Verzaking en ascetisme zijn twee verschillende dingen. Het credo van de soefi is verzaking maar dat is niet altijd het credo van de asceet. De asceet trouwt niet, hij eet geen goed voedsel, hij draagt geen mooie kleren en doet niets wat vreugde schenkt. De soefi denkt dat alles in de wereld er voor hem is, zodat hij de wereld niet hoeft te verlaten met een onvervulde wens. Hij is echter niet afhankelijk van deze dingen. Hij houdt zich er vrij van. Hij gaat niet de bergen in om alleen te zijn. Hij leeft in de wereld. Hij gaat naar de bergen als hij dat wil. En toch kunnen de bergen hem daar niet voor altijd vasthouden. Het is veel gemakkelijker om in een berggrot religieus, spiritueel te zijn dan in de wereld, maar de soefi heeft geen behoefte om weg te rennen van de wereld, want hij heeft het gezicht van zijn Geliefde, het gezicht van God herkend en ziet dat overal.
Als een religieus leraar zou zeggen: ´Nee, je moet niet naar muziek luisteren, je moet niet naar een toneelopvoering gaan, je moet niet naar een dansvoorstelling gaan, je dient zelf niet te dansen´, dan zou misschien een op de duizend leerlingen hem gehoorzamen en weg gaan naar de wildernis. Ongetwijfeld zou die leerling meer veel daar vinden wat hem op zijn zoektocht naar spiritualiteit zal helpen, maar hij zou niet de wereld hebben ervaren en dus zou hij altijd blootgesteld blijven aan verleiding.
Het is veel verdienstelijker en veel moeilijker om in de wereld te leven en toch spiritueel te zijn; om verantwoordelijkheden van het leven te dragen, aandacht te geven aan vrienden en kennissen, vrienden en vijanden te dienen en om toch spiritueel te blijven. Lastig gevallen te worden door je omgeving, opgezadeld te worden met verantwoordelijkheden en blootgesteld te worden aan tegenstand is veel moeilijker en grootser dan een asceet in de jungle te zijn. Beide koersen hebben hun gevaren. Als je de wereld verlaat kan je aangeboren gerichtheid op het genieten en het ervaren van de wereld je elk moment terugtrekken. Net als de yogi Mahachandra, die een groots heilige was en veel chela´s had en toch in de ban raakte van koningin Mahila en tot koning gemaakt werd. Hij viel in één tel van de grote hoogten die hij had bereikt door vele jaren van noeste doortastendheid. De yogi zegt dat het beter is de wereld te verlaten. De soefi echter kiest een leven in de wereld met verzaking. Hij geeft er de voorkeur aan de wereld te ervaren in dienst van alles terwijl hij tegelijkertijd verzaking beoefent.
Opoffering is minder dan verzaking, hoewel een offer evengoed een verzaking is. Een offer is een les die de profeten en leraren hebben onderricht opdat de mens verzaking zou leren. De deugd van het offeren ligt in de bereidheid waarmee die wordt verricht. Verzaking echter is iets wat niet als een principe opkomt maar als een gevoel.
Verzaking heeft een automatische werking op het hart van de mens, een werking die zich maar weinig mensen realiseren omdat er maar weinigen tot die fase komen waarin zij kunnen verzaken. Door deze werking wordt er een spiritueel vonkje aangewakkerd in de ziel. En wanneer iemand in die fase is aanbeland heeft hij de eerste stap op het pad van spiritualiteit gezet. Het vonkje voortgebracht door deze werking in de diepten van het hart culmineert in een vlam, een fakkel in het leven. En dit verandert de gehele manier van kijken naar het leven. De hele wereld lijkt veranderd, dezelfde wereld waarin je hebt geleefd, geleden, plezier hebt gehad, hebt geleerd en hebt ont-leerd – alles lijkt te veranderen wanneer er eenmaal verzaking wordt geleerd.
Verzaking is in feite ontkenning van het zelf en de ontkenning van datgene wat je tot nut zou kunnen zijn. Net zoals alles op deze wereld gebruikt en misbruikt kan worden zo kan het principe van verzaking worden gebruikt en misbruikt. En onder de vele verkeerde betekenissen die de mensen aan zelf-ontkenning hebben verbonden is de meest gangbare dat het betekent het jezelf ontzeggen van de pleziertjes en het geluk dat de wereld kan bieden. Als het beoefenen van verzaking als een principe goed zou zijn dan zou het lijken alsof er zich geen doel achter de gehele schepping bevindt. De schepping zou zich dan wel nooit hebben gemanifesteerd als verzaking het principe geweest zou zijn. Daarom is verzaking op zich deugd noch zonde. Ze wordt een deugd of een zonde alnaargelang het gebruik dat we ervan maken.
