Degenen die in het lot geloven zijn heel vaak niet overtuigd van de vrije wil. Sommige mensen hebben wat succes in hun werk gehad en hebben dat erkend als het resultaat van dat werk. Vervolgens denken ze dat als er al iets bestaat dat dat dan de vrije wil moet zijn. Dat ze resultaten hebben geboekt in overeenstemming met hetgeen ze hebben gedaan. Andere mensen hebben geprobeerd maar hebben geen succes geboekt. In dat geval voelen ze dat er iets anders is wat hen tegenhoudt om resultaten te behalen en vervolgens denken ze dat er zoiets als het lot moet zijn en dat dat hetgene is wat hen tegenhoudt. Veel mensen denken dat het een vorm van luiheid moet zijn om een fatalist te zijn en zij noemen het lot een bijgeloof. Er zijn anderen die toegeven dat de vrije wil een conceptie is, een idee, maar dat in werkelijkheid alles wordt geregeerd door het lot.
Het idee van de vrije wil heeft zijn betekenis en geloof erin heeft een bijzonder voordeel in het leven. Tegelijkertijd is het idee van het lot heel moeilijk te doorgronden; of iemand nu wel of niet erin gelooft, er is altijd iets aantrekkelijks aan. Degene die de toekomst leest zal altijd zowel degene aantrekken die in het lot gelooft als degene die dat niet doet. De gelovige buigt met vertrouwen voor hem; de ongelovige vervolgt zijn weg met een glimlach. Beiden worden ertoe aangetrokken omdat het het grootste mysterie is wat er bestaat. Je eigen leven waarin je het meest bent geïnteresseerd blijft altijd een geheim en een mysterie en dit mysterie is groter dan welk ander mysterie in de wereld dan ook. Niemand kan zeggen: ´Ik ben niet geïnteresseerd om mijn leven te kennen, om te weten waarom ik dat verleden heb gehad, waarom ik dit heden heb en welke toekomst ik zal hebben´. Er iets over te weten is je grootste verlangen.
Wanneer je over het lot nadenkt komt de vraag op of er een plan is opgesteld en of elke gebeurtenis in het leven volgens dat plan dient plaat te hebben. En, als het is opgesteld, op welke gronden dan en door wie? Als het God is die het heeft opgesteld, in hoeverre kan Hij dan rechtvaardig worden genoemd om de een gelukkig te maken en de ander ellendig, de een groot te maken en de ander klein; de een toestaan zich te vermaken en tegelijkertijd de ander laten lijden, hoewel ze onder dezelfde zon leven en op dezelfde aarde rondlopen? En als het niet het lot is maar de handeling van de mens, is het dan de handeling van het verleden dat de handeling van het heden voortbrengt en als dat zo is, in welke mate is de mens daar dan verantwoordelijk voor? Deze vragen brengen je naar de diepten van het mysterie van het leven en als ze eenmaal zijn opgelost dan wordt er een groot filosofisch probleem opgelost.
De mysticus vindt het geheim van het leven door te weten hoe hij een plan moet maken dat in overeenstemming is met hetgeen hij wenst. Hij bereikt deze fase echter door eerst zijn plan op te geven. Voor iemand die geen macht over zijn plan heeft is het beter het plan in de handen van God te leggen. Hoe afhankelijker je bent van de Maker van het plan, hoe beter je in staat bent het zelf te maken. Het is net als de moeder die, zolang het kind niet zelf kan lopen en afhankelijk is van het vasthouden van haar hand, het kind niet toestaat alleen te lopen. En zelfs als zij hem toestaat alleen te lopen houdt zij haar armen om hem heen zodat hij niet valt. Wanneer iemand zijn eigen verantwoordelijkheid in zijn handen neemt, dat vrije wil noemend, dat verliest hij als het ware die afhankelijkheid van God die hem vasthoudt en die God verantwoordelijk maakt. Daarom is het een heilige die arriveert bij het zichzelf schikken naar de wil van God; en achteraf kan dit zich ontwikkelen in zijn vrije wil, die dan de wil van God zal zijn. Dit is wat het verschil aanduidt tussen het heilige karakter en het karakter van de meester: het karakter van de heilige is om volledig te berusten in de wil van God en het karakter van de meester is de wil van God in zijn eigen vrije wil te vinden.
