Geloof

Wanneer de kwestie van het geloof opkomt denken orthodoxen altijd dat er over hun religie gesproken wordt. Met het woord geloof wordt gewoonlijk bedoeld het hebben van een geloof in een religie, in de priesters of de geestelijken, in een bepaald dogma, een bepaalde ceremonie, een bepaald principe of in een bepaalde vorm van onderricht. Aan de andere kant vragen degenen die intellectueel zijn en vanuit een ander gezichtspunt naar het leven kijken zich af: ´Het geloof is blind. Waarom zouden we blindelings geloven?´

Voor een mysticus is geloof de unieke macht die via de gehele schepping werkzaam is. Hij bedoelt met geloof niet een geloofsovertuiging in een bepaalde religie, dogma, ceremonie, boek of leraar. Hij bedoelt vertrouwen, een vertrouwen zelfs in afwezigheid van de rede.

Veel mensen bezitten deze kwaliteit van nature, terwijl anderen die niet lijken te bezitten. Omdat iemand die kwaliteit wel of niet heeft, kunnen we denken dat de ene persoon geloof met zich mee heeft gebracht en een ander niet. Wanneer we echter het leven heel nauwkeurig bestuderen dan ontdekken we dat er niemand is die niet geloof bezit. Hoe waar is het wanneer de Profeet zegt: ´Iedereen is wanneer hij wordt geboren een gelovige volgeling. Pas later verandert hij in het tegendeel´. Dit betekent in werkelijkheid dat iedereen op aarde wordt geboren met een eenvoudig geloof en dat hij pas later begint te twijfelen. Als dat niet zo zou zijn dan zouden we nooit in staat zijn geweest om de taal te leren die we spreken. Werd die niet vanaf de kindertijd door geloof geleerd? Wanneer de moeder zegt: ´Dit is een boom´, dan zegt het kind ´boom´. Wanneer ze zegt: ´Dit is water´, dan noemt het kind dat ´water´. En er zijn veel zaken waarover de ouders spreken naast de gewone alledaagse zaken en het kind gelooft zoals zij willen dat hij gelooft. Of de namen die nu aan zaken worden gegeven juist of verkeerd zijn, het kind neemt ze zoals zijn opvoeders willen dat hij ze opneemt, want dat is zijn natuurlijke aanleg.

In het begin gelooft iedereen. Hoe komt het dan dat de mens deze kwaliteit die de natuur hem heeft verleend kwijt raakt? Hij raakt die kwijt door de kennis van namen en vormen. Als hij opgroeit bedekt hij zijn geloof met de kennis van namen en vormen en noemt dat ´leren´. Bij elke stap in zijn vooruitgang naar kennis vergelijkt hij zaken en acht sommige zaken beter dan andere, van het ene zeggend: ´Dit is waar´ en van het ander zeggend: ´Dit is vals´. ´Dit kan ik geloven en daar kan ik op vertrouwen´, en ´Dit kan ik niet geloven en daar kan ik niet op vertrouwen´. Het ene noemt hij waar en het andere vals. Maar in werkelijkheid is geen van beide waar of vals. Slechts in het begin van kennis gaat de mens door deze fase heen. Later, wanneer iemand zich boven de gewone kennis heeft verheven, komt hij in een fase waarin hij in staat is te zeggen: ´Alles wat ik waar heb genoemd is dat niet en alles wat ik vals heb genoemd is dat niet´. Hij ontdekt dat wat voor verschil er ook is, het slechts een verschil is als er wordt vergeleken. Dit gezichtspunt is moeilijk en vaag en niet iedereen neemt dat waar.

