontwikkeling te claimen noch kan iemand erg goed twee wijze mannen met elkaar vergelijken die door hun volgelingen als de perfecte spirit van God zijn erkend. Het is voor een onnadenkend iemand gemakkelijk om een mening te uiten en om twee mensen te vergelijken, maar een nadenkend iemand denkt eerst na voordat hij tot die fase is beland waarin hij in staat is twee zulke persoonlijkheden te vergelijken. Het is ongetwijfeld anders als het een kwestie van geloof betreft. Het geloof van de moslim kan niet hetzelfde zijn als dat van het joodse volk, noch kan het christelijke geloof hetzelfde zijn als het geloof van de boeddhisten. De wijze mens echter begrijpt alle geloven, want hij is één met ze allemaal.

De vraag of een bepaald iemand is voorbestemd om een complete persoonlijkheid te zijn, kan beantwoord worden met dat er niemand is die niet is voorbestemd om iets te zijn. Voor iedere persoon is het leven op voorhand ontworpen en het licht van het doel dat hij in het leven dient te vervullen is al in zijn ziel aangestoken. Daarom is hij zeker, wat de graad van zijn evolutie ook is, voorbestemd om zo te zijn. Discussie over het leven dat de verschillende profeten hebben geleid met betrekking tot de superioriteit van de een over de ander lijkt van de kant van de mens een primitieve poging te zijn. Als hij zonder de omstandigheden te kennen van die specifieke tijd waarin de profeet leefde of zonder de psychologie van het volk in die tijd te kennen bereid is die persoonlijkheid te beoordelen naar de maatstaven van tegenwoordig dan doet hij die persoonlijkheid geen recht.

Wanneer iemand een specifieke lering van een profeet vergelijkt met de lering van een andere profeet dan begaat hij ook een vergissing, omdat de leringen van de profeten niet allemaal van dezelfde soort zijn geweest. De leringen zijn als het werk van een componist die muziek in alle verschillende sleutels schrijft en die de hoogste, de laagste en alle noten van de verschillende octaven in zijn muziek verwerkt. De leringen van de profeten zijn niets anders dan het antwoord op de eisen van individuele en collectieve zielen. Soms komt er een kinderlijke ziel iets vragen en wordt er een antwoord gegeven dat geschikt is voor haar begrip. En er komt een oude ziel iets vragen en het antwoord is gepast voor haar evolutie.

Je laat geen recht wedervaren als je een lering die Krishna aan een kind gaf vergelijkt met de lering die Boeddha aan een oude ziel gaf. Het is gemakkelijk om te zeggen: ´Ik houd niet van de muziek van Wagner; ik haat die eenvoudigweg´. Maar ik zou zeggen dat het beter ware eerst als Wagner te worden en vervolgens te haten als je dat dan nog zou willen. Om een grote persoonlijkheid te wegen, te meten, te onderzoeken en er een mening over te geven dien je eerst tot zijn fase van ontwikkeling te zijn gekomen; anders is het het beste om een respectvolle houding aan te nemen. Respect in de een of andere vorm is de manier van de wijzen.

Vervolgens zijn er mensen die over wonderen horen; zij hechten groot belang aan hetgeen ze wellicht in de overleveringen over wonderen lezen uitgevoerd door grote zielen, maar op deze wijze beperken ze de grootheid van God tot een bepaald wonder. Als God eeuwig is dan is Zijn wonder eeuwig; het is er altijd. Er is niets onnatuurlijk of onmogelijk. Dingen lijken onnatuurlijk omdat ze zich voorbij de beperkte rede van de mens bevinden. Het leven zelf is een fenomeen, een wonder. Hoe meer je erover weet, hoe meer je je bewust bent van het wonder van het leven en hoe meer je beseft dat als er al enig fenomeen of wonder bestaat dat dat dan het geboorterecht van de mens is. Door wie worden wonderen uitgevoerd? Door de mens die dat kan doen en die dat zal doen. Maar niet een wonder is het essentiëelste: het essentiëelste is het begrijpen van het leven.

De ziel die de waarheid verwerkelijkte nog voordat hij beweerde Alfa en Omega te zijn, is Christus. Op intellectuele wijze te weten dat het leven eeuwig is of dat het gehele leven één is, is niet voldoende, hoewel het de eerste stap in de richting van perfectie is. De actuele verwerkelijking hiervan komt vanuit de persoonlijkheid van de Gods-bewuste ziel als een welriekende geur in zijn denken, spreken en handelen en beïnvloedt de wereld niet zoals wierook die op het vuur is gelegd.