Heel vaak vragen we waarom er, als er een God is en als God liefde is en vriendelijk en barmhartig, zoveel lijden moet zijn alsof de mensen gestraft worden. Dat is echter onze bekrompen manier om ernaar te kijken. In werkelijkheid zouden we, als onze ogen geopend zouden zijn en als we dieper in het leven zouden kunnen kijken, ons realiseren dat er niet zoiets als straf bestaat. In alles is er de genade van God, maar we noemen alleen dat de genade van God wat we kunnen waarnemen en begrijpen. Datgene wat we niet kunnen zien of begrijpen zien we als een straf van God. Of de ouders het kind nu uitschelden of het koesteren, in beide gevallen is er hun liefde en niets anders. Zoals Tagore zegt: ´Wanneer Ge me afstemt op een hogere toonhoogte dan voel ik pijn. Maar ik weet, Heer, dat die pijn er is om me af te stemmen op de juiste toonhoogte´.
Wanneer we aanbelanden bij het kalmeren van onze agitatie en bij het vreedzaam worden, bij het schikken van onze wil aan de wil van God dan beginnen we de liefde van God in alle dingen te zien en denken we nooit meer dat God iets anders dan liefde kan zijn. Dat is de reden waarom de soefi niet altijd aan God denkt als aan een Schepper, als een Koning of als een Rechter, maar als een Geliefde, een Liefhebber en als Liefde zelf.
De meeste mensen hebben een bevooroordeeld idee en houden dit idee als een muur voor zich; zij proberen niet wat verder te denken en zijn tevreden met wat ze erover weten. Er bestaat geen twijfel over dat een mens wordt geboren met een plan dat in het leven voltooid moet worden; niet alleen van wat zijn instincten of verdiensten of gaven zullen zijn, maar ook het gehele plan van hoe zijn leven zal verlopen. Er is in het Oosten een gezegde dat je het leven van een baby kunt lezen door naar zijn voeten te kijken. Zelfs de kleine voeten van de baby laten het teken van het plan zien dat gedurende het leven gevolgd moet worden.
Er is een verhaal dat wat licht werpt op de relatie tussen het lot en de vrije wil. Een ziener was werkzaam als portier in het huis van een rijke man. Nu bestaat er een overtuiging in het Oosten dat zodra er een kind wordt geboren er engelen komen en op zijn voorhoofd het gehele plan van zijn lot schrijven. Deze portier was een wonderbaarlijke man. Hij zei aan de deur, zodra de engelen kwamen: ´Stop, waar gaan jullie naartoe? Ik ben de meester hier, jullie kunnen niet naar binnen gaan tenzij jullie beloven mij over plan te vertellen´. Dus vertelden de engelen dat hem. En toen er in dat huis weer een kind werd geboren maakte de portier aantekeningen van wat er zou gaan gebeuren.
Na enige tijd stierven de ouders. Zij waren rijk geweest maar om de een of andere reden hadden zij hun geld verloren en moesten de kinderen het huis verlaten en hadden ze geen toevluchtsoord. Toen nam deze oude portier de last op zijn schouders om voor hen te zorgen, maar zodra de kinderen een paar jaar ouder waren gingen ze ieder naar een ander land. Op een dag dacht de portier dat het zijn plicht was om te gaan kijken hoe het met ze ging. Het is voor een ziener ook uiterst interessant om de materiële fenomenen van iets te observeren wat hij in zichzelf als een visioen heeft gezien. Het is een bevrediging voor hem, een verrukking, wanneer alles wat hij binnenin zichzelf heeft gevoeld gematerialiseerd wordt en hij het op het uiterlijke plan ziet gebeuren. Dat schenkt hem het grootste plezier.