De levensloop van de mens houdt zoveel teleurstellingen, mislukkingen en hartzeer in dat niemand het twijfelen kan vermijden. Er bestaat een boerenspreuk die luidt: ´Hij die eens zijn tong aan hete melk heeft gebrand probeert zelfs karnemelk af te koelen door erop te blazen´. Wanneer iemand door één persoon is bedrogen, wantrouwt hij tien mensen. Wanneer hij heeft ontdekt dat iemand onbetrouwbaar is, dan kan hij wellicht van honderd mensen denken dat ze ook onbetrouwbaar zijn. Nadat hij bij het ene heeft gefaald verwacht hij dat hij bij duizend dingen zal falen. Er zijn zo veel zaken die die natuurlijke en machtige kwaliteit wegnemen die er in het begin was, er zijn zo veel zaken die dat geloof wegnemen, dat het geheim van de gehele schepping is, dat het geheim is van al het succes wat er maar in het leven verworven kan worden. Dit geloof wordt verbroken door de ontmoedigende ervaringen van het leven. Wanneer vertrouwen in anderen wordt kwijtgeraakt dan raakt het vertrouwen in zichzelf ook kwijt. En hoe meer die wordt kwijtgeraakt, hoe meer mislukkingen je dan tegenkomt. Een twijfelend iemand beschouwt zichzelf als wijs en iemand met een eenvoudig geloof als dwaas. Hij wantrouwt iedereen die hij ziet. Hij vraagt zich bij alles wat hij hoort af of het juist of verkeerd is. Hij zal zelfs twijfelen aan zijn zakenvriend, wachtend op het moment waarop hij hem kan vertrouwen. Maar dat moment komt nooit. Juist zijn twijfels scheppen twijfels in de mind van degene die gewantrouwd wordt. En vaak worden de twijfels bewaarheid als gevolg van de gedachte van de twijfelaar. Of de gedachte creëert op zijn minste een illusie die voor dat moment het beeld van zijn twijfels laat zien.

Op wat voor ware wijze demonstreert dat het verhaal van Othello niet! Hoe meer hij twijfelde aan Desdemona, hoe meer bewijzen voor zijn twijfel het leven creëerde, totdat hij uiteindelijk onmogelijk het minste wat er maar tegengesteld was aan zijn twijfels kon geloven. Zo is het ook met onze levens. Wij twijfelen. En juist door die twijfel gebeurt datgene waar we bang voor zijn, omdat dát door ons in het hart van iemand wordt gecreëerd. Of de daden die we zien nu onze twijfel steunen of die slechts schijnen te steunen, onze achterdocht creëert desalniettemin het verlangen ertoe in de persoon die betwijfeld wordt.

We kunnen hetzelfde ervaren met honden. Als we ook maar een beetje angst hebben voor een blaffende of bijtende hond dan zal hij blaffen en naar ons toe komen om ons te bijten. Als er geen angst in ons is zal de hond niet op ons af komen. De angst die maakt dat wij verwachten dat de hond ons zal bijten is voldoende om de hond het verlangen te geven om te bijten, omdat we van hem verwachten dat hij dat doet.

Als we toch eens de kwaliteit die geloof wordt genoemd konden ontwikkelen, waarover in de geschriften, de Bijbel en de Koran, zoveel wordt gezegd, dan zouden we ontdekken wat voor macht dat met zich mee zou voeren. Het is het geheim van al het succes.

We zijn hier om het doel van ons leven te vervullen. Wat is dat doel? Onze wens, onze inclinatie die constant aan het werk is in onze mind, dat is het doel van ons leven. Als we niet in staat zijn om die inclinatie te vervullen dan gaan we van deze wereld zonder ons doel te hebben volbracht. Zoals Omar Khayyám zegt: ´De hemel is de visie van vervuld verlangen. De hel is de schaduw van een ziel die in brand staat´. Als de wensen niet worden vervuld dan staat de ziel van nature in brand. Er is echter geen reden waarom de wens niet vervuld zou worden. Het bestaan van de wens belooft nou net de vervulling ervan. In het hart van de mens bevindt zich het verlangen van God. De Koran zegt dat zonder de wil van God zelfs geen enkel atoom kan bewegen. Dit laat zien dat elke gedachten- en gevoelsgolf, elke beweging en handeling van God af komt. Elke gedachte die tot onze mind komt is de gedachte van God, zelfs als dat een gedachte van het dagelijkse leven in de wereld schijnt te zijn.

Als de mens eenmaal beseft dat elke activiteit en impuls die zijn mind binnenkomt in werkelijkheid van God af komt, dan voelt hij vanaf dat moment dat die vervuld dient te worden. Als die niet wordt vervuld dan is de beperking van de mens de oorzaak van de verhindering ervan. Hij heeft zijn zwakte toegestaan de volbrenging ervan te hinderen. Het gebrek aan geloof van de mens veroorzaakt over het algemeen mislukkingen. In geloof bevindt ligt het geheim van de vervulling of de niet-vervulling van elke gedachte. Er bestaat geen twijfel over de vervulling van een wens als het geloof van de mens ermee samenwerkt. Wanneer echter je eigen rede en twijfel komen en de hoop vernietigen dan krijg je over het algemeen te maken met mislukking.

