Karma en reïncarnatie

i

In de hindoe-theologie wordt er veel meer nadruk op de doctrine van Karma gelegd dan in de religies van Beni Israël. Met de hindoe-theologie bedoel ik niet alleen de Vedantische of de Brahmaanse theologie, maar ook de boeddhistische theologie. Met de religie van Beni Israël bedoel ik niet alleen de joodse, maar ook de christelijke en de islamitische religie. De hindoe-filosofie wordt in haar geheel gebaseerd op de doctrine van Karma, maar de moraal van de religies van Beni Israël ook. Het enige verschil is dat in het ene geval de filosofie wordt gebaseerd op Karma en in het andere geval zijn het de zeden.

De betekenis van het woord Karma is handeling. Het is nogal wiedes dat je oogst wat je zaait; het heden is de echo van het verleden, de toekomst is de reflectie van het heden; en daarom is het logisch dat het verleden het heden maakt en dat het heden de toekomst maakt. Desalniettemin wordt er in de soefi-school weinig gezegd over dit onderwerp en heel vaak vragen mensen die geïnteresseerd zijn in de doctrine van Karma zich af of het soefisme daar tegen is. Het soefisme is daar helemaal niet tegen, maar tengevolge van de manier waarop een soefi ernaar kijkt kan hij slechts zijn lippen op elkaar houden.

Op de eerste plaats komt datgene wat iemand juist of verkeerd noemt slechts overeen met zijn eigen kennis.. Hij noemt iets juist wat hij als juist kent, waarvan hij heeft geleerd dat juist te noemen; hij noemt iets verkeerd waarvan hij geleerd heeft dat verkeerd te noemen. En op deze manier kunnen er verscheidene landen, gemeenschappen en rassen zijn, verschillend in hun opvattingen over goed en slecht. Iemand beschuldigt een ander slechts op die gronden die hij als slecht ken van het plegen van iets verkeerds. En hoe weet hij dat iets verkeerd is? Omdat hij dat heeft geleerd, dat in een boek heeft gelezen of omdat hem dat is verteld. Mensen hebben met afgrijzen, met haat, met vooroordeel naar de daden van een ander, van individuelen, van gemeenschappen, landen en rassen gekeken; en toch bestaat er geen etiket, bestaat er geen stempel, bestaat er geen zegel voor daden die die daden als goed of slecht kunnen bestempelen. Dit is één aspect van deze kwestie.

Er bestaat ook een andere manier om ernaar te kijken. Bij elke stap van de evolutie verandert de opvatting van de mens omtrent goed en slecht, juist en verkeerd. Hoe verandert die? Ziet hij meer of minder verkeerds als hij evolueert? Je zou natuurlijk kunnen denken dat je op grond van je evolutie meer verkeerds ziet, maar dat is niet het geval; hoe meer je evolueert hoe minder verkeerds je ziet, want dan is het niet altijd de daad die telt, dan is het het motief dat er zich achter bevindt. Soms kan een daad, schijnbaar juist, verkeerd worden gemaakt door het motief erachter. Soms kan een daad, schijnbaar verkeerd, juist zijn vanwege het motief ervan. Daarom is het, hoewel de onwetenden bereid zijn zich een mening te vormen over de daad van iemand anders, voor de wijze mensen uiterst moeilijk zich een mening te vormen over de daad van een ander.

Vanuit het religieuze gezichtspunt uit bekeken ziet de mens wanneer hij op spirituele wijze evolueert steeds minder verkeerds in elke fase van zijn evolutie. Hoe kan God de kleine fouten van menselijke wezens in ogenschouw nemen die zo weinig over het leven weten? Wij lezen in de Bijbel: ´God is liefde´; maar wat betekent liefde? Wanneer mensen God tot een wrede rechter maken, op de zetel van rechtvaardigheid zittend, ieder in zijn greep houdend en hem bevragend over zijn fouten, hem voor zijn daden veroordelend, hem de straf opleggend uit de hemel verbannen te worden, waar is dan de God van liefde?