Er zijn geloofsovertuigingen zoals die van de zegening via Christus, maar degene die bevooroordeeld is tegen religie sluit de deur van zijn hart voordat hij het geduld heeft gehad om te begrijpen wat het werkelijk betekent. Het betekent slechts dat er een bevrijding is zonder dat je een ideaal voor ogen hebt. Het ideaal is de stapsteen in de richting van die verwerving die bevrijding wordt genoemd.

Er zijn andere mensen die niet het idde van de goddelijkheid van Christus kunnen bevatten. De waarheid is dat de ziel van de mens goddelijk is en die goddelijke vonk verdient het om werkelijk goddelijk genoemd te worden wanneer hij met de ontvouwing van de ziel het punt van culminatie bereikt.

Er zijn ook veel geloofsovertuigingen omtrent de onbevlekte geboorte van Jezus. In feite realiseert een ziel wanneer ze aankomt op het punt van het begrip van de waarheid van het leven in zijn collectieve aspect, dat er slechts één Vader is en dat dat God is. Dat deze wereld waaruit alle namen en vormen zijn geschapen, de Moeder is; en dat de Zoon, die waardig wordt via zijn erkenning van de Moeder en de Vader, door hen te dienen en zo het doel van de schepping te vervullen, de Zoon van God is.

Vervolgens is er de kwestie van de vergeving van de zonden. Is niet de mens de schepper van zonde? Als hij die creëert dan kan hij die ook vernietigen. Als hij die niet kan vernietigen dan kan zijn oudere broer dat. Degene die in staat is die te maken is ook in staat die te vernietigen. Degene die iets met zijn pen kan schrijven kan het ook met zijn gum uitvlakken van de oppervlakte van het papier. En als hij dat niet kan dan heeft zijn persoonlijkheid nog niet die compleetheid bereikt, die perfectie die iedereen dient te verwerven. Er komt geen einde aan de fouten in iemands´ leven en als ze allemaal zouden worden opgetekend en ze niet zouden worden uitgewist dan zou het leven onmogelijk te leven zijn. De impressie van zonde kan in metafysische termen een ziekte worden genoemd, een mentale ziekte en net zoals de arts in staat is de ziekte te genezen, zo is de arts van de ziel ook in staat te healen. Als men heeft gezegd dat zonden via Christus worden vergeven dan kan dat begrepen worden als dat het betekent dat liefde die douche is waardoor alles wordt gezuiverd. Er blijft geen vlek over. Wat is God? God is liefde. Wanneer Zijn genade, Zijn compassie, Zijn vriendelijkheid via een God-verwerkelijkte persoonlijkheid tot expressie worden gebracht dan worden de vlekken van je fouten, vergissingen en verkeerde handelingen weggewassen en wordt de ziel zo helder als ze altijd is geweest. Want in werkelijkheid kan er geen zonde of deugd op een ziel worden ingegrift of beïndrukt; die kunnen haar alleen maar bedekken. De ziel is op zichzelf goddelijke Intelligentie; en hoe kan goddelijke Intelligentie ingegrift worden met zonde of deugd, geluk of verdriet? Ze raakt een tijdje bedekt met de impressie van geluk of verdriet, maar wanneer deze wolken ervan verwijderd worden dan ziet men dat ze in haar essentie goddelijk is.

De kwestie van de kruisiging van Christus kan, los van het historische aspect ervan, als volgt worden verklaard: dat het leven van de wijzen een continue kruisiging is. Hoe wijzer de ziel wordt, hoe meer ze het kruis zal verwerkelijken, want het is het gemis aan wijsheid die er de oorzaak van is dat de ziel alle handelingen, goede en slechte, verricht. Wanneer ze wijs wordt is het eerste wat er gebeurt dat haar daad tijdelijk gestaakt wordt en het beeld van die staking van de handeling wordt een beeld van hulpeloosheid: de handen en de voeten vastgenageld. Zo´n ziel noch niet voorwaarts en niet achterwaarts gaan. Ze kan niet handelen of bewegen. Dit uiterlijke inactiviteit kan overkomen als hulpeloosheid, maar in feite is het het beeld van perfectie.

Wat de geloofsovertuiging betreft dat Christus zijn leven gaf om de wereld te redden, dat verklaart de ware betekenis van opoffering: dat niemand die in deze wereld op weg is naar het doel zal ontsnappen aan de test die het leven hem zal voorzetten. En die test is opoffering. Bij elke stap in de richting van het uiteindelijke doel zal er een steeds groter offer van hem worden gevraagd, totdat hij op het punt aanbeland waarop er niets is, lichaam, mind, daad, gedachte of gevoel, wat hij terughoudt om voor anderen op te offeren. Hierdoor bewijst de mens zijn verwerkelijking van de goddelijke waarheid. Kortom, het Christus-ideaal is het beeld van de perfecte mens; en de uitleg van wat de perfecte mens is en wat zijn mogelijkheden zijn kan men zien in de dichtregel van de Bijbel: ´Weest gij volmaakt, zoals uw Vader die zich in de hemel bevindt, volmaakt is´.

