Het leven in het hiernamaals

Het is moeilijk om uit te leggen waar het leven in het hiernamaals uit bestaat en het is moeilijk om het in woorden te vangen, maar je kunt enig idee ervan krijgen door het leven van de vogels te observeren die over zeëen en wouden, over heuvels en dalen, kunnen vliegen en zich afgestemd voelen op de natuur en hun vreugde in hun zang uiten. Er is ook het leven van de herten die in de bossen of in de bergen vertoeven, water drinkend bij de natuurlijke bronnen, zich bewegend op de open ruimten, van ´s morgensvroeg tot ´s avonds laat kijkend naar de horizon, de zon als hun hoeder van de tijd en de maan dienend als hun fakkel. Denk vervolgens aan ons leven, de levens van de menselijke wezens in de dichtbevolkte steden, dagen in de fabriek en nachten binnenshuis, weg van God, weg van de natuur, zelfs weg van ons zelf – een leven dat helemaal in beslag is genomen door de strijd om het bestaan, een almaar toenemende strijd waaraan geen einde komt!

Wat is het vagevuur? In soefi-termen wordt het Nazá genoemd, wat uitstel van activiteit betekent. Als er al enige dood is dan is dat onbeweeglijkheid en inactiviteit. Het is als een klok die al een tijdje is gestopt; hij heeft het nodig om opgewonden te worden en slechts een kleine beweging zet hem in werking. Op dezelfde manier komt de impuls in het leven, die, door deze wolk van sterfelijkheid heenbrekend, de ziel het daglicht laat zien na de duisternis van de nacht. En wat ziet de ziel in dit heldere daglicht? Ze ziet zichzelf net als daarvoor in leven, in bezit van dezelfde vorm en naam, maar nu voorwaarts gaand. De ziel vindt in deze sfeer een grotere vrijheid en minder beperking dan ze eerder in haar leven op aarde heeft ervaren. Voor de ogen van de ziel bevindt zich nu een wereld die haar niet vreemd is, maar die zij tijdens haar leven op aarde heeft gemaakt. Datgene wat de ziel heeft gekend als mind, precies die mind is nu voor de ziel een wereld; datgene wat de ziel verbeeldingskracht heeft genoemd toen ze zich op aarde bevond, is nu voor haar ogen een realiteit. Als deze wereld artistiek is is dat de kunst die door de ziel is geproduceerd. Als er geen schoonheid bestaat dan wordt ook dat veroorzaakt door de verwaarlozing van de ziel van schoonheid terwijl ze zich op aarde bevond.

Het beeld van Jannat, paradijs, de ideëen over de hemel en de conceptie van de gebieden van de hel zijn nu voor de ziel een feitelijke ervaring; de ziel wordt niet naar de een of andere plaats gezonden om zich onder de velen te begeven die daar feest aan het vieren zijn of die er voor hun zonden aan het lijden zijn. Dit zijn de koninkrijken die de ziel heeft gemaakt terwijl ze zich op aarde bevond, net zoals sommige schepsels nesten bouwen om in te wonen tijdens de winter. Het onmiddellijke hiernamaals is de winter van de ziel. Ze verbrengt deze winter in de wereld die zij voor zichzelf aangenaam of onaangenaam heeft gemaakt. Je zou je af kunnen vragen of de ziel een eenzaam bestaan leidt in deze wereld die ze heeft gemaakt. Dat doet ze niet; hoe kan ze eenzaam zijn? De mind, waarvan maar zo weinig mensen in de wereld het geheim kennen, deze mind kan zo groot zijn als de wereld, en zelfs nog groter. Deze mind kan alles wat er in de wereld bestaat omvatten, zelfs alles wat het universum in zichzelf omvat. Het begrip van de mind opent je visie op het leven. Wanneer je op dit punt bent aanbeland dan wordt er eerst verbazing voortgebracht; vervolgens echter wordt Gods´ natuur, die op zich een fenomeen is, onthuld.

Mensen vragen zich vaak af welk verband er bestaat tussen de ziel die van de aarde is vertrokken en degenen die zich nog steeds op aarde bevinden. Ongetwijfeld is er nu een muur die degenen op deze aarde scheidt van degenen op het andere plan; toch is de band van het hart nog intact en die blijft onverbroken zolang de link van sympathie er is. Maar waarom, zo zou je kunnen vragen, weten de liefhebbers van degenen die zijn de aarde zijn vertrokken niets over de conditie van hun geliefden aan de andere kant? Zij weten het in hun ziel, maar de sluiers van de illusie van de fysieke wereld bedekken hun hart; dat is reden waarom zij geen heldere reflecties kunnen ontvangen. Bovendien is het niet alleen de link van liefde en sympathie; het is ook het geloof in het hiernamaals, in de zin van overtuiging, die degenen die zich nog steeds op aarde bevinden optilt naar de kennis over hun geliefden die naar de andere kant zijn overgegaan. Degenen die het hiernamaals ontkennen, ontzeggen zichzelf de kennis die de essentie is van alle leren. Het is voor degenen van deze aarde naar de andere kant zijn overgegaan gemakkelijker om in contact te komen met diegenen op aarde, want zij hebben een sluier minder.