Sommige mensen geloven dat ongelukken door hun Karma worden voorbereid. Tot op zekere hoogte is dit waar, maar je zou dit niet moeten benadrukken. Als je vraagt waarom er een trommel of een trompet in het orkest is, dan is het antwoord: opdat de muziek gespeeld kan worden zoals de componist wilde dat die gespeeld werd. Wellicht is dat voor onze mind onaangenaam; maar de componist heeft de muziek geschreven die een trommel of een trompet vereiste. Op dezelfde wijze is alles wat ons zinloos lijkt er voor een bepaald doel, de goddelijke symfonie vormend. Wij zeggen: ´Waarom is dit?´ maar het is onze beperkte mind die dat zegt. In werkelijkheid heeft alles zijn plaats en doel. Iemand vroeg de Profeet voor de grap waarom er muggen werden geschapen en de Profeet antwoordde: ´Zodat je niet de hele nacht slaapt, maar enige uren van de nacht aan je gebeden wijdt´.

Wat het filosofische gezichtspunt betreft kun je je afvragen of de mens een machine of een machine-bestuurder is. Als hij een machine is dan dient hij jaar na jaar onder een soort mechanische daad van zijn kwade daden voort te gaan, in welk geval hij niet verantwoordelijk is voor zijn daden. Maar als hij een machine-bestuurder is dan is hij verantwoordelijk voor zijn daden; en als hij verantwoordelijk is voor zijn daden dan is hij de meester van zijn lot en maakt zijn lot zoals hij wil dat het is.

Het verschil tussen het menselijke en het goddelijke is het verschil tussen de twee uiteinden van dezelfde lijn. De een representeert beperking, de ander het onbeperkte. Het ene uiteinde representeert imperfectie, het andere perfectie. En wanneer we de menselijke wezens van deze wereld in ogenschouw nemen dan zien we dat ze niet allemaal aan hetzelfde uiteinde staan; zij vullen het gat tussen het ene en het andere uiteinde. Hoewel de wereld juist nu een fase meemaakt waarin het idee van gelijkheid wordt geprezen, gebeurt het dat de adeldom van de ziel, zelfs haar goddelijkheid, wordt genegeerd. In elke fase van het leven zie je dit. Er is in de staat voor iedereen een stembiljet en ook thuis: dat is overal hetzelfde. Maar wanneer we het spirituele leven van dingen beginnen te begrijpen dan zullen we beseffen dat net zoals op de piano niet elke toon hetzelfde is, niet elke ziel hetzelfde is. De mens begint zijn leven als een mechanisme, een machine, maar hij kan zich ontwikkelen tot die fase waarin hij de machine-bouwer is. De restrictie van Karma gaat alleen op voor de machine.

Ongetwijfeld dient elke ziel eerst een machine te zijn om later een machine-bouwer te kunnen worden; en je verandert niet onmiddellijk in een machine-bouwer. Je doet dat geleidelijk aan; dat is de reden waarom de invloed van Karma niet voor elke ziel hetzelfde is. De wet van Karma is voor elk individu anders. Iets kan een zonde voor de een zijn en een deugd voor een ander; het kan voor de een juist zijn en voor de ander verkeerd. Volgens deze wet heeft elk individu zijn eigen Karma te ondergaan.

Vanuit dit gezichtspunt sprekend zegt de soefi: ´Het is waar dat als er met mij iets verkeerd gaat dat dat dan het effect van mijn daden is. Maar dat betekent niet dat ik me eraan dien te onderwerpen. Ik zou me ernaar dienen te schikken omdat het het resultaat is van mijn vroegere daden; maar ik dien mijn lot te vormen omdat ik de machine-bouwer ben´. Dat is het verschil. Ik heb iemand horen zeggen: ´Ik ben zo veel jaar ziek geweest, maar ik heb me erin geschikt. Ik verdraag die gemakkelijk omdat het mijn Karma is, ik ben aan het terugbetalen´. Hiermee kan hij het betalen, dat wellicht voor tien jaar bedoeld was, voor de rest van zijn leven verlengen. De soefi handelt in dit geval niet alleen als een patient maar ook als een dokter voor zichzelf. Hij zegt: ´Is mijn omstandigheid slecht? Is het het resultaat van mijn verleden? Ik ga het genezen. Het verleden heeft het heden voortgebracht, maar vanuit dit heden zal ik de toekomst maken´. Het betekent alleen maar dat hij het de vroegere invloeden niet toestaat om zijn leven te overweldigen; hij wil nu de invloed voortbrengen die zijn leven later beter zal maken.

