Vaak kijkt men vreemd op bij de frase in de Bijbel: ´Weersta het kwade niet´, en er wordt niet altijd de juiste interpretatie aan gegeven. Om het te interpreteren zou je eerst uit moeten leggen wat het kwade betekent. Is er de een of andere handeling of het een of ander wat je te berde kunt brengen als zijnde het kwade? Ongetwijfeld is de mens altijd geneigd om dat te doen, maar niets kan het kwade zijn volgens een vaststaand principe. Wat is het dan? Het is iets wat is verstoken van harmonie, het is iets wat schoonheid en liefde ontbeert en boven alles is het iets wat niet past in de verblijfplaats van het leven. Wat er in de verblijfplaats die het leven aanbiedt past kan niet het kwade zijn.
Het kwade kan vergeleken worden met vuur. Het is de natuur van het vuur om alles te vernietigen wat er op zijn pad ligt, maar hoewel de macht van het kwade net zo groot is als de macht van het vuur, is het kwade toch ook zo zwak als het vuur. Want net zoals vuur niet voortduurt, duurt het kwade ook niet voort. Net zoals het vuur zichzelf vernietigt, zo is het kwade zijn eigen destructie. Waarom wordt er gezegd: ´Weersta het kwade niet?´ Omdat weerstand leven geeft aan het kwade; geen weerstand bieden laat het vanzelf uitdoven. In de vorm van boosheid, passie, hebzucht of koppigheid zie je het kwade en ook in de vorm van bedrog en verraad. De wortel van het kwade is echter één en dezelfde: zelfzucht. In de ene persoon is het kwade wellicht aan de oppervlakte manifest en in de ander is het verborgen in de diepten van het hart.
Er is in het Oosten een gezegde: ´Roep niet de naam van Satan op, want dan zal hij opstaan uit zijn graf´. Een onachtzaam of onnadenkend iemand vervalt vaak in de fout van het wekken van die duivel zelfs als hij aan het slapen is, want hij kent niet de muziek van het leven. Teneinde in de wereld te leven zou je een musicus van het leven moeten worden. Iedereen is daarin een noot. En wanneer je op die manier voelt dan heb je een instrument in handen. De hele wereld is als een orkest waardoor een symfonie gespeeld moet worden.
Je kunt zelfs in kleine dingen dezelfde wet zien. Heel vaak komt de grootste moeilijkheid die je in het leven hebt niet vanwege de moeilijkheden die anderen veroorzaken, maar vanwege je eigen gebrek aan begrip van de menselijke natuur. Als je de menselijke natuur zou kennen dan zou je beseffen dat de eerste en de laatste les die er geleerd moet worden het niet weerstaan van het kwade is. Want weerstand wordt als olie op het vuur. Als we tegen iemand zeggen: ´Doe dat niet´, als we iemand vragen: ´Waarom heb je dat gedaan?´, als we iemand iets verwijten door te zeggen: ´Je hebt dat en dat gedaan´, dan maken we in al deze gevallen het kwade erger, dan fixeren we hem sterker in zijn fout.
Iedereen op deze wereld kan een soort leraar zijn, maar niet een werkelijke leraar, want een werkelijke leraar is degene die altijd zichzelf onderricht; en hoe meer hij zichzelf onderricht, hoe meer hij zich realiseert dat er zo veel te leren valt dat een heel leven lang niet genoeg zou zijn. En hoe meer je leert hoe meer je het kwade in anderen door de vingers ziet. Dat betekent niet dat het kwade in anderen groter of kleiner is, het betekent enkel dat je je hebt gerealiseerd dat de vijand die je in anderen zag zich in werkelijkheid in jezelf bevindt. Je ontdekt dat de ergste vijand met wie je in het uiterlijke leven bent geconfronteerd zich in je eigen hart bevindt. Het maakt dat je je bescheiden voelt, maar het onderricht de werkelijke les: van het in jezelf vinden van hetzelfde element wat je in een ander wilde weerstaan.
