De continuïteit van het leven

Er is een vraag die elke mind bezighoudt: vroeg of laat begint iemand zich af te vragen of er zoiets als een continuïteit van het leven bestaat. Er zijn veel mensen die in hun pessimisme geloven dat er niets na dit leven zal zijn; en er zijn andere mensen die tengevolge van hun optimistische houding denken dat, of het nu wel of niet waar is, ze net zo goed kunnen geloven dat er iets is. Het is niettemin uiterst pijnlijk wanneer iemand denkt dat er niets na de dood zal zijn; en dat geloof is erger dan de dood hoeveel redenen hij ook mag hebben ter ondersteuning van zijn geloof.

Er zijn sommige mensen die door verschillende fenomenen bewijs willen verzamelen over het leven in het hiernamaals. Zij komen echter negenennegentig teleurstellingen tegen en wellicht één werkelijkheid.

Het is het idee van de soefi dat het leven leeft en dat de dood sterft. Met andere woorden: er bestaat voor het leven geen dood en voor de dood bestaat er geen leven. Deze manier om tot het verwerven van de zekerheid te komen dat het leven continu is is echter niet alleen een intellectuele manier. Want door alle filosofieën en metafysica gedurende zijn gehele leven te bestuderen kan iemand zichzelf door beredeneren bewijzen dat er continuïteit van leven is. Toch zal dit besef dat is verworven door de mind in te spannen hem toch niet het gevoel van zekerheid schenken dat hij zou willen hebben. De soefi derhalve beoefent het proces waardoor hij in staat is dat deel van leven in zichzelf aan te raken wat niet onderhevig is aan de dood. En door dat deel van het leven te vinden begint hij vanzelf de zekerheid van het leven te voelen. Het maakt hem zekerder van het leven dan wat dan ook in de wereld, want hij ziet de veranderlijkheid en de beperking van alle dingen. Alles wat wordt geconstrueerd is onderhevig aan destructie; alles wat wordt opgebouwd is onderhevig aan afbraak; alles wat is geboren is onderhevig aan de dood. In het vinden van dat leven vindt hij zijn eigen zelf en omdat dat het ware leven is, begint al het andere wat hij over het leven weet zijn importantie te verliezen.

Op welke manier ontdekt hij dat leven in hem dat nooit werd geboren en dat nooit zal sterven? Door zelf-analyse. Een zelf-analyse echter in overeenstemming met hetgeen mystici erover weten. Dat betekent begrip hebben van wat dit voertuig dat wij ons lichaam noemen voor ons is en in welke relatie wij ertoe staan. Door te begrijpen waar de mind, die wij mind noemen, uit bestaat. Door je zelf af te vragen: ´Ben ik dan dit lichaam, ben ik dan deze mind?´ Er komt een tijd waarin de mens begint te zien dat hijzelf de kenner van het lichaam en van de mind is. Maar hij komt slechts tot dit besef wanneer hij zijn lichaam en mind in de hand houdt, als objecten die hij gebruikt voor het doel van zijn leven. Wanneer hij dit eenmaal heeft gedaan dan worden het lichaam en de mind als twee zwemvliezen die hij aantrekt om zonder gevaar voor verdrinking in het water te zwemmen. Hetzelfde lichaam en dezelfde mind die de sterfelijkheid van de mens veroorzaken, tenminste in zijn gedachte, worden dan het middel voor zijn veiligheid. Zij beschermen hem tegen verdrinking in het water van de sterfelijkheid.