De spirit van Christus

De geloofsovertuiging in Christus bevindt zich in de kerk, het boek van Christus bevindt zich bij de clerus, de spirit van Christus bevindt zich in de verlichte ziel. De spirit van Christus kan bespeurd worden in de eigen woorden van Christus waar hij zegt: ´Ik ben Alfa en Omega´, ik ben het eerste en het laatste. Hiermee bedoelde hij: ´Ik was er voordat Jezus werd geboren en ik zal er zijn nadat Jezus is heengegaan´.

´Ik ben Christus´, wil zeggen ´Ik ben er nu en ik zal er tot het einde toe zijn´. Hierin identificeert de Meester zichzelf met dat licht waarover we in de Vedanta lezen en dat duizenden jaren voor Christus bestond, het goddelijke licht dat door de soefis wordt erkend als de Spirit van Leiding en die ook in de Koran wordt vermeld. Dit licht van Christus wordt gesymboliseerd door de lantaarn in het verhaal van Aladdin in Duizend en Een Nacht. En het is hetzelfde licht als waarover de hindoe-legende verhaalt wanneer daarin gezegd wordt dat er een cobra bestaat met een licht in zijn hoofd en wanneer hij naar voedsel zoekt neemt hij dat licht in zijn mond en door de verlichting ervan kan hij rondgaan in het woud. Het is het licht van het leven van alle mensen en alle wezens, gezien en ongezien. In werkelijkheid is het de essentie van licht.

Waar is dit licht te vinden? Het is te vinden in de zon en in de hogere intelligentie. Maar dit fenomeen van licht vindt in verschillende vormen plaats. Zelfs de vonk die vanuit het hart van de steen komt wanneer erop wordt geslagen representeert hetzelfde licht; ook het licht dat zich manifesteert in de bloei van planten en het rijpen van fruit, in het licht dat we zien op een maanverlichte avond en in de opkomst en ondergang van de zon. Het is allemaal hetzelfde licht dat zich vanuit het ongezien manifesteert in het geziene en toch in een veel grotere mate in het ongeziene bestaat dan dat er met onze ogen kan worden gezien.

Je zou je af kunnen vragen waarom God, als Hij alom-toereikend is, de christelijke Spirit heeft gemaakt? Een voorbeeld zal dit uitleggen. Een boer wilde naar een plaats toe gaan die zich ver verwijderd van zijn boerderij bevond. En hij dacht eraan hoe je tijdens donkere nachten met storm, wind en mist heel vaak verdwaalde. Daarom had hij een lantaarn gemaakt die hem zou bijlichten als er een donkere nacht zou zijn, zodat het hem op het pad zou kunnen leiden. Het was zijn schepping. Hij maakte hem, hij bereidde de lantaarn voor voor zichzelf opdat hij erdoor zou worden geleid.

Deze schepping is niets anders dan de manifestatie van God en de mens is de culminatie van die manifestatie. God maakte de mens niet zoals een timmerman een stoel maakt, want de timmerman gebruikt hout, iets wat totaal anders is dan hijzelf, om een stoel te maken. God heeft de mens echter uit Zichzelf gemaakt; met andere woorden, God heeft zich als mens gemanifesteerd en in Zijn manifestatie is de Ene het vele geworden, de eenheid is gevariëerdheid geworden en is een puzzel geworden. Het leven op aarde is dus voor de mens op de eerste plaats een puzzel: hij weet niet waar hij wel of niet naar toe moet gaan, hij weet niet wat hij wel of niet moet doen. Van begin tot eind is hij verward wat betreft het goede en het slechte. Hoe wijzer iemand wordt hoe meer moeilijkheden er zijn. Dit laat zien dat er stormen, winden, mist en nevel op dit levenspad zijn die zijn ogen niet kunnen zien maar die de ziel ervaart. En om deze moeilijke tijden gemakkelijker te maken, wordt er een lantaarn gegeven die de eigen spirit van God is en die Hij voor Zijn schepping heeft gemaakt opdat de mens deze lantaarn opneemt om hem op zijn pad te leiden.

