Er zijn drie verschillende manieren waarop iemand een ander vertrouwt. De eerste manier is die van een kind dat aan de zorg van de ouders is gegeven. Het kind heeft dat niet gezocht, het heeft er niet om gevraagd, het weet zelfs niet dat het van hen afhankelijk is. En toch wordt hij in een situatie geplaatst waarin hij afhankelijk is van de ouders.
En er is een ander aspect van vertrouwen waarbij je iemand vertrouwt in wie je vertrouwen hebt gesteld. Deze manier van vertrouwen is anders. Het is je eigen keuze. Teneinde op die manier te vertrouwen dien je ook de een of andere reden te hebben. Je zegt: ´Omdat mijn vriend oprecht is´, ´omdat ik hem vertrouw´, ´omdat dit mijn bloedverwant is´ of ´omdat dit iemand is van wie ik weet dat ik hem kan vertrouwen´. Het is net als dat je erop vertrouwt dat een schip je de zee over zal dragen. Er is alle reden voor iemand om op een schip te vertrouwen. Je weet dat dit schip wellicht honderd keer van deze naar die haven heeft gevaren en altijd veilig is teruggekeerd. Iedereen weet het. Daarom is dit een vertrouwen dat is verkregen door beredeneren. Dit vertrouwen is het vertrouwen dat we over het algemeen in het leven zien.
Dan is er een derde soort vertrouwen, beter bekend bij de mensen uit de oudheid. In deze wereld, in dit tijdperk van materialisme en handelsgeest, lijkt dit vertrouwen verdwenen te zijn. Het is het vertrouwen op het onbekende. Wanneer je in de Bijbel leest dat zelfs de lelies door de natuur worden aangekleed en wanneer je in de Masnavi leest dat er door de Voorzienigheid zelfs voor het kleinste insect wordt gezorgd, dan zou je geloven dat als we vandaag de dag niets zouden doen er toch evengoed voor ons gezorgd zou worden. Vervolgens denkt iemand echter: ´Het brood stijgt in prijs. Wat zal er morgen van me worden?´ en die persoon kan niet in vertrouwen op het onbekende geloven. Vandaag denken mensen: ´Als de lelies worden gekleed, dan zou ik volgens de laatste mode gekleed dienen te worden!´
Dit alles laat zien dat we te gekunsteld zijn geworden en dat is de reden waarom we, verre van het volgen van dit principe, er zelfs niet in kunnen geloven. Er bestaat een heleboel pessimisme in alle delen van de wereld en hoe beschaafder het land hoe groter het pessimisme en hoe groter de onvrede. Het is niet zo dat de steun van het Onbekende van de mens is weggenomen, maar het leven is tegenwoordig zo moeilijk dat het zelfs, verre van zijn vertrouwen op het onbekende, voor het idee van het onbekende moeilijk is om hem te bereiken.
Wanneer we denken aan de honderden en duizenden mensen in deze tijd die niet weten wat ze van de ene dag naar de andere dag zouden moeten doen, nieuwsgierig naar de wijze waarop ze voort kunnen gaan in het leven, dan zien we dat er geen vooruitgang is. Hoe kunnen we een vooruitgang die iemand bezorgd en bang maakt zodat hij niet op het leven kan vertrouwen, vooruitgang noemen? Vooruitgang betekent gemak, opluchting, vrede, geluk, minder onvrede en minder worsteling. Dat is vooruitgang. Vooruitgang betekent niet grotere worsteling, groter ongemak, grotere angst of grotere zorg. Een goed voorbeeld hiervan was het geval van iemand van wie de vader enorme weelde had zodat hij en zijn gezin vele generaties lang heel comfortabel konden leven. En deze man was gretig op zoek naar werk. Hij kwam bij me en vroeg ernaar en ik zei: ´Ik ben zeer verbaasd dat jij werk aan het zoeken bent en iets wilt doen. Waar ben je naar op zoek?´ Hij antwoordde: ´De een of andere zaak, de een of andere handel, iets om te produceren. Dat is het enige ware gebied van activiteit: waar je geld kunt produceren´. Ik vroeg: ´Is er werkelijk geen ander gebied waar je iets beters dan geld kunt produceren? Je hebt genoeg geld om van te leven´. ´Maar wat zullen de mensen zeggen? Ik moet iets doen´, reageerde de man, ´en ik kan alleen maar bedenken dat ik dat doe en niets anders!´
Er is op de wereld veel wat er voor de armen, de behoeftigen, de onwetenden en door diegenen die nog niet wakker zijn maar nog steeds slapen, gedaan kan worden; voor de conflicten die er tussen de landen bestaan, voor het vooroordeel tussen rassen. Er is geen einde aan het werk waaraan je je gedachte kunt wijden in plaats van de denken: ´Nee, ik moet wat geld produceren´. Toch is dat de enige activiteit die door de wereld wordt geaccepteerd. Als iemand dat niet doet, dan denken de mensen dat er iets mis is met hem! En wat heeft het gedaan? Het heeft het zenuwstelsel van de huidige generatie gesloopt. Na honderd jaar zullen we zien dat het ras er enorm door gaat lijden. Wat winnen de mensen ermee als ze voorbij hun grenzen gaan in het werk van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat? Sommigen van hen zullen wellicht geld verdienen, maar velen hebben ´s avonds alleen maar een sneetje brood. Na een hele dag ploeteren is dat alles wat ze krijgen.
