Soefisme

In het Oosten zijn er drie belangrijkste filosofische scholen: het soefisme, het vedantisme en het boeddhisme. De soefi-denkwijze was die van de profeten van Beni Israël: Abraham, Mozes, David, Jonas e.a., Zarathoestra, Christus en Mohammed. Deze en andere profeten kwamen uit dat deel van de wereld dat Syrië, Arabië, Perzië, Egypte en wat nu Turkije en zuid-oost Rusland is, omvat.

Soefisme is de klassieke school van wijsheid, van quiëtisme en is de oorsprong geweest van vele cultussen van mystieke en filosofische aard. De wortels ervan kunnen teruggevoerd worden tot de school die in Egypte bestond en uit welke bron al de verschillende esoterische scholen zijn voortgekomen. Soefisme heeft die school altijd vertegenwoordigd en heeft de bestemming ervan uitgewerkt op het gebied van kalmte.

Uit deze school van soefisme kwamen vier scholen: de eerste was de Naqshibandi die vooral met symboliek, ritueel en ceremonie werkt. De tweede was de Qadiri, die wijsheid onderrichtte binnenin het gebied van de bestaande Islamitische religie in het Oosten. De derde was de Sohrwardi die het mysterie van het leven onderrichtte door de kennis van metafysica en de beoefening van zelf-beheersing. De vierde was de Chishtia die het spirituele ideaal vertegenwoordigde op het gebied van poëzie en muziek. Uit deze scholen ontsproten vele takken in Arabië, Turkije, Palestina, Tartarië, Russisch Turkestan, Bokhara, Afghanistan, India, Siberië en andere delen van Azië.

In de verschillende scholen bleef het ideaal hetzelfde, hoewel de methoden variëerden. Het belangrijkste ideaal van elke soefi-school is het verwerven van die volmaaktheid geweest die Jezus Christus in de Bijbel heeft onderricht: ´Wees volmaakt, net zoals uw Vader in de hemel volmaakt is´. De methode van de soefi´s is altijd die van de uitwissing van het zelf geweest. Maar welk zelf? Niet het ware zelf, maar het valse zelf waar de mens op vertrouwt en waar hij trots op is als zijnde iets speciaals. En door dit valse zelf uit te wissen staat hij het ware Zelf toe zich te manifesteren in de wereld van verschijningen. Op deze manier is de soefi-methode werkzaam in de richting van de ontvouwing van de ziel, dat zelf dat eeuwig is en waar alle macht en schoonheid toe behoren.

Het soefisme heeft begrepen wat er zich bevindt achter het ideaal van Ahura Mazda en Ahriman, het goede en het kwade principe. Je vindt dit in de woorden van Christus, in de Koran en ook in de Zend Avesta. Het heeft begrepen wat er zich achter het idee van engelen bevindt. En het heeft God en de Meester, de brenger van de goddelijke boodschap, geïdealiseerd. Het kan Joodse mystiek genoemd worden zonder de invloed van het Christendom weg te laten. Het kan de wijsheid van de Christenen genoemd worden, zonder de wijsheid van de Islam weg te laten die erin te vinden is. Het kan de esoterische kant van de Islam genoemd worden zonder de invloed van zulke buitenlandse filosofieën als die van de Vedanta en het Boeddhisme te verwaarlozen. Dit is de reden waarom soefisme zo breed, volmaakt en universeel is.

De aanbidding van de soefi voor de natuur is toe te schrijven aan de invloed van Zarathoestra. De gerichtheid van de soefi op opoffering is de les die door Abraham wordt onderricht. Zijn wonderlijke macht is toe te schrijven aan de invloed van Mozes. Als degene die waarschuwt voor komende gevaren vertegenwoordigt hij de grootse waarschuwer uit het verleden, Noach. Zijn onafhankelijkheid van ascetisme laat de invloed van Salomo zien. Zijn heilige muziek vertelt ons over het lied van David. Zijn gerichtheid op verzaking wordt geleerd van het voorbeeld dat Christus heeft gegeven. De menselijkheid die de soefi laat zien wordt beïnvloed door de persoonlijkheid van Mohammed. Dit maakt de soefi tot leerling van elke meester, de volgeling van elke religie, de kenner van elk aspect van wijsheid. Zo komt het dat hij, ondanks zijn spirituele verwerving, op gezelschap in de wereld gesteld blijft.

Veel mensen hebben gezegd: ´Wij geloven alleen in Mozes of alleen in Christus´. Sommigen zeggen dat zij alleen in de Vedas geloven of in andere klassieke geschriften. Maar de soefi maakt het niet uit wie wat gezegd heeft. Hij geeft alleen om hetgeen er gezegd is. Als hij waarheid vindt in de woorden van Zarathoestra dan accepteert hij die. Als hij waarheid vindt in de Kabala dan accepteert hij die. Hij accepteert de woorden van Christus en de Bijbel. Hij ziet waarheid in de Koran. Hij accepteert de Vedanta. Sommige soefi´s zijn grotere studenten van de Vedanta geweest dan menig Hindoe. Hij ziet in alles één geschrift.