Dus ging de portier op weg en ontmoette hij een van de kinderen die werkzaam was als paardenverzorger en dat speet hem zeer. Hij ging naar de jongeman en zei: ´Het had niet vermeden kunnen worden, het was de bedoeling dat je zou worden wat je bent. Maar ik wil je wat advies geven, omdat het me verdrietig maakt te denken dat jij, in wiens huis zoveel paarden waren, als een paardenverzorger moet werken. Hier is wat geld, neem het en ga naar een andere stad en probeer daar als paardentrainer te werken. De paarden van de rijke mensen zullen je gegeven worden om te trainen. En ik ben er zeker van dat je succesvol zult zijn´. De jonge man vroeg: ´Kan ik iets anders doen?´ Hij antwoordde: ´Nee, dat is de enige manier. Je zou je hele leven lang een paardenverzorger zijn gebleven als ik je dit niet had verteld. Je kunt niets anders doen; dit is de enige deur die voor jou open staat. Doe het en dan zul je succes hebben´. De jonge man deed wat hem verteld was en was zeer succesvol.
De portier ging naar de andere zoon en vroeg: ´Wat zijn je omstandigheden?´ Hij antwoordde: ´Mijn omstandigheden? Ik zwerf door het woud en vang vogels en verkoop ze in de stad; maar ik verdien nauwelijks genoeg geld om van te leven´. In die dagen was het onder koningen een gewoonte om een bepaalde vogel als huisdier te houden; die vogel werd Shabaz, de vogel van de koning, genoemd. En de portier zei: ´Je moet niet op zoek gaan naar speelvogels, maar je zou slechts op zoek moeten gaan naar deze vogel Shabaz´. De jongen zei: ´Maar als ik die niet kan vinden dan zal ik verhongeren en sterven!´ De oude man vroeg: ´Weet jij wat je vader was en wat jij bent?´ ´Ja´, antwoordde hij, ´dat weet ik, ik heb pech gehad´. De man zei: ´Je zult meer geluk hebben als je maar naar me wilt luisteren. Je hoeft niet te veranderen; jouw beroep blijft het vangen van vogels. Maar vang Shabaz. Je kunt die voor miljoenen verkopen. Dat is de vogel die je zou moeten vangen´.
Dit verhaal maakt ons duidelijk wat de ziener doet. Er was een duidelijk plan gemaakt voor deze twee jonge mannen. Tegelijkertijd was er ruimte voor de vrije wil om werkzaam te zijn, maar binnen dat plan. Als ze die ruimte niet hadden verwerkelijkt dan zouden ze door hebben moeten gaan met het leiden van een ellendig leven. Dit is een grote les en degenen die deze les kunnen begrijpen kunnen er een enorm voordeel mee doen.
Sa´di, de grote dichter van Perzië, heeft gezegd: ´Elke ziel wordt geboren voor een bepaald doel en het licht van dat doel wordt in die ziel aangewakkerd´.
De hindoes geloven dat iemand wordt geboren met wat ze Karma noemen. De een of andere handeling van het verleden of een impressie die hij met zich mee heeft gebracht naar de aarde als een goede of een slechte invloed of als iets wat hij terug moet betalen. Er zit ongetwijfeld wat waarheid in dit idee en we kunnen het bewijs van die waarheid heel vaak zien, bijvoorbeeld wanneer iemand in een situatie wordt geplaatst waar hij moet dienen, alsof hij een schuld aan iemand moet afbetalen. Hij kan niet het minste verlangen hebben om dit te doen; maar tegelijkertijd komt het op zijn schouders terecht en kan hij daar niets aan doen. Het is alsof de hoogste Macht heeft bepaald dat het zo moet zijn; of hij het nu bereidwillig doet of niet hij moet zijn tijd, gedachte, sympathie en zijn dienstbaarheid aan iemand anders schenken.