Bovendien is er iets nog veel essentiëlers verbonden met dit onderwerp. Vraagt iemand zich voordat hij de verantwoordelijkheid op zich neemt voor zijn verleden, af: ´Wat was ik in het verleden?´ Als hij dat niet weet, waarom moet hij zich er dan verantwoordelijk voor gaan voelen? We kunnen alleen ergens waar ons geweten mee is bezoedeld verantwoordelijk zijn; en dat is een tamelijk voldoende last om in het leven te dragen. Waarom zou je er een lading van het onbekende verleden aan toe voegen?

Wanneer we op filosofische wijze naar onszelf kijken, wat zien we dan? Hoe scherpzinniger onze kijk wordt, hoe minder we van ons zelf kunnen vinden. Hoe bewuster we ons worden van de werkelijkheid hoe minder we ons bewust zijn van ons kleine zelf. Dus alle last van vroegere daden wordt door de mens gedragen zonder dat hij er ooit toe is uitgenodigd om die op te pakken. Hij zou die net zo goed hebben kunnen ontkennen. Hij heeft er geen voordeel bij; het schenkt hem slechts een korte bevrediging om te denken dat zijn zorgen juist zijn; maar dit idee van rechtvaardigheid versterkt zijn ongenoegen. De pijn die gestopt had kunnen worden duurt voort omdat hij de pijn heeft versterkt.

Het hoofd-doel van esoterisch werk is de gedachte aan jezelf opzijzetten: wat je was, wat je bent en wat je zult zijn. Je zou je veel beter bezig kunnen houden met het denken over het leven als een geheel: wat het is, wat het had moeten zijn en wat het zal zijn. Dit idee brengt een soort synthetisch gezichtspunt voort en verenigt in plaats van uit elkaar drijven. Het is constructief en het geheim van spirituele bevrijding is daarin te vinden. Brahmanen, Vedantisten en Boeddhisten die Karma als eerste doctrine hebben aangehangen, stijgen boven het idee van Karma uit zodra ze het idee van het doel aanraken dat verwerven moet worden door spiritualiteit, wat ze Mukti of Nirvana noemen. Want het is een gesteldheid dat, tenzij iemand boven dat idee is uitgestegen, hij Nirvana niet aanraakt.

ii

Het religieuze argument voor reïncarnatie is dat omdat niet iedereen het waard is om op directe wijze op te gaan in God hij een oneindig aantal keren reïncarneert teneinde gezuiverd te worden totdat hij de uiteindelijke bestemming bereikt. Hij is dus verplicht alle straffen te betalen voordat hij de aanwezigheid van God bereikt. De reactie hierop is dat als zelfs de mens, met zijn beperkte gevoel voor rechtvaardigheid, nooit iemand straft zonder hem te vertellen voor welke fout, hoe God, de genadigste en rechtvaardigste, een ziel op aarde als een straf kan laten reïncarneren zonder hem bewust te maken van zijn fout?

Het wetenschappelijke argument voor reïncarnatie vertelt ons dat een zaadje de aarde in gaat en andere zaadjes voortbrengt en dat dit duizend keer gebeurt, altijd maar weer zaad producerend; op deze manier is er een mogelijkheid tot reïncarnatie. Als dus het zaad voldoende kracht heeft om als een zaadje terug te komen, waarom zou de ziel van de mens zich dan niet opnieuw opsmukken met een menselijk lichaam? Het antwoord is dat zelfs het zaad, totdat het de meeste diepe culminatie bereikt, nooit in staat is weer als een zaadje tevoorschijn te komen. Bovendien kan het zelfs dan niet een reïncarnatie van het zaad genoemd worden, maar eerder een regeneratie; ook brengt een zaadje vele zaden voort en om die reden kan het niet een incarnatie worden genoemd, daar de aard van incarnatie een komen uit het ene zou zijn en niet het veranderen in vele.

