Worsteling en berusting

Er zijn twee verschillende paden waarlangs je het spirituele doel bereikt en het ene pad is totaal tegengesteld aan het andere. Het ene is het pad van berusting. Het andere is het pad van worsteling. Er bevindt zich op het pad van worsteling ongetwijfeld ook berusting en op het pad van berusting bevindt zich ook worsteling, maar in het algemeen heeft degene die het pad van berusting aan het gaan is slechts één gedachte: berustend te zijn, terwijl daarentegen voor degene die over het pad van worsteling gaat worsteling het hoofddoel is. Beide paden zijn essentiëel. Het is niet mogelijk een van beide te ontkennen of slechts één ervan te accepteren. Mensen denken vaak dat soefisme betekent passief zijn, maar dat is niet zo. Het is zowel actief als passief zijn. Het is de kennis van het geheim van het leven van de mens op aarde, de kennis van wat hij nodig heeft voor zijn karakter, voor zijn omstandigheid.

Wanneer we deze principes reflecteren dan ontdekken we dat er dingen in het leven zijn waarin we ons alleen maar kunnen schikken. Het is gemakkelijk je te schikken in zaken waar je niets aan kunt doen, maar als je de macht hebt om te worstelen is het moeilijk om je te schikken. Degene die zich heeft berust in gemakkelijke omstandigheden zal het niet moeilijk vinden, maar hij weet niet wat berusting betekent. Iemand kan bijvoorbeeld arme relaties hebben die een deel van zijn kapitaal willen omdat ze in grote nood verkeren, maar ondanks dit kan hij er niet in berusten hen het te laten hebben. Wanneer er echter ´s nachts dieven in zijn huis inbreken en er met zijn hele fortuin vandoor gaan dan kan hij zich erg gemakkelijk schikken in zijn verlies. Deze soort berusting is geen deugd. Jezelf schikken betekent het te doen ook al heb je de macht om te weerstaan. Alle grote zielen hebben de waarde van berusting erkend en hebben die onderricht. Christus heeft gezegd dat als iemand een bepaalde afstand met ons op wil lopen, wij nog verder met hem op zouden moeten lopen. Wat onderricht dit? Berusting. Je zou kunnen denken dat berusting onpraktisch is en dat deze zelfzuchtige wereld je uit zal buiten. Dat is waar, maar het verlies is klein vergeleken met de winst als het hart maar het verlies kan ondersteunen. Als je echter niet tevreden bent met wat er gedaan is, is het beter niet te berusten.

Als je je kunt schikken is dat des te beter. Maar je zou je aard niet moeten forceren. Iemand vroeg ooit aan een ander hem zijn regenjas te lenen. Die werd onmiddellijk gegeven maar tegelijkertijd was de gever zeer geïrriteerd dat de ander ernaar had durven vragen en toen hij zelf verplicht werd naar buiten te gaan de regen in ergerde hij zich eraan dat hij nat werd. Het zou voor hem veel beter zijn geweest om meteen te zeggen dat het hem speet maar dat hij niet in staat was de jas te lenen. Eenmaal gegeven echter zou hij daar niet over hebben moeten mopperen, maar blij hebben moeten zijn dat hij nat werd doordat hij een ander had geholpen; als hij de jas gaf, zou hij met heel zijn hart blij moeten zijn dat hij dat had gedaan.

Iemand die werkelijk berust laat dat niet zien. Het is niet gemakkelijk. Hoe veel mensen op deze wereld proberen er niet prachtige spirituele zaken te leren! Maar deze berusting die zo eenvoudig is is toch wonderbaarlijk. Deze deugd is niet alleen prachtig, maar ook een wonder. Er ligt berusting in zo veel kleine dingen. Wij herkennen die niet altijd, maar die is er wel. Degenen om ons heen kunnen ons vragen iets te doen wat we helemaal niet leuk vinden. Misschien zeggen ze iets tegen ons wat we niet zwijgend willen aannemen. We willen op onze beurt reageren. Vervolgens zijn er de kleine speldenprikjes van iedereen die we in het dagelijkse leven tegenkomen. Als we ons niet zouden hebben berust dan zouden we ons de hele tijd geïrriteerd voelen. Daarom is je schikken geen zwakte, maar een grote kracht. Als je verder gaat ontdek je dat je zelfs kunt berusten in hitte en kou, in plekken die gelijkgestemd zijn of niet gelijkgestemd zijn en al deze berusting heeft een betekenis en daar hebben we voordeel bij. We zouden er een gewoonte van moeten maken om ons te schikken. Ons niet te schikken naar een ervaring betekent het verlies van een gelegenheid.