Voor de mensheid is er alleen nog maar het ideaal van geld overgebleven. En overal waar er een gebrek aan geld is voelen mensen dat heel sterk omdat zij niet in iets anders geloven. Als je naar de kapitalist gaat is zijn God dezelfde. Als je naar de socialist gaat, is zijn ideaal hetzelfde: geld. Alle verschillende zeden, argumenten, theorieën en discussies hebben als doe de wereld tot beschaving te brengen. Maar hoe kun je de wereld tot beschaving brengen zolang geld het ideaal van de mensen blijft? Er is een zeer groot aantal mensen die geen gezin willen stichten en geen gezin hebben om die reden dat ze aan het wachten zijn op geld. Stel je voor, honderden, duizenden en miljoenen voorbeelden hiervan, wachtend op de tijd dat er genoeg geld zal zijn om op een zodanig gekunstelde wijze als dat nu wordt gedaan in een gemeenschap te leven!
Het ideaal van een thuis was in de oudheid totaal anders. Het thuis van een ieder was een paleis voor hem. Het kon van stro, riet, bamboe, stenen, aarde of marmer gemaakt zijn, maar ieders´ huis was een paleis. Als ze eenvoudig brood en water hadden waren ze dankbaar dat te hebben. Zij dachten niet dat ze omdat iemand anders een huis van marmer had niet zouden moeten trouwen tenzij ze ook een huis van marmer hadden. Dat ze hun hele leven moesten wachten totdat ze een marmeren huis hadden. En deze houding is het geluk van de wereld aan het vernietigen. Deze houding is ontevredenheid aan het verspreiden. En gebrek aan geld, zonder enige werkelijke reden, wordt scherper gevoeld. Het resultaat dat hieruit voort moet komen is het verlangen om het geld uit handen van iemand anders te graaien. Alle verschillende manieren om de economische omstandigheden van de wereld te verbeteren zullen niet bevredigend blijken indien de mens niet naar het spirituele ideaal kijkt als iets grootser en iets wat de moeite waard is, een ogenblik de zaken van de aarde vergetend.
Een pessimistisch iemand zal tegenspreken en zeggen: ´Stel dat ik voor de City Bank zou gaan zitten en mijn handen in gebed zou opheffen en zou zeggen: “Miljoen frank, miljoen frank, miljoen frank, ik vertrouw u, miljoen frank!”, zal dat dan komen?´ De profeet Mohammed heeft zo iemand een heel goed antwoord gegeven. Toen de mens zei: ´Ik vertrouw op God´, zei de Profeet: ´Ja, maar bind eerst je kameel aan de boom. Laat je kameel niet los lopen en vertrouw dan op God´. Dit was een praktische hint die de Profeet gaf. Als we echter meteen na gaan denken over vertrouwen op het onbekende dan gaan we een dieper onderwerp binnen, een onderwerp dat in ons alledaagse leven van het grootste belang is. Het is waar als je zegt: ´Bind je kameel aan een boom´, maar zien we niet dat iemand heel vaak met al zijn streven, worstelen, zorgen en bevreesd-zijn uiteindelijk niets krijgt? En heel vaak zien we dat de hand van de Voorzienigheid vanzelf naar iemand komt die niet streeft en worstelt en dat de Voorzienigheid hem toont: ´Hier ben jij. Hier is wat je wilt´. In het Oosten bestaat er een gezegde: ´Wanneer God geeft, schenkt Hij het via het dak zodat het het huis binnenkomt´, en dit is ook waar. We kunnen het niet zien omdat we het niet willen zien, omdat we onze ogen niet openen. Maar het gebeurt in het dagelijkse leven.
Denk je dat strijd geld oplevert of dat worsteling de dingen oplevert die je in het leven wil? Denk je dat angst datgene produceert waarnaar je verlangt? Nooit. Het tegenovergestelde is waar. Heel vaak ligt iemand maandenlang in bed te woelen en zegt: ´Een miljoen dollar, een miljoen dollar´, en hij krijgt het niet. Of iemand kan erop uit gaan en van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat werken om een miljoen dollar en hij krijgt het niet. Toch is er een ander die het werkelijk heel gemakkelijk krijgt. Amerika is het beste voorbeeld van deze filosofie. Mensen die helemaal niets bezaten zijn ernaartoe gegaan en hebben gewerkt en hebben alles gekregen. Dit laat zien dat als het komt, dat het dan rijkelijk komt. Wanneer het niet komt, komt het niet. Laat dat niet zien dat er zich ergens een sleutel hiervan bevindt, een schatkamer van waaruit je kunnen halen? Het laat zien dat er een hand van wijsheid achter alle dingen werkzaam is. En degene die er niet naar zoekt, vertrouwt er niet op, herkent het niet en begaat een grote vergissing want gedurende zijn gehele leven leeft hij met de schat en weet hij er toch niets van.
Als je er echter vanuit metafysisch oogpunt naar kijkt dan zul je ontdekken dat er enige handeling nodig is. Niet alleen vertrouwen, maar ook enige ontwikkeling in je eigen zelf. Zelfs onder de huidige spirituele mensen, degenen die zich bezighouden met zogenaamde occulte wetenschappen of psychische praktijken, hebben velen intellectuele ideëen, maar wanneer het op vertrouwen aankomt dan is dat een idee waar ze niets vanaf weten.
Teneinde een ander te vertrouwen, zouden we geloof in diegene dienen te hebben. En ons vertrouwen op hem is een mechanisme dat hem een verantwoordelijkheid geeft. Wanneer we naar de fenomenen van de natuur kijken dan vinden we daar prachtige voorbeelden van. Wanneer de kleine musjes nog niet weten hoe ze moeten vliegen en op hun ouders vertrouwen dan brengt niet alleen de moeder maar ook de vader graan naar hun bekjes toe en geeft dat hen. Het is een ontzettend mooi fenomeen om er vanuit dit oogpunt van vertrouwen naar te kijken. De jonkies kunnen niet vliegen, ze zijn afhankelijk van hun ouders en op de dag dat ze beginnen te vliegen en zelf graan verzamelen dan heeft noch de moeder noch de vader de neiging om hun graan met de kleintjes te delen. Vanaf die dag laten ze hen alleen. Dit laat zien dat als we op zoek zijn naar graan en zeggen: ´Mijn moeder en vader dient ook voor mij te zorgen´, dat dat dan niet zo is en niet zo zal zijn. Vanaf de dag dat we zijn ontwaakt tot het besef dat ze zelf ons graan aan het zoeken zijn hebben de moeder en de vader hun verantwoordelijkheid verloren.
Onze relatie met het onbekende is exact hetzelfde. Zodra we beginnen te vertrouwen op de bekende bron en op onze eigen vermogens om alles wat we wensen te verkrijgen, wordt het onbekende nog onbekender. Net zoals de ouders van de musjes zich terugtrekken en niet meer aan de kleintjes verschijnen, zo verdwijnt God steeds meer. Hoe meer we voor onszelf zorgen, hoe meer de bekende bron verdwijnt. Het is niet zo dat die bron teleurgesteld of boos is. Het is een automatich proces. Van nature is een moeder, van wie het hart altijd gefocust is op haar kleintjes, waakzaam bij elke beweging die haar kind maakt, voor het geval dat het zou kunnen struikelen. Maar voor hoe lang? Zo lang als het kind geen controle over zichzelf heeft verworven. Vanaf het moment dat het kind controle over zichzelf heeft en uitkijkt waar het gaat, richt de moeder haar mind op iets anders. Dat betekent niet dat haar liefde is verminderd; het betekent slechts dat vanaf het moment dat het kind in staat is rond te lopen zonder afhankelijk te zijn van de moeder, navenant zo veel verantwoordelijkheid uit het hart van de moeder is verwijderd. Het is exact hetzelfde met de Hemelse Vader.
Wanneer iemand arm is, maar net kan leven met wat hij heeft, dan kun je je afvragen of het voor hem juist zou zijn al zijn bezittingen weg te geven en op die manier afhankelijk te worden van anderen. Maar wat is goed? Dit is moeilijk te beslissen, want goed is specifiek voor een ieder. Er bestaat een verhaal over de grote Indische componist Sayn Aliyas. Hij was een asceet en voor zijn dagelijks voedsel was een brood genoeg. Het kwam voor dat mensen hem meer gaven. Hij bewaarde dat echter niet voor de dag erna. Hij gaf altijd weg wat hij die dag niet had gegeten. En als iemand hem vroeg waarom hij zich afhankelijk maakte van anderen dan antwoordde hij: ´We zijn allemaal van elkaar afhankelijk. Zolang ik mezelf niet aan anderen opdring, komt alles van God en gaat het allemaal naar de schepsels van God´. Dus hangt alles af van het gezichtspunt, van hoe je naar iets kijkt.
Soefis zijn het beste voorbeeld in de wereld van het vertrouwen op God. Je zul talloze voorbeelden in de levensgeschiedenis van soefis vinden van hoe zij dat vertrouwen op God hebben beoefend als iets spiritueels. Hoe hebben ze het beoefend? Niet alleen voor hun voedsel, maar voor alles in hun leven hebben ze vertrouwen in hun natuur ontwikkeld. Terwijl iedereen heeft gezocht naar onafhankelijkheid hebben zij precies het tegenovergesteld beoefend, afhankelijkheid en de wonderbaarlijke resultaten die ze hebben bereikt door dit te beoefenen zijn de moeite van het bestuderen waard: vertrouwen op het leven met of zonder voedsel; vertrouwen op gezondheid door er wel of niet op te letten. En op deze manier hebben ze zich niet alleen onafhankelijk van de wereld gemaakt, maar hebben ze het ongekende voor hen gekend gemaakt. Op deze manier hebben ze de naamloze, de vormloze, de ongeziene, de ongekende God gevonden. In de soefi-terminologie wordt dit Tawakul genoemd, wat vertrouwen op God betekent.