Dara, de broer van Aurangzeb, was een van de eerste buitenlanders die de Vedanta bestudeerden en verspreidde de kennis die daarin gevonden werd. In tijdens de heersing van Akbar waren er christelijke kerken, joodse synagogen en moskeëen in zijn territorium. En hij ging naar alle. Dit was een evident bewijs van zijn soefistische zienswijze. En toen de grote dichter Kabir stierf, eisten zowel hindoe´s als moslims hem op. De hindoe´s wilden hem cremeren, de moslims wilden hem begraven. Beide beweerden dat hij tot hun religie behoorde. De soefi ziet de waarheid in elke religie. Hij zegt nooit dat een religie niet de zijne is. Hindoes en moslims bezoeken de graven van de grote soefi-heiligen. Ze gaan bijvoorbeeld allemaal naar het graf van Khwaja Moin-ud-Din Chishti in Ajmer.

De soefi ziet de ene waarheid in alle vormen. Als iemand een soefi vraagt om naar een christelijke kerk te komen om te bidden is hij bereid dat te doen. Als iemand hem mee zou willen nemen naar een synagoge en hem zou vragen net zo te bidden als de Joden dan zou hij dat heel graag doen. En onder moslims zal hij het Nimaz bidden zoals zij dat doen. In de hindoe-tempel ziet hij dezelfde God, de levende God, op de plaats van het standbeeld. En de tempel van Boeddha inspireert hem in plaats van hem te verblinden met verafgoding. Toch zal zijn ware moskee zijn hart zijn waarin de Geliefde woont, die zowel door een moslim als door een kufr, een ongelovige, wordt aanbeden.

Tegenwoordig is het het doel van de Soefi-beweging om een beter begrip te brengen onder individuen, landen en rassen en om diegenen hulp te bieden die op zoek zijn naar waarheid. Haar centrale thema is het bewustzijn van de goddelijkheid van de menselijke ziel voort te brengen. Voor dit doeleinde wordt de soefi-lering gegeven.

Niet alleen het onbegrip tussen het Oosten en het Westen en tussen de christenen en de moslims heeft het soefisme naar het Westen gebracht, maar ook het onbegrip onder christenen zelf en tussen individuen in het algemeen. Soefisme, als school, is vanuit het Oosten naar het Westen gekomen, maar soefisme als een boodschap is van boven af naar de aarde toe gekomen. En in dat opzicht behoort het soefisme noch tot het Oosten noch tot het Westen. De soefi-esoterische school heeft de traditie van de klassiek soefi-scholen achter zich die in alle verscheidene tijdperken hebben bestaan, de soefi-boodschap echter heeft haar eigen traditie. Ze is meer dan een school: ze is het leven zelf. Ze is het antwoord op de schreeuw van de gehele mensheid.

Soefisme is een religie als je er religie uit wilt leren. Het is een filosofie als je er wijsheid uit wilt leren. Het is mystiek als je erdoor gegidst wilt worden bij de ontvouwing van de ziel. En toch is het meer dan dit alles. Het is het licht, het is het leven dat het voedsel van elke ziel is en het verheft een sterfelijk wezen tot onsterfelijkheid. Het is de boodschap van liefde, harmonie en schoonheid. Het is een goddelijke boodschap. Het is de boodschap van de tijd en de boodschap van de tijd is een antwoord op de schreeuw van elke ziel. De boodschap echter bevindt zich niet in haar woorden, maar in het goddelijke licht en leven dat de zielen healt, hen brengend naar de kalmte en vrede van God.

Soefisme is deïsme noch atheïsme, want deïsme betekent een geloof in God die zich ver verwijderd van de hemelen bevindt en atheïsme betekent zonder geloof in God zijn. De soefi gelooft in God. In welke God? In de God van wie hij afgescheiden is geraakt, de God binnenin zich en buiten hem. Zoals in de Bijbel wordt gezegd, wij wonen, bewegen en hebben ons wezen in God. Die lering is de lering van de soefi´s.

De soefi gelooft in God als het geïdealiseerde Zelf binnenin het ware leven, als het collectieve Bewustzijn, en ook als de Heer van beide werelden, de Meester van de Dag des Oordeels, de Inspirator van het juiste pad en de Ene uit wie alles is gekomen en naar wie alles zal terugkeren.

In werkelijkheid kunnen er niet veel religies zijn. Er is er maar één. Er kunnen geen twee waarheden zijn. Er kunnen geen twee meesters zijn. Net zoals er slechts een God en een religie is, zo is er slechts een meester en slechts een waarheid. De zwakte van de mens is altijd geweest dat hij alleen datgene voor waar houdt waaraan hij gewend is en dat alles waarvan hij het niet gewend is dat te horen of te denken hem bang maakt. Net zoals iemand in een vreemd land, weg van huis, is de ziel een vreemdelinge voor de natuur van de dingen waaraan zij niet gewend is. Maar de reis richting volmaaktheid betekent uitstijgen boven beperkingen. Zo hoog stijgen dat niet alleen de horizon van het een of andere land wordt gezien, maar ook de horizon van de gehele wereld. Hoe hoger we stijgen hoe breder de horizon van onze blik wordt.