In feite is sterfelijkheid slechts onze conceptie. Onsterfelijkheid is de werkelijkheid. Wij maken een conceptie van sterfelijkheid omodat we het werkelijke leven niet kennen. Door besef van het werkelijke leven en de vergelijking tussen het werkelijke leven en sterfelijkheid leer je dat sterfelijkheid niet-bestaand is. Het is niet overdreven te zeggen dat de taak van een soefi ont-leren is. Wat hij gewoonlijk leven noemt of gewoonlijk als leven erkent begint hij dan te erkennen als de dood. En wat hij gewoonlijk de dood noemt begint hij dan te erkennen als leven. Dus zowel het leven als de dood zijn voor hem geen omstandigheden waaraan hij onderhevig is, maar omstandigheden die hij zelf voortbrengt. Een grote Perzische soefi, Bedil, zegt: ´Door mijzelf word ik een gevangene en door mijzelf word ik vrij´. Waarom zegt een soefi dit? Waarom zegt niet iedereen dit? Omdat het voor een soefi een omstandigheid is die hij voortbrengt en voor een ander is het een omstandigheid waarin hij hulpeloos is.

Om dit besef voort te brengen is het eerste wat je in elk klein ding in het leven dient te leren de methode van ont-leren. In mijn eigen werk vind ik het heel erg moeilijk als er iemand naar me toekomt en vraagt: ´Nu heb ik tot hier geleerd. Wilt u meer aan mijn kennis toevoegen?´ In mijn hart zeg ik: ´Hoe meer je hebt geleerd, hoe moeilijker het voor me is. En als ik eraan toe wilde voegen, zou het niet een toevoegen zijn. Het zou het wegnemen zijn van wat je hebt opdat ik jou kan ontlasten van alles wat je hebt geleerd. Je dient in staat te zijn om eerst te ont-leren. Want door dit ont-leren zal het werkelijke leren komen´.

Maar je zou je kunnen afvragen of hetgeen we in het leven leren dan helemaal geen zin heeft? En het antwoord is nee, dat heeft allemaal zin. Maar waarvoor? Voor het doel waarvoor je het hebt geleerd. Maar niet alles wordt geleerd ter wille van het doel waarnaar je op zoek bent. Wanneer je op zoek bent naar het geheim van het leven is het eerste wat ont-leerd moet worden datgene wat je leren noemt. Dit is ongetwijfeld iets wat voor iedereen heel moeilijk te begrijpen is. En toch wanneer we de levens van Roemi en zijn leraar Shams-e Tabrèz lezen is de eerste les die Shams-e Tabrèz aan Roemi gaf alles te ont-leren wat hij had geleerd.

Is dit ont-leren het vergeten van alles wat je leert? Helemaal niet. Dit ont-leren betekent in staat zijn met rede op logische wijze het tegengestelde te zeggen van wat je hebt geleerd. Wanneer je gewend bent om te zeggen: dit is verkeerd, dat is juist; dit is goed en dat is slecht: dit is groot en dat is klein; dit is hoger en dat is lager; dit is spiritueel en dat is materialistisch; dit is omhoog en dit is omlaag, dit is voor en dit is na; als je de tegenovergestelde woorden met rede en logica kunt gebruiken dan heb je vanzelf datgene ont-leerd wat je ooit hebt geleerd. Na dit begint de verwerkelijking van de waarheid. Want dan wordt de mind niet meer gefixeerd. En op dat moment begint je levendig te worden, want dan is je ziel geboren. Op dat moment begin je tolerant te worden en op dat moment zul je vergeven, want je zult zowel je vriend als je vijand begrijpen. Dan heb je niet maar één gezichtspunt, dan heb je alle gezichtspunten. Is het dan niet gevaarlijk om alle gezichtspunten te hebben, kun je je afvragen? Zorgt dat er niet voor dat je je eigen gezichtspunt verliest? Niet noodzakelijkerwijze. Je kunt één kamer in het huis bewonen of tien. Je kunt elke kamer op de manier gebruiken zoals jij wilt in overeenstemming met het aantal gezichtspunten die je kunt zien, zo groot is je gezichtspunt.

Dit alles wordt verworven door het meditatieve proces, door jezelf af te stemmen, door jezelf in een geschikt ritme te brengen; door concentratie, contemplatie, meditatie en verwerkelijking; door tegelijkertijd te sterven en te leven. Om boven de dood uit te stijgen dien je eerst te sterven. Om boven de sterfelijkheid uit te stijgen dien je te weten wat ze is. Het is echter zeker dat het grootste en voornaamste wat je kunt wensen te volbrengen in dit leven, slechts één ding is en dat is: uit te stijgen boven de conceptie van de dood.

