Veel mensen denken dat dit symbool pas vanaf de tijd van Jezus Christus heeft bestaan en ongetwijfeld is het beter bekend geraakt na de tijd van de Meester; maar in feite is dit symbool een klassiek symbool door de mystici gebruikt in verschillende tijdperken en in alle tijden. Het heeft vele mystieke betekenissen.
Het kruis vertoont een verticale en een horizontale lijn. Alles wat bestaat is uit deze twee lijnen voortgekomen en strekt zich op verticale of horizontale wijze uit, zoals je kunt zien in het blad dat zich in de lengte en in de breedte ontwikkelt. In zijn eerste betekenis is het kruis daarom het symbool van manifestatie; het behoort ook tot de reis in de richting van het spirituele ideaal en er kan geen beter beeld van deze reis geschetst worden dan door een kruis.
Verder vindt iemand zodra hij voor de waarheid begint te spreken of te handelen zijn weg versperd; er staat een kruis op zijn weg. Spreek de waarheid in het bijzijn van het land, in het gezicht van de wereld en het kruis, de versperring zal vanuit dat land of de wereld tevoorschijn komen om je tegenstand te bieden. Een andere kant van dit mysterie is dus de bestemming, het leven van een leraar: het kruis verwijst naar datgene wat hij het hoofd moet bieden wanneer hij de boodschap van de waarheid overbrengt in de wereld.
Er is nog een ander groot mysterie van het kruis dat weinig begrepen wordt. Overal buiten ons bevindt zich ruimte – ruimte als datgene wat in zich kan herbergen, wat kan omvatten. Maar binnenin ons bevindt er zich ook een ruimte, een ruimte die zich in een andere richting uitstrekt.
Naast deze symbolische betekenissen is het kruis een natuurlijk teken dat de mens altijd ofwel vanuit zijn artistieke aanleg ofwel vanuit zijn redenerende aanleg heeft gemaakt. Het is de natuur van het licht om zijn stralen te verspreiden, vooral wanneer het licht zich in zijn perfectie bevindt. Door naar de zon te kijken – met name naar de ondergaande zon – ontdek je lijnen die zich in de lucht en op aarde vormen: eerst is er een rechte lijn en als je zorgvuldig kijkt dan ontwikkelt zich uit die eerste verticale lijn een horizontale lijn. Door licht nader te bestuderen besef je dat het de natuur van het licht is om een verticale en een horizontale lijn te vormen; en als het de natuur van het uiterlijke licht is om een kruis te vormen dan is dat ook de natuur van het innerlijke licht. Het uiterlijke licht is de reflectie van het innerlijke licht en het is de natuur van het innerlijke licht dat in het uiterlijke licht tot expressie komt. Hierdoor kun je inzien dat het innerlijke licht niet alleen in het uiterlijke licht wordt gemanifesteerd, maar dat het uiterlijke licht ook de beeltenis van het innerlijke licht is.
We kunnen ook door de vormen van de natuur – de vorm van een boom, een plant, een bloem, de vormen van de dieren en de vogels en uiteindelijk de meest ontwikkelde en voltooide vorm van het menselijke wezen- te observeren zien dat zij allemaal een kruis vertegenwoordigen. Men kan een kruis zien door de vorming van het hoofd van een mens te observeren. Een ander kruis wordt door de menselijke vorm in zijn geheel gesuggereerd. Het is altijd een horizontale lijn en een verticale lijn die het symbool van het kruis suggereren en er bestaat geen vorm die niet een horizontale en een verticale lijn heeft. Deze twee verschillende aspecten of richtingen vormen het kruis. Op deze manier kun je begrijpen dat het kruis in het mysterie van de vorm ligt verborgen.
Terugkomend op een van de eerste mysteries die hierboven zijn vermeld, namelijk dat de reis van de mens in de richting van spirituele vooruitgang afgebeeld kan worden als een kruis: op de eerste plaats is het ego van de mens, het zelf van de mens, zijn grootste vijand en is een hindernis voor zijn vooruitgang. Gevoelens zoals trots, verwaandheid, zelfzucht, jaloezie, nijd en minachting zijn allemaal gevoelens die anderen kwetsen en die je eigen leven verwoesten en het vullen met die ellende die voortkomt uit dat zelfzuchtige persoonlijke gevoel: het ego van de mens. Hoe egoïstischer hij is, hoe verwaander hij is en hoe ellendiger zijn leven is dat hij in de wereld heeft en hoe ellendiger hij het leven van anderen maakt. Dit ego, of Nafs, is een natuurlijke ontwikkeling in het leven of het hart van de mens: hoe meer hij over de wereld weet, hoe egoïstischer hij wordt; hoe meer hij de wereld begrijpt en ervaart, hoe inhaliger hij is.