Wat speelt geloof niet een belangrijke rol in het leven! Kan er iets gelijk aan zijn? In de Arabische taal wordt het iman genoemd. De religie als geheel is geloof, hoe vaak mensen de aparte religies ook geloven hebben genoemd. Geloof zelf is een religie.

Betekent dit dat je iedereen blindelings moet geloven en vertrouwen? Zou dat niet een blind geloof zijn? Zou dat niet de rede, de macht om te onderscheiden tussen goed en verkeerd, tussen mogelijk en onmogelijk, verduisteren? Stel dat iemand jou zegt dat je voorbestemd bent om koning te worden en je gelooft dat, dan zou dat blind geloof zijn omdat er geen mogelijkheid bestaat dat dat gerealiseerd wordt. Het zou nog onmogelijker te geloven zijn als hij zou zeggen: ´Jij bent een koning´, wanneer je geen teken van koningschap in je leven ziet, maar eerder het tegenovergestelde!

Het punt is echter dat de eerste les die geleerd moet worden is geloof in jezelf te hebben. Hoe veel zijn er niet onder ons die geen geloof in zichzelf hebben! Het is nou net dit gemis dat ervoor zorgt dat ze geen geloof in anderen hebben. Wanneer iemand eenmaal geloof in zichzelf heeft kan hij ook geloof in anderen hebben. Bijvoorbeeld, als je van iemand voelt dat hij goed en spiritueel is wat maakt het dan uit als niet de hele wereld hetzelfde denkt? Als iemand echter zegt: ´Ik weet het niet, misschien denkt die andere persoon wel juist en ik niet´, dan heeft hij geen geloof. Hij weet niet wat geloof is. Hij kan geloof in iemand hebben en toch kan hij in de loop van de tijd dat geloof kwijtraken. Iemand die niet in zichzelf gelooft kan niet in een ander geloven en is in werkelijkheid een ongelovige. Geloof dient van binnen te beginnen. Geloof in jezelf zou zo sterk moeten zijn dat zelfs als duizend mensen ´nee´ zeggen, jij ´ja´ zult zeggen. Voor elke mening naar anderen kijken, jezelf niet vertrouwend om te zeggen of het dag of nacht is, zal er nog toe leiden dat je niet alleen anderen in verwarring brengt maar ook dat je een soort krankzinnigheid ontwikkelt.

Geloof betekent zelfvertrouwen. Het geheim van geloof is dat het gebruikt kan worden als medicijn en dat het beter zal zijn dan medicijnen. Het kan weelde zijn en grootser dan weelde. Het kan een religie zijn en grootser dan religie. Het kan geluk zijn en grootser dan geluk. Want niets kan geloof kopen of verkopen. Als er al iets is wat de genade van God genoemd kan worden dan is dat wel geloof en zelfvertrouwen. Het is iets wat je niet kunt onderrichten of ontwikkelen. Het dient zich in je te bevinden en je kunt het slechts versterken door het lief te hebben en door ervan te genieten. Het dient door zichzelf ontwikkeld te worden.

Geloof is in feite een macht die onze gehele leven werkzaam is en ons wordt geschonken vanaf de tijd van onze geboorte. Deze macht wordt verduisterd zodra de rede wordt ontwikkeld, wat plaatsvindt tijdens het proces van het verwerven van de kennis die nodig is om louter het leven te handhaven. En vervolgens raak je zowel je zelfvertrouwen als je vertrouwen in anderen kwijt. Dit is twijfel, die de grootste vijand van de ziel is in haar voortgang in de richting van zelf-verwerkelijking. Die wordt verwijderd zodra je waarneemt dat geloof in werkelijkheid een macht is die van God af komt, waardoor Hij probeert Zichzelf uit te drukken via het individu.

Vertrouwen wordt niet door blinde geloofsovertuiging verzekerd, maar door zorgvuldig inzicht in het leven dat zich rondom ons bevindt. Het hogere zelf is dan in staat als een ruiter van een paard te zijn en alle aangelegenheden en handelingen van het lagere zelf te sturen. Geloof verdedigt de aangeboren wens van het hogere zelf en hoe meer het geloof zich ontwikkelt hoe groter de invloed ervan via ons op onze hele omgeving is. Geloof kweekt geloof. Het geloof dient ook de rede te domineren en haar te sturen. En dat zal het des te zekerder doen wanneer we beseffen dat elke gedachte, elke wens en impuls die naar ons hart toe komt van God af komt om te worden volbracht voor enig groot doel van Hem zelf.