Niet alleen menselijke wezens hebben deze lantaarn, maar zelfs ook beesten en vogels. In kudden dieren is er altijd eentje die hen leidt; in vogelzwermen is er eentje die leidt en die ziet van welke kant de wind waait. Degene die leidt weet welke weg te gaan en de andere vogels volgen hem. In India wordt er een prachtig verhaal verteld over olifanten door degenen die in de bossen wonen. Zij zeggen dat er in een kudde olifanten eentje is die de leider is en die een tak van een boom in zijn slurf neemt en op kop gaat terwijl hij de grond onderzoekt waarop hij loopt opdat degene die volgen niet in een kuil vallen. Hij is ook alert op het geluid van een geweer of pijl en bespeurt elke atmosfeer die niet goed is voor de olifanten. Maar soms is er een onwillige olifant; die raakt op een dwaalspoor en verdwaalt en om hem te vangen graven mensen kuilen in de grond zodat wanneer deze olifant daar bij in de buurt komt hij erin kan vallen. En na twee of drie dagen komen ze terug en nemen ze hem gevangen.

Dit is een prachtig verhaal over het werk van de Christus-spirit. Wanneer je dit begrijpt dan kun je degenen die zeggen: ´Christus is onze Redder´, of ´Christus is onze God´, dat niet kwalijk nemen. Zij kunnen dan niet zien wat de Sprit van God is in onze interpretatie, maar er is niets mis mee behalve dat ze zelf niet weten wat ze zeggen. Als je goddelijkheid in Christus ziet dan is daar niets mis mee. Als goddelijkheid zich niet manifesteert via de mens, waar moet die dan gevonden worden? Is goddelijkheid alleen maar in de hemel te vinden? En aan de andere kant als iemand Christus de mens noemt, dan verheft hij alleen maar de standaard van de mens tot het hoogste punt; en hierin ligt ook waarheid. Alleen, de twee begrijen elkaars´ betekenis niet en zij zeggen ieder dat de ander zich vergist; en dit ontstaat omdat ze niet geloven dat degene die vaak Christus wordt genoemd, de Redder, in werkelijkheid de reddende spirit is. Bij olifanten is die reddende spirit degene die de kudde aanvoert; en een liefhebbend vader, een vriendelijk moeder, een onschuldig kind, een behulpzaam vriend of een inspirerende leraar vertegenwoordigen allemaal min of meer die reddende spirit. Degene die in het water springt om iemand te redden doet niet zo´n groots werk als iemand die een ziel redt die in de duisternis aan het tasten was.

Maar, zou je kunnen zeggen, hoe zit het dan met de hele wereld, de hele mensheid? Elke ziel wordt met de andere verbonden en er is niet één ziel die niet de invloed ondergaat van de gehele kosmos, bewust of onbewust. Elke cel heeft vroeg of laat een invloed op het gehele lichaam. Daarom is het, als je er op de juiste wijze naar kijkt, niet overdreven als je zegt dat een bevrijde ziel de Redder van de wereld is; maar als je je alleen maar aan vasthoudt als een geloofsovertuiging dan weet je niet wat het werkelijk betekent.

De bevrijde ziel is vanzelf als de levende druppel bloed. Wetenschappers hebben ontdekt dat bloedtransfusies nieuw leven kan geven. Een ziel die tot grote verlichting is opgestegen kan de gehele mensheid inspireren en kracht schenken, net zoals een machtig mens een heel land kan beïnvloeden. Hij wordt dan de man van de dag genoemd en hij kan een invloed hebben die de mens kan verheffen tot de hoogte van de hemel. Als een materialistische mens dit voor een geheel land kan doen, waarom zou dan een spiritueel mens niet een zodanige invloed op de gehele wereld kunnen hebben? Of we het nu wel of niet erkennen, dat doet er niet toe; maar er zijn zielen in de wereld van wie de invloed groter is dan de zogenaamde man van de dag over wie zoveel in de kranten wordt geschreven.

Als Christus bestond voordat hij als Christus bekend was, wat was hij dan? En als Christus er zal zijn nadat hij bekend is geweest als Christus, wat zal hij dan zijn? We zijn te beperkt als menselijke wezens om dit te bepalen. Dit te proberen zou niets anders zijn dan dwaasheid. Maar hebben we tegelijkertijd niet inspirators van de mensheid gekend voor Jezus? Zijn er niet zulke profeten als Abraham, Mozes en Zarathoestra geweest, inspirators als Krishna en Boeddha, van wie de invloed over de wereld gevoeld is? Wat waren zij? Als de waarheid één is, als wijsheid één is, als menselijke persoonlijkheid één is, als God één is, wat zijn ze dan als ze niet dezelfde spirit zijn? Degenen die hen zagen noemden hen Boeddha of Krishna, maar zij waren allemaal een en dezelfde, dezelfde lantaarn, hetzelfde licht hoewel in verschillende lampenkappen.