Hetzelfde is het geval met de ziel, die het leven op onafhankelijke wijze ervaart via de vijf elementen en teruggaat naar haar bron, de impressies van de uiterlijke wereld met zich meedragend en ze van zich afgooiend bij elke stap die ze in de richting van haar eigen essentie, de universele Spirit, zet. De aarde-substantie gaat op in de aarde; het water keert terug naar het water; het vuur neemt zijn eigen element in zich op; de lucht neemt zijn eigen bezit weg; en de ether doet hetzelfde. Wanneer het frame van de vijf elementen, die, net als de zonnenbril, in staat was de reflectie van de spirit te reflecteren, wordt verspreid, dan vormt de ziel haar eigen weg naar haar oorspronkelijke bron. Nadat het lichaam en het astrale frame uit elkaar worden gehaald dan is er geen mogelijkheid van individualiteit, omdat er geen is achtergelaten behalve het enige Wezen.

Reïncarnatie van iemand in het denken van iemand anders terwijl die wakker is of in zijn droom terwijl hij slaapt, kan herkend worden; want alle wezens die naast zijn eigen zelf op zo´n manier zijn geproduceerd, worden uit zijn eigen mind voortgebracht; daarom kunnen het reïncarnaties genoemd worden. Toch zou dit niet helemaal gerechtvaardigd zijn, omdat elke gedachte en droom een geboorte, leven en dood heeft. Dus zelfs zij kunnen als individuen worden opgevat en als een wereld geproduceerd uit een enkel wezen.

Er zijn sommige mensen die pretenderen, of zich tenminste voorstellen, dat ze zich hun vroegere incarnaties kunnen herinneren; maar in veel gevallen zeggen ze dat om een sensatie teweeg te brengen en omwille van notoriteit; of het kan zijn om alleen maar uitdrukking te geven aan hun grillen en waandenkbeelden. In India zul je het weinig tegenkomen dat er over reïncarnatie wordt gepraat; de mensen daar zullen het meer over Karma hebben. De yogi´s die zich onder degenen bevinden die het meest het idee van reïncarnatie voorstaan, geloven nog geen seconde dat reïncarnatie er voor hen is. Als je een yogi ernaar vraagt zal hij zeggen: ´Nee, ik streef Mukti, verlossing, na. Jij bent degene die opnieuw geboren wil worden en daarom zul je opnieuw worden geboren; je zou zeer teleurgesteld zijn als dat niet zo zou zijn´. Dit dient echter vanuit een subtiel gezichtspunt bekeken te worden; de yogi past ´jij´ toe op datgene wat hij als het zelf in de persoon die hij aanspreekt kent. Deze theorie opent een breed veld van interesse en nieuwsgierigheid voor de verbeeldingskracht van degenen die de objectieve wereld kunnen zien. Maar nogmaals er zijn sommige mensen die altijd naar iets nieuws zoeken. Dit verlangen groeit tot zo´n hoogte dat zelfs als er een nieuwe God werd geproduceerd, zij nog steeds naar een andere zouden zoeken.

Door de evolutie van de wereld te bekijken zou het kunnen lijken dat het de ziel zelf is die dankzij haar eerdere ervaring in het leven in staat is zichzelf in een betere omstandigheid dan in het verleden te manifesteren; maar in werkelijkheid is dat niet zo. De evolutie van de wereld hangt niet af van de eerdere ervaring van de ziel; de reden waarom de wereld voortgaat bij elke stap van evolutie is dat de ziel deelneemt aan de verbeterde omstandigheden op haar weg naar manifestatie, zo de manifestatie helpend voorwaarts te gaan in de richting van perfectie.