Soms zal iemand zeggen: ´Ik had ooit een groot geloof, maar in de loop van mijn leven ben ik mensen tegengekomen die je nooit kon vertrouwen. Zij hebben mij bedrogen en vanaf dat moment heb ik mijn vertrouwen in iedereen verloren´. Zo iemand is betreurenswaardig. Hij heeft zo veel meer dan ieder ander verloren. De goede kwaliteit die zich in hem bevond is door onfortuinlijke ervaringen vermoord. Hoe belangrijk is het niet dat het hart van de gelovige ongebroken moet blijven!

In India laat men vogels als sport vechten. Dat heet Buttase. Twee vogels worden samen op een tafel gezet terwijl iedereen eromheen staat om het vermaak te zien. Zodra de vogels elkaar zien vallen ze elkaar aan. De eigenaar van elke vogel denkt dat zijn vogel zal winnen, dat de prijs de zijne zal zijn. Zodra het echter ernaar uit ziet dat een vogel verslagen zal worden dan pakt de eigenaar de vogel weg en zegt tegen de ander: ´Jij hebt gewonnen, we zullen het gevecht niet laten voortduren´. Dit is omdat hij zijn vogel wil beschermen tegen teleurstellingen. De vogel zou dan zonder geloof zijn.

Degenen die geen geloof in zichzelf hebben, degenen van wie het geloof is gebroken, zijn als de vogel die het wordt toegestaan te worden verslagen. Hoe sterk hij ook overkomt, er zal altijd in zijn mind een impressie achterblijven dat hij verslagen is. En dit kan hij niet verdragen.

Zo gaat het ook met de olifant, hoe groot hij ook is. Wanneer hij eenmaal wordt verslagen, verdwijnen al zijn kracht en macht. Hij zal het jarenlang niet vergeten. Ondanks alle macht die zich binnen in hem bevindt zal hij nooit een andere olifant aanvallen. Het geloof dat hem in feite zijn macht gaf is helemaal verdwenen.

Er is een hindoestaans gezegde: ´Mislukking en overwinning bevinden zich beide in de mind´. Als er mislukking is, bevindt die zich in de mind. Als er overwinning is, bevindt die zich ook in de mind. Indien de mind niet gefaald heeft kan een schijnbare mislukking een overwinning zijn, maar als de mind heeft gefaald dan wordt een schijnbare overwinning een mislukking. Die grote macht die de mind heeft is niets anders dan de macht van geloof. Mensen die grootse daden hebben verricht hebben die niet verricht vanwege hun wereldse erfenis, want er komen situaties voor waarin mensen het leven zonder een cent zijn begonnen en toch hun leven zijn geëindigd als de bezitters van miljoenen. Zij hebben geen hulp gehad om hen in het leven aan te moedigen of hen in het leven te verheffen: zij hebben zelf hun positie verheven.

Zo zien we dat de rede geen deel heeft aan geloof. Mensen kunnen fanatiek genoemd worden omdat zij slechts door geloof werken, omdat hun critici geloven dat enkel geloof hen in staat stelt zich dingen voor te stellen. Er zijn echter talloze mensen die hun hele leven lang denken en redeneren en zichzelf afvragen: ´Zal ik dit doen? Hoe kan ik dat doen? Hoe kan ik deze obstakels het hoofd bieden?´ En de hele tijd denken ze aan de hinderpalen of wachten ze erop dat zich geschikte omstandigheden voordoen en dat gebeurt nooit. Hun hele leven kan besteed worden aan het najagen van iets waarbij de rede hen ervan weerhoudt om dat te verwerven.

Dat is totaal anders met geloof. Wanneer er geloof is denkt men er niet aan of er enig middel is om de wens die de mind is binnengekomen te volbrengen of dat dat er niet is. Als er geloof is maakt dat geen verschil om de gedachte te koesteren en te verdedigen, om de gedachte van water te voorzien en de plant te laten groeien en vruchten te laten dragen, zodat men op een dag de verwerkelijking ervan kan zien.