Nadat zij zijn heengegaan komt het licht in een andere vorm om de mensheid te verlichten. Is dat licht niet in ons dagelijks leven werkzaam? In onze diepste wanhoop, in onze grootste verwarring, komt er een vriend, een familielid of een leraar en vertelt ons iets waarvan hij zelf niet weet dat het de boodschap van wijsheid is. En soms komt die op een ontzettende vreemde manier, wellicht in de vorm van een verandering, en begrijpen we niet vanwaar die is gekomen, zodat we het zelfs niet geloven. Maar tegelijkertijd komt de innerlijke gidsing precies op het moment waarop we die nodig hebben. Dit woord dat een boodschap van God is komt wellicht van een onschuldig kind. Want het licht is verborgen.

Degenen die zeggen dat zij na Christus het licht niet meer hebben zien aansteken, beperken Christus. Degenen die de Christus-spirit in al de verscheidene lampenkappen ziet die het licht zijn, dat zijn degenen die werkelijk Christus zien.

Christus identificeerde zichzelf met de Spirit van Leiding in plaats van met de persoonlijkheid die bekend was als Jezus. En mensen hebben die goddelijke wijsheid, die Spirit van Leiding, beperkt tot de persoonlijkheid die als Jezus kwam. En zij vergaten dat hijzelf zei: ´Ik ben Alfa en Omega´, wat alle profeten en zieners betekent die voor Jezus zijn gekomen of dat nu Abraham, Zarathoestra, Boeddha of Krishna was. Hij identificeerde zichzelf met hen. Dat is de reden waarom hij zei dat hij niet was gekomen om een nieuwe wet te brengen, maar om de wet te voltooien, waarmee hij ook aangaf dat de gidsing zich later zou voortzetten. Het is werkelijk een verklaring van die identiteit waarin Jezus leefde, maar niet die identiteit waarin de mensen hem herkenden.

Jezus Christus heeft ook tot sommigen gezegd: ´Ik zal komen´, en tegen anderen: ´De zoon van de mens zal komen´. Het was één antwoord op twee mentale instellingen: tegen de zielen die zijn identiteit konden herkennen zei hij: ´Ik zal komen´, en tegen degenen die niet zijn ware identiteit konden beseffen zei hij: ´Iemand anders zal komen; wanneer de wijsheid ook maar verloren raakt, zal Christus komen´. De ware betekenis hiervan is: ´Ik zal in een andere vorm komen, die evengoed toch mijzelf is´. Het is alleen voor degenen die zelf willen puzzelen een puzzel van woorden. Voor degenen die uit het doolhof willen komen is het gemakkelijk en eenvoudig; maar de menselijke natuur geniet van complexiteit en heeft er een voorkeur voor om de waarheid zo moeilijk mogelijk te maken.

De filosofie van het sacrament

De ware betekenis van het sacrament, waarvan men zegt dat het symbolisch is voor het vlees en het bloed van Christus, laat zien dat degenen die belang hebben gehecht aan het vlees en het bloed van de Meester, zich hebben vergist; dat het ware wezen van de Meester brood en wijn was. Als hij al enig vlees en bloed had dan was dat het brood en de wijn. En wat is brood en wijn? Het brood is datgene wat het onderhoud van de ziel is en het onderhoud van de ziel is de kennis van God; door deze kennis leidt de ziel het eeuwige leven. En het bloed van Christus is het liefde-element, waarvan de bedwelming een zegen is; en als er al enige deugd is dan komt dat allemaal uit dat principe voort.

De mens is niet alleen gemaakt van vlees, huid en botten, maar is ook samengesteld uit veel verfijnde en grove elementen en daarom zijn er veel verschillende eigenschappen nodig opdat hij kan leven. Maar de mens beschouwt over het algemeen alleen zijn voedsel als datgene wat zijn fysieke lichaam onderhoudt en zoekt voor een prikkel voor dat lichaam zich niet realiserend dat hiernaast veel van zijn wezen tijdens zijn leven honger lijdt. De onwetendheid van de mens over dit andere deel van zijn wezen staat het toe te sterven, tenminste voor zijn bewustzijn. De woorden van Christus: ´De spirit verkwikt, het vlees geeft geen enkel voordeel´, verwijst hiernaar.

