Intuïtie

Intuïtie is een deel van kennis die zich voorbij de persoonlijkheid van de mens en boven zijn kennis van dingen en namen bevindt. Ze komt op momenten waarin de mens passief is en zichzelf blootstelt aan die kennis, bewust of onbewust.

Sommige mensen zijn intuïtiever en andere mensen zijn dat minder. Als we de aard van hun karakter bestuderen dan zullen we de aard van hun intuïtie kennen. Degenen die in de war zijn, die zich constant haasten, die veranderlijk in hun aard zijn, die bang zijn voor de dood, voor ziekte, voor hun eigen handelingen, voor hun vijanden, voor hun omgeving; degenen die constant twijfelen die zich afvragen of ze deze of gene kunnen vertrouwen of die zich afvragen of een vriend de vriendschap waard is of niet enz. – al deze mensen hebben minder kans op intuïtie. Degenen die zonder zich te vermoeien kunnen vertrouwen, degenen die weinig twijfels hebben zijn gewoonlijk helderder in hun waarneming. Degenen die vertrouwen op de innerlijke gidsing, die het geheim van het instinct begrijpen dat via dieren en alle schepsels werkzaam is, degenen die vroom zijn, degenen die in het licht willen wandelen, die altijd de voorkeur geven aan de juiste manier van denken, spreken en handelen, deze mensen ervaren vaak intuïtie.

Intuïtie is de eerste stap, inspiratie de tweede en openbaring de derde. Wanneer de openbaring begint is die opgestegen vanuit intuïtie, want intuïtie is de eerste fase.

Wat is haar manier van manifesteren? Hoe wordt intuïtie uitgedrukt? Intuïtie is tweeërlei: ze kan zonder opzet komen, zonder uitgenodigd te worden of ze kan komen wanneer iemand zichzelf een vraag stelt. Bij de eerste soort kan iemand ergens zitten en kan er een gedachte tot hem komen dat er een gevaar voor hem op de loer ligt. Hij weet niet op welke manier dat zal plaatsvinden, hij voelt het alleen maar. De volgende dag voelt hij dat er hem iets zal overkomen. Dan denkt hij soms dat geluk van een vriend af komt, dat iemand die hij lange tijd niet heeft gezien hem komt bezoeken. Soms denkt hij dat een vijand in een vriend gaat veranderen. En toch heeft hij niet over dat onderwerp nagedacht. De gedachte komt plotseling tot hem. Die blijkt waar te zijn, die blijkt juist te zijn. Zonder bericht komt er een gedachte naar ons toe die ons over een komende gebeurtenis vertelt. Mensen vatten dit soms op als het communiceren met spirits. Soms vatten ze het op als het overbrengen van gedachten van iemand anders. Beide ideëen zijn mogelijk, maar intuïtie is iets groters en hogers dan het communiceren met spirits of het lezen van gedachten omdat ze puur is. Ze is karakteristiek voor ons zelf. Ze hoort bij ons. Hierin zijn we niet afhankelijk van een spirit of van iemand anders die een gedachte naar ons zendt. Hierin zijn we volmaakt onafhankelijk. We ontvangen de kennis van binnenuit, wat heel wat meer superieur, grootser en hoger is.

De tweede soort intuïtie is die waarvan men zegt in de Bijbel: ´Klop en u zal worden opengedaan´. Het kloppen op de deur is je in je eigen zelf van binnen af te vragen: ´Wat zal er van deze handel terechtkomen, van dit doel of object waaraan ik zit te denken?´ Zodra je aan de poort van God klopt, wat je hart is, komt er daarvandaan een antwoord en het is een werkelijker antwoord dan iemand anders je kan geven. Er is niemand buiten onszelf die zo veel kan weten over ons leven, onze levensaangelegenheden, onze objecten en onze motieven. En daarom kan niemand ons beter adviseren dan wijzelf.

De mensheid kan dit geheim niet begrijpen en als gevolg daarvan raakt ze afhankelijk van het advies van anderen. Dit zou voordeel kunnen hebben als je het geluk zou hebben om een betere adviseur te vinden. Maar soms is degene van wie advies gevraagd wordt dwaas, soms is hij een vijand, soms is hijzelf verward en kan hij niet adviseren. Daarom houden de mensen zich verre van hun werkelijke en ware leraar: het gidsvermogen dat zich van binnen bevindt.