Wanneer je verzaking vanuit het metafysische standpunt beschouwt dan ontdek je dat dit principe dient als een trap waarover je boven alles uitstijgt. Het is de natuur van het leven in de wereld dat alle dingen waartoe we worden aangetrokken in de loop van de tijd niet alleen banden maar ook lasten worden. Het leven is een eeuwige reis en hoe zwaarder beladen met lasten je bent, hoe zwaarder de reis wordt. Denk je eens in hoe de ziel, waarvan het het constante verlangen is om voorwaarts te gaan, dagelijks wordt teruggehouden door banden en continu zwaarder belast wordt! Terwijl de ziel voortgaat voelt ze haar voeten in ketenen. Zij wil voorwaarts gaan, maar bij elke stap wordt ze steeds meer afgeleid zodat het moeilijker wordt om door te gaan.
Dat is de reden waarom alle denkers en wijze mensen die tot de verwerkelijking van het leven zijn gekomen verzaking als remedie hebben gebruikt. Het beeld dat de wijze man hiervan schetst is de fabel van de hond en het brood. Een hond die een stuk brood in zijn bek droeg kwam bij een vijver. En toen hij zijn reflectie in het water zag dacht hij dat het een andere hond was. Hij blafte en huilde en verloor zijn brood. Hoe meer we onze fouten in het leven, onze triviale verlangens bekijken hoe meer we ontdekken dat we niet zo veel anders dan de hond in de fabel zijn. Denk aan de recente nationale rampen en hoe er aan de materiële dingen van de wereld die altijd veranderen en niet eeuwigdurend zijn is gerukt en hoe erover is gevochten! Dit laat zien dat de mens wordt verblind door het materiële leven en het geheim, de verborgen dingen achter dat leven, verwaarloost.
Wanneer we proberen te berekenen wat we zouden moeten verzaken en hoe we verzaking zouden moeten beoefenen dan zouden we ons herinneren dat een deugd geen deugd is als die iemand wordt opgedrongen die er niet toe in staat is. Iemand die een deugd wordt opgedrongen, die gedwongen wordt te verzaken, kan niet de juiste verzaking verrichten. Een deugd is pijn veroorzaakt is geen deugd. Als die pijn veroorzaakt hoe kan het dan een deugd zijn? Iets wordt een deugd genoemd omdat het geluk schenkt. Datgene wat geluk wegneemt kan nooit een deugd zijn. Verzaking wordt alleen op de juiste wijze beoefend door diegenen die verzaking begrijpen en in staat zijn die te beoefenen. Er kan bijvoorbeeld iemand zijn die met een snee brood in een trein aan het reizen is en die iemand vindt die hongerig is en brood nodig heeft. Hij zelf is ook hongerig, maar hij heeft maar een snee brood. Als hij denkt dat dit zijn Dharma is om die weg te geven en dat hij honger moet lijden, maar er ongelukkig over is, dan kan hij die beter niet weggeven, want dan zou het geen deugd zijn. Als hij dit een keer zou doen dan zou hij dat zeker geen tweede keer meer doen omdat hij erdoor heeft geleden en de deugd hem verdriet heeft gebracht. Deze deugd zou zich nooit in zijn karakter ontwikkelen. Alleen hij is in staat om te verzaken die een grotere bevrediging ziet in het zien van een ander die zijn stuk brood opeet dan in het zelf opeten van het stuk brood.
Alleen degene van wie het hart vol geluk is na een daad van verzaking zou verzaking moeten verrichten. Dit laat zien dat verzaking niet iets is wat geleerd of onderricht kan worden. Die komt vanzelf als de ziel zich ontwikkelt, wanneer de ziel de werkelijke waarde van dingen begint te zien. Een ziener begint alles wat waardevol is voor anderen op een andere manier te zien. Dus de waarde van alle dingen die we wel of niet waardevol vinden is in overeenstemming met de manier waarop we ernaar kijken. Voor de een is de verzaking van een cent al te veel. Voor een ander stelt het verzaken van alles wat hij bezit niets voor. Het hangt af van hoe we naar de dingen kijken. Je stijgt uit boven alles wat je verzaakt in het leven. De mens blijft de slaaf van alles wat hij niet heeft verzaakt. Hij wordt koning van al datgene wat hij heeft verzaakt. Deze hele wereld kan een koninkrijk worden voor iemand die die wereld heeft verzaakt.
Verzaking hangt af van de evolutie van de ziel. Degene die zich spiritueel niet heeft ontwikkeld kan niet werkelijk verzaken. Speelgoed dat zo waardevol is voor kinderen betekent niets voor een volwassene. Het is gemakkelijk om ze te verzaken. En zo is het voor degenen die zich spiritueel ontwikkelen. Voor hen is alles gemakkelijk te verzaken.
