In het leven volgt iedereen ofwel de weg van de vrije keuze ofwel de weg van Dharma, van plicht. We kunnen het voorbeeld nemen van een kind dat vuur ziet, het aan wil raken en dat ook doet. Deze handeling zal een onbetwistbaar onaangenaam resultaat voortbrengen dat het kind iets leert. Dezelfde lering kan ook als een waarschuwing van de ouders tot het kind zijn gekomen, die hem vertellen dat het resultaat van zijn handeling pijnlijk zal zijn. Het kind kan dan afzien van een bepaalde handeling omdat het de waarschuwing van de ouders accepteert voordat hij zijn hand brandt.
Elk kind wordt als leerling geboren, iemand die bereid is te leren en bereid is te geloven. Zoals de Profeet Mohammed heeft gezegd wordt elke ziel op aarde als een gelovige geboren en verandert de mens pas later in een ongelovige. Als hij niet als een gelovige was geboren dan zou hij nooit de taal van zijn land hebben geleerd, want als iemand hem dan had geprobeerd hem de woorden te leren had hij dat onderricht niet als waar aangenomen en zou hij nooit de namen en karakteristieken van wezen en dingen geleerd hebben. Een kind wordt geboren met de aanleg om te geloven en om te leren wat hem onderricht wordt.
Het goddelijke leven heeft de vaardigheid om leven te schenken. En het schenkt dit leven als lering voor de kinderen van de aarde. Deze lering is Dharma, wat zowel plicht als religie betekent. Er zijn veel religies en ze verschillen allemaal van elkaar, maar slechts in vorm, net zoals water dat altijd hetzelfde element is en vormloos is: het water neemt slechts de vorm aan van het kanaal of het vat dat hem omvat en dat hij gebruikt voor zijn verblijf. Het water verandert op deze wijze zijn naam in rivier, meer, zee, beek of vijver. Met religie is dat hetzelfde: de essentiële waarheid is één, maar de aspecten ervan zijn verschillend. Degenen die over uiterlijke vormen vechten zullen altijd doorgaan met vechten, maar degenen die de innerlijke waarheid erkennen zullen het met elkaar eens zijn en zullen zo in staat zijn de volkeren van alle religies met elkaar in harmonie te brengen.
Dharma is van tijd tot tijd aan de wereld gegeven, soms op een hele rustige en onopvallende manier en soms met luide stem. Het is echter altijd een continu uitgieten van de innerlijke kennis, van het leven en van de goddelijke zegening. Degenen die zich vastklampen aan de oude vormen, hun ogen sluitend voor de innerlijke waarheid, verlammen hun Dharma door zich vast te klampen aan een oude vorm en door de huidige stroom die wordt gezonden te weigeren. In zoverre als het leven de bron van activiteit is, verliezen zulke mensen hun activiteit. Zij blijven waar ze staan als waren ze dood. En wanneer iemand op zo´n manier is verlamd en uitgesloten is van verdere spirituele vooruitgang, klampt hij zich vast aan uiterlijke vormen die hem niet behulpzaam zijn bij het voorwaarts gaan. Er was een tijd waarin de boodschap werd gegeven terwijl de mensen aan het wachten waren op een boodschapper die er zou komen, zoals gebeurde in de tijd van Jezus Christus, toen er duizenden mensen aan het wachten waren op een boodschapper van boven. De Meester kwam, gaf zijn diensten aan de wereld en vertrok weer. Sommigen realiseerden zich wat er toen was gebeurd en sommigen zijn nog steeds aan het wachten. Degene die beweerde Alfa en Omega te zijn is echter nooit afwezig; soms laat hij zichzelf zien, soms blijft hij op de achtergrond.
Alle aspecten zoals wet, zedenleer en educatie komen opnieuw tot leven wanneer ze door de nieuwe spirituele inspiratie worden geleid. Als echter de spirituele stroom mist dan is er geen verdere vooruitgang in de verschillende vormen van het leven. Mensen denken meestal dat de spirituele boodschap net zoals doctrines en principes iets concreets en vaststaands is. Dat is echter een menselijke instelling en behoort niet tot de goddelijke natuur, die onbeperkt is en die het leven zelf is. De goddelijke boodschap is het antwoord op de hulpvraag van de zielen, op individuele en op collectieve wijze. De goddelijke boodschap is het leven en is het licht. De zon onderricht niet alles, maar in het licht ervan leren we alle dingen kennen. De zon cultiveert niet de humus noch zaait hij het zaad, maar hij helpt de planten om te groeien, om op te bloeien en om vruchten te dragen.
De soefi-boodschap beroert in haar prille bestaan de huidige snaar en belooft de vervulling van het doel waarvoor zo nu en dan de zegening van bovenaf naar beneden komt, het doel van het verspreiden van liefde en vrede op aarde en onder de mensheid.