Vraag het de mensen die geweldige levens in de wereld hebben geleid. Kijk eens wat zij erover te zeggen hebben. Wat zegt Christus? Wat zegt Mohammed? Christus zei tegen Petrus toen hij over het water liep: ´O gij van weinig geloof, waarom twijfelde gij?´ Als Petrus geloof had gehad, had hij de wateren kunnen overwinnen.

Wat vinden we in de verschillende oorlogen die de Profeet van Arabië tijdens zijn leven het hoofd moest bieden? Vanaf begin tot eind waren er oorlogen. Hij werd als wees geboren, want zijn vader leefde niet meer en zijn moeder stierf in het kraambed. Er waren geen middelen, noch van geld noch van invloed, toen de boodschap werd gegeven, later keerde de hele gemeenschap zich tegen hem. Zelfs zijn verwanten waren tegen hem. Wat stond er aan zijn zijde? Dat was zijn geloof. Zijn roep aan zijn volk was geloof te hebben.

Op een dag gebeurde het dat toen het leger van de vijanden van de Profeet succesvol was dat een van hen bij toeval de Profeet in zijn eentje tegenkwam. Hij had zijn knie op zijn borst gezet en wilde hem vermoorden. Maar voordat hij dat deed, vroeg hij: ´Profeet, uw hele leven lang heeft u de naam van God onderricht. Vertel me nu waar uw God is. Waar is Hij naartoe gegaan?´ En de Profeet riep de Naam van God aan, degene die hij dag en nacht aanriep. En zodra die Naam in zijn mind kwam, kwam de kracht van de hele wereld in de Profeet. Met een sprong gooide hij de man op de grond, nam zijn zwaard in zijn handen en zei: ´Wie zal u nu redden, nu u zich opnieuw in mijn handen bevindt?´ En hij antwoordde: ´U, Mohammed´. En Mohammed zei: ´O gij van weinig geloof, tot nu toe hebt ge de les niet geleerd. Nu hebt ge gezien dat mijn geloof in Hem mij heeft gered. Hij heeft me zonet gered. Als ge de Naam aanneemt, zal Hij u ook redden. Vraag het Hem!´

Is er iets wat te vergelijken valt met de kracht van dat geloof, de hoop die het verschaft, de macht die het schenkt of de sterkte die het geloof kan schenken?

Iemand kan twijfelen en twijfelen. Het ene moment is hij ervan overtuigd dat alles goed zal komen en het volgende moment vreest hij dat dat wellicht niet zal gebeuren. Iemand anders zal er vertrouwen in hebben en hij zal toekijken en zijn vertrouwen zal met elke ervaring groter worden.

Er is een verhaal over een soefi die met een karavaan door Arabië aan het reizen was. Onder de reizigers waren mensen die geld bij zich hadden voor hun onkosten. Zij kwamen op een plaats waarvan gezegd werd dat er waarschijnlijk rovers zouden zijn en dat iedereen dus zorg moest dragen voor zijn beurs omdat veel karavanen in dat gebied waren beroofd. Deze jonge soefi had ook wat geld, maar hij dacht bij zichzelf: ´Ik heb geen plekje waar ik het geld kan verstoppen. Ik zal iemand zoeken bij wie ik het kan achterlaten. Aan wie ik het voor de veiligheid geven?´ Hij vroeg zich af of er een dorpje of nederzetting zou zijn, maar zag alleen maar op enige afstand van waar de karavaan was gestopt een tent. Dus ging hij daarnaartoe en zag iemand bij de tent een pijp roken. Hij ging naar hem toe en zei: ´Ik ken u niet, meneer, maar ik heb gehoord dat er hier rovers zijn en dat er veel karavanen zijn beroofd en ik ben een arme man. Ik dacht dat ik mijn geld zou moeten beschermen, als ik maar iemand zou kunnen vinden aan wie ik het zou kunnen toevertrouwen. Nu ik deze tent heb gevonden, voel ik dat ik het aan u kan toevertrouwen´. Hij liet de beurs achter en keerde terug naar de karavaan. Toen hij daar aankwam ontdekte hij dat de karavaan beroofd was en dat iedereen zijn geld kwijt was geraakt. Hij was erg blij dat hij daaraan ontsnapt was. Zij waren allemaal aan het klagen en aan het lamenteren over hun verlies. Hij dacht dat hij in ieder geval veilig was. Toen omschreven ze de rovers vertellend hoe veel er waren gekomen, hoe veel er waren geweest.