De soefi schrijft niemand principes voor, maar dit is niet als in het alledaagse leven waar het hebben van geen principes betekent dat je een heel verknipt iemand bent. Sommige mensen vragen zich af of je soefisme aan kunt hangen als dat geen principes heeft. Het antwoord is echter dat datgene wat voor de een goed is voor de ander fout kan zijn. Voor de een kan het goed zijn om een non te zijn of om de hele dag in een kerk of in een moskee te zitten, voor iemand anders echter kan dat heel verkeerd zijn. En weer een ander moet naar de café´s en restaurants gaan en de betekenis leren van de ervaringen die daar worden verkregen.

In het Oosten dragen mensen op een plaats waar respect moet worden getoond een hoed of een tulband, terwijl daarentegen de hoed op zo´n zelfde soort plaats moet worden afgenomen. Het is eenvoudigweg het tegenovergestelde principe. In het Oosten, in hindoe-tempels, moskeën en andere heilige plaatsen dien je je schoenen uit te doen voordat je er naar binnen gaat. In het Westen zou je zonder schoenen niet in een kerk kunnen zijn. Als Brahmanen zulke zware schoenen als de Europeanen dragen zouden moeten dragen dan zouden ze ziek worden. Zij zouden altijd moe zijn. Zij dienen dunnen schoenen te dragen die ze gemakkelijk uit kunnen doen. De principes van de religies zijn gegeven om te passen bij de tijd en de plaats.

Mensen hebben altijd gevochten over principes, zeggend dat ze een bepaald principe aanhangen en dat dat hen superieur maakt, terwijl degenen die een ander principe aanhangen inferieur zijn. Maar voor de soefi bestaat er geen goed of slecht. Zijn enige moraal is vriendelijk te zijn voor anderen. Dat is wat de wereld niet kan begrijpen, omdat de wereld altijd principes verlangt en verteld wil krijgen dat dit goed is en dat dat slecht is. Maar we maken iets goed of slecht door de manier waarop we ernaar kijken, dus zou onze zienswijze eerst getraind dienen te worden. De soefi maakt alles wat hij doet spiritueel. Hij ziet slechts eenheid en harmonie. De religie van de soefi is slechts liefde. Daarom betekenen de principes van de verschillende religies niets voor hem. Hij laat het vechten over principes over aan degenen die niet voorbij de kleinzielige beperking van hun eigen ideëen kunnen kijken.

Wanneer het woord filosofie wordt vermeld dan denkt iemand onmiddellijk aan de filosofie van, zeg, de Vedanta of van Plato en Aristoteles. Deze en andere filosofieën hebben het fysieke universum, materie, bestudeerd. Zij hebben bestudeerd hoe de spirit tot materie werd en ze hebben metafysica bestudeerd. Maar in deze filosofieën vinden we geen idealisering, geen devotie, terwijl je daarentegen in soefisme de idealisering van God vindt.

De soefi´s geloven ook in het aanmoedigen van elke soort van aanbidding. Maar zelfs de aanbidding van een afgod kan de soefi niet tot een Kufr, een ongelovige, maken omdat hij naast de afgod hij tegelijkertijd al het andere aanbidt. Voor de wereld kan het lijken alsof hij de afgod aanbidt, maar in werkelijkheid aanbidt hij in alles God. De afgodendienaar is degene die zegt: ´Dit is God en dat is niet God; God bevindt zich in dit afgodenbeeld; God bevindt zich niet in jou´.

De soefi heeft ook een afgod, maar dat is een levende afgod. Ik ontmoette ooit een fakir in de straten van Hyderabad. Hij zei tegen me: ´Hé, Murshid, hoe kom ik bij die en die straat?´ Ik bestudeerde in die tijd filosofie. Ik dacht: ´Hij noemt me murshid. Wellicht ziet hij iets groots in me!´ Maar toen hoorde ik hem een politieman vragen: ´Hé, Murshid, is dit de weg naar dat en dat huis?´ en ik begreep dat hij tegen iedereen ´murshid´ zei. Toen ik mijn murshid ernaar vroeg, zei hij dat dit de graad van Fanà-fi-Shaikh is, waarin de discipel in alles en iedereen zijn murshid ziet. Degene die dit heeft bereikt leert van alles, van elk wezen, oud of jong, dwaas of wijs, zelfs van een kat, een hond, een boom of een steen. Degene echter die God maar in één object ziet en niet in alle dingen en wezens, dat is de afgodendienaar. Slechts wanneer je God in alles ziet dan zie je werkelijk God.

Soefisme is een filosofie onder de religies en een religie onder de filosofieën. Onder de religies is het een filosofie wegens de vrijheid van denken van de soefi. Onder de filosofieën is het een religie vanwege de idealisering van God van de soefi, zijn devotie en aanbidding. De soefi´s werden door anderen soefi´s genoemd, zij hebben zichzelf die naam niet gegeven. Ze waren vrij van naam, van label, van onderscheid van persoonlijkheid en hierom noemde men hen soefi, van Sáf wat in het Arabisch ´zuiver´ betekent.