Wat er over het algemeen gebeurt in het leven is dit: de mens erkent wat hij niet zou moeten erkennen en hij erkent niet wat hij zou moeten erkennen. Over het algemeen is het beter nooit een feit te erkennen wat je geen leven wenst te schenken. Wanneer bijvoorbeeld iemand begint te zien dat zijn vriend niet zo vriendelijk of hartelijk is als een vriend zou moeten zijn, geeft hij, zodra hij dat erkent, substantie aan iets wat tot dusverre alleen maar een schaduw was. Iemand die voelt: ´Iedereen in mijn gezin, in mijn omgeving vindt me niet aardig, keurt me af; ik heb een vermoeiend effect op hen´, geeft zeker leven aan dat feit.
Ooit kwam een vriend naar me toe en zei: ´Ik weet niet welk slecht gesternte zijn invloed op me aan het uitoefenen is, maar alles wat ik de afgelopen drie jaar heb aangeraakt is verkeerd gegaan; niets wat ik aanraak brengt succes of plezier´. Ik zei: ´Het spijt me dat je zo laat bent gekomen; toch is het niet te laat; maar de afgelopen drie jaar heb je olie op dit vuur gegooid´. Vervolgens vroeg hij: ´Hoe heb ik olie op dit vuur gegooid?´ Ik antwoordde: ´Door het te erkennen´. Als we elk klein feit erkennen dat een slecht effect op ons leven heeft dan geven we er vanuit onszelf leven aan en maken er zo een levend iets van. En zo is het ook met veel ziekten. Heel vaak krijgen mensen de gewoonte om te zeggen: ´Oh, ik ben zo moe!´ Het is voor hen niet nodig om hout te hakken of stenen te dragen; zij zullen al moe zijn voordat ze dat doen; zodra ze aan moeheid denken is de moeheid er. Er zijn veel gevallen waarin er geen behoefte bestaat om moe te worden; je wordt slechts moe door het feit dat je het hebt erkend. Zo is het ook met slapeloosheid. Wanneer je eenmaal voor jezelf hebt erkend dat je niet kunt slapen is dat voldoende om je de hele nacht wakker te houden. Er zijn veel van dit soort ziekten en de voornaamste daarvan is depressie.
Voor degene die erkent dat dit leven zijn vriend is, zal het leven zijn vriend blijken te zijn; voor degene die erkent dat dit leven zijn vijand is, zal het leven op elke wijze zijn vijand blijken te zijn. Er zijn veel mensen die aandacht schenken aan degenen die hen tegenwerken en door er aandacht aan te besteden zorgen ze ervoor dat dat zelfs versterkt omdat ze een impressie op hen drukken. Je zou je af kunnen vragen of animositeit in mensen niet zou bestaan als je er niet aan zou denken. Die kan dan wel bestaan, maar door er aandacht aan te schenken of door haar te erkennen, geef je er leven aan. Als je haar niet erkent, zal ze in de loop van de tijd afsterven. Want animositeit is een vuur, niet een eeuwig voortdurend vuur; door erkenning wordt er olie op dat vuur gegooid. Als je het niet erkent, zal het vuur gedoofd worden. Veel mensen zouden kunnen zeggen dat het hypocriet is om een feit niet te erkennen; maar die hypocrisie is beter dan de waarheid. In feite zou je het niet hypocrisie noemen als je de betekenis ervan, de waarde ervan zou kennen. De doktor die tegen een patiënt zegt, zelfs als hij ziet dat zijn patiënt hoge koorts heeft: ´Het is okay, het is niets´, is geen hypocriet. Door te zeggen dat er hoge koorts is zal hij zeker de koorts van de patiënt verhogen; en dat doen veel artsen. Alles wat een medicus of een religieus iemand doet om iemand die op zijn sterfbed ligt te laten denken aan de dood, moedigt hem zelfs aan in de richting van de dood. Hij is hem in de richting van de dood aan het duwen. Je zou voor iemand die op zijn sterfbed ligt een groter vriend blijken te zijn door zijn leed, zijn zorgen, zijn komende dood, niet te erkennen. Ik heb gevallen gekend waarin het hele gezin er, zodra de doktor de hoop had opgegeven, tegen de patiënt over begonnen te praten en zijn vertrek werd daarmee met vele maanden bespoedigd.
Wat moeten we erkennen? Datgene wat we altijd omzeilen om te erkenne, namelijk onze fouten. Door onze fouten te erkennen zullen we ze vermoorden. Maar dat is iets wat we willen verbergen, wat we zelfs voor onze eigen ogen willen verstoppen. Je eigen fout in de ogen kijken is het beste wat je kunt doen; die te analyseren, te wegen, te meten en die beter te begrijpen. Hierdoor vernietig of begrijp je de fout, of verander je die fout in een verdienste. Mensen denken heel vaak dat het wijs is om tegen iemand te zeggen: ´Nee, je bent niet mijn vriend. Je bent niet erg attent of lief voor me geweest´. Wanneer iemand een ander zulke dingen zegt, zal hij die ander daarmee inspireren, zelfs als ze van tevoren niet bestonden. Bovendien zijn alle tegenslagen en alle gevaren die de mens bedreigen en bang maken heel vaak niet zo groot als de mens denkt en kunnen ze vermeden worden als de mens ze niet erkent; want hoe iemand over het gevaar denkt hangt af van de specifieke toonhoogte waarop het hart is afgestemd. Als bijvoorbeeld tien mensen voor hetzelfde gevaar staan en je hun angst zou kunnen meten, dan zou je ontdekken dat ieder een heel andere graad van angst heeft.