Hoe kun je vooruit gaan op dit pad van verzaking? Door in staat te zijn tussen twee dingen te onderscheiden. Iemand met het karakter van de hond in de fabel kan niet verzaken. Hij houdt van beide alternatieven in het leven maar het leven is zodanig dat wanneer er zich twee dingen voor onze ogen bevinden we een ervan verliezen. Het onderscheidingsvermogen van de mens dient te beslissen wat er verzaakt wordt en waarom. Of hij de hemel voor de wereld verzaakt of de wereld voor de hemel, weelde voor eer of eer voor weelde; of tijdelijke dingen te verzaken voor eeuwigdurende dingen, of eeuwigdurende dingen voor dingen die tijdelijk waardevol zijn. De natuur van het leven is zodanig dat het ons altijd twee mogelijkheden laat zien en vaak is het heel moeilijk om tussen die twee dingen te kiezen. Vaak bevindt zich het ene onder handbereik en het ander buiten ons bereik en het is een puzzel welk te verzaken of hoe het ander te verkrijgen. Ook missen we vaak de wilskracht om te verzaken. Het vereist niet alleen de macht om tussen twee dingen te onderscheiden, maar ook de wilskracht om te doen wat we willen doen. Het is voor iemand niet altijd gemakkelijk om in het leven te doen wat hij wil doen. Het leven is moeilijk. Vaak kunnen we niet verzaken omdat ons eigen zelf niet naar ons wil luisteren. En als we zelfs niet naar onszelf kunnen luisteren, hoe moeilijk moet het dan niet voor anderen zijn om naar ons te luisteren!
Verzaking kan als vanzelf geleerd worden. We dienen eerst ons gevoel van onderscheiding te trainen om te kunnen onderscheiden tussen hetgeen wat waardevoller is en hetgeen minder waardevol is. We kunnen dit leren door te testen, net zoals echt goud door imitatie-goud wordt getest: datgene wat een korte tijd standhoudt en vervolgens zwart wordt is imitatie-goud. Datgene wat altijd zijn kleur behoudt is echt goud. Dit laat zien dat de waarde van dingen herkend kan worden aan de bestendigheid ervan. We kunnen ons afvragen of we niet de waarde van dingen zouden kunnen herkennen aan de schoonheid ervan. Inderdaad, we zouden ze kunnen herkennen aan hun schoonheid. Maar we moeten ook schoonheid herkennen aan de duurzaamheid ervan. Denk aan het verschil in prijs tussen een bloem en een diamant! De bloem, met al haar verfijndheid, schoonheid van kleur en geur, schiet tekort in vergelijking met de diamant. De enige reden is dat de schoonheid van de bloem de volgende dag zal vervagen, terwijl die van de diamant zal voortduren. Dit laat een natuurlijke neiging zien. We hoeven die niet te leren. We zijn altijd op zoek naar schoonheid en naar datgene wat voortduurt. Als een vriendschap niet voortduurt, hoe mooi die ook mag zijn, wat heeft die dan voor waarde? Welke waarde hebben positie een eer die niet voortduren? De mens is echter als een kind, alles wat hem aantrekt achterna rennend en altijd veranderend: maar tegelijkertijd zoekt zijn ziel bestendigheid.
In het leren van de les van verzaking kunnen we alleen onze eigen natuur bestuderen, alleen bestuderen waar ons meest diepe innerlijke wezen naar hunkert en proberen te volgen wat dat wezen ons vertelt. Wijsheid komt door dit proces van verzaking. Wijsheid en verzaking gaan samen. Door verzaking wordt iemand wijzer en door wijzer te worden raakt hij in staat om te verzaken. Alle problemen in het leven van mensen in hun gezin, in hun land en in de wereld in het groot is altijd de onkunde van de mens om te verzaken.
Beschaving is op zich in werkelijkheid slechts een ontwikkeld gevoel voor verzaking dat zichzelf manifesteert in onze consideratie voor elkaar. Elke handeling van hoffelijkheid, van beleefdheid laat verzaking zien. Wanneer iemand zijn stoel aanbiedt of iets anders wat goed voor een ander is dan is dat verzaking. Beschaving in haar ware betekenis is verzaking.
Het hoogste en grootste doel dat elke ziel heeft te bereiken is God. Net zoals alles verzaking behoeft, behoeft dat hoogste doel de hoogste verzaking. Maar een gedwongen verzaking is zelfs voor God een gepaste noch een werkelijke verzaking. Gepaste verzaking kun je alleen vinden in degenen die ertoe in staat zijn. Denk eens aan het verhaal in de Bijbel over Abraham die zijn zoon offert. De mens is tegenwoordig geneigd te lachen over sommige verhalen uit de oudheid, die beredenerend vanuit zijn eigen gezichtspunt. Maar denk eens aan hoe veel vaders en moeders er niet hun kinderen als offer voor hun land, hun volk of hun eer hebben gegeven in oorlogstijd! Dit laat zien dat er voor je ideaal geen offer te groot kan zijn. Er is slechts het verschil in ideaal: of het materiëel of spiritueel is, of het voor een aards of een spiritueel gewin is, of het voor de mens of voor God is.
Zolang verzaking wordt beoefend voor spirituele vooruitgang, zolang is het de juiste manier. Maar zodra verzaking een principe is geworden dan wordt ze misbruikt. De mens dient in feite de meester van het leven te worden. Hij dient verzaking te gebruiken en niet onder te gaan in verzaking. Zo is het met alle deugden. Wanneer deugden het leven van iemand beheersen dan worden het idolen; en we zouden niet idolen moeten aanbidden, maar het ideaal achter het idool.