Het is niet zo dat de mens zijn fouten met zich meebrengt wanneer hij naar de aarde komt. Hij arriveert met onschuld, met de glimlach van een baby, de vriend van iedereen die in zijn buurt komt, bereid om zijn liefhebbende blik op iedereen te richten, ongeacht of men rijk of arm, vriend of vijand is, aangetrokken door de schoonheid in alle vormen; en het is die kwaliteit in de baby die elke ziel aantrekt. Dit toont aan dat dezelfde ziel die met zo´n zuiverheid van hart, zuiverheid van expressie, schoonheid in elke beweging, komt, in zijn aard wanneer hij in de wereld opgroeit al datgene ontwikkelt wat voor hemzelf en voor anderen kwetsend en pijnlijk is. Het is in de wereld dat hij als hij opgroeit zijn Nafs ontwikkelt. Toch bevindt zich tegelijkertijd in de diepten van het hart die goedheid die de goddelijke goedheid is, die rechtvaardigheid die de mens heeft geërfd van de Vader in de hemel.
Er bevindt zich een hunkering naar vreugde, rust en vrede in de mens en dat toont aan dat er zich in de mens twee aspecten bevinden: het ene aspect bevindt zich in de diepten van zijn hart en het andere heeft zich ontwikkeld nadat hij op aarde is gekomen. En vervolgens ontstaat er een conflict, een worsteling, tussen deze twee naturen wanneer de natuur die tot de diepten behoort begint te voelen dat ze naar iets verlangt. Ze moet goedheid van andere mensen hebben, ze moet vrede in het leven hebben en wanneer ze die niet kan vinden dan ontstaat het innerlijke conflict.
De mens creëert zijn eigen disharmonie in zijn ziel en behandelt vervolgens andere mensen op dezelfde manier; dus is hij noch tevreden met door zijn eigen leven noch met anderen omdat hij voelt dat hij een klacht tegen hen heeft, hoewel die klacht voor het merendeel door hem zelf wordt veroorzaakt. Wat hij geeft neemt hij terug en toch beseft hij dat nooit. Hij denkt altijd dat iedereen hem zou moeten geven waar hij in de diepten van zijn wezen naar hunkert: liefde, goedheid, rechtvaardigheid, harmonie en vrede; maar wanneer het op geven aankomt geeft hij niet omdat hij in het andere leven dat hij heeft gecreëerd leeft. Dit maakt het duidelijk dat er in iedereen een wezen wordt gecreëerd en dat wezen is de Nafs; in feite is het hetzelfde als de conceptie van Satan die in alle geschriften en overleveringen te vinden is.
Mensen hebben de wereld vaak in twee spirits verdeeld: een klein deel van het mens-zijn voor God en een grotere deel van het mens-zijn voor Satan, het domein van die Satan-spirit zelfs uitgebreider makend dan het domein van God. Maar als je de betekenis van het woord Satan begrijpt dan zie je dat het deze spirit van vergissing is die in de mens is verzameld en bijeengeraapt na zijn komst op aarde, deze Nafs, die als Satan handelt, die hem continu op een dwaalspoor brengt en de ogen van zijn hart sluit voor het licht van de waarheid. Zodra er een revolutie plaatsvindt in het leven van een mens, zodra hij het leven nader begint te beschouwen, zodra hij goedheid begint te verwerven, niet alleen door die te ontvangen maar ook door die te geven, zodra hij begint niet alleen te genieten van de sympathie van anderen, maar ook van het geven van sympathie aan anderen, dan komt er een tijd waarin hij deze satan-spirit apart gaat zien van zijn ware oorspronkelijke wezen, voor hem staand in continu conflict met zijn natuurlijke kracht, vrijheid en gerichtheid; en dan ziet hij dat hij soms kan doen wat hij wenst, maar dat de spirit hem op andere momenten in zijn greep houdt en hem niet toestaat te doen wat hij wil. Soms ervaart hij zichzelf in deze worsteling als zwak en soms als sterk. Het resultaat is dat wanneer hij zichzelf als sterk in deze strijd ervaart hij dankbaar en tevreden is; maar wanneer hij zichzelf als zwak ervaart dan heeft hij berouw en schaamt hij zich en wil hij zichzelf veranderen.
