In het Sanskriet zijn er drie verschillende woorden: Atma, wat ziel betekent of een ziel, een individu, een persoon; Mahatma, een hoge ziel, een verlicht wezen, een spirituele persoonlijkheid; en Paramatma, de goddelijke mens, de zelf-verwerkelijkte persoon, de God-bewuste ziel. Zoals in de Gayan wordt gezegd: ´Als je hem eens zou onderzoeken dan bevindt zich er een heleboel in de mens´, daarom heeft de mens – en ik bedoel iedere mens – een heel ruimte reikwijdte van ontwikkeling in de spirituele sferen, een reikwijdte die een gewone mind zich niet voor kan stellen.
De woorden ´goddelijke mens´ zijn altijd voornamelijk in verband gebracht met de mens en maar heel weinig mensen realiseren zich dat ze in feite de God-mens betekenen. De reden hiervoor is dat bepaalde religieus ingestelde mensen de mens zo van God hebben afgescheiden dat ze de kloof tussen de mens en God hebben opgevuld met wat zij religie noemen, een geloof dat voor altijd als een scheidsmuur tussen God en de mens staat en waarin alle zonden aan de mens worden toegeschreven en alle zuiverheid aan God. Het is een goed idee, maar ver verwijderd van de waarheid.
Betreffende het eerste woord, Atma, kan de mensheid verdeeld worden in drie hoofdcategorieën. In de ene categorie is hij de dierlijke mens, in een andere kan hij de duivel-mens zijn en in weer een andere kan hij de menselijke mens zijn. Een hindoestaanse dichter zegt: ´Er zijn veel moeilijkheden in het leven, omdat het zelfs voor een mens moeilijk is een persoon te zijn´.
De dierlijke mens is degene die zich alleen maar bezighoudt met eten en drinken en wiens handelingen op geen enkele wijze verschillen van de handelingen van een dier, die tevreden is met de bevrediging van zijn natuurlijke eetlust. Degene die de duivelse eigenschappen vertegenwoordigt is degene in wie het ego, het zelf, zo sterk en machtig is geworden en daarom zo blind, dat het bijna ieder spoortje van vriendelijkheid, zachtmoedigheid, van rechtvaardigheid heeft gewist. Hij is degene die er plezier in heeft om een ander te kwetsen en pijn te doen, degene die kwaad teruggeeft voor het goede dat er voor hem is gedaan, degene wiens plezier het is kwaad te doen. Het aantal mensen dat tot deze categorie behoort is heel groot.
Vervolgens is er de menselijke mens, in wie het sentiment wordt ontwikkeld. Hij is wellicht niet een normaal iemand in de ogen van een arts. Maar vanuit het gezichtspunt van de mysticus is degene in wie er een balans is tussen denken en voelen, die ontwaakt is voor het gevoel van een ander en die nauwgezet is in alles wat hij doet en zich bewust is van het effect ervan op anderen, begonnen mens te worden. Met andere woorden: het is zelfs voor een mens niet gemakkelijk om mens te zijn. Soms duurt dat een leven lang.
De Mahatma is een verlichte ziel. Hij kijkt naar het leven vanuit een ander gezichtspunt. Hij denkt meer aan anderen dan aan zichzelf. Zijn leven wordt gewijd aan handelingen van het goede werk. Hij verwacht geen waardering of beloning voor alles wat hij voor anderen kan doen. Hij is niet op zoek naar lof en hij is niet bang voor beschuldiging. Aan de ene kant verbonden met God en aan de andere kant verbonden met de wereld leidt hij zo harmonieus mogelijk zijn leven. Waarom betreedt hij het pad van rechtvaardigheid en vroomheid? Waarom besteedt hij zijn leven aan het onderrichten en preken tot de mensheid? Hij doet dat omdat dat natuurlijk is; elk liefhebbend en verlicht hart heeft een verlangen anderen deelgenoot te zien worden van de visie van het hart van heerlijkheid.
Er zijn drie categorieën Mahatma´s. De ene is bezig met het worstelen met zichzelf en met de omstandigheden die zich voor zijn ogen bevinden en die zich om hem heen bevinden. Waarom zou hij worstelen? Het antwoord is dat er altijd een conflict bestaat tussen de persoon die opwaarts wil gaan en de wind die hem naar beneden blaast. De wind die iemand naar beneden blaast wordt continu gevoeld door degene die een stap op het pad van vooruitgang zet. Deze wind is het conflict met het zelf, het is het conflict met anderen, het is het conflict met de omstandigheden. Conflicten die van overal vandaan komen, totdat elk deel van die Mahatma is getest en beproefd, totdat zijn geduld bijna op is en zijn ego vermorzeld. Het is een harde rots die in een zachte pasta wordt veranderd. Net zoals een soldaat in de oorlog veel wonden op kan lopen en nog meer impressies die in zijn hart als wonden achterblijven, zo is de omstandigheid van deze strijder die over het spirituele pad wandelt. Want alles is tegen hem. Zijn vrienden hoewel zij het niet weten, zijn vijanden, omstandigheden, de atmosfeer, het zelf. En de wonden die hij dient te ervaren en de impressies die hij in de worsteling ontvangt maken hem tot een spirituele persoonlijkheid, een persoonlijkheid die moeilijk te weerstaan is, die overweldigend is.