We lezen in de Bijbel van Christus dat hij zijn volgelingen vertelt zijn vlees te eten en zijn bloed te drinken. Wat betekent dat? Het betekent niet: ´Eet het vlees van mijn fysieke lichaam en drink het bloed ervan´; het betekent: ´Het wezen waarin ik leef is God´s wezen; neem dit als het voedsel om je verfijnde wezen te onderhouden; drink dit om je spirituele wezen te stimuleren´.
Er is een dichtregel van
Abdul Qadir Jilani van Bagdad: ´Ik ben de vogel van de spirituele sferen die momenteel in aardse sferen verwijlt, maar mijn voedsel is de kennis van God en mijn drank is Zijn schoonheid in manifestatie´. Degenen die zich bewust zijn van de aardse sferen leven op aards voedsel en op aardse prikkels; maar degenen die zich bewust worden van de hogere wereld worden gevoed door het denken aan God dat hun brood is; en datgene wat hen als wijn stimuleert is hun visie van God in de sublimiteit van de natuur. Dit is het ware sacrament, in kerken symbolisch gegeven als brood en wijn.

Dopen

De gewoonte om te dopen heeft een mystieke significantie dat bestudeerd zou moeten worden volgens het soefi-ideaal wat zij Fanà noemen. Onderdompeling van het gehele lichaam in het water betekent zijn alsof je niet bent, of leven alsof je niet leeft. Met andere woorden, niet leven zoals de doden leven, maar zoals degenen die werkelijk in leven zijn.

Het water symboliseert de oceaan waarin zich zoveel golven bevinden en die toch één oceaan is. Dopen betekent onderdompeling in deze grote oceaan, die de Spirit van God is, en als niets worden, in de liefde van God, in de kennis van God en in de verwerkelijking van God. Vanaf dat moment begrijp je de betekenis van het gezegde: ´Ik besta niet langer als mijzelf, als een afgescheiden entiteit en toch besta ik en dit bestaan is het bestaan van God´.

Dit is de belangrijkste lering van het soefisme: in het Bewustzijn van God verzinken zodat er geen spoortje van je beperkte wezen te vinden is, tenminste in je bewustzijn. Dat is werkelijk het ideaal, het pad en het doel van alles. Er is een dichtregel van Ghalib die een mooi beeld hiervan verschaft: ´Ik degradeerde mezelf in de ogen van de wereld door te sterven. Hoe goed zou het niet zijn geweest als ik in het water was gezonken! Niemand had mijn begrafenis kunnen zien; niemand zou mijn graf hebben gevonden!'

De zaligsprekingen

De essentie van alles wat de mens ertoe kan brengen het goede in de ziel van de mens naar buiten te brengen is te vinden in de Zaligsprekingen zoals die door Jezus Christus, de Murshid der Murshids, onderricht zijn; en als iemand die in de praktijk gebracht wil zien dan kan hij vandaag naar het oosten gaan en het leven dat de soefis daar leven gaan bekijken. Zij zijn het die ze op de juiste manier hebben begrepen en die naar beste kunnen in de praktijk hebben gebracht. Daarom is de werkelijke schat van de lering van Christus het soefisme, hoewel het soefisme geen christendom wordt genoemd. De naam maakt echter geen verschil zolang als de betekenis juist is.

´Gezegend zijn de armen van geest: want hen is het koninkrijk van de hemel´. ´Arm van geest´ betekent mild in ego, en het ego is van nature tiranniek. Alle tirannie in de wereld wordt slechts veroorzaakt door het ego. Wanneer het ego voor God neer wordt gelegd, met andere woorden, wanneer het ego wordt verlicht met de kennis van God dan begint het te vervagen; want het ontkent zijn beperkte wezen en verwerkelijkt het wezen van God. Dus verliest het al zijn tirannie en wordt het mild, wat arm van geest zijn betekent. Dit maakt het gehele leven van de mens tot hemel, zowel hier als in het hiernamaals.

´Gezegend zijn zij die rouwen: want zij zullen getroost worden´. Alle dingen worden gegeven aan degenen die eisen, want alleen zij verdienen ze en alleen zij kunnen ervan genieten. Het kind huilt wanneer hij honger heeft en als hem voedsel wordt gegeven dan geniet hij op dat moment er het meest van. Zo is het ook met de liefhebbers van God, met de zoekers van de waarheid: wanneer hun verlangen zo diep wordt dat het hen laat rouwen dan is dat het moment dat ze worden getroost.

´Gezegend zijn de zachtmoedigen: want zij zullen de aarde beërven´. Er is een gezegde in het Perzisch: ´Als je woord zoet is, kun je de wereld winnen´. De wereld is te klein wanneer zachtmoedigheid zelfs de harten van de mensen kan winnen, want het hart kan duizend van zulke werelden bevatten.