De doctrine van de claim van reïncarnatie op waarheid berust voornamelijk op de wet van handeling en dit heeft onmiddellijk aantrekkingskracht op het intellect. Het betekent dat als de mens een genie is in muziek dat komt vanwege zijn eerdere ervaring ervan; als iemand vanaf de geboorte verlamd of blind is is dat de straf voor vroegere slechte daden; als iemand wijs en spiritueel is, rijk en machtig dan komt dat vanwege zijn goede daden in het verleden; zo oogst dus elke ziel die goed of slecht doet de resultaten daarvan via haar reïncarnatie totdat ze bij haar bestemming aankomt.

Er kan tegen deze doctrine in gebracht worden dat het niet via de een of andere fout van de benen komt dat ze het gewicht van het lichaam dienen te dragen of dat het niet komt omdat het hoofd het in het verleden beter heeft gedaan dat het tot de kroon van de gehele vorm werd gemaakt. De wereld is de belichaming van één Wezen, één God. De verklaring hiervoor kan gevonden worden in hetgeen een Perzische derwisj ooit heeft gezegd: ´De mens leeft in de vreugde van zijn geloof in God, niet wetend of Hij zijn vriend of vijand is. Het is alsof wanneer de oceaan haar golven vreugdevol laat opspringen, een takje dat op de golven meedeint denkt dat de oceaan alleen maar voor hem het stijgen en dalen heeft veroorzaakt´.

Zo is het het geval met alle omstandigheden in het leven. Een individu kan denken dat hij iets in het verleden heeft gedaan en dat dat de reden is waarom hij is zoals hij nu is. Maar het is de regel van de rechtvaardigheid van God en hier vergist hij zich. De God die als een oceaan is heeft veel om aan te denken en om over te oordelen; en daarom zijn het stijgen en dalen noch veroorzaakt door Kazá, de golven van de oceaan van het bestaan, noch door datgene wat een ziel heeft verzameld, goed of slecht, terwijl ze op weg is naar de manifestatie.

De denkers die de doctrine van reïncarnatie hebben onderricht, hebben nooit de bedoeling gehad dat die werd begrepen zoals ze door mensen in het algemeen wordt begrepen. De reïncarnatie die zij bedoeld hebben was het deelhebben van de nieuwe ziel die aan het afdalen was naar de manifestatie aan de eigenschappen van de zielen die aan het opstijgen waren naar hun oorspronkelijke bron, die hun lading van impressies geven aan de bereidwillige zielen die ze onderweg hebben ontmoet. De ziel, zich eenmaal gemanifesteerd in het lichaam, heeft nooit genoeg macht om zich opnieuw te manifesteren. Het idee van de ziel die in een andere vorm reïncarneert bergt weinig waarheid in zich. Als het waar zou zijn dat de ziel als iets vanzelfsprekends reïncarneert waarom reïncarneert ze dan niet in haar oorspronkelijke vorm, die ze gemakkelijk weer zou kunnen vergaren?

De waarheid van de reïncarnatie-theorie kan op de volgende wijze begrepen worden: dat precies hetzelfde deel van Bewustzijn dat eens een ziel is geweest zich weer opnieuw zou kunnen vormen als een ziel; maar in het algemeen bestaat die mogelijkheid niet. Het zou net zo zeldzaam zijn als een luchtbel die opnieuw precies dezelfde luchtbel zou vormen; want in het algemeen zou ofwel een helft, een kwart of zelfs een honderdste deel van de eerste luchtbel geproduceerd worden of een luchtbel die wellicht honderd keer zo groot is als de eerste. In elk geval moet de ziel opgaan in het Bewustzijn vooraleer ze voldoende levendig is om zich weer te manifesteren. Dat is de reden waarom wij het niet dezelfde ziel kunnen noemen, want ze wordt helemaal gezuiverd van haar eerdere omstandigheden. Het is net als een druppel inkt: wanneer die in de oceaan valt gaat het water op in water en zinkt de inkt-substantie naar de bodem. Het kan nooit achterblijven als een duidelijk te onderscheiden inktdruppel, maar wordt het zuivere water van de oceaan. Als het weer uit het water gepakt zou worden dan zou het niet langer zijn eerdere substantie vertonen. Zo is de natuur van de ziel wanneer ze weer is opgegaan in de oceaan van het Bewustzijn.

iii

Er zijn drie manieren waarop het leven in het hiernamaals gekend kan worden: op intellectuele wijze kennen, door middel van theorie; kennen door middel van het proces van meditatie of ´sterven voor de dood´, dat is de toestand bereiken die je na de dood ervaart tijdens je leven; en door zelf te sterven.

