Men is over het algemeen heel snel in het zonder enig voorbehoud vellen van een oordeel en in het ogenblikkelijk tot expressie brengen van zijn mening. Hij zal er niet bij stilstaan om erover na te denken of hijzelf op hetzelfde punt is aanbeland als degene die hij aan het beoordelen is of of hij enig recht heeft om hem te beoordelen. Jezus Christus heeft over het oordelen gezegd dat degene die zonder fout was de eerste steen moest gooien. Dat leert ons een grote les.
Voor de soefi die in elke vorm de goddelijke vorm ziet, die in elk hart de goddelijke tombe ziet gaat het beoordelen van wie dan ook, wat zijn positie, zijn handeling, zijn omstandigheid ook moge zijn, helemaal tegen zijn religie in. Op deze wijze ontwikkelt hij de filosofie die hij eerst op intellectuele wijze heeft geleerd.
Het niet-beschuldigen van anderen in vooral een kwestie van zelfbedwang, zelfbeheersing, beleefdheid, vriendelijkheid, sympathie en van hoffelijkheid. Het is een kwestie van een houding van aanbidding jegens God, de Schepper van alle wezens en van het beseffen dat iedereen Zijn kind is, goed of slecht. Zou het beleefd zijn om in de aanwezigheid van ouders, van wie het kind toevallig een lelijk uiterlijk heeft, te zeggen: ´Dit kind is lelijk?´
De Vader en de Moeder van alle wezens is er, begrijpend en wetend wat er gaande is in ieders´hart. Hij/Zij ziet alle fouten en verdiensten voordat we ze verrichten en wanneer we zo snel beoordelen dan gebeurt dat voor de ogen van die Schilder die alles gemaakt heeft en niet achter Zijn rug. Dat gebeurt in Zijn aanwezigheid. Als we ons dit realiseerden dan zou het niet zo moeilijk zijn om de persoonlijkheid van God overal te voelen.
Er komt een tijd nadat we continu de deugd van het niet-oordelen hebben beoefend dat we de reden zien achter elke fout die we in een ieder die we ontmoeten opmerken. Dan worden we toleranter, vergevingsgezinder. Wanneer iemand die ziek is heibel maakt door te kreunen en te klagen dan verstoort dat ons eerst. We zeggen hoe verkeerd dat is, hoe ergerlijk, wat een slecht karakter hij heeft. Maar het begrijpen van de reden erachter, dat het niet zijn slechte karakter maar de ziekte is, zal ons toleranter maken. Wanneer we niet redelijk zijn dan maakt dat ons niet alleen sarcastisch maar ook blind voor het licht van God, blind voor die vergiffenis, die unieke essentie van God die in het menselijk hart gevonden kan worden.
Het verschil dat er bestaat tussen de rechtvaardigheid van de mens en de rechtvaardigheid van God kan gezien worden in de volgende gelijkenis. Wanneer kinderen aan het ruzieën zijn over hun speelgoed hebben ze daar elk hun reden voor. De een vindt een bepaald speeltje het aantrekkelijkst. Waarom zou hij het dan niet bezitten? De ander zegt dat het speeltje hem is gegeven en waarom zou hij het dan niet houden? Beiden hebben hun reden en beiden hebben gelijk. De rechtvaardigheid van de vader is echter anders. De vader weet wat de aard van elk kind is en wat hij naar voren wil brengen in de aard van dat kind. Dat is de reden waarom hij de speeltjes aan de kinderen heeft gegeven, om iets in hun aard naar voren te brengen. Het kind weet dit niet en als hij ouder zou zijn geweest dan zou hij zijn vader hebben beschuldigd van het negeren van zijn wensen. Hij begrijpt de rechtvaardigheid van de vader niet. Hij moet eerst een andere fase bereiken voordat hij die begrijpt. Het is hetzelfde met de rechtvaardigheid van God en de mens. De rechtvaardigheid van de mens wordt verduisterd door zijn vooropgezette ideëen van goed- of afkeuring en door zijn leren, wat niets voorstelt vergeleken met de kennis van God.
Als iemand al een glimp opvangt van goddelijke rechtvaardigheid dan gebeurt dat enkel door constant te geloven in de rechtvaardigheid van God ondanks alle bewijzen die Zijn rechtvaardigheid lijken tegen te spreken. Door te oordelen op grond van die bewijzen zou je tot de conclusie kunnen komen dat er geen rechtvaardigheid bestaat, dat alles slechts op mechanische wijze werkzaam is. Ideëen zoals die over Karma en reïncarnatie lijken bevredigend te zijn, maar het feit blijft dat ze hun wortel in God hebben die zich achter alles bevindt. God zou niet almachtig kunnen zijn als elk individu machtig genoeg zou zijn om zijn eigen Karma uit te werken. En zelfs als alles op mechanische wijze werkzaam zou zijn dan zou er toch nog een machinist nodig zijn. En wordt hij onderworpen aan zijn machine? Als God wordt beperkt dan kan Hij niet langer God zijn. God is volmaakt in Zijn rechtvaardigheid, in Zijn wijsheid, in Zijn macht. Maar als we de oorzaak van al die gebeurtenissen die ons niet gerechtvaardigd lijken bevragen dan belanden we bij een andere kwestie: kan een componist een definitieve rechtvaardiging geven voor elke noot die hij in zijn compositie heeft geschreven? Dat kan hij niet. Hij kan alleen zeggen: ´Het is de stroom die vanuit mijn hart is gekomen. Ik heb geprobeerd me aan bepaalde regels van componeren te houden, maar ik houd me niet bezig met elke noot. Ik houd me bezig met de inspanning waarmee het geheel werd voortgebracht´.