Intuïtie begint in de vorm van impressies. Zodra we iemand zien hebben we een impressie van hem. Zijn gezicht, zijn gelaatstrekken, zijn expressie, zijn atmosfeer hebben op een bepaalde manier een impressie op ons gemaakt van zijn goedheid, zijn rechtvaardigheid, zijn wijsheid of zijn dwaasheid, of hij nuttig is of niet, of hij vergenoegd is met ons of niet, of hij onze vriend of vijand is. Wat zijn conditie ook moge zijn, wij ontvangen die zonder uit de een of andere bron te weten dat dit zijn gevoelens zijn. In overeenstemming met onze eigen openheid van de geest verkrijgen wij onze impressies. Wij kunnen een soort impressie ontvangen of we wel of niet zullen slagen in ons zakendoen. Al deze impressies maken de mens duidelijk dat zijn intuïtie aan het beginnen is. Dat is de eerste stap.

Na het hebben van een intuïtie omtrent individuen in verhouding tot onszelf, is de volgende stap de intuïtie die plaatsvindt wanneer een ander ons over zijn aangelegenheden aan het vertellen is. We hebben een impressie of ze wel of niet succesvol zullen zijn. We kunnen daar geen reden voor geven. Zelfs als we die wel hebben dan worden we ons ervan bewust zodra we de reden uiten dat dat niet de ware reden is. Want zodra we er uitgebreid over na gaan denken, dalen we af uit de hogere, de spirituele bron van informatie. De basale waarheid van de spirituele bron ervan proberen te bewijzen door middel van de rede is het gebruikmaken van aardse middelen om datgene te vestigen wat de hemel toebehoort. Er kan geen geschikte reden voor een intuïtie worden gegeven.

De bron waaruit deze kennis komt is niet de rede. Mensen die goed zijn in beredeneren kunnen hun hele leven lang doorgaan met vechten en uiteindelijk kan er toch niets uit voort komen. Op het einde verandert hun redeneren in een woordenspel. En omdat een woord elke betekenis kan krijgen hebben ze altijd een gemakkelijke manier om te ontsnappen aan het gevangen worden door degene met wie ze argumenteren. Het is net als worstelen. Of net als dat in een gerechtshof twee advocaten ieder hun geval zullen presenteren als zijnde de waarheid hoewel ze in feite kunnen weten dat het niet waar is. Zij vechten met hun rede en logica.

Op de eerste plaats is het nodig te beseffen dat wanneer we zien dat onze impressies juist zijn en onze twijfels die niet kunnen vernietigen en we hebben bij tien impressies gelijk gehad en bij eentje niet, dan weten we dat de verkeerde impressie niet was wat wij ervan dachten. Wanneer dit besef is ontwikkeld dan zijn we in staat dingen op intuïtieve wijze te kennen. Het verschil tussen verbeelding en intuïtie is soms heel moeilijk te definiëren. Beide komen op dezelfde manier. We kunnen niet zeggen wanneer een bepaalde verbeelding is begonnen met zichzelf te construeren. De verbeelding kwam plotseling. Maar dat doet de intuïtie ook. Dat is de reden waarom het zo moeilijk is er onderscheid tussen te maken. De waarheid is dat als de verbeelding met licht komt dat ze dan zeker intuïtie is. Elke verbeelding is intuïtie totdat ze wordt gecorrumpeerd door de rede. En wanneer de intuïtie wordt gecorrumpeerd door de rede dan wordt ze verbeelding. Maar elke verbeelding en elke gedachte die wordt verlicht door de intelligentie is altijd een intuïtie. En daarom is voor een verlicht persoon elke gedachte of verbeelding intuïtie. Voor hem is elke gedachte of verbeelding altijd een intuïtie.

Het is echter moeilijk deze weg te houden van het gecorrumpeerd worden door de rede omdat zodra ze worden voortgebracht wij eraan twijfelen of ze juist zijn of niet. Wij hebben er twijfels over totdat we alle waarheid van onze intuïtie hebben vermoord. Onze twijfels zijn altijd de vijanden van onze intuïtie. En daarom is er beoefening nodig in ons dagelijkse leven om intuïtie te vrijwaren van gecorrumpeerd te worden en uiteindelijk vernietigd te worden door onze twijfels. We moeten een hek bouwen rondom onze intuïties alsof het kwetsbare planten zijn en hen te beschermen tegen het vernietigd worden door de rede en door twijfels. Door dit te doen worden we in de loop van de tijd zeker van onze intuïties en dan falen we nooit meer om orde op zaken te stellen. En als de intuïties juist worden dan worden de dromen juist. We zien in elke gedachte die naar ons toe komt wat er werkelijk staat te gebeuren. De waarheid van het leven. Dan wordt ons leven een wonder. Er is geen behoefte om in de uiterlijke wereld naar wonderen te zoeken. Onze eigen wereld is vol met wonderen geworden. Voor de verlichte mens wordt de droom van elke nacht een boek dat het verleden, het heden en de toekomst vertelt, zowel van hemzelf als van al degenen om wie hij geeft of over wie hij iets wil weten.