De ziel is continu op reis. Op welk plan ze zich ook bevindt, ze reist almaar en op deze reis heeft ze een doel te volbrengen: veel doelen die in één doel zijn vervat en verborgen.

Wanneer er tijdens je leven op aarde zaken onvolbracht blijven worden ze op de verdere reis in de spirit-wereld volbracht want niets wat een menselijk hart ooit heeft verlangd blijft onvervuld. Als het niet hier wordt vervuld dan wordt het in het hiernamaals vervuld. Het verlangen van de ziel is de wens van God; klein of groot, juist of verkeerd, er is een moment van vervulling. Als dat moment niet komt terwijl de ziel zich op het aarde-plan bevindt dan komt het in de spirit-wereld naar de ziel.

De ziel bewijst haar goddelijke oorsprong op alle bestaansniveaus in het voor zichzelf creëren van alles waarnaar zij verlangt, in het voor zichzelf produceren van de vervulling van de wens van het hart, in het naar zich toe trekken van al datgene wat ze wil. De bron van de ziel is perfect en ook haar doel; daarom heeft de ziel zelfs in haar beperking de vonk van perfectie. De natuur van perfectie is dat er geen verlangen overblijft. Zelfs in de beperking die de ziel op de aarde ervaart waar zij het leven van beperking leidt, is haar ene verlangen toch perfectie. Dus wordt elke wens ingewilligd omdat de Perfecte Ene, zelfs in de wereld van variëteit, al het mogelijke in het werk stelt om perfectie te ervaren.

De conditie van de volgende wereld lijkt het meest op de conditie van de droomwereld. In dromen zie je jezelf niet zo anders dan wat je in het dagelijkse leven lijkt te zijn, behalve in sommige gevallen en op sommige momenten; en daar zijn redenen voor. De macht van de ziel is niettemin in de volgende wereld veel groter dan de macht die ze in deze wereld van beperking heeft. De ziel rijpt als het ware in de andere wereld en vindt in zichzelf de macht waarvan ze onwetend was tijdens het leven op aarde, de macht om alles wat ze wenst te creëren en te produceren; en haar bewegingen die niet zo worden gehinderd door tijd en ruimte kan ze voleindigen en om voor zichzelf dingen te doen die voor haar moeilijk te verrichten waren op het vlak van de aarde.

Met betrekking tot het idee van reïncarnatie, toen de hindoes in vroeger tijden tegen een verknipt iemand zeiden: ´De volgende keer dat jij wordt geboren, zul je een hond of aap worden´, dan was dat om de man te zeggen, die niets afwist van het leven dat zich verder dan hemzelf uitstrekt, dat zijn dierlijke kwaliteiten terug zouden komen als de erfenis van de dierlijke wereld, zodat hij niet opnieuw als een mens voor zijn vrienden zou verschijnen, maar als een dier. Wanneer ze tegen een goed iemand zeiden: ´Jouw goede daden zullen je als een beter iemand terugbrengen´, dan waren ze diegene, die de twee uiteinden van zijn ziel niet kende, aan het uitleggen dat geen enkele goede daad verloren kan gaan; en voor degene die niet wist waarop hij in het hiernamaals mocht hopen en die alleen het leven zoals het op aarde wordt geleefd kende, was het een troost om te weten dat al het goede wat hij had gedaan ooit zou terugkomen en in die zin was de theorie die zo werd uitgelegd, waar.

Het is slechts een verschil in woorden. De ziel die van bovenaf komt heeft naam, vorm noch een specifieke identiteit. Het maakt de ziel niet uit hoe ze wordt genoemd. Daar ze geen naam heeft kan ze net zo goed de naam aannemen van de jas die haar werd aangetrokken en zo is de natuur van het leven. Het gewaad van rechtvaardigheid die iemand wordt aangetrokken maakt hem tot rechter en het uniform van de politie-agent maakt hem tot agent; maar de rechter werd niet als een rechter geboren noch de agent als een politie-agent. Zij werden naamloos, doch niet vormloos, op aarde geboren. Onderscheiden en verschillen behoren aan de lagere wereld, niet tot de hogere; daarom debatteert de soefi niet over het idee van reïncarnatie. Het verschil bevindt zich slechts in woorden; en het is uit voorzorg nodig om de deur geopend te houden voor zielen die het koninkrijk van God willen binnengaan, zodat ze zich niet gebonden voelen door een dogma dat hen leert dat ze door hun Karma teruggetrokken zullen moeten worden nadat ze het aarde-plan hebben verlaten. De ziel van de mens is de vonk van God en hoewel God hulpeloos is op de aarde, is Hij almachtig in de hemel; en door het gebed te onderrichten: ´Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede op aarde als in de hemel´, heeft de Meester een sleutel gegeven om die deur te openen waarachter zich het geheim van die almachtige macht en perfecte wijsheid die de ziel boven alle beperkingen uittillen, bevinden.