De wet bestaat, maar er bestaat ook liefde. De wet is een gewoonte en liefde is een zijn. De wet is gecreëerd, maar de liefde is nooit gecreëerd. Dus is liefde overheersend. Net zoals God zich boven de wet bevindt, zo bevindt de liefde zich boven de wet. Daarom vinden we niet door het bestuderen van de wet een oplossing voor onze steeds-terugkomende vraag van waarom het zo is. De studie van de wet zal slechts een enorme eetlust schenken. Die zal nooit bevrediging schenken. Als er al iets is wat bevrediging zal schenken dan is dat het diep in de liefde duiken en dan zullen we beseffen dat er niets is wat niet rechtvaardig is. We zullen dan nooit meer zeggen dat is onrechtvaardig is. Dit is het punt dat de wijze mensen bereiken en zij noemen dat de culminatie van wijsheid.
Er is een gezegde dat God meer vergeeft dan dat Hij oordeelt, maar hoe weten we dat God vergeeft? Op de eerste plaats wordt rechtvaardigheid geboren en de liefde nooit. Die is er altijd geweest en zal er altijd zijn. Rechtvaardigheid wordt uit een bepaald gevoel in de mens geboren, een gevoel voor eerlijkheid. Als dit gevoel tot rijpheid komt dan begint het naar gelijkheid te zoeken en wat niet gelijk is daar houdt het niet van. Teneinde dit gevoel te ontwikkelen hebben we inspiratie nodig van alles wat er eerder heeft bestaan. Rechtvaardigheid is het resultaat van wat we zien, maar dat is niet zo met de liefde die spontaan is en altijd aanwezig. Zoals er in de Bijbel wordt gezegd is God liefde. En daarom omdat rechtvaardigheid de aard van God is, is liefde het hele zijn van God. Hij vergeeft omdat Hijzelf vergiffenis is. Hij oordeelt omdat het Zijn aard is om te oordelen.
Rechtvaardigheid komt voort uit de intelligentie van God en de expressie van de intelligentie van God in deze wereld van illusie wordt beperkt. Wanneer we beperkte zaken beoordelen dan raakt onze intelligentie ook beperkt. We worden net zo beperkt als de objecten die zich voor onze ogen bevinden. Hoe grootser het object hoe grootser onze visie wordt.
Er is slechts één iets wat werkelijk rechtvaardig is en dat is het zeggen van: ´Ik dien dit niet te doen´. Wanneer je dit tegen iemand anders zegt dan kun je je heel erg vergissen. De mysticus ontwikkelt zijn mind op deze manier, zijn mind zuiverend door zuiver denken, voelen en handelen, vrij van alle gevoel van afgescheidenheid, slechts deze ene lijn van denken volgend. Wat voor verschillen de verscheidene geloven in principes van wat goed of fout is ook kunnen laten zien, geen twee individuen zullen er ooit verschillen in dit ene natuurlijke principe: dat elke ziel op zoek is naar schoonheid en dat elke deugd, rechtschapenheid of goede daad niets anders is dan een glimp van schoonheid.
Wanneer de soefi zich deze moraal eenmaal heeft eigen gemaakt dan hoeft hij geen specifieke geloofsovertuiging of een specifiek geloof aan te hangen om zich tot een specifiek pad te beperken. Hij kan de hindoe-methode aanhangen, de moslim-methode, de methode van elke kerk of geloof, vooropgesteld dat hij dit koninklijke pad betreedt: dat het gehele universum niets anders is dan een immanentie van schoonheid. We worden geboren met de gerichtheid om die in elke vorm te aanbidden en we zouden onszelf niet moeten verblinden door afhankelijk te zijn van een specifieke lijn van schoonheid.
Vergiffenis oordeelt niet; er is slechts een gevoel van liefde en daarom worden het resulterende geluk en de resulterende vreugde gedeeld door zowel degene die heeft vergeven als degene die vergeven wordt, wat de fout ook is geweest. Gerechtigheid schenkt die vreugde niet. Degene die te veel oordeelt is zelf ongelukkig en hij maakt degene die hij beoordeelt ook ongelukkig. Degene die vergeeft is gelukkig. Hij bewaart geen wrok in zijn hart. Hij maakt zijn hart zuiver en er vrij van. De grootste eigenschap van God is vergevingsgezindheid.
De mens heeft God ervan beschuldigd dat Hij veel dingen verkeerd heeft gedaan. Het is slechts uit respect en vanwege zijn eerbiedende houding dat hij niets zegt, maar als hij zich vrij zou voelen dan zou hij duizend verwijten maken. Er is niemand die zo vaak en voor zo veel zaken beschuldigd zou kunnen worden als God. De reden is dat het ons eigen beperkte zelf is dat beschuldigt, hoewel het helemaal niet in staat is om te begrijpen.