Het leven is een plaats waarin het nodig is zachtjes te bewegen. Of het nu in gedachten, in spraak of in handeling is, het ritme dient beheerst te worden; de wet van harmonie dient in alles wat je doet in acht genomen te worden. Je moet weten dat zelfs blootvoets over doornen lopen je niet vrij van beschuldiging zal maken: de doornen zullen je ervan beschuldigen hen ze hebben vertrapt. Als het leven in deze wereld net zo delicaat is als dat, kan er dan ook maar iemand zeggen dat hij voldoende wijsheid heeft verworven? Of kan ook maar iemand dan denken dat hij het zich kan permitteren in deze wereld te leven zonder aan dit probleem te denken?
Mij werd ooit gevraagd hoe iemand die zich aan de top van een zaak of een instelling bevindt zich ook maar zou kunnen houden aan de regel van het niet weerstaan van het kwade. Ik antwoordde dat ik mensen heb gezien die aan de top van een fabriek stonden en die de harten van een ieder die er werkte had gewonnen, terwijl er andere directeuren waren tegen wie elke arbeider in de fabriek in opstand kwam. Het kan zijn dat de laatstgenoemden een grotere winst maakten dan de eerstgenoemden, maar toch zouden we uiteindelijk ontdekken dat het gewin van de eerstgenoemden langer voortduurde dan hun eigen gewin. De manieren van wijsheid en tederheid kunnen niet tot een beperkend principe gemaakt worden dat de mensen dienen op te volgen. Een borstel kan nooit de plaats innemen van een mes en daarom moeten we elke methode en activiteit gebruiken die in overeenstemming is met de omstandigheden. Niettemin zou de gedachte om het kwade niet te weerstaan zich altijd op de achtergrond moeten bevinden.
Het probleem van het kwade is groot. Velen kunnen er niet tegen dat het vermeld wordt, hoewel ze er elk moment van hun leven mee geconfronteerd worden, en om dit probleem onopgelost te laten helpt niet. Iedereen is bereid te oordelen, te observeren of om het kwade in een ander op te merken, zich niet realiserend dat soms de oppervlakte van iets totaal anders is dan de diepte ervan. Wellicht heeft datgene wat het kwade lijkt iets goeds wat eraan ten grondslag ligt. Of wellicht heeft datgene wat goed lijkt te zijn een vonkje van het kwade in zich. En met welke norm kunnen we het kwade en het goede bepalen en wie kan het kwade en het goede van ieder ander beoordelen? Als je überhaupt iets kunt beoordelen dan is dat jouw eigen goed en kwaad. Niemand behalve God heeft de macht om een ander te beoordelen. Het gevoel voor rechtvaardigheid dat de mens is gegeven is opdat hij zijn eigen handelingen mag beoordelen. Voor dit doel is het gevoel voor rechtvaardigheid hem geschonken.
Wanneer we naar het leven kijken dan zullen we ontdekken dat er niet anders bestaat dan een worsteling, zowel individueel als collectief. En het lijkt erop dat als er al iets in het leven de moeite waard is, het datgene is wat anders is dan deze worsteling, het geven en nemen van vriendelijkheid en liefde en het verrichten van elke handeling van zelfloosheid. Hoe gekwalificeerd iemand ook is in de dingen van de wereld, zijn kwalificaties reiken slechts tot een bepaald punt; zij gaan niet verder dan dat. Wat er echter werkelijk benodigd is is kwalificatie in het begrijpen van het leven, het begrijpen van de wet die erachter werkzaam is. Het is alleen deze kwalificatie die de continue worsteling van de mens zal verminderen, want ze zal hem minder te weerstaan geven. Ze zal hem toleranter maken ten opzichte van de natuurlijke toestand van menselijke wezens. Zodra je je realiseert dat je van iemand niet iets kunt verwachten waartoe hij niet in staat is, word je tolerant.