Degenen die deze kennis zoeken zijn onder te verdelen in drie soorten. Op de eerste plaats is er de student die het vanuit authentieke bronnen bestudeert teneinde de een of andere theorie te ontdekken die zijn rede op intellectuele wijze kan accepteren. Vervolgens is er de adept. Zijn methode is de methode van meditatie. Door meditatie ontwikkelt hij die staat waarin hij als dood is; waarin hij boven het leven van het materiële lichaam uit kan stijgen, al is het maar voor een moment; en op die manier ervaart hij het leven na de dood, wat het begin is van de kennis van onsterfelijkheid. En op de derde plaats is er degene die wenst te communiceren met spirits om iets over hun omstandigheden te leren kennen. Als hij zelf in staat is om met spirit te communiceren dan kan hij, tot op bepaalde hoogte, de kennis van hen verkrijgen.

Iemand van de eerste soort, die op intellectuele wijze een doctrine probeert te ontdekken die overeen zal komen met zijn rede, zal het bereidwillig eens zijn met de doctrine van reïncarnatie, omdat die doctrine op intellectuele wijze het leven verklaart op een manier die de rede bevredigt. Toen ik werd gevraagd wat de soefi te zeggen heeft over reïncarnatie, hebben op het ene moment mijn zwijgen en mijn ja of nee op andere momenten dat vaag gelaten. Sommigen geloofden wellicht dat ik er niet in geloofde; en dat als ik er niet in geloofde dat dan de soefi in het algemeen er niet in geloofde. Dat is niet het geval. Elke soefi is vrij om te geloven wat hij juist vindt en waartoe hij in staat is om te begrijpen. Hij wordt niet vastgepind op een specifiek geloof.

In plaats van zich zorgen over deze geloven te maken wil de soefi rechtstreeks naar het centrale idee gaan; en wanneer hij daar staat ziet hij de waarheid van alle dingen. Want het mysterie van het leven is dat wanneer je ook maar de goddelijke lantaarn in je handen neemt alles helder voor je wordt. Daarom geeft soefisme aan iedereen de vrijheid om voor zichzelf geloven en om zelf dingen uit te vinden.

Er was voor mijn ja een reden en er was voor mijn nee een reden; niet voor mezelf maar voor degene die mij de vraag stelde. Mensen in de wereld willen alles rigide maken, zelfs dingen die van de verfijndste aard zijn en die woorden die uit kunnen leggen. Het is net als het willen wegen van de ziel of de spirit willen fotograferen wanneer iemand het hiernamaals beschrijft. Zij zouden niet afhankelijk moeten zijn van mijn woorden; zelf-verwerkelijking is het doel. Geloof in doctrines is een pil om zieke mensen te genezen. In feite zijn alle dingen tot op bepaalde hoogte waar, maar wanneer ze worden vergeleken met de ultieme waarheid zij falen ze in het bewijzen van hun bestaan. Dingen lijken anders vanaf de verschillende plannen van waaraf je ernaar kijkt; en wanneer iemand in de vallei staat aan een ander die op de top van een berg staat vraagt wat hij daar ziet dan kan hij niet veel vertellen. Degene die de vraag stelt dient naar de top van de berg te komen en zelf te kijken; er kan tot dat moment geen gemeenschappelijke grond voor conversatie tussen hen beiden zijn. De methode van de soefi is kalmte en zwijgende vooruitgang, op deze manier bij die fase aankomend waarin je zelf kunt kijken. Je zou kunnen zeggen dat er veel geduld nodig is. Dat is zo. Maar het spirituele pad is ook bedoeld voor de geduldige mens; geduld is het moeilijkste wat er is.