´Gezegend zijn zij die naar rechtschapenheid hongeren en dorsten: want zij zullen gevuld worden´. Er zijn slechts twee paden: het pad van het licht en het pad van de duisternis. Het eerste leidt naar alle vreugde, terwijl het laatste naar alle leed leidt. Niet iedereen begrijpt dit, maar degene die begrijpt gaat ernaar op zoek, want hij weet dat alleen onderhoud van zijn ziel rechtschapenheid is.

´Gezegend zijn de genadigen: want zij zullen genade verwerven´. De warmte van je eigen gevoel neemt alle kilte van het hart van iemand anders weg. Daarom kun je genade niet van de aarde of van de hemel ontvangen, tenzij ze zelf in je ziel genade hebt gewekt.

´Gezegend zijn de zuiveren van hart: want zij zullen God zien´. Deze zuiverheid van hart bevindt zich niet alleen in het denken, voelen en handelen. Het is de zuiverheid die in het oosten Sáf wordt genoemd, waaruit naar men zegt het woord ´soefi´ is voortgekomen. Dit Sáf maakt het hart zuiver van alles wat niet God is, met andere woorden, het hart dient alles als God te zien en te verwerkelijken en God als alles te zien en te verwerkelijken.

´Gezegend zijn de vredestichters: want zij zullen de kinderen van God worden genoemd´. Slechts degenen die vrede in het leven stichten zijn onbevooroordeeld, onzelfzuchtig of onpartijdig en dit is de aard van God, voor wie iedereen, arm of rijk, dwaas of wijs, gelijk is. Zijn genade richt zich op allen en Hij verdeelt Zijn gaven over iedereen, zowel degenen die het verdienen als degenen die het niet verdienen. Daarom zijn degenen die de weg van de hemelse Vader volgen werkelijk Zijn verdiendende zonen.

´Gezegend zijn zij die omwille van rechtschapenheid worden vervolgd: want hun is het koninkrijk van de hemel´. Het is gemakkelijk om rechtschapen te zijn wanneer in het leven alles soepeltjes verloopt, maar wanneer iemand wordt beproefd is het moeilijk vol te houden; want hoe rechtschapener hij wordt hoe meer verliezen hij te verduren heeft en hoewel er geen enkel gewin in rechtschapenheid lijkt te liggen, is de beloning van de rechtschapenen uiteindelijk de hemel.

´Gezegend zijt gij, wanneer de mensen u omwille van mij beschimpen, u vervolgen en valselijk alle mogelijke kwaad tegen u spreken. Verheug u en wees buitenmatig blij: want groot is uw beloning in de hemel: want zo vervolgden zij de profetn die voor u waren´. Dit advies wordt niet alleen aan de volgelingen van Christus gegeven, maar vooral aan de mureeds, wiens murshid een boodschap draagt. Het betekent dat ze alleen maar kunnen bewijzen waardig te zijn wanneer hun geloof in de lering van hun leraar zo groot is dat ze hem en zijn lering onder alle omstandigheden bijstaan en tevreden alles verdragen dat hen via de onwetendheid van de mens toevalt; want zo is het geweest en zo zal het altijd blijven met iedereen die de boodschap van waarheid geeft.

De betekenis van het symbool van het kruis

Het symbool van het kruis representeert drie grote geheimen. Door deze geheimen te begrijpen kun je de gehele natuur begrijpen.

Het eerste geheim is het geheim van de vorm: dat elke vorm is opgebouwd uit een verticale en een horizontale lijn. In fruit, in de bloem en in het blad, in alles wat je ziet kun je het kruis als basis zien. Dat wordt in zijn totaliteit manifest in de vorm van de mens, wat de perfecte vorm is. Hij is perfect omdat elke vorm van het koninkrijken van het mineraal, van de planten of de dieren zich geleidelijk aan heeft geëvolueerd en zich heeft ontwikkeld tot de menselijke vorm. Je kunt dit zien door de latente menselijke vorm zelfs in de koninkrijken van het mineraal en van de planten te bestuderen. Niet alleen de dieren hebben een gelijkenis met de vorm en het gezicht van de mens, maar zelfs in de roos kun je op onopvallende wijze het gezicht van de mens zien. In de kiezels aan het strand, in de rotsen, in de bergen, zie je een onopvallende menselijke vorm. En wanneer je de menselijke vorm in zijn ware aspect onderscheit dan is dan niets anders dan een kruis.