De ziel stijgt uiteindelijk op tot dat niveau dat het niveau van haar ideaal is; dan volbrengt of voltooit ze het werk dat haar verlangen was toen ze op aarde was. Er zijn ook problemen bij het doen en het volbrengen van iets in de spirit-wereld, hoewel dat er niet zoveel zijn als op de aarde. De wetten van die wereld zijn anders dan de wetten van deze wereld van beperkingen en daar zullen de zielen in overvloed dat aantreffen wat hier schaars is.

Een mooi beeld van de spirit-wereld is te vinden in het verhaal van Krishna. De gopi´s van Brindaban vroegen Krishna allemaal om met hen te dansen. Krishna glimlachte en vertelde ieder dat hij dat in de nacht van de volle maan zou doen. Alle gopi´s waren bijeengekomen in de vallei van Brindaban en toen gebeurde er een wonder: hoe veel gopi´s er ook waren, ieder van hen danste met Krishna; het verlangen van ieder van hen werd ingewilligd. Dit is een symbolische lering die uitlegt dat het goddelijke Wezen in elke ziel te vinden is.

De spirit-wereld is onbegrijpelijk voor de mind die enkel vertrouwd is met de wetten van de fysieke wereld. Een individu dat hier een begrensd wezen is is daar als een wereld; een ziel is hier een persoon en daar een planeet. Wanneer je de hulpeloosheid van dit plan in ogenschouw neemt dan kun je je überhaupt niet de grootsheid, de meegaandheid, het gemak, het comfort en de mogelijkheden van de volgende wereld voorstellen; en het is de menselijke aard dat datgene de mens onbekend is, niets voor hem betekent. Er kwam een pessimist naar Hazrat Ali en vroeg: ´Is er werkelijk een hiernamaals waar u ons aan het voorbereiden bent door ons te zeggen dingen die we verlangen te verzaken en een leven van goedheid en vroomheid te leiden? Wat als zoiets als een hiernamaals niet bestaat?´Ali antwoordde: ´Als er niet zoiets als een hiernamaals is dan zal ik me in dezelfde situatie als jij bevinden. Als er echter wel een hiernamaals is dan zal ik erbij winnen en zul jij erbij verliezen!´ Het leven leeft en de dood sterft, degene die leeft zal leven, moet leven: er is geen alternatief.

De manifestatie is een interessante droom, een illusie veroorzaakt door bedekking over bedekking; de ziel wordt door duizend sluiers bedekt. Deze bedekkingen schenken de ziel geen geluk maar bedwelming. Hoe verder de ziel van haar bron is verwijderd, hoe groter de bedwelming. Op een bepaalde manier helpt deze bedwelming het doel van de reis van de ziel in de richting van de voltooiing ervan, maar het doel van de ziel wordt voltooid door haar hunkering. Waar hunkert ze naar? Nuchterheid. En hoe wordt die nuchterheid bereikt? Door zich te ontdoen van de sluiers die de ziel hebben bedekt en zo de ziel hebben afgescheiden van haar werkelijke bron en doel. Wat verlost de ziel van deze sluiers van illusie? De verandering die dood wordt genoemd. Deze verandering kan de ziel tegen haar wil worden opgedrongen en dan wordt het de dood genoemd; het is een zeer onaangename ervaring, als het weggrissen van een fles wijn van een dronkaard, wat op dat moment het pijnlijkste voor hem is. Of anders wordt de verandering bereidwillig teweeggebracht en verwerft de ziel, de bedekking weggooiend die haar omringt, dezelfde ervaring van nuchterheid terwijl ze zich nog steeds op aarde bevindt, zelfs al is het maar een glimp. Dezelfde ervaring die de ziel, dronken door illusie, na miljoenen jaren bereikt en toch niet exact dezelfde.

De ervaring van de eerste is Fanà, vernietiging, maar de verwerkelijking van de laatste is Baqà, verrijzenis. De ziel, aangetrokken door de magnetische macht van de goddelijke Spirit, gaat erin onder met een vreugde die niet in woorden is te vatten, als een liefhebbend hart dat zich neervleit in de armen van zijn geliefde. De intensiteit van deze vreugde is zo groot dat niets wat de ziel in haar leven heeft ervaren haar zo onbewust van zichzelf heeft gemaakt; toch wordt deze onbewustheid van het zelf in werkelijkheid het ware zelf-bewustzijn.

Het is op dat moment dat de ziel zich ten volle realiseert: ´ik besta´. De ziel echter die op bewuste wijze deze fase van verwerkelijking bereikt heeft de grootste ervaring. Het verschil is als het verschil tussen de persoon die naar het doel is aan het reizen, zich met elke stap verheugend over iedere ervaring en in elke fase van de reis blij over het naderen van het doel en een andere persoon die zich helemaal niet van de reis bewust is.