Toen ooit de Profeet Mohammed en zijn volgelingen werden verbannen, zaten hun vijanden hen achterna in de woestijn. Ze stonden achter een rots toen plotseling het galopperen van veel paarden werd gehoord. ´O, Profeet´, zei een van de discipelen, ´ze zijn ons aan het achtervolgen. Ze zijn met velen, er bevindt zich een heel leger achter ons´. ´O, ze gaan ergens anders naar toe,´ zei de Profeet, ´zij zullen een andere richting inslaan´. ´Maar wat doen we als ze hiernaartoe komen?´, vroeg de discipel. ´Het zijn er zo veel en wij zijn maar met ons tweëen!´ ´Zijn we slechts met ons tweëen?´, vroeg de Profeet, ´nee, we zijn met ons drieën: jij, ik en God´.
Niet iedereen kijkt vanuit eenzelfde gezichtspunt naar gevaar. Voor de een is het kleinste ding te groot en voor een ander stelt het grootste niets voor. Dat ligt eraan hoe je ernaar kijkt. Als je het gevaar eenmaal als groot ervaart dan zul je het groter maken; maar door de grootte van het gevaar niet te erkennen zul je het verminderen. Wanneer de omstandigheden zover zijn gegaan dat het uiterst moeilijk is om het leed te overwinnen dan moet je ze weer onder controle krijgen. Door er veel heisa over te maken zullen we het leed niet verminderen. Integendeel, het zal groter worden.
Er is een amusant verhaal dat dit uitlegt. Nog niet zo lang geleden was er een minister-president van Hyderabad. Hij behoorde tot een van de oude prinselijke families die een bepaald ideaal van manieren en cultuur met zich meedroegen. Op een dag toen hij aan tafel zat en wat buitenlandse vrienden vermaakte, gebeurde het dat een deel van het paleis in brand vloog. Daar het de gewoonte was om bij het brengen van nieuws zich niet te haasten, kwam de adjudant heel rustig, tussen de gangen door en fluisterde in zijn oor wat er aan de hand was. Tot grote verbazing van de adjudant zei de minister-president slechts: ´O ja?´ en ging door met de volgende gang die was gearriveerd; en toen die was geserveerd vroeg hij zijn gasten vervolgens hem te verontschuldigen en zei: ´Ik kom zo terug´. Hij ging kalm weg, alsof er niets was gebeurd, en kwam toen weer kalm terug. Een groot deel van het paleis was al in vlammen opgegaan, maar de gasten gingen weg zonder iets te hebben gemerkt. De volgende dag lazen ze in de krant over het vuur. Zij waren zeer verbaasd om zoiets te zien, om zo´n geduld, zelfbeheersing en meesterschap te zien. Dat betekende niet dat de minister het verlies niet had gevoeld; hij voelde dat wellicht meer dan een ander dat zou kunnen voelen, maar hij liet het niet zien. Het was niet zijn gewoonte om op te springen en heisa om niets te maken. Stel je voor dat het gehandeld had als ieder ander, wat zou hij dan bereikt hebben? Hij zou de anderen ook ongerust hebben gemaakt en het erger hebben gemaakt. Het was beter dat het paleis in brand stond dan dat de spirit dat deed.
Er is iets anders wat je moet erkennen. Je moet in je vriend, je metgezel, degenen die je wilt helpen, het goede deel in hun karakter erkennen. Door dat deel te erkennen, door daar aandacht aan te schenken zul je dat verstevigen; het zal groter worden. En denk niet dat het tegen nederigheid in gaat om zelfs je eigen verdiensten te erkennen; want als je je niet bewust bent van je eigen verdiensten dan lijdt de plant daar zonder water. Het betekent niet dat je door je verdienste of je deugd te erkennen trots of verwaand wordt; als je dat wilt kun je jezelf vrij van trots of verwaandheid houden. Door je verdienste te erkennen geef je echter water aan de plant die het waard is gekweekt te worden.
Dezelfde methode kan vanuit de psychologie uitgebreid worden tot esoterie. In esoterie hebben we een probleem voor ons. Er is een waarheid die we moeten ontdekken, die wordt verduisterd door een feit; en als we eraan gewend raken om een feit te ontkennen teneinde een waarheid te ontdekken, dan zullen we in het werk van de esoterie gereed zijn die waarheid te ontdekken die de moeite waard is om ontdekt te worden. Het feit is een schaduw die op dit moment iets vertegenwoordigt waaraan een bepaalde betekenis is gehecht, iets waar we getuige van kunnen zijn, maar wat tegelijkertijd niet voor altijd werkelijk zal blijven zijn. Wanneer iemand bijvoorbeeld zegt: ´Sandow* is in feite een sterke man´. Het is inderdaad een feit dat hij een sterke man is, maar omdat hij niet voor altijd sterk is is het slechts een feit, het is geen waarheid. Daarom is de kennis van het bestaan van anderen, al deze kennis die we hebben, veranderlijke kennis en omdat die veranderlijk is is die een feit; de waarheid bevindt zich daarachter. Wanneer we echter binnen in ons eigen zelf en in anderen dat ontdekken wat eeuwigdurend is en nooit zal veranderen dan is dat de waarheid. Degene die dit begrijpt zal de betekenis van alle concentratie-oefeningen en meditaties begrijpen die door de soefis worden bestudeerd en beoefend; het zijn allemaal middelen voor een doel; ze zijn er allemaal om het feit te ontkennen teneinde de waarheid te vestigen.
* Eugene Sandow: stond in het begin van de 20e eeuw bekend als een 'sterke man' en als uitvinder van een systeem van fysieke cultuur.