Er zijn twee soorten ruimte, de een is iedereen bekend en de ander is alleen de mysticus bekend. De eerste ruimte is de ruimte die we zien en die we kunnen meten; de andere ruimte is datgene wat deze eerste ruimte binnenin zichzelf een verblijf biedt. Een ruimte van bijvoorbeeld tien, twintig of zelfs vijftig mijlen kan een verblijf geboden worden, met andere woorden kan gereflecteerd worden, in het oog, dat nauwelijks een paar centimeter breed is wanneer het volgens de uiterlijke ruimte wordt gemeten. Dit toont aan dat de ruimte die het oog inneemt een ander soort ruimte is dan de ruimte die het binnenin zichzelf een verblijf kan bieden. Het oog is de vertegenwoordiger van de ziel. Als het oog zoveel ruimte een verblijf kan bieden hoe veel meer kan de ziel dan niet een verblijf bieden! Ze kan het gehele universum een verblijf bieden. Daarom is hetgeen we ruimte noemen in de woorden van de mysticus de horizontale ruimte; maar die ruimte waarin deze horizontale ruimte wordt gereflecteerd is de verticale ruimte. Deze twee soorten ruimte worden in religieuze termen ´deze wereld´ en ´de volgende wereld´ genoemd en deze twee lijnen laten het teken van het kruis zien.

In het begin begrijpt de reiziger op het pad van de zeden dat het gehele leven een gevecht tegen destructie is, een continue destructie die zijn leven bedreigt. Het beeld van activiteit of constructie is de verticale lijn en het beeld van destructie of belemmering is de horizontale lijn. Maar wanneer hij vordert van het zedelijke naar het spirituele plan dan ziet hij twee paden van verwerving, beide op gelijke wijze nodig voor perfectie. Het ene is de verruiming van de spirit vanuit een enkel zijn naar het gehele universum, dat de horizontale lijn aanduidt en het andere pad is de reis van de mens naar God, vanuit de beperkte staat van zijn naar de onbeperkte, wat de verticale lijn representeert. En in het kruis ligt het geheim van perfectie verborgen.

'Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel'Dopen

In het gebed van de Heer staat een regel: ´Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel´. Dit schenkt de metafysica een belangrijke sleutel. Het schenkt een hint aan de ziener dat Zijn wil, die gemakkelijk in de hemel geschiedt, met moeit op aarde geschiedt. En wie staat Zijn wil in de weg? De mens. En waar ligt de wil van God?’ In het allerdiepste binnenste van de mens. En wat staat er als obstakel in de weg? De oppervlakte van het hart van de mens. En dit betekent strijd in de mens zelf. Er bevindt zich in hem, net als in de hemel, de wil van God en waar er een obstakel is, daar is de aarde. Met dit gebed is de mens voorbereid om het obstakel te verwijderen dat de wil van God in de weg staat.

Hoe kunnen we onderscheiden tussen deze twee aspecten van de wil: de wil van God en het obstakel dat de wil van de mens is? Het is voor iemand met een heldere mind en een open hart om er onderscheid tussen te maken, als hij maar het geheim ervan kent. Want zijn gehele wezen reageert op datgene wat de wil van God is en in het doen van Zijn wil raakt zijn gehele wezen tevreden. Wanneer het zijn eigen wil is, is wellicht een kant van zijn wezen voor een bepaalde tijd tevreden en vervolgens komt er een conflict in hem naar boven. Hij heeft iets aan de merken op zijn eigen idee of daad; hij voelt zichzelf ontevreden met zijn eigen zijn. Hoe de breder de blik waarmee hij zijn idee of daad beziet, hoe ontevredener hij zal worden. Wanneer iemand op deze manier naar het leven kijkt dan begint hij door de straal van intelligentie te onderscheiden tussen zijn eigen wil en die van God. Het koninkrijk van God, dat de hemel is, komt dan op aarde. Het betekent niet dat het uit de hemel verdwijnt, maar het betekent dat niet alleen de hemel als een koninkrijk blijft, maar dat zelfs de aarde een koninkrijk van de hemel wordt. Het doel achter deze gehele schepping is dat de hemel op aarde verwerkelijkt kan worden; want als je het niet op de aarde verwerkelijkt dan kun je het niet in de hemel verwerkelijken.

Wat wordt er met hemel bedoeld? De hemel is die plaats waar alles de keuze van de mens is en alles zich naar zijn commando beweegt. De hemel is de natuurlijke conditie van het leven. Wanneer het leven op aarde zo ingewikkeld is gemaakt dan verliest het zijn natuurlijke harmonie, dan houdt de hemel op te bestaan. En het motief van de ziel is in het leven het koninkrijk van de hemel, die kwijt is geraakt, te verwerven. Niets anders in het leven zal de bevrediging schenken die verworven kan worden door de hemel op aarde te brengen.