Als iemand me vroeg waarom ik niet gewoon zei wat er gebeurt in het hiernamaals, of we naar de aarde terugkomen of dat we verder gaan ergens anders naar toe, dan antwoordde ik: ´Wat jij zelf denkt dat je bent dat denk ik niet dat je bent; wat jij in jouw visie bent, ben je niet in de mijne. Als ik volgens mijn visie spreek zal dat jou nu verwarren; je dient je tot dat plan te ontwikkelen waarop ik je zie. De manier waarop jij jezelf beschouwt is een elementaire manier; dat is nu een realiteit voor je, maar er zal een moment aanbreken waarop je je zult realiseren dat dat slechts verbeelding was´. Hoe kan ik mijn mening aan iemand geven voor wie die niet te begrijpen is? Daarom is de methode van de soefi zwijgen.

Het soefisme is niet tegen reïncarnatie of tegen welke specifieke doctrine dan ook. Waarom zou het ertegen zijn, aangezien het een religie is die is gekomen om religies te verzoenen? Het is niet het idee van de soefi om enige doctrine tegen te spreken. Ik heb me nooit uitgesproken tegen deze doctrine van reïncarnatie daar ik er niets verkeerds in zie; maar ik zie er ook het goede niet in. Wanneer het doel de verwerkelijking van de een-wording van het leven is, van de een-wording van God is, dan is het idee van reïncarnatie, dat wordt gebaseerd op het valse ego, niet vruchtbaar. Het soefisme wil de mens leren wat hij is; zodra de mens die kwestie heeft opgelost hoeft hij niet langer te vragen: ´Wat zullen mijn daden voor me uitrichten?´ Soefisme wil de vraag van wat men is oplossen. Tegelijkertijd is datgene wat duidelijk is anders dan datgene wat verborgen is. Wordt iemand die in een paleis wordt geboren beloond of wordt degene die wellicht honger lijdt op straat gestraft?

Wat heeft Christus gebracht? Verlossing. Wat heeft Mohammed gebracht? Najat, verlossing. Wat hebben de avatars van de hindoe´s gebracht? Mukti, verlossing. Je vindt altijd hetzelfde, verlossing. Dat is de reden waarom het de voorkeur geniet om je verre te houden van de doctrine van reïncarnatie en je het ideaal van een-wording voor ogen te houden, het ideaal waarin we worden verenigd en waarin de vervulling van het leven is gelegen.

Kunnen we dan, zou je je af kunnen vragen, in dit leven verlossing bereiken? De evolutie is voor elke ziel anders, maar de mens kan in het algemeen verlossing bereiken als hij dat oprecht en eerlijk wenst en zich daarvoor inspant. God is niet alleen almachtig, maar de mens heeft hier ook een deel van. Verlossing bevindt zich in de handen van God, maar ook in de handen van de mens. In de wens van de mens bevindt zich de wens van God; de moed van de mens is de moed van God en in het vertrouwen van de mens bevindt zich het vertrouwen van God. Wanneer we zeggen, zoals er in de Bijbel geschreven staat: ´Uw wil geschiede´, en we ons tegelijkertijd realiseren dat onze wens en onze wil niet los staan van de goddelijke Wil dan zal onze wil ook geschieden. Maar als we op dit moment niet naar verlossing verlangen, zullen we het niet bereiken; want het is nodig, zoals er in de Bijbel wordt gezegd, om op de deur te kloppen; dan komt het antwoord. Er bestaat niets op de werld wat voor de mens onbereikbaar is, die tot Kalief wordt gemaakt, de heerser, van het koninkrijk van God; niets is onmogelijk. Er zijn ongetwijfeld dingen die moeilijk zijn en toch is er geen moeilijkheid die niet overwonnen kan worden. Als de mens maar genoeg moed zou hebben dan zou hij die bron bereiken waar zijn oorsprong is.