Om boven de conceptie van de dood uit te stijgen moet je voor dood spelen en proberen te weten wat de dood is. Het is een grote les om voor dood te spelen. Wat we doen is iets wat heel vals is, want we spelen het leven wanneer we onderhevig zijn aan de dood. Als we voor dood zouden spelen dan zou het iets heel werkelijks zijn en niet een hypocrisie. Hierdoor zullen we het leven ont-dekken, want we ervaren de dood door het leven te spelen en we ervaren het leven door voor dood te spelen. Wat wij de dood noemen is de dood van dit lichaam en als we onszelf hechten aan dit lichaam als ons wezen dan is dat de dood. Een eenvoudig iemand vroeg een vriend: ´Hoe zal ik weten dat ik dood ben?´ ´Nou´, antwoordde de vriend, ´dat is heel gemakkelijk. Wanneer je jas versleten en verscheurd is dan is dat het teken van de dood´. En toen zijn jas verscheurd en versleten was begon deze man te denken dat hij dood was en hij huilde bitter. Toen kwam er een bedachtzaam iemand langs en vertelde hem: ´Slechts jouw jas is versleten. Hoe kun jij daarom huilen? Je bent nog steeds in leven!´

Dit verhaal illustreert exact het mystiek idee. Voor een mysticus is het lichaam een gewaad. Het heeft echter geen zin dit op intellectuele wijze te beseffen. Want als je op intellectuele wijze zegt: ´Mijn lichaam is mijn gewaad´, dan is de volgende vraag: ´Maar wat ben ik dan en waar ben ik dan?´ Door het meditatieve proces ontdek je waar je bent en wat je bent en dit blijft niet een geloofsovertuiging, dat wordt een geloof en zelfs groter dan een geloof: het wordt een innerlijke overtuiging.

Er was ooit een koning die dacht dat hij zijn koninkrijk moest opgeven om mureed te worden. Hij wilde al zijn wereldse zaken opgeven en zichzelf alleen maar verliezen in spiritueel denken. En toen hij naar Bokhara ging onder leiding van een leraar gaf de leraar hem het werk van een novice en dat was het huis waarin alle leerlingen woonden helemaal te vegen en schoon te maken, het afval te verzamelen en dat het dorp uit te dragen. De leerlingen hadden ongetwijfeld met deze man te doen en ze waren geschokt dat hij die gewend was om op een troon te zitten en om koning te zijn, dit moest doen. Zij dachten dat dat vreselijk voor hem moest zijn. De leraar die wist wat voor doel hij voor ogen had kon niet anders. Hij zei: ´Hij dient dit te doen, want hij is er nog niet klaar voor´. Op een dag kwamen alle discipelen bij elkaar en zeiden: ´Leraar, we hebben allemaal te doen met deze man en we vinden hem zo verfijnd, zo vriendelijk en zo ontwikkeld en we zouden blij zijn als u hem van zijn taak wilde ontslaan´. De leraar zei: ´We zullen een test doen´. Op een dag toen hij zijn afvalemmer buiten de stad aan het brengen was botste er iemand tegen hem op en lag al het afval op de grond. Hij keek op en zei: ´Welnu, dit zou in het verleden nooit zijn gebeurd, dat kan ik je wel vertellen!´ En toen er verslag werd gedaan aan de leraar zei hij: ´Heb ik niet gezegd dat de tijd nog niet was aangebroken?´

Na enige tijd werd er weer een test gedaan. En toen hetzelfde gebeurde keek deze man op naar degene die hem had geduwd en zei niets. Weer zei de leraar: ´Heb ik niet gezegd dat de tijd nog niet was aangebroken?´ De derde keer echter toen hij werd getest keek hij zelfs niet op naar degene die zijn afval in de war had gebracht. Hij raapte alles op wat er was gevallen en droeg het weg. Toen zei de leraar: ´Nu is het moment daar, nu kan hij voor dood spelen´.