Er zijn ook twee krachten werkzaam: de collectieve macht en de individuele macht. In soefi-termen is de ene Kazá en de ander Kadr. Heel vaak zal de individuele macht zich niet overgeven en zal als gevolg daarvan vermorzeld worden. Als iemand bijvoorbeeld opgeroepen wordt om voor zijn vaderland te vechten maar zegt dat hij niet het leger in zal gaan dan is hij hulpeloos voor de macht van de hele natie hoe verfijnd zijn idealisme ook mag zijn. Hier dient hij zich te schikken in de omstandigheid waarin er een conflict is tussen een grotere en een kleinere macht; hier is berusting de enige oplossing.

Natuurlijk dient alles op de juiste wijze begrepen te worden. Berusting die op dwaze wijze wordt gepredikt is niet nuttig. Een mureed, die van een murshid de les van berusting aan het leren was, wandelde eens midden op straat geheel in beslag genomen door de gedachte aan berusting toen er een dolle olifant van de andere kant kwam. Een wijze man zei hem opzij te gaan, maar hij deed dat niet omdat hij proberen zich te schikken naar de olifant totdat hij door die olifant ruw aan de kant werd geduwd. Men bracht hem naar zijn murshid die hem vroeg hoe het kwam dat hij gewond was geraakt. Hij antwoordde dat hij berusting aan het beoefenen was geweest. De murshid vroeg: ´Maar vertelde er niemand jou dan om opzij te gaan?´ ´Jawel´, antwoordde hij, ´maar ik luisterde niet´. ´Maar´, vroeg de murshid, ´waarom schikte je je niet naar die persoon?´ Vaak kunnen verfijnde principes tot groot nadeel beoefend worden. Niettemin heeft berusting bewezen het pad van de heiligen te zijn omdat ze geduld in de mens ontwikkelt. En wat is geduld? Dat is alle rijkdom die er is. Niets is waardevoller, niets een grotere zegen dan geduld.

Er gaat een verhaal over de Profeet terwijl hij zeer ziek was. Hij had jarenlang pijn geleden. Door zijn beproeving werd zijn inzicht helderder, maar zijn lijden was zo groot dat degenen om hem heen het niet meer aan konden zien en hij dus zijn toevlucht moest zoeken bij God in het woud om hen te besparen zijn pijn te zien. Daar zijn zicht scherp was en de oren van zijn hart open waren, hoorde hij een stem uit de bomen komen: ´Ik ben het medicijn voor je ziekte´. De Profeet vroeg: ´Is de tijd voor mijn herstel aangebroken?´ De stem antwoordde: ´Nee´. Hij vroeg: ´Waarom zou ik je dan innemen?´ Later had hij dezelfde ervaring. Weer hoorde hij de stem. Maar toen hij vroeg of de tijd voor zijn herstel was aangebroken, was het antwoord dit keer ja. Maar de Profeet vroeg weer: ´Waarom zou ik je innemen?´, want hij kon zichzelf nog steeds niet schikken.

Wanneer we aan een extreem ideaal denken dan kunnen we ons afvragen of dat niet onpraktisch is, vooral in deze tijd waarin er zoveel behandelingen zijn en zo veel mechanische zaken. De bedachtzame persoon echter zal overwegen hoeveel mensen hun leven hebben vernietigd door van de ene naar de andere behandeling te gaan, het geduld en de berusting missend waarin hun volledige genezing verwijlt. De remedie is niet altijd het antwoord op de moeilijkheid. Vaak is geduld het antwoord. Het lijkt alsof de mens elke dag ongeduldiger wordt vanwege zijn kunstmatige leven. Er is nauwelijks enige berusting in kleine dingen, hoewel het zo veel beter is om te berusten dan om zich zorgen te maken.

Wanneer we het mystiek licht op dit onderwerp werpen ontdekken we dat door ons te schikken we een harmonieuze verbinding vormen met het Eeuwige. En hoe zouden we dit moeten leren? Moeten we dat leren door ons te schikken naar God? Nee, dat is een nog grotere les om te leren. De eerste les is te leren je te schikken naar de kleine moeilijkheden in het leven, niet te slaan naar alles wat je tegenkomt. Als je in staat zou zijn dit voor elkaar te krijgen dan zou je geen grote macht hoeven te ontwikkelen. Zelfs je aanwezigheid zou dan healend zijn. Zo iemand is waardevoller dan de tak van de roos, want die heeft vele doornen en slechts een paar bloemen.

