De profetische aanleg bestaat door de hele manifestatie heen. Hij bestaat onder djins en de hemelse wezens en ook in elk deel van de natuur, in het koninkrijk van de mineralen en van planten en zowel onder de dieren als onder de mensen.
Er zouden geen diamant-mijnen zijn als er niet een vonkje in de diamant zou zitten. Een vonkje van een diamant kan er de oorzaak van zijn dat elk ander atoom van de wereld waarmee het in contact komt een diamant wordt. Dat is hetzelfde met de robijn. De diamant wil al het andere tot diamant maken en de robijn wil elk ander atoom tot robijn maken.
Wat de planten betreft: als je de jungle ingaat – niet waar de mens heeft geplant en gezaaid, maar in de echte jungle die nog niet is aangeraakt – dan zul je zien dat daar waar een mangoboom is, veel mangobomen zullen groeien. Als er een welriekende bloem is, zullen er zich duizend welriekende bloemen bij in de buurt bevinden. Als er een zoete vrucht is, zullen er honderden zoete vruchten zijn.
Onder de dieren zijn er ook veel voorbeelden van dit fenomeen. In India bijvoorbeeld komen de apen soms naar een dorp toe vanuit het woud en vernielen alle daken van de huizen. Er is er altijd één onder hen die de leider is. Als hij springt, springen alle apen achter hem aan. Wanneer hij terug wil gaan naar het woud gaan ze allemaal terug naar het woud.
In de noordelijke provincies in de buurt van Nainital en Nepal, aan de voet van de Himalaya´s, bevindt zich een jungle waarin zich olifanten bevinden. De inboorlingen hebben veel verschillende manieren of deze olifanten te vangen en een manier is om een kuil te graven en die te bedekken met een net en takken. Vervolgens hangen ze hun hangmatten op in de bomen en verblijven daar enkele dagen uitkijkend naar de olifanten. Ze zijn helemaal gelukkig in de bomen, omdat het klimaat aangenaam is. Als een kudde olifanten toevallig die kant op gaat zet een olifant zijn voet in het net en valt in de kuil. Hij kan niet anders. Wanneer hij het uitschreeuwt kijken de andere olifanten vanaf een afstandje toe, maar zijn bang om dichter bij te komen en de mannen hebben een soort vuurwerk waarmee ze hen afschrikken wanneer ze wel dichter bij komen.
Nu is er in een groep olifanten altijd een vrouwtje dat voorop loopt. Zij houdt een stevige tak in haar slurf vast en klopt ermee voor zich op de grond om te kijken of er een kuil is. Als de grond veilig is gaat zij vervolgens verder en volgen alle andere haar. zij is op de hoogte van duizend andere gevaren. De kudde heeft zo´n vertrouwen in haar dat zij gaan waar zij gaat. Dit laat zien dat de kwaliteit van leiderschap onder olifanten bestaat en dat ook de neiging zich op te offeren bestaat. De olifant die de leidster is gaat eerst, zich realiserend dat als er een kuil is zij erin kan vallen en de andere olifanten veilig zijn. Zij is echter voorzichtig niet ergens naartoe te gaan waar het niet veilig is en als er een olifant wordt gevangen dan is dat in het algemeen de een of andere kleine olifant die geen benul heeft en de leidster niet volgt.
In Nepal had de Maharaja een olifant die precies zo´n leider was. Hij woonde in het paleis van de Maharaja en de Maharaja beval dat niemand buiten hemzelf hem mocht berijden omdat hij de olifant respecteerde, zijn kwaliteiten erkennend. Ik heb dit in eigen persoon gezien. Steeds wanneer de Maharaja Bir Shamsher het woud in ging op olifantenjacht, werd deze olifant ook meegenomen. De Maharaja had hem de naam Bijili gegeven, wat ´bliksemend´ betekent. Hij was erg klein, maar als zij er niet in slaagden buit te maken dan werd Bijili erop uit gezonden en kwam altijd terug met een andere olifant, zo´n groot magnetisme had hij. Hij hield er niet van andere olifanten te vangen, omdat hij de kwaliteit van genade bezat, hij zou nooit gaan tenzij hij door de kornaks werd gedwongen en wanneer hij andere olifanten zag draaide hij eerst zijn kop weg. Dit toont aan dat er zelfs onder de dieren de profetische aanleg bestaat.