Dit is het moment waarop er een nieuwe fase in het leven van de mens een aanvang neemt en vanaf die tijd is er een constant conflict tussen hemzelf en die spirit die zijn ego is. Het is een conflict, het is een soort hindernis voor zijn natuurlijke houding, zijn natuurlijke gerichtheid op het doen van het goede en het juiste; en hij komt constant die spirit tegen omdat die in zijn eigen hart werd gecreëerd en deel van zijn wezen is geworden. Het is een zeer solide en substantiëel wezen, net zo werkelijk als hij dat zelf voelt en vaak nog werkelijker en het wordt er soms binnenin hem in de diepten van zijn wezen door bedekt. En dit constant conflict tussen zijn ware, oorspronkelijke zelf en dit zelf dat zijn spirituele vooruitgang hindert, wordt afgebeeld in de vorm van een kruis.
Dit kruis draagt hij tijdens zijn vooruitgang. Hij dient eerst de lelijke passies, de liefde voor comfort en de bevrediging in boosheid en verbittering te bestrijden. En wanneer hij deze heeft overwonnen dan is het volgende probleem dat hij het hoofd dient te bieden die nog subtielere vijand van hemzelf in zijn mind: de gevoeligheid voor wat anderen zeggen, voor de mening van anderen over hemzelf. Hij wil heel graag de mening van een ieder over hem weten of wat wie dan ook in zijn nadeel zegt, of of zijn waardigheid of positie op enigerlei manier wordt aangetast. Hier neemt dezelfde vijand, de Nafs, een andere gedaante aan en de kruisiging is wanneer die Nafs wordt bevochten – totdat er een begrip komt dat er met de visie van God voor ogen geen zelf bestaat.
Dit is wat de ware kruisiging is; maar daarmee komt er nog een andere die altijd volgt en die elke ziel dient te ervaren, want de perfectie en bevrijding van elke ziel hangen ervan af. Dit is de kruisiging van dat deel van het wezen van de mens dat hij in zichzelf heeft gecreëerd en dat niet zijn ware zelf is, hoewel het er onderweg altijd de schijn van heeft gehad dat hij zijn eigen zelf heeft gekruisigd.
Het mysterie van perfectie ligt in vernietiging, niet vernietiging van het ware zelf, maar van het valse zelf, van de valse conceptie die de mens altijd in zijn hart heeft gekoesterd en heeft toegestaan hem tijdens zijn leven te martelen. Zien we dit niet onder onze vrienden en bekenden? Degenen die ons aantrekken, en degenen die we liefhebben en diep bewonderen, hebben altijd maar een kwaliteit die ons werkelijk kan aantrekken: persoonlijkheid. Het is niet zo dat alleen maar hun zelfloosheid ons aantrekt, maar wat ons in het leven van anderen afstoot is niets anders dan de grofheid van de Nafs of je zou het de verdichting en hardheid van die zelf-gecreëerde spirit of ego kunnen noemen.
De lering van Christus waarin hij zegt: ´Gezegend zijn de armen van spirit´, wordt weinig begrepen. Hij bedoelt niet arm in goddelijke spirit, maar arm in deze zelf-gecreëerde spirit; en degenen die arm zijn in deze zelf-gecreëerde spirit zijn rijk in de goddelijke spirit. Daarom kun je de Nafs de spirit van grofheid noemen; maar ego is een beter woord.
Er zijn altijd twee gerichtheden geweest: de ene gerichtheid op oprechtheid en de andere op onoprechtheid en valsheid. Zij werken constant samen. Het valse en het werkelijke hebben in het leven en in de natuur altijd zij aan zij bestaan. Waar zich echt goud bevindt, bevindt zich ook vals goud; waar zich een echte diamant bevindt, bevindt zich ook een valse diamant, waar zich oprechte mensen bevinden daar bevinden zich ook onoprechte mensen; en in elk aspect van het leven – in een leven van spiritualiteit, in het verwerven van kennis, in de kunst of in de wetenschap – kunnen we zowel oprechtheid als onoprechtheid zien. En de enige manier om ware spirituele ontwikkeling te herkennen is door de mate van zelfloosheid te begrijpen; omdat hoe zeer iemand ook spiritualiteit voorwendt en hoe zeer hij ook gods, vroom of goed wil zijn, niets kan zijn ware aard verbergen. Want er is de constante neiging van dat ego om tevoorschijn te springen; het zal wegspringen uit zijn controle en als hij onoprecht is dan kan hij dat niet verbergen. Net zoals de imitatie-diamant, hoe helder ook, dof is als die wordt vergeleken met de echte diamant en net zoals de imitatie-diamant wanneer hij wordt beproefd en onderzocht een imitatie blijkt te zijn, zo dient ware spirituele vooruitgang beproefd te worden in de persoonlijkheid van een ziel. Het is de persoonlijkheid die bewijst of iemand dat grootsere gebied heeft aangeraakt waarop het zelf niet bestaat.