Hij keerde naar de tent terug om zijn geld weer af te halen. Hij vond er dezelfde man die een pijp aan het roken was, maar hij werd omgeven door veel mannen, want hij bleek de bendeleider van de rovers te zijn. De anderen zaten daar allemaal, met elkaar vechtend en ruziënd welk deel ieder van hen zou nemen en de bendeleider hielp hen bij het verdelen van de buit. De jonge man was dus bang om dichter bij te komen. En tegelijkertijd kon hij niet anders dan te denken hoe dwaas hij was geweest om zijn geld niet zelf te houden, want terwijl hij het wegbracht waren de rovers gekomen en had hij kunnen ontsnappen. De anderen waren alles kwijtgeraakt, maar hij had zichzelf voor de gek gehouden. Terwijl hij dit dacht en op het punt stond zich om te draaien, riep de bendeleider hem te vangen. Hij naderde trillend de bendeleider, omdat hij geloofde dat nu zelfs zijn leven in gevaar was. De bendeleider vroeg: ´Waarom ben je hiernaartoe gekomen? Waarom ga je weer weg?´ De jonge man vroeg: ´Bent u niet het hoofd van de rovers? Waarom zou ik dan niet willen gaan? Wat voor nut kan het hebben om te komen?´ De bendeleider antwoordde: ´Man, ik ontving je geld om het te bewaken. Ik heb het niet van je gestolen. Jij vertrouwde me. Het geld bevindt zich dus onder mijn hoede. Zelfs al ben ik een rover, ik ben niet oneerlijk. Ik win door roverij, niet door het verbreken van vertrouwen. Jij vertrouwde mij je geld toe en je geld is veilig. Hier heb je het weer terug´. En dus was de jonge man verrukt, reflecterend wat een goed iets vertrouwen is, aangezien je zelfs in een rover geloof kan hebben, want hij bewees dat hij betrouwbaar was.

We kunnen dit in ons dagelijkse leven zien. Een bediende, een hulp, een assistent, een medewerker of een partner kan vol van vertrouwen of niet vol van vertrouwen, betrouwbaar of onbetrouwbaar gemaakt worden. Dit doen we zelf door ons eigen geloof. Hoe waar is het niet dat wanneer geloof begint te falen, wanneer er twijfel op begint te komen, dat dan het verlies van geloof doorgaat totdat iemand zijn naaste en intiemste vrienden begint te betwijfelen. De echtgenoot kan twijfelen aan de echtgenote. De echtgenote kan twijfelen aan de echtgenoot. Een broer kan twijfelen aan zijn zus; ouders kunnen twijfelen aan hun kinderen. Je kunt twijfelen aan je naaste vriend en uiteindelijk twijfel je aan jezelf. Dat is de uiterste grens. Van dat moment af kan het leven alleen nog maar een marteling zijn.

De vraag komt op of het juist is om onze rede te bedekken en in overeenstemming met ons geloof te handelen? Het antwoord is dat dat niet juist is. De rede is de bediende van het geloof en het geloof is de koning van de rede. Mislukking komt echter wanneer de rede de koning wordt en het geloof de bediende. Succes komt wanneer het geloof de koning is en de rede de bediende. Als het geloof zegt: ´Ik wil een fabriek openen´, dan antwoordt de rede: ´Ja, je kunt op deze manier voortgaan met jouw fabriek. Je zult succes hebben´. De rede is de bediende. Het geloof staat op de eerste plaats. Het geloof zegt: ´Ik zal slagen´. De rede zegt: ´Dit zijn de verschillende paden die je zult moeten nemen´. Op deze manier wordt het geloof door de rede geholpen.

Het is heel moeilijk wanneer de rede de koning is. Wanneer de rede de koning is, zegt ze: ´Een fabriek openen? Nou ja zeg, kijk eens naar jezelf, zonder een enkele cent op zak´. Het geloof zegt: ´Ja, je hebt gelijk´. De rede zegt: ´Je weet niets af van een fabriek. Hoe kun je pretenderen zoiets uit te kunnen voeren?´ En het geloof antwoordt: ´Ja, ik zal er niet langer aan denken´. Wanneer de rede de leider van het geloof is, is het resultaat mislukking. Wanneer het geloof de leider van de rede is dan komt er succes.