Soms zien we deze profetische aanleg in ouders. Ongeacht de weg die ze zelf hebben moeten volgen, ze willen hun kind opvoeden voor de beste weg, voor een hogere weg. Soms zien we het in een vriend. Ongeacht de onbegerenswaardige ervaringen hij zelf ook gehad heeft, hij wil zijn vriend ertegen beschermen. Het zijn slechts de uitverkorenen, de gezegende zielen die deze aanleg hebben. Die wordt niet in elke ouder of in elke vriend aangetroffen. Zulke ouders, zo´n vriend te hebben is de grootste zegen.
Wat was het doel van de profetische missie? De evolutie van de mens was zodanig dat hij zich in vroeger tijden veel dichter dan tegenwoordig bij de dieren bevond. Toen dacht hij alleen maar aan eten en aan drinken en zijn voornaamste doel was alles wat hij maar wilde weg te graaien van anderen mensen, zich niet bekommerend om het resultaat van zijn daden totdat hij werd gewekt uit dit dierlijk bestaan.
De profeten werden gezonden om de mens te wekken. Net zoals iemand die niet op eigen houtje wakker wordt ´s morgens, wordt gewekt door de wekker. De profeten waren deze wekker. Soms was er macht nodig om mensen te verheffen en in zo´n geval was de profeet een koning, zoals Salomo. Soms had schoonheid aantrekkingskracht en dus kwam Jozef, wiens uiterlijk, wiens gelaat zo mooi was dat alle harten door zijn magnetisme werden gesmolten.
Het is altijd de gewoonte geweest van de goddelijke Macht om die profeet te zenden die op dat moment nodig was. Toen er een eerbiedwaardig leven nodig was was Jacob er, in wie alles op een zodanige wijze eerbied verschuldigd was dat iedereen voor hem boog. In een periode waarin muziek diep werd gevoeld en aanbeden kwam David. Begiftigd met een prachtige stem en de harp bespelend, gaf hij zijn boodschap in liederen. Op deze manier kwam elke profeet in de vermomming die de mensen van die tijd konden begrijpen. In eerste instantie echter zou de intelligentie van de mensen niet voldoende hiervoor ontwikkeld zijn en hun zelf bevond zich te zeer voor hun ogen. De profeten hadden hun eigen zelf hernieuwd en dat is de reden waarom zij profeten waren. Wanneer het zelf zich voor de ogen van de ziel bevindt, dan wordt de ziel verblind.
Er bestaat een gezegde dat de woorden van de profeet als zegels op het geheim van God zijn. Dit betekent dat het net zoals het zegel de inhoud van een brief beschermt en wanneer dat zegel wordt verbroken de materie die je wenst te lezen wordt ontsloten, ook is met de woorden van de profeet. Het zegel is niet de brief. Het is slechts een zegel. En zo zijn ook de woorden van de profeet. Kortom er komt een moment in je leven waarop je in staat bent dat zegel te openen. Dat kan na één maand, na vijf maanden, na vijf jaar of meer worden geopend, maar het moment zal komen. En wanneer het zegel wordt geopend dan wordt alles ontsloten, net zoals in een geopende brief.
Ik heb ooit een gedicht van een geïnspireerde dichter uit Perzië op muziek gezet en ik heb het met veel vreugde gezonden want de woorden hadden een prachtige betekenis. Tegelijkertijd echter voelde ik altijd dat het gedicht een betekenis had voorbij de schijnbare betekenis, die ik niet kon begrijpen. Ik had een vaag gevoel dat er iets werd verzegeld en verborgen. En na vijftien jaar gebeurde het, toen mijn mind aan het zoeken was naar een gelijkenis voor een bepaalde onthulling, dat er een stem kwam die het naar mijn mind bracht. Er kwam geen einde aan mijn vreugde bij het openen van dat zegel dat vijftien jaar lang gesloten was gebleven! Er is voor alles een geëigende tijd. En wanneer die tijd komt wordt het onthuld. Dat is de reden waarom, hoewel we aan de ene kant heel graag een bepaalde onthulling willen verwerven we aan de andere kant toch geduld moeten hebben om te wachten op het moment van de komst ervan.
Hoewel de tong van God continu via alles spreekt is het voor Hem nodig om via de lippen van de mens te spreken teneinde tegen de dove oren van velen onder ons te spreken. Hij heeft dit gedurende de gehele geschiedenis van de mens gedaan, elke grote leraar uit het verleden is deze gidsende spirit geweest die het leven van God leidde in menselijke vermomming. Met andere woorden: hun menselijke vermommingen zijn gevariëerde jassen geweest die door hetzelfde wezen zijn gedragen, die slechts in elk ervan verschillend leek te zijn. Shiva, Boeddha, Rama, Krishna aan de ene kant; Abraham, Mozes, Jezus, Mohammed aan de andere kant; en veel meer, bekend of onbekend aan de geschiedenis, zijn in werkelijkheid een en dezelfde persoon geweest.