De volgende stap is inspiratie. Inspiratie is niet alllen de komst van een enkele gedachte, een enkel idee, maar de komst van een stroom van ideëen. Je kunt ze in poëzie uitdrukken, in muziek, in filosofie, in het spreken, in het schrijven, in het denken. De inspiraties komen als vele ideëen. Inspiratie is een ontwikkelde intuïtie. De expressie van inspiratie komt overeen met de specifiek vaardigheid. Als iemand een mooie taal spreekt kan hij zijn ideëen in die taal uitdrukken. Alle profeten en boodschappers hebben dezelfde boodschap ontvangen, maar ze hebben die in verschillende talen geuit. Waarom? Omdat het zeker één idee is, één kennis uit de hemel, die uitgedrukt wordt in overeenstemming met de taal die de ontvanger gewend is, inziend dat hij geen andere taal heeft waarmee hij het uit kan drukken.

De engelen zijn niet zo groots als de mens omdat ze, hoewel ze begiftigd zijn met de hogere kennis en zich in de hogere sferen bevinden, geen macht hebben om zich uit te drukken. De mens krijgt zijn kennis vanuit de hogere bron, maar drukt die via het middel uit waarin wordt voorzien door de lagere sferen.

De Koran vertelt dat God tegen de engelen zei: ´Ik ga de mens, die de baas van de schepping zal zijn, scheppen´. Zij vroegen: ´Zijn wij geen tevredenstellend leger van dienaren die altijd bezig zijn in Uw lofzegging en Uw schoonheid aanbidden en Uw naam verheerlijken? Waarom heeft U het voornemen iemand te scheppen die kwaad zal doen en bloed zal vergieten, zoals hij dat zal doen?´ Het antwoord was: ´Zijn jullie in staat alles wat ik heb gemaakt te waarderen? Kunnen jullie me vertellen wat de namen zijn van deze dingen die ik heb gemaakt?´ God vraagt het de mens. De mens vertelt hem alle namen van de dingen, de dingen die zoet of bitter zijn, de namen van allerlei soorten dingen. Hij kent al deze dingen in de natuur en geniet ervan. Dat is de reden waarom God zegt: ´Wij hebben hem geschapen om de baas van de hele schepping te zijn en om te genieten van alles wat Wij hebben geschapen´. Daarom zijn degenen die denken dat de hemelse kennis voldoende is mystiek. Maar de vreugde van de hemelse kennis en het volledige begrip ervan komen voort uit het vermogen die uit te drukken in het medium van expressie van deze wereld. Daarom kan de mens zowel kennis van binnenuit als van de uiterlijke wereld hebben. Wanneer deze twee bij elkaar komen dan is er een volmaakte expressie.

De laatste en kwetsbaarste fase van intuïtie is openbaring. Deze komt tot profeten en volmaakte wezens. Dit is een vol licht die is geworpen op de menselijke persoonlijkheid, vol licht van binnenuit. Alle dingen ontsluiten voor hun ogen, oren, voor hun vermogen om te proeven en te voelen, hun geheim. Degenen die deze kennis zelfs gedeeltelijk hebben ontvangen, zijn door die te ontvangen de eigenschappen van deze of gene plant gaan begrijpen, zijn gaan weten dat dit bittere medicijn goed is voor dit doel, dit zoete medicijn voor dit en deze drug of plant voor een ander. De kennis van de eigenschap van de namen en de vormen van de wereld wordt door hen in die mate begrepen dat de openbaring hen heeft geholpen. Wanneer ze in de mind kijken weten ze alles over de mind. Wanneer ze de aarde bestuderen, gaan ze die leren kennen. Wat ze ook proberen te kennen, zullen ze succesvol leren kennen. Zo is openbaring. Degenen die in de hogere sferen kijken zijn profeten, degenen die op de aarde kijken zijn wetenschappers, musici, soldaten enz. De mens ontvangt de openbaring vanuit de richting waarin hij heeft gestudeerd. In de hogere sferen worden alle dingen helder voor degenen die hun aandacht op deze sferen richten.

Iemand ziet zijn toekomst in een theekopje, met beperkt licht. Op gelijke wijze ziet hij het in kaarten, in het kristal, in de steenkool in het vuur, in rook. Al deze zaken hebben de toekomst die erin is geschreven. Hetzelfde licht dat op hen schijnt en dat zichzelf in hen begint te openbaren. Niet alleen boeken, maar alle dingen in de natuur beginnen de geheimen van de natuur aan hem te onthullen.

Sa´di zegt: ´Wanneer de ogen zich openen en met het goddelijke licht en het goddelijke zicht beginnen te zien dan worden zelfs de bladeren aan de bomen als de pagina´s van het heilige Boek´.