Dan zie je iemand die geld, comfort, liefde en sympathie van iemand anders ontvangt, ongeacht of hij dat alles wel of niet verdient. Dit laat zien dat de mens, hoewel er vanaf je geboorte een relatie bestaat tussen geven en nemen, toch wordt geboren met bepaalde verplichtingen. Het laat ook zien dat hoe machtig en groot iemand ook mag zijn, hoe goed de omstandigheden ook mogen lijken, niemand er iets aan kan doen als er een probleem blijkt te zijn. Het probleem komt toch. En vervolgens opent er zich op andere momenten in het leven, ondanks alle obstakels, een weg; we hoeven dan niet veel te doen en alles verloopt soepeltjes. Dit laat ook zien dat er een plan is, dat niet alleen kwalificaties en slimheid ons succesvol maken. Er zijn echter tijden waarin het de bedoeling is dat we een gemakkelijk leven hebben, dat we succes hebben en dat we alles hebben wat we wensen. En er zijn andere tijden waarin we het zonder moeten doen en daar kunnen we niets aan doen.
Is het iets waar iemand mee wordt geboren of is het het effect van de handeling van iemand op de aarde? Beide. Stel dat een schilder eerst een ontwerp voor een bepaald schilderij heeft uitgedacht en dat hij terwijl hij dat schilderij aan het maken was zo geïnspireerd raakt dat het hem voorstelde het ontwerp te veranderen. En gaandeweg het schilderij in die mate veranderde dat het helemaal anders werd als het schilderij dat hij oorspronkelijk had bedacht. In dezelfde mate kan het leven door handeling worden veranderd. Een juiste handeling, een goede handeling, brengt macht voort en is scheppend en kan veel meer helpen dan de mens zich voor kan stellen.
De vraag is in welke mate de mens zichzelf kan helpen. De mens heeft twee aspecten in zich. Het ene aspect is zijn mechanische zijn, waarin hij niet anders is als een machine die wordt beheerst door de omstandigheden, door zijn impressies, door uiterlijke invloeden, door kosmische invloeden en door zijn handelingen; alles wat mechanisch werkzaam is verandert zijn leven navenant. Hij heeft geen macht over de omstandigheden, hij is slechts een gereedschap van de invloeden. Hoe geprononceerder dit aspect in de mens is, hoe minder geëvolueerd hij is. Het is het teken van een mindere evolutie. Er is echter een ander aspect in de mens dat creatief is, waarin hij laat zien dat hij niet alleen deel van God maar ook verbonden is met God, omdat zijn diepste zelf God is. Wees daarom niet verbaasd als je verhalen over wijze mannen, meesters, heiligen en profeten hoort wier commando de kosmos heeft beïnvloed en door wier wil hele volkeren zo bewogen zoals zij wilden dat ze bewogen. Het is niets om je over te verbazen. Naar buiten toe is iedereen ongeveer even groot; geen mens is zo groot als een kameel of zo dik als een olifant. Naar buiten toe variëren de mensen maar een beetje. Maar naar binnen toe is er geen vergelijking in de grootte van de spirit; geen vergelijking tussen het begrip van de ene mens en de andere. De een loopt, de ander rent, weer een ander vliegt en nog weer een ander kruipt; toch lopen ze allemaal op de aarde, leven ze allemaal onder dezelfde zon en worden ze allemaal mens genoemd. Desalniettemin is er niemand die niet een vonkje van deze macht in zich heeft, die niet de gelegenheid heeft om omstandigheden door zijn vrije wil te veranderen, als hij zich maar kan realiseren wat het is. De afwezigheid van dit besef maakt een mens tot een machine.