Degenen die de boodschapper kenden, herkenden hem in willekeurig welke vorm of vermomming, wanneer ze hem zagen. Degenen die slechts de jas konden zien raakten op een dwaalspoor. Voor de soefi is er derhalve slechts één leraar, welke naam hem in de verschillende perioden van de geschiedenis ook werd gegeven. En hij komt constant om de mensheid te wekken uit sluimer van dit leven van illusie en om de mens te gidsen in de richting van goddelijke bescherming. Wanneer de soefi vooruit gaat in deze visie erkent hij zijn Meester niet alleen in de heilige mensen, maar ook in de wijze en in de dwaze mensen, in de heilige en in de zondaar en hij staat de Meester, die de ene en enige Meester is en die als enige kan zijn en altijd zal zijn, nooit toe uit zijn zicht te verdwijnen.
Is het niet de bron van alle waarheid die is verborgen in het hart van iedereen, of hij nu christen, moslim, boeddhist of joods is? Zijn we niet allemaal deel van dat leven dat we spiritueel of goddelijk noemen? Slechts dit of slechts dat te zijn is hetzelfde als niet verder te gaan dat dit of dat. De zegening die in eenzaamheid gevonden wordt wordt binnenin elk menselijk wezen verstopt. Hij heeft het geërfd van zijn hemelse Vader. In mystieke termen wordt het het Al-doordringende Licht genoemd. Licht is de bron en de oorsprong van elke menselijke ziel en mind.
De soefi beschouwt al het leven als één leven, alle religies als zijn religie: noem hem een christen en hij zal proberen dat te zijn, noem hem een moslim en hij is dat, een hindoe en hij voelt dat hij dat is. Noem hem wat je maar wilt, het maakt hem niet uit. Een soefi houdt er niet van iets genoemd te worden. Wie noemt hem een soefi? Hij niet. Als hij zichzelf echter niets noemt, is er zeker iemand anders die een naam voor hem vindt.
De mens is het doel van de schepping en hij is het hoogste wezen omdat hij mens is. Hij alleen kent het doel waarvoor hij werd gemanifesteerd, de reden waarom hij hier is. Katten en honden weten dit niet. Elk ander wezen in de manifestatie wil mens worden. De djins willen mens worden en ook de rotsen, de planten en de dieren.
Maar het is niet de mens zoals die gewoonlijk is die de goddelijke Macht wil voortbrengen. De mens die God wil is niet de mens die alleen maar eet, drinkt en slaapt net zoals de dieren. Als een mens wil weten wat hij zou moeten worden dan zou hij zichzelf met de dieren moeten vergelijken. Als hij eet, eten zij ook; als hij drinkt, drinken zij ook; als hij slaapt, slapen zij ook. Zij hebben hun passies, haat en boosheid, net als hij. Als hij slechts dat is, dan is hij geen mens. Slechts in de mens vinden we vriendelijkheid, sympathie, discipline, zelf-opoffering, zachtmoedigheid en zulke eigenschappen. En als we enkele ervan in de dieren zien, in katten, honden, paarden of vee, zoals trouw in de hond, gehoorzaamheid en moed in het paard, komt dat enkel door de reflectie van de mens, door de omgang met de mens. Als we naar de rivierbedding gaan en kiezels oppakken, hoe veel kiezels vinden we dan niet die de gelijkenis met een menselijk gelaat vertonen! Soms is de neus afwezig, soms de lippen, maar we vinden heel vaak kentekenen en lijnen die op een gelaat lijken. Wat een prachtig iets is dit, want het laat ons zien dat alles zich inspant om als het menselijke gelaat te worden, in feite om mens te worden.