De volgende categorie Mahatma is degene die zijn les door passiviteit, berusting, opoffering, liefde, devotie en sympathie leert. Er is een soort liefde die als de vlam van een kaars is: blaas en die gaat uit. Hij kan zich slechts handhaven indien hij niet wordt uitgeblazen. Hij kan geen weerstand bieden aan het uitblazen. En er is een liefde die als de zon is die opkomt en de zenith bereikt en vervolgens ondergaat en verdwijnt. Deze liefde duurt langer. Vervolgens is er echter een liefde die als de goddelijke Intelligentie is, dat was, is en zal zijn. Het openen en het sluiten van de ogen zal niet de intelligentie wegnemen. Het opkomen en het ondergaan van de zon zal de intelligentie niet beïnvloeden. Wanneer die liefde wordt gecreëerd die wind en storm doorstaat en stevig rechtopstaat via stijgin en val, dan wordt de taal van iemand anders. De wereld kan die niet begrijpen. Wanneer liefde eenmaal de Soeverein van liefde heeft bereikt dan is het als water van de zee dat is opgestegen als damp en wolken over de aarde heeft gevormd en vervolgens als een regenbui neervalt. De continue uitstorting van zo´n hart is onvoorstelbaar. Niet alleen menselijke wezens maar ook vogels en dieren moeten de invloed ervan, het effect ervan, voelen. Het is een liefde die niet in woorden uitgedrukt kan worden, een liefde die straalt, zijn warmte bewijzend door de sfeer die het creëert. De berustende ziel van de Mahatma kan zwak lijken voor iemand die hem niet begrijpt, want hij neemt lof en beschuldiging op dezelfde wijze op en hij accepteert alles wat hem wordt gegeven, gunst of geen gunst, plezier of pijn. Alles wat komt accepteert hij met berusting.
Voor de derde categorie van deze hoog-ontwikkelde zielen is er een worsteling aan de ene kant en berusting aan de andere kant. En dit is een zeer moeilijke manier om vooruit te gaan: om constant een stap vooruit en een stap achteruit te zetten. Er is geen mobiliteit in de vooruitgang omdat het ene tegengesteld is aan het andere. Aan de ene kant is macht werkzaam, aan de andere kant liefde. Aan de ene kant koninklijkheid, aan de andere kant slavernij. Zoals de keizer Ghasnavi heeft gezegd in een perzisch gedicht: ´Ik als keizer heb duizenden slaven die op mijn commando klaarstaan. Maar sinds er liefde in mijn hart is opgewekt ben ik de slaaf van mijn slaven geworden´. Aan de ene kant is er activiteit, aan de andere kant passiviteit.
Het eerste voorbeeld van de Mahatma kan de Meester genoemd worden, de volgende de Heilige en de derde de Profeet.
Met de Paramatma komen we bij de hoogste fase van het ontwaken van het bewustzijn. Een gewoon iemand hecht groter belang aan de wereld dan aan God. De verlichte persoon hecht groter belang en God dan aan de wereld. Maar de Paramatma hecht belang en tegelijkertijd ook niet aan God of aan de wereld. Hij is wat hij is. Als iemand tegen hem zegt: ´Het is allemaal waar´, dan zegt hij: ´Ja, het is allemaal waar´. Als iemand zegt: ´Het is niet waar´, dan zegt hij: ´Ja, het is niet waar´. Als iemand zegt: ´Alles is zowel vals als waar´, dan zegt hij: ´Ja, alles is vals en waar´. Zijn taal wordt wartaal en zeer verwarrend voor een gewoon iemand. Want het is gemakkelijker communiceren met iemand die onze taal spreekt, maar zodra de betekenis van iemands´ woorden anders is, wordt zijn taal anders. Dat wordt een vreemde taal vergeleken met het dagelijkse taalgebruik. Woorden betekenen niets voor de Paramatma, maar alleen hun innerlijke betekenis. En je kunt zelfs niet zeggen dat hij de betekenis begrijpt: hij is de betekenis; hij wordt datgene wat anderen zoeken.