Wat het lot van de mens betreft, is het niet alleen zijn eigen handeling maar ook de gedachte van iemand anders die het leven van een mens kan veranderen. Ik heb bijvoorbeeld veel gevallen gezien waarin een liefhebbende moeder niet blij was met haar kind dat haar niet tevredenstelde. Dit zal het altijd op de een of andere manier laten lijden. Het kind kan een gekwalificeerd iemand worden, een capabel mens, maar als hij zijn moeder niet heeft tevredengesteld dan is dat voor hem meer dan genoeg om pech te hebben. Een scherpzinnige studie zal je laten begrijpen hoe deze zaken werken; we zijn echter van kindsaf aan zo in beslag genomen door ons eigen leven en onze eigen belangen dat we er niet echt veel over nadenken hoe we door de gedachten en gevoelens van de mensen om ons heen worden beïnvloed.
Een rijke man die als hij verongenoegd is over zijn bediende en op ruwe wijze tegen hem praat of hem beledigt, kan het op dat moment niet in de gaten hebben, maar wellicht wordt het gevoel gekwetst van deze bediende die van hem afhankelijk is en die aan die specifieke plaats is gebonden. En wanneer deze rijke man naar zijn kantoor gaat, naar zijn zaken, kan hij die speldeprik die hij heeft gegeven, terugkrijgen. Hij weet dit niet, hij gelooft dat hij een speldeprik heeft gegeven aan een bediende die die niet terug zou kunnen geven; maar iemand anders geeft die terug zonder dat hij beseft dat dit de reactie is op wat hij heeft gedaan. Hoe meer we hier over nadenken hoe meer we zullen begrijpen hoe God werkzaam is via alle wezens, zelfs via de dieren en de vogels. En als we in staat zijn dit te geloven, dan kunnen we niet anders dan te geloven wat Boeddha heeft gezegd: dat het geen schade berokkenen de essentie van religie is. Het geen schade berokkenen betekent niet alleen afzien van doden. Er worden veel mensen gedood zonder te doden; teneinde iemand te doden hoef je hem niet te vermoorden. Een blik, een woord, een gedachte kan iemand doden en dat is erger dan de dood.
Deze ervaring had ik in mijn mind toen ik in de Gayan zei: ´Mijn blote voeten! Stap zachtjes op het levenspad, opdat de doornen die op de weg liggen niet mompelen omdat ze door jou wordt vertrapt´.
Er komt geen einde aan consideratie als iemand er eenmaal over begint na te denken. Als er al enige religie is dan bevindt die zich in consideratie, dat gevoel in achtnemend dat gekwetst kan raken door de onnadenkendheid van een seconde. Als er al een verblijfplaats van God is dan bevindt die zich in het hart van de mens. Als het hart op verkeerde wijze wordt geraakt dan heeft dat een effect op het lot. Je beseft niet in welke mate het lot veranderd kan worden door het gevoel van iemand anders; dat kan het meer veranderen dan ons eigen gevoel. Je wenst altijd het goede voor jezelf; niemand wil ongelukkig zijn.
Er zijn ook de planetaire invloeden. Wat zijn deze planetaire invloeden en welke relatie hebben ze tot ons? Het antwoord is dat de mens ook een planeet is; en net zoals de ene planeet is verbonden met de andere, zo zijn de planeten op dezelfde wijze verbonden met de mensheid. Van nature heeft een verandering in de conditie van een planeet en het effect dat door die planeet wordt voortgebracht een invloed op het leven van de mens. Je zou je af kunnen vragen of de mens werkelijk zo klein is dat hij onder invloed staat van een planeet. Ja, naar buiten toe; naar buiten toe is de mens zo klein als een druppel in de oceaan. Als de planeet een oceaan is dan is het individu een druppel. Naar binnen toe echter is de planeet een druppen in de oceaan van de mens; dat is het hart van de mens. Asif, de grote filosoof, zegt: ´Mijn onwetendheid, de dag waarop jij zult vertrekken zal mijn hart open zijn en zal dit gehele universum een waterdruppel in de oceaan van mijn hart zijn´.