De moeilijkheid is dat iedereen meer van een ander verwacht in de vorm van denken en voorkomendheid, van vriendelijkheid en van liefde, dan hij van zichzelf verwacht. De mens wil meer rechtvaardigheid en eerlijkheid van de kant van de ander dan hij bereid is zelf te geven. En zijn norm kan zo hoog zijn dat een ander zich daar niet aan kan houden, wat op zijn beurt hem teleurstelt. Wat er in het algemeen gebeurt is dat je niet gewoon kalm blijft nadat je teleur bent gesteld maar dat je weerstaat en zo gaat de worsteling van het leven voort. Je moet niet van de perenboom verwachten dat hij rozen draagt noch van de rozenstruik dat hij jasmijn voortbrengt. Elke persoon is als een bepaalde plant, maar niet dezelfde plant. We kunnen gek zijn op rozen, maar niet elke plant draagt rozen. Als we rozen willen dan zouden we alleen de plant moeten zoeken waaraan de roos groeit en dienen we niet teleurgesteld te zijn als datgene wat we vinden niet de rozenstruik is. Op deze manier kunnen we onze eigen teleurstelling corrigeren.
Wanneer men zegt dat iemand slecht is dan betekent dat in feite dat de oppervlakte slecht is geworden. De diepte kan niet slecht zijn, hoe slecht iemand ook mag lijken te zijn. Want goedheid is het leven zelf. En iemand die helemaal slecht zou zijn zou niet kunnen leven. Juist het feit dat hij leeft laat zien dat er een vonkje goedheid in hem is. Bovendien zijn er net zoals er verscheidene objecten zijn verscheidene personen. Sommigen laten zachtheid aan de buitenkant en hardheid aan de binnenkant zien. Sommigen laten hardheid aan de buitenkant en zachtheid aan de binnenkant zien. Sommigen zijn erg goed in de diepte en kwaad aan de oppervlakte. En sommigen zijn kwaad aan de oppervlakte en goed in de diepte, want er zijn net zoveel variëteiten als er zielen zijn.
Welke educatie, welk gezichtspunt, welke houding in het leven is het beste en zal het grootste geluk schenken? Dat is de houding van het door de vingers zien van het kwade in plaats van er weerstand aan te bieden. Er zijn drie manieren om je leven te leiden, wat vergeleken kan worden met de worsteling in de zee waarvan de golven de hele tijd stijgen en dalen. De eerste zal net zolang worstelen als het leven toe zal staan. Het stijgen en dalen van de golven gaat echter continu door en uiteindelijk zal hij verdrinken. En zo is het ook met de mens. De mens die blijft worstelen, bedwelmd door zijn worsteling, zal net zolang doorgaan als zijn energie het hem zal toestaan. In deze worsteling kan hij machtig lijken, kan het lijken alsof hij anderen heeft overwonnen, kan het lijken alsof hij grootsere dingen heeft verricht dan anderen, maar waar leidt dat toe? Uiteindelijk zal hij verdrinken. Er is echter een andere persoon die weet hoe hij soepeltjes door het water kan bewegen en hij begrijpt het ritme van het bewegen van zijn armen en benen. Hij zwemt met het stijgen en het dalen van de golven. Hij is niet aan het worstelen. Deze mens kan erop hopen dat hij de haven bereikt als die zich dichtbij bevindt. Als zijn ideaal niet te ver weg is dan is hij degene die het volbrengt. En de derde persoon is degene die over het water loopt. Dit wordt er bedoeld met het lopen van Christus over het water.
Het leven is als de golven, het gaat continu ergens heen. Degene die het zich toestaat om erdoor in verwarring gebracht te worden zal elke dag steeds meer in verwarring gebracht worden. Degene die er geen aandacht aan besteedt zal naar binnen toe sereen blijven. Degene die alles ziet en er toch bovenuit stijgt is degene die over de zee zal lopen. Niemand kan de hoogste pieken van het leven, van wijsheid, onmiddellijk bereiken. Zelfs een leven lang is nog te kort. Toch is hoop noodzakelijk, want degene die hoopt en de mogelijkheden ziet klimt in de richting van de piek en degene echter die geen hoop heeft heeft geen benen waarmee hij de heuvel van wijsheid, waarvan de piek het gewenste doel is, kan beklimmen.