Het is ook waar dat enkel de mens verantwoordelijkheidsgevoel heeft. De dieren hebben dat niet. Met betrekking hiertoe zegt de Koran: ´Wij boden onze last aan aan de hemelen, aan de aarde en aan de bergen, maar zij weigerden die te dragen en waren er bang voor. Vervolgens boden wij onze last aan aan de mens en hij accepteerde die´. Dit betekent dat enkel de mens de verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft geaccepteerd. De soera gaat dan verder met de woorden: ´Waarlijk, de mens is wreed en dwaas´. Dwaas, omdat hij datgene op zich heeft genoemen wat van God is. Er zijn bijvoorbeeld veel mensen die wegrennen van het huwelijk, omdat zij denken dat een vrouw en kinderen een verantwoordelijkheid zijn. Zij beseffen niet dat een vrouw en kinderen van God zijn en dat Hij zorgdraagt voor datgene wat het Zijne is. En de mens is wreed omdat hij zijn wil en macht gebruikt, die in werkelijkheid van God zijn, om anderen zeer te doen. Onze wil, onze kracht zijn van God en toch zeggen we ´mijn´; we eisen ze voor onszelf op.
De nachtwaker roept van de avond tot de morgen. Overdag is de wekker niet nodig, omdat het dag is. De profeten werden tijdens de nacht gezonden. Zij kwamen met dezelfde boodschap onder verschillende namen. Dezelfde goddelijke wijsheid sprak in elk van hen. Maar als een Hebreeuw gevraagd was: ´Erkent u Krishna en Rama?´, dan zou hij geantwoord hebben: ´Ik heb nog nooit van Krishna en Rama gehoord. Ik erken Mozes, omdat dat in mijn boek geschreven staat´. Als een hindoe werd gevraagd: ´Erkent u Mozes of Christus?´, dan zou hij geantwoord hebben: ´Nee, ik erken Rama en Krishna en Vishnu en de Vedanta. U kunt Christus en Mozes bij u houden, ik zal Rama, Krishna en Vishnu bij mij houden´. Er zijn sommige mensen die de Kabala prefereren boven de Bijbel en enkel de Kabala erkennen. Als je het een rooms-katholiek vraagt dan zal hij antwoorden: ´Er is slechts een kerk en dat is de mijne´. Zij hebben allemaal de naam erkend, de persoonlijkheid, maar ze hebben niet de waarheid erkend. Zij willen Krishna in de tempel houden, Christus in de kerk en Mozes opgesloten in de synagoge. Dat is de reden waarom er zo veel mensen nu op zoek zijn naar de waarheid.
In elk tijdperk werd de boodschap steeds helderder onthuld in overeenstemming met het vermogen van de wereld om die te dragen. En dit ging zo door tot aan de laatste en helderste openbaring, de boodschap van Mohammed, de zegel van de profeten. Hierna waren er geen profeten meer nodig. De wereld werd gewekt tot het begrip van ware werkelijkheid. Dit is niet de tijd om te wachten op de komst van een andere profeet. Het is nu de tijd om te ontwaken tot de waarheid die zich binnenin onszelf bevindt. En als er een vriend is die deze weg al is gegaan dan is het nu de tijd hem om advies te vragen.
Het is niet de taak van de soefi om zich te bemoeien met de religie van iemand anders noch om iemand anders een geloofsovertuiging op te dringen. Hij zegt een ander niet dit of dat te geloven. De murshid is een vriend en gids. Hij adviseert, hij dringt niemand wat op. Ik ben niet in een christelijk gezin geboren, maar geen enkele christen zou zo geraakt worden als ik door de woorden van Christus die ik heb gelezen. Als ze juist worden begrepen, zijn ze zelf in staat jou tot een heilige te maken. Er staat geschreven dat hij werd gekruisigd. Maar vanaf zijn geboorte was zijn leven een kruisiging. De wereld is te ruw voor de zielen van de profeten; hun harten zijn er te teder voor.
Geen Brahman heeft met meer interesse de Vedanta bestudeerd dan ik. Als je Brahma kent ken je God en je bent in feite een Brahmaan, hoewel het een andere kwestie is of een Brahmaan dat wel of niet erkent. De soefi zegt: ´Je wilt iets weten over openbaring? Je wilt iets weten over inspiratie? Dit is voor jou de methode om te volgen: geloof zoveel als je intelligentie je toestaat om te geloven, zoveel als je kunt bereiken. Geloof niet wat je intelligentie je niet toestaat om te geloven´.
Hij erkent een goddelijke wijsheid in al de profetische boodschappen. Hij ziet hetzelfde oneindige Wezen via alles, in verschillende vormen door alle tijden heen. Het is net alsof je de foto´s van je geliefde op verschillende leeftijden zou hebben: op een leeftijd van twaalf jaar, twintig jaar, dertig jaar, veertig jaar. De foto´s zijn anders, maar het is dezelfde geliefde.