Het doel van de soefi

Het doel in het leven van een soefi is niet om anders te zijn dan de een of andere religie of om de een of andere sociëteit te misbruiken. Wat het ook moge zijn, christendom, boeddhisme, jodendom, hindoeïsme en enige andere religie, of de Theosofische Vereniging, De Nieuwe Gedachte of de Christelijke Wetenschap, hij ziet niet welke zwakheden of fouten zich daarin kunnen bevinden, maar hij ziet in alles het goede. Want elk wezen op de wereld doet wat het beste voor hem is en als hij dat niet doet dan denkt hij op zijn minst dat hij dat wel doet. Het doel van de soefi is het doel van de gehele wereld: kennis. Tegelijkertijd echter wil hij harmoniseren en zich verenigen met anderen, niet de verschillen zoeken. Dus zijn doel is om eenheid te zien en niet dualiteit en dit is in feite het doel van alle religies. Het enige verschil is dat dit doel in verschillende fasen van de evolutie van de wereld min of meer op duidelijke wijze is aangekondigd.

God bestaat als het inactieve, volmaakte Geweten, van wie de volmaaktheid in Zijn zelfstandigheid ligt. Hij verschijnt actief in de manifestatie. Daar ziet de soefi ook de eenheid van God. Hij houdt God constant voor ogen. Iedere vriendelijkheid die hij ontvangt, van zijn vrienden, zijn vader of moeder, erkent hij als zijnde ontvangen van God. God is werkzaam via de vader, de moeder of de vriend. Elke verplichting, elke dankbaarheid die hij voelt, voelt hij jegens God. De vriendschap, de liefde die hij voelt voor zijn ouders, verwanten, vrienden of geliefde schrijft hij toe aan God.

In de gedichten van soefi-dichters wordt er vaak gerefereerd naar de krullen van de geliefde. De dichter ziet God verschijnen als de geliefde. Hij herkent God die verschijnt als de ouder of de vriend. Met elke ademhaling die hij verricht herhaalt hij de naam van God en daarom vindt hij elke ademhaling zo waardevol dat niets in de wereld daaraan kan tippen. Je kunt zeggen: ´Waarom dezelfde gedachte miljoen keer herhalen? Als er enige variatie in het denken zou zijn dan zou dat veel beter kunnen zijn!´ Het is echter door een gedachte, door dezelfde gedachte, dat iemand zich kan verenigen met zijn oorsprong.

De vraag kan opkomen of de soefi als doel heeft een healer of een helderziende te worden, om met spirits te communiceren, de wereld van de fenomenen te analyseren of dat hij zich wil hechten aan enige profeet of meester, of hij de aanwezigheid van God zoekt of dat hij de hemel wil bereiken of dat hij een bepaalde religie aanhangt. Het antwoord is dat hij niets van dit alles tot doel heeft.

Er zijn veel mensen die mystieke kennis verlangen zodat ze healers zouden kunnen worden, zodat ze zichzelf en hun vrienden kunnen healen zonder een doktersrekening te presenteren en genezen zouden kunnen worden zonder de hulp van een arts. Deze zaken kunnen naar een soefi toe komen op zijn pad naar een hoger doel. Hij kan ze allemaal tegenkomen op zijn reis, maar als hij bij deze zaken zou blijven stilstaan dan zou dat zijn als dat je van plan was naar het station te gaan om een vriend af te halen en onderweg stopte om met andere kennissen te praten en op die manier te laat op het station kwam.

Zoekt de soefi de aanwezigheid van God? Is hij afhankelijk van de bemiddeling van de een of ander profeet of meester? Hierop is het antwoord ook nee. Hij zoekt niet de aanwezigheid van God, omdat er een dualiteit is waar een aanwezigheid is en zijn doel is eenheid. In eenheid kan er geen aanwezigheid zijn. Hij is niet op zoek om zich voor altijd te verbinden aan de een of andere meester. Hij heeft geen wens om naar de hemel te gaan, omdat hij ziet dat de hemel overal is.