Het volgende en nog grootsere mysterie van het kruis kan geobserveerd worden in het leven van de boodschappers, de profeten en de heilige wezens. Op de eerste plaats heeft niemand toegang tot het koninkrijk van God die zo niet gekruisigd is. Er is een gedicht gemaakt door de grote Perzische dichter Iraqi, die ons vertelt hoe hij naar de poort van de Geliefde ging en op de deur klopte. Een stem antwoordde: ´Er is geen plaats iemand anders in deze verblijfplaats. Ga terug naar waar je vandaan bent gekomen´, en hij ging terug. Toen, na lange tijd en nadat hij door het proces van het dragen van het kruis en het gekruisigd worden heen was gegaan, kwam hij weer, dit keer vol van die spirit van zelfloosheid en hij klopte op de deur en het woord kwam: ´Wie zijt Gij?´ en hij antwoordde: ´Slecht Uzelve, want er bestaat niemand behalve Gij´. En God zei: ´Treed deze verblijfplaats binnen want nu behoort die u´.
Het is deze zelfloosheid, in die mate dat zelfs de gedachte aan het zelf niet langer bestaat, dat die dood is, die de erkenning van God is. Je vindt deze spirit in geringere mate in de gewone liefhebber en geliefde, wanneer iemand vanuit de grond van zijn hart een ander liefheeft. Degene die zegt: ´Ik hou zoveel van je; ik hou van je maar ik geef jou een stuiver en ik houd zelf een stuiver; ik hou van je maar een behoud een bepaalde afstand, ik kom nooit dichterbij; wij zijn van elkaar afgescheiden wezens´, zijn liefde wordt vermengd met het zelf. Zolang dat bestaat heeft liefde niet haar volledige taak verricht. Liefde volbrengt haar taak wanneer ze haar vleugels uitspreidt en het zelf van de mens voor zijn eigen ogen versluiert. Dat is het moment waarop liefde wordt volbracht. En zo is het ook in de levens van de heilige mensen die niet alleen God hebben liefgehad door dat te belijden of te laten zien, maar ook door de mate waarin zij zichzelf zijn vergeten. Het is die staat van de verwerkelijking van het zijn dat een kruis genoemd kan worden.
Maar ja, zulke zielen hebben overal een kruis; elke beweging die ze maken is een kruis, een kruisiging. Op de eerste plaats het leven in de wereld, een wereld vol valsheid, vol verraad, bedrog en zelfzucht, elke beweging die ze maken, al hun daden, alles wat ze zeggen en denken bewijst dat hun ogen en harten open zijn voor iets dat anders is dan waar de wereld naar kijkt. Het is een constant conflict. Het is leven in de wereld, leven onder mensen van de wereld en toch naar een plaats kijken die anders is. Zelfs als ze zouden willen spreken zouden ze dat niet kunnen. Woorden kunnen de waarheid niet tot uitdrukking brengen; taal is te inadequaat om een ware conceptie van de ultieme waarheid te geven. Zoals er in de Vedanta staat dat de wereld Maya is. Maya betekent iets onwerkelijks; voor deze zielen wordt de wereld hoogst onwerkelijk wanneer ze de ware wereld beginnen te zien en wanneer zij de wereld met deze werkelijkheid vergelijken dan lijkt die zelfs nog onwerkelijker. Geen doorsnee wezen kan zich voorstellen in welke mate deze wereld zich zelf voor hun ogen manifesteert.
Mensen in de wereld die goed zijn maar toch niet tot spirituele perfectie zijn gekomen, die gevoelig, teder en vriendelijk zijn, zien hoe de wereld hen behandelt; hoe ze verkeerd worden begrepen, hoe het beste wordt gepakt door de zelfzuchtigen, hoe degene die edelmoedig is steeds meer moet geven, hoe degene die dient steeds meer moet dienen, hoe degene die liefheeft steeds meer moet liefhebben; en toch wordt de wereld niet bevredigd. Hoe schurend is het leven niet voor diegenen! En denk aan degenen die tot een zodanige fase van verwