In de Koran staat geschreven dat God Zijn vertrouwen aan de hemelen, de aarde en de bergen aanbood, maar dat ze weigerden omdat ze niet in staat waren die te dragen. Vervolgens bood Hij Zijn vertrouwen aan de mens aan die dat accepteerde. Vertrouwen is in dit geval verantwoordelijkheid. De waarde van de mens is net zo groot als zijn verantwoordelijkheid, want wat de bergen niet kunnen dragen heeft de mens gedurende zijn gehele leven gedragen. En dat is de reden waarom een verantwoordelijk mens van nature een spirituele kwaliteit in al zijn betrekkingen en in al zijn relaties laat zien. Of hij nu onze vriend, meester, bediende of familielid is, als hij verantwoordelijk is voor het vertrouwen dat we hem geven dan is dat hetgeen wat hem waarde verleent. Of hij nu minister, koning of president van een land is, zijn grootsheid en zijn waarde zijn in overeenstemming met zijn verantwoordelijkheid en met de macht waarmee hij die uitdraagt gedurende zijn leven.
Er is echter een ander gezichtspunt van waaruit je hiernaar kunt kijken: dat de mens groot kan worden door zijn verantwoordelijkheid. En tegelijkertijd kan hij vallen, want er is een struikelblok: hoe meer iemand zich bewust wordt van zijn verantwoordelijkheid, hoe minder hij de macht van wijsheid erkent die naast hem werkzaam is. Om deze reden zijn er in deze tijd van materialisme grote persoonlijkheden die veel volbrengen en toch uiteindelijk hun beperking laten zien. Deze beperking komt voort uit het feit dat ze verdronken zijn in de verantwoordelijkheid die ze op zich hebben genomen en uit het feit dat ze God zijn vergeten, die andere macht die naast hen werkzaam is. Hoe groot iemand ook in zijn wijsheid of macht is, hij is toch beperkt. Als zijn wijsheid en macht vergeleken worden met goddelijke wijsheid en macht dan zijn ze nog kleiner dan een druppel in vergelijking met de zee. Sa´di, de perzische dichter, heeft in eenvoudige woorden een opmerking gemaakt in zijn Rozentuin. Hij zegt: ´De Bouwmeester van dit hele universum is zelfs actief in het vervaardigen van mijn aangelegenheden. Mijn bezorgheid over mijn aangelegenheden is echter mijn ziekte´. Hiermee bedoelt hij: ´Het is iets waar ik niets aan kan doen, maar tegelijkertijd erken ik dat alles wat ik wil volbrengen al door iemand anders is gedaan. Iemand anders die veel groter, machtiger en wijzer is dan ik´.
Jelal-ud-Din Roemi brengt in zijn Masnawi te berde dat het kleinste insect zijn geschikte voedsel ontvangt. Dat insect wordt ofwel aangetrokken tot zijn voedsel ofwel het voedsel wordt naar hem toegestuurd. De mens, die verantwoordelijk is voor zichzelf en die de verantwoordelijkheid op zich neemt voor andere levende schepsels, zou zelfs nooit denken over die kleine insecten die zich onder aan de muur van zijn huis, onder de aarde, verborgen onder bladeren en bedekt door gras bevinden. Zij ontvangen echter dat wat nodig is om hen in leven te houden. Op dezelfde manier ontvangen vogels en dieren allemaal hun voedsel en alles wat ze nodig hebben om hun nesten zonder de hulp van de mens te bouwen. De mens valt de ongelukkige taak toe om hard te werken en of in zijn levensonderhoud te moeten voorzien, maar dat is de prijs die hij betaalt voor onafhankelijkheid, zelfstandigheid en voor de verantwoordelijkheid die hij op zich neemt. In de mate waarin hij een verantwoordelijkheid op zich neemt verricht hij ongetwijfeld een groot werk voor mens-wording. Maar als hij zo geabsorbeerd raakt in die verantwoordelijkheid dat hij alleen maar op zijn eigen beperkte bronnen vertrouwt en die bron vergeet waaruit zijn hulp komt en als hij zich onbewust is van die macht en die wijsheid die zich naast hem bevindt dan zal hij ongetwijfeld met zijn zeer grote verantwoordelijkheid uiteindelijk falen, ondanks alle macht en kracht die hij bezit.
Wanneer iemand heden vraagt of er niet een energie of een kracht werkzaam is die verstoken is van wijsheid, dan is het antwoord dat er niet een kwaliteit of een eigenschap kan bestaan zonder de bezitter van die kwaliteit of van die eigenschap. Energie kan niet bestaan zonder de energieke persoon aan wie energie behoort. Macht kan niet bestaan zonder de machtigen van wie macht een eigenschap is. Intelligentie kan niet bestaan zonder de intelligente mens aan wie die intelligentie behoort. Vervolgens kan iemand vragen: ´Is het dan niet energie, een kracht of een macht waaruit dit alles komt?´ Hij noemt zichzelf echter geen energie of kracht of macht. Hij zegt: ´Ik ben ik, een ego, een wezen´. Als dit wezen wordt voortgebracht uit een object dan kan hij geen wezen worden. Hij zou niet moeten beweren dat hij een wezen is. Dit laat zien dat een wezen voortkomt uit een wezen; dat er zich acher alles een wezen bevindt. En dat Wezen is volmaakt in Zijn macht en wijsheid. Vervolgens is een persoon dan echter geneigd zich af te vragen of dat wezen een groter wezen dan zijn wezen is, want zijn ego vergelijkt dat wezen met zijn wezen. Hij wil dat andere wezen zien, hij wil zien waar het in vergelijking met hem staat. Het antwoord hierop is dat het een Wezen is dat alles en iedereen insluit. Er is derhalve niets anders wat je met dit Wezen kunt vergelijken noch kan het verklaard worden, want Zijn wijsheid is niet als onze wijsheid noch is Zijn macht als onze beperkte macht.
Degenen die gepoogd hebben een leven te leiden dat afhangt van dat Wezen zijn heiligen en wijze mannen geweest. Zij hebben de erkenning van de goddelijke macht en van de goddelijke wijsheid beoefend door er passief voor te worden, door er ontvankelijk voor te zijn. En door deze beoefening werd hun lading van verantwoordelijkheid van hen afgenomen en werd hun levens gemakkelijk voor hen gemaakt en zij ervoeren een groot gemak en een grote vrede.
Een bedachtzaam mens benijdt heel vaak een klein kind, dat zo gelukkig, zo zonder zorgen en zonder angsten is. Hij beseft dat het kind het goddelijke koninkrijk vertegenwoordigt. Het is alsof alles wat er is hem toebehoort, alles aat goed en prachtig is. Nu komt echter de vraag op tot welke hoogte je moet vertrouwen op goddelijke macht en wijsheid en tot welke hoogte je je voor jezelf verantwoordelijk moet voelen en voor degenen die van jou afhankelijk zijn. Wat er soms gebeurt is dat iemand een principe aanneemt en dat beoefent. Teneinde dat principe te beoefenen dien je je echter zelf voor te bereiden. Als je niet voorbereid bent voor dat principe dan moet je het niet beoefenen. Als iemand die elke dag hard werkt voor zijn levensonderhoud gaat zitten en zegt dat God moet voorzien in zijn onderhoud dan zal die voorraad niet zo snel komen en zal hij teleurgesteld worden. Teneinde het te beoefenen dient hij allereerst zichzelf voor te bereiden om geloof te verwerven; vertrouwen en geloof zullen het onderhoud brengen. Vertrouwen en geloof echter moeten eerst geleidelijk aan worden ontwikkeld en het principe moet niet onmiddellijk worden beoefend. Als je ergens een zakenaangelegenheid hebt en je zegt: ´Welnu, het zal allemaal vanzelf gaan, ik zal er niet naar toe gaan´, dan is dat verkeerd omdat diegene iets is gestart door er verantwoordelijk voor te zijn; hij kan zichzelf niet op zo´n manier plotseling terugtrekken. Tegelijkertijd moet hij elke dag dat principe van het erkennen van de wijsheid en macht die zich naast zichzelf bevindt, beoefenen.
Ik zou nooit iemand adviseren zijn verantwoordelijkheid weg te geven bij het erkennen van de macht en de wijsheid van God. Je moet echter vol moed en vertrouwen zijn als je moeilijkheden en schijnbare zorgen tegenkomt door te erkennen dat er een krachtige macht is, dat er zich een volmaakte wijsheid achter je bevindt en dat alles goed zal komen. Hierdoor zal iemand uitstijgen boven zijn beperkte macht en wijsheid en zal hij in staat zijn macht en wijsheid te halen uit die onbeperkte bron die hem uiteindelijk naar het succes zal leiden. Dan zal zelfs in geval van mislukking deze erkenning van een volmaakte macht en wijsheid die naast jou werkzaam is, jou de kracht schenken om het te dragen en om je toe te vertrouwen aan de wil van God.