Met betrekking tot het vertrouwen van mensen kan iemand denken: ´Is het juist om te geloven in wat iemand zegt? Is het juist iedereen te vertrouwen? Er zijn veel mensen die het vertrouwen niet waard zijn. Zullen we dan iedereen vertrouwen teneinde ons vertrouwen te ontwikkelen?´ Het antwoord is ja. Misschien zullen we mislukkingen hebben, maar we zullen slechts een ander vertrouwen als we onszelf vertrouwen. Wanneer we in onszelf geloven dan zullen we in een ander geloven. Zonder geloof in onszelf kunnen we nooit geloof in een ander hebben. Een ander geloven is onszelf geloven. Het maakt niet uit of we een of twee keer worden teleurgesteld. Als we echter bang zijn om zelfs maar een keer in ons leven teleurgesteld te worden dan zullen we wellicht ons hele leven lang twijfelen en dan zal er niet een moment komen waarop we in staat zullen zijn iemand te vertrouwen, laat staan onszelf. Er zijn veel dingen die ons vertrouwen kunnen ontwikkelen. Soms kan een onwaardig iemand het vertrouwen waard blijken te zijn.

De Hindoes zeggen dat als je vertrouwen in een idool-god hebt, die god zal luisteren en je wensen zal inwilligen. Maar als je geen vertrouwen in de God van de Hemel hebt, dan is zelfs Hij hulpeloos om iets voor je te doen. De Bijbel zegt dat zelfs geloof zo klein als een mosterzaadje bergen kan verwijderen.

Er is een verhaal over een predikant die ooit in een klein dorp in India aan het spreken was. De boeren tegen wie hij aan het preken was konden de filosofie, de mystiek of de grote problemen van het leven niet begrijpen. Wat de predikant onderrichtte was: ´Heb geloof in God. Geloof is zo´n grote deugd´, en hij vertelde hen dat als iemand het heilige woord herhaalde hij in staat zou zijn over water te lopen. Iedereen was verrukt dit te horen en zei: ´Wat een groots iets! Hij praat de hele tijd over hetzelfde´. De volgende dag kwam er een oude man die zei: ´Meneer, ik kan de diepe problemen van het leven niet begrijpen, maar ik was zeer verheugd met uw idee van gisterenavond´. De predikant vroeg: ´Wat was dat?´. Hij antwoordde: ´Ik was zeer verbaasd. Wilt u een keer bij mij komen dineren? Dat zou een grote eer zijn´. De predikant antwoordde: ´Ja, met veel genoegen´. Er werd een dag afgesproken. Toen die dag kwam, kwam de man de predikant ophalen en gingen ze samen op weg. Onderweg was er een kleine rivier die ze over moesten steken. Toen ze bij de oever aankwamen, vroeg de predikant: ´Waar is de boot?´ ´U vraagt naar een boot?´, vroeg de boer. ´Laatst zei u dat wanneer je dat heilige woord gebruikt je over water kunt lopen. En ik was zeer verbaasd te ontdekken dat dat zo is. Waarom een boot nemen als het slechts nodig is dat woord te zeggen?´ De predikant kon het echter niet. Hij was geen ware leraar. Dus zei hij tegen de oude man: ´U bent mijn leraar. Ik heb gesproken, maar u heeft gehandeld. En als ik uw geloof zou hebben dan zou ook ik in staat zijn het water over te steken´.

Dit laat ons zien dat dingen soms verduisterd lijken, alsof ze zich in een mist bevinden, alsof ze door een donker glas worden gezien. Wij vrezen op voorhand dat iets nooit zal komen, dat er altijd teleurstelling, mislukking of leed zal zijn. Er komt een depressie op en we beginnen te denken dat het nooit anders zal zijn en dat dezelfde omstandigheden altijd door zullen gaan. De enige remedie om deze wolken weg te vagen is uit te zien naar betere tijden, te hopen op iets beters in het leven, te voelen dat elke gedachte, elke wens en elke impuls die naar ons hart toe komt van Hem afkomstig is en dat die met al die macht volbracht dient te worden voor dat doel. Geen enkele omstandigheid, geen enkele vriend of adviseur zelfs, noch onze rede of onze twijfel zou het mogen worden toegestaan om de verwerkelijking van onze gedachten te voorkomen. Via dat ene, het geloof, blijven onze gedachten machtig en vol kracht; en door niets anders dan dat ene: geloof.