Als we nadenken over de leringen van Christus, zoals: als iemand je op de wang slaat, keer hem dan ook je andere wang toe; als iemand je vraagt om een mijl met hem op te lopen, loop dan twee mijlen met hem op; als iemand jou om je overjas vraagt, geef hem dan ook je hoofddeksel, wat betekent dat dan allemaal? Zijn dat niet allemaal leringen om ons te leren voor dood te spelen? Als leraren van waarheid derhalve op enig moment hun leerlingen enig proces van gedrag jegens hun naasten hebben onderricht dan kan dat proces niets anders dan het voor dood spelen genoemd worden. Je zou kunnen denken dat dit heel moeilijk is, dat het van de kant van de leraar heel wreed is, maar de instructeur moest ook door hetzelfde proces heengaan in een bepaalde periode van zijn leven. Soms is de grootste wreedheid de grootste vriendelijkheid. Het is moeilijk, maar het moeilijkste pad kan op deze manier overwonnen worden. En hoe vaak nemen we ons niet onbelangrijke zaker ter harte? Hoe vaak veroorzaken we niet of hechten we niet belang aan disharmonie die net zo goed vermeden had kunnen worden? Hoe vaak zien we niet af van het kwade waar we net zo goed vanaf hadden kunnen zien? Dit is allemaal het spelen van het leven en het ander is het voor dood spelen. Wanneer we voor dood spelen dan komen we aan bij het leven; wanneer we het leven spelen komen we aan bij de dood.

met de dood spelen is uitstijgen boven het verstandige en het onverstandige omdat wat wij verstandig en onverstandig noemen bij een bepaalde fase horen. Je kunt boven die fase uit stijgen. Dan is alles verstandig. Bovendien zul je altijd ontdekken dat degenen die voor dood spelen of die voor dood hebben gespeeld degenen zijn die het meest open en sympathiek staan voor de pijn van anderen. Want terwijl zij voor dood spelen, spelen ze vanzelf ook het leven. Daarom zijn ze in leven voor alles wat hen kan helpen om anderen bij te staan, hoewel ze voor dood zijn voor alle verkeerde dingen die op hen afkomen.

Wat is het leven van een mysticus, van iemand die God heeft verwerkelijkt, als het niet het spelen van een rol is? Die rol is niet een rol: het zijn duizenden rollen. Hij moet ook de rol van bediende, meester, zoon van zijn ouders, vriend, vader van zijn kind, een buurman spelen. En toch verwerkelijkt hij in zijn mind eenheid. In alle vermogens gaat hij door met het spelen van de rol en houdt hij toch dat gevoel van één-heid levendig. Hoe verder je op het spirituele pad vordert hoe meer je moet leren een rol te spelen. De twaalf Apostelen konden ineens veel talen spreken en vanaf die dag waren ze in staat veel rollen te spelen en de vragen van iedereen in zijn eigen taal te beantwoorden. De inspiratie die tot hen kwam stelde hen in staat de rol te spelen.

Als je deel wilt nemen aan het toneelspel dat voor je ogen wordt voortgebracht dan kan dat volbracht worden door jezelf uit te wissen. Je moet los van je zelf komen. Dat is het hele geheim: wanneer je niet meer degene bent die je zelf dacht te zijn. Zelfvernietiging, wat zo´n angstaanjagend woord is, is in werkelijkheid niets anders dan onder een andere naam, in een andere vorm en met een andere verschijning toneelspelen in een toneelspel. De vernietiging van het zelf komt eerst door een andere vorm of verschijning te aanbidden. Dit vernietiging vermoordt nooit iemand. Het is Fanà-fi-Shaikh en daarna komen Fanà-fi-Rasul en Fanà-fi-Allah. Dit zijn de drie stappen van zelfvernietiging. De eerste stap is vernietiging in het ideaal van de vorm, de volgende in het ideaal van de naam en de derde stap is de vernietiging in het naamloze en het vormloze.