Iemand kan tot de beste religie van de wereld behoren: hij leeft niet naar die religie, hij behoort er slechts toe. Hij zegt dat hij een moslim, christen of jood is. Hij is er zeker van dat het de beste religie is, maar tegelijkertijd maalt hij er niet om ernaar te leven. Hij behoort er slechts toe en hij denkt dat bij een bepaalde geaccepteerde religie behoren het enige is wat er nodig is. Mensen van allerlei verschillende religies hebben er vanwege hun enthousiasme en gedwongen door hun missie in het leven voor gezorgd dat dit zo leek te zijn. Want zij hebben faciliteiten in het leven geroepen voor degenen die tot hun specifieke religie behoren, zeggend dat zij juist doordat ze erbij horen zullen worden gered op de Dag des Oordeels, terwijl de anderen, met al hun goede handelingen, niet gered zullen worden omdat zij niet tot dat specifieke geloof behoren.
Dit is een idee dat door mensen is gemaakt, niet door God. God is niet de Vader van een sekte. God is de Vader van de gehele wereld en iedereen heeft er recht op zich Zijn kinderen te noemen, of ze dat nu wel of niet waard zijn. In feite is het de houding van de mens jegens God en de waarheid die hem dichter bij God kan brengen. God die het ideaal van elke ziel is. En als deze houding niet wordt ontwikkeld dan zal iemand hebben gefaald ernaar te leven, wat zijn religie ook is. Wat er daarom in het leven van belang is is te proberen naar de religie te leven waartoe je behoort, die je hoogacht of waarvan je overtuigd bent dat dat jouw religie is.
Je zou echter altijd in je mind moeten vasthouden dat religie zowel een lichaam als een ziel heeft. Ongeacht het lichaam van religie dat je aanraakt, je raakt ook de ziel aan. En als je de ziel aanraakt, raak je al haar lichamen aan, lichamen die net als haar organen zijn. Alle organen vormen samen één lichaam en dit is het lichaam van de ene religie, de religie van Alfa en Omega, die was, die is en altijd zal zijn. Daarom is op het pad van religie geen dispuut nodig over wie er gelijk heeft en wie niet. We weten niet wat er zich in het hart van de mens bevindt. Als hij naar buiten toe een jood, een christen, een moslim of een boeddhist lijkt te zijn dan kunnen we niet de rechter van zijn religie zijn, want elke ziel heeft een religie die eigen aan haarzelf is en niemand heeft het recht die te beoordelen. De een kan een zeer nederig gewaad aan hebben, zonder enige schijn van een geloof in God of van vroomheid of orthodoxie en hij kan een religie hebben, verborgen in zijn hart, die niet iedereen kan begrijpen. Het gedrag van een ander, die hoog is opgeleid, dat naar buiten toe alleen maar zichtbaar is voor de blik van de mensen, kan totaal tegengesteld lijken te zijn aan hun eigen manier van tegen de dingen aan kijken. En ze kunnen hem beschuldigen een materialist te zijn, een ongelovige of iemand die ver verwijderd is van God en de waarheid. En toch weten we niet. Soms zijn verschijnselen slechts illusies; er kunnen zich achter die illusies de diepste religieuze devotie of het hoogste ideaal bevinden, waar we weinig van af weten.
Het is voor de soefi daarom het beste een geloofsovertuiging van iemand of zijn idee, zijn manier van kijken naar het leven, wat die ook moge zijn, te respecteren ook al is die totaal anders dan zijn eigen manier om ernaar te kijken. Deze spirit van tolerantie zal wanneer die is ontwikkeld de broederschap voortbrengen die de essentie van religie is en waaraan de huidige tijd behoefte heeft.
Te zeggen: ´Jij bent anders dan ik, jouw religie is anders dan de mijne, jouw geloofsovertuiging is anders dan de mijne´, zal niet verenigen, die zal slechts de mensheid verdelen. Degenen die, met als excuus hun grote geloof in hun eigen religie, de gevoelens van anderen kwetsen en de mensheid verdelen die dezelfde bron en hetzelfde doel heeft, misbruiken religie, wat hun geloofsovertuiging ook moge zijn. De boodschap, in welke periode die ook naar de wereld is gekomen, is niet alleen maar voor een bepaald deel van de mensheid gekomen. Die is niet gekomen om slechts een paar mensen te verheffen die wellicht het geloof of de boodschap van een bepaalde georganiseerde kerk accepteerden. Nee, al deze zaken kwamen achteraf. De regen valt niet alleen in een bepaald land; de zon schijnt niet alleen op een bepaald land. Alles wat van God af komt is voor alle zielen. Als ze het waard zijn, verdienen ze het; dan is het hun beloning. Als ze het niet waard zijn, hebben ze er des te meer recht op. Waarlijk, zegening is er voor elke ziel; want elke ziel behoort tot God, ongeacht haar geloof of geloofsovertuiging.