Als de verbeeldingskracht iemand eenmaal heeft geholpen bij het voor zijn ogen brengen van de aanwezigheid van God, dan wordt God in zijn eigen hart gewekt. Dan wordt voordat hij een woord uit dat gehoord door God. Wanneer hij in een kamer aan het bidden is, is hij niet alleen: hij is daar met God. Voor hem is God niet in de hoogste hemel, maar naast hem, voor hem, in hem. Dan is de hemel op aarde en is de aarde de hemel. Dan is niemand zo levendig voor hem als God, zo begrijpbaar voor hem als God en de namen en vormen die zich voor zijn geweten bevinden worden allemaal door Hem bedekt. Dan is elk woord dat hij uit een levend woord. Het brengt niet alleen zegen voor hem, maar het brengt zegeningen voor iedereen om hem heen. Dit soort gebed is de enige ware manier van bidden en daardoor wordt het doel dat door gebed vervuld dient te worden, voltooid.

Wat is dan zijn doel? Hij probeert die ervaring te bereiken waarin er geen ervaring is in de gewone betekenis van het woord. Er zijn twee neigingen: de neiging in de richting van manifestatie die ons deze wereld van variëteit heeft gebracht en de neiging in de richting van inactiviteit die ons mee terugneemt naar de toestand van waaruit we zijn gekomen. Volmaaktheid bevindt zich niet alleen in het ongemanifesteerde noch in het gemanifesteerde, maar in de vereniging van beide.

De ziel heeft op haar weg naar de manifestatie om zich heen op al de verschillende niveaus de vibraties verzameld waarmee ze in contact is gekomen, van de fijnste vibratie tot aan de grofste fysieke vibraties. Maar ook dit is de volmaaktheid van de Schepper. We zouden niet van het hogere kunnen genieten als het lagere er niet zou zijn. We zouden niet van iets zoets kunnen genieten als het bittere er niet zou zijn. Als alles het beste zou zijn dan zouden we niet van het beste genieten. Als er maar één kleur zou zijn dan zouden we van geen enkele kleur genieten. Ik herinner me de woorden van een dichter die zegt: ´Heer, laat me niet in deze wereld leven waarin kamfer, katoen en botten allemaal als wit beschouwd worden!´ Hoe meer kleuren er zijn, hoe meer teinten, hoe groter ons genot is. Er worden duizend, honderdduizend onvolmaaktheden geschapen opdat die ene gehele volmaaktheid gemaakt kan worden. Het is net als een schilder die een schilderij aan het maken is. Hij heeft zijn kleuren en zijn penselen. Hij tekent het figuur. En of bij de eerste streek of bij de tiende streek, de honderdste of de duizendste maakt hij het kloppend.

De taak van de soefi is om bedekkingen te verwijderen. Je ziel wordt zo bedekt met verscheidene vibraties dat ze zelf niet kan zien. De soefi trekt door zijn meditaties, door zijn oefeningen eerst zijn fysieke lichaam uit en observeert wat hij zonder dat lichaam kan zien. Dan ontdoet hij zich van het astrale niveau, waarop de mens leeft in zijn gedachten en gevoelens en kijkt hij waarvan hij zich bewust is zonder dat niveau. Het bewustzijn is als een gordijn waarvoor je met een kleine lantaarn staat. De reflectie van de lantaarn wordt op het gordijn geworpen en scheidt of beperkt een bepaald deel van het gordijn dat de impressies ontvangt.

De soefi streeft naar zelf-verwerkelijking en hij bereikt deze zelf-verwerkelijking door middel van zijn goddelijke ideaal, zijn God. Hierdoor raakt hij die waarheid aan die het ultieme doel is en die de hunkering van elke ziel is. Het is niet alleen verwerkelijking, het is ook een geluk dat niet door woorden uitgelegd kan worden. Het is een vrede, de vrede waarnaar iedere ziel smacht.

En hoe verwerft hij die? Door de aanwezigheid van God te beoefenen. Door de één-heid van het gehele zijn te verwerkelijken. Door elk moment van de dag bewust of onbewust te werken, de waarheid voor ogen te houden ondanks de golven van illusie die constant opkomen, door zijn blik af te leiden van de absolute waarheid. En ongeacht hoe de een of andere secte, cultus of geloofsovertuiging ook genoemd mag worden, indien zielen streven naar dat doel zijn het voor de soefi allemaal soefi´s. De houding van de soefi jegens al de verschillende religies is er een van respect. Zijn religie is de dienstbaarheid aan de mensheid en zijn enige doel dat hij wil bereiken is de verwerkelijking van de waarheid.