Berusting is het resultaat van de evolutie van de ziel, want ze is het resultaat van ofwel liefde ofwel wijsheid. De waarheid hiervan kan gezien worden in de levens van een kind en van een volwassene. Zodra een kind wordt aangetrokken tot een object is het enige wat hij weet dat hij dat wil hebben. En als hem dat ontzegd wordt dan raakt het kind ontevreden. Maar als het kind opgroeit en in het leven evolueert dan leert hij berusting. Dat is het verschil tussen een onrijpe ziel en een ziel die is gevorderd op het pad van wijsheid. Want de gerijpte ziel laat in haar natuur de ontwikkeling van de macht van berusting zien. De mens heeft zeker een vrije wil, maar de macht ervan is erg klein vergeleken met de almachtige wil van God, die zich manifesteert in de vorm van machtigere individuen, van omstandigheden die niet veranderd kunnen worden en op veel andere manieren. Berusting betekent niet iets opgeven. Berusting betekent tevreden zijn in het opgeven. Berusting betekent tevredenheid vinden in zelf-ontkenning.

Zelf-ontkenning kan geen deugd zijn wanneer die het resultaat is van hulpeloosheid en culmineert in ontevredenheid. Het is de aard van een geëvolueerd ego om aanstoot te nemen aan alles wat er in het leven opkomt wat de voltooiing van een bepaald doel verhindert. Maar wanneer iemand het accepteert dat hij zich moet schikken als hij wordt geconfronteerd met een moeilijkheid en zich tegelijkertijd tevreden voelt, dan is hij zelfs zonder het doel voltooid te hebben erboven uit gestegen. Op deze manier is voor de werkelijk beruste ziel zelfs een nederlaag in werkelijkheid een succes.

Berusting is een kwaliteit van de heilige zielen. Ze is bitter van smaak maar zoet van resultaat. Wat ook de macht en de positie van iemand in het leven is, hij moet altijd een machtigere wil tegemoettreden, in welke vorm die zich ook manifesteert. In werkelijkheid is dit de goddelijke wil. Door tegenstand te bieden aan de goddelijke wil zul je jezelf breken. Maar door jezelf te schikken naar de goddelijke wil open je een weg. Want berusting heeft de aard van water: als iets het in de weg staat neemt het een andere koers. En toch stroomt het verder, zijn weg makend om de oceaan uiteindelijk te bereiken. Dit is wat de heilige zielen doen die het pad van berusting betreden en toch hun eigen wil levendig houden. Die wil heeft de macht om zijn weg te maken. Iemand die van nature berustend is wordt uiteindelijk een troost voor zichzelf en een geluk voor anderen.

Berusting betekent niet noodzakelijkerwijs zwakte, luiheid, lafheid of gebrek aan enthousiasme. Berusting is in werkelijkheid de expressie van meesterschap over je zelf. De gerichtheid om zich aan de wil van een ander of aan bepaalde omstandigheden te onderwerpen werkt niet altijd in het nadeel van degene die berust. Het kan soms nadelig lijken te zijn, maar uiteindelijk wordt het voordeel van zo´n deugd verwerkelijkt. Gebrek aan macht om te verdragen is de oorzaak van zielen die niet bereid zijn zich te schikken, want zij kunnen hun pijn niet verdragen of hun verlies niet steunen. Degenen die zich hebben geschikt beoefenen berusting zelfs in de kleine dingen van het dagelijkse leven. Zij vermijden het hun wilskracht onnodig bij elk klein ding wat ze doen te gebruiken. Berusting is passiviteit en soms lijkt het een nadeel te zijn in het leven van een actief iemand die een doel te volbrengen heeft. Maar een continue activiteit die wordt opgehouden door macht en energie resulteert heel vaak in een ramp. Elke activiteit zou in balans gebracht moeten worden met passiviteit. Je zou actief moeten zijn als het de tijd is om actief te zijn en passief te worden wanneer de omstandigheden om passiviteit vragen. Op deze manier wordt er succes in het leven bereikt en wordt er geluk, dat de zoektocht van elke ziel is, gewonnen.

De symbolische betekenis van het verhaal van Christus die op een ezel op Palmzondag rijdt is dat de ezel, die een kruis op zijn rug heeft om aan te geven dat hij alle lasten moet dragen, zijn berusting laat zien door zich te onderwerpen aan de wil van zijn meester. Dat is het privilege van degene die dient: hoe nederig hij ook is, hij zal het privilege hebben om God te dienen.