Beperking, kleinheid en onvolmaaktheid zijn het resultaat van onwetendheid. Wanneer echter het hart open is dan bevindt zich er het gehele universum in en dan bevinden de bron van het lot, het geheim ervan en het mysterie zich in de handen van de mens. Wat is dan de methode om te geloven in het lot en de vrije wil? De beste methode om in het lot te geloven is te denken dat alle onaangename zaken waar we doorheen zijn gegaan deel zijn van het lot en tot het verleden behoren; te denken dat we er vrij van zijn. En de beste methode om naar de vrije wil te kijken is in de mind te houden dat alles wat er moet komen en alles wat zich voor ons bevindt de uitkomst van de vrije wil is. Om ons als een concentratie voor ogen te houden dat niets slechts ons zal raken, dat alles wat goed voor ons is voor ons ligt. Het is verkeerd te denken dat er ons slechte zaken te wachten staan omdat het lot ons Karma heeft bewaard en opdracht heeft gegeven dat we dienen te lijden en dat je overeenkomstig je Karma moet betalen. Want degene die zich bewust is van Karma zal een hoge rente dienen te betalen; hoe bewuster hij zich ervan is, hoe hoger de rente is die hij zal moeten betalen.
Samenvattend kom je tot het begrip dat er twee aspecten van de wil werkzaam zijn via alle dingen in het leven. Het ene is de individuele wil, het andere is de goddelijke wil. Wanneer iemand doorgaat met het ontkennen van de goddelijke wil dan zal de menselijke wil vanzelf falen en zal hij moeilijkheden ondervinden, want hij is tegen de stroom in aan het zwemmen. Vanaf het moment dat iemand in overeenstemming, in harmonie, met de goddelijke wil werkzaam is dan verlopen de dingen soepel.
Je kunt tegenwerpen dat het leven voor zulke grote persoonlijkheden als Christus niet soepel is verlopen. Vanaf de kindertijd waren er moeilijkheden; zijn ouders moesten naar de woestijn vluchten en toen de jonge Jezus onder mensen werd gebracht waren er nog grotere moeilijkheden. En alle grote heiligen en wijze mannen hebben grote moeilijkheden tijdens hun leven gehad; dingen waren niet allemaal even soepel voor hen. Werkten zij het lot tegen, werkten zij de wil van God tegen? Deze vraag laat ons beseffen dat de wil van God op het materiële plan moeilijkheden tegenkomt. In de Bijbel lezen we: ´Uw wil geschiede op aarde, zoals in de hemel´, maar het is niet gemakkelijk om Zijn wil op aarde te verrichten zoals in de hemel.
Deze suggestie onderricht ons een grote les en die les is dat er een bewuste wil werkzaam is en dat er een onbewuste wil werkzaam is. De bewuste werkzaamheid echter is de goddelijke werkzaamheid. Het is mogelijk dat de goddelijke wil een moeilijkheid heeft, maar tegelijkertijd bergt deze moeilijkheid een betekenis in zich. Met andere woorden: succes of mislukking van God en van de macht van God stellen niets voor omdat ze uiteindelijk beide succesvol zijn. Succes en mislukking van de mens echter stellen niets voor omdat ze uiteindelijk mislukking zijn.
Als de mens erin slaagt veel weelde te vergaren of een hoge positie te verwerven, wat is daar dan het einde van? Die zullen iemand anders toebehoren die die uit zijn handen zal graaien. Daarom zal succes of mislukking in het leven, als die individueel zijn, uiteindelijk een mislukking zijn. In het geval van goddelijke zaken echter, of het nu succes of mislukking is, zal het uiteindelijk altijd succes zijn. Dat kan niet anders; het is het enige gewin dat er is. Zoals Nanak zegt: ´Het graan dat dicht bij het midden van de maalsteen zijn toevlucht zoekt zal gered worden´. Zo ook de mens die dicht bij God blijft. Hij haalt zijn macht en inspiratie uit God en wanneer zijn leven door die macht en inspiratie wordt geleid dan zal de weg, of hij nu wel of niet moeilijkheden ondervindt, altijd soepel verlopen en zal het einde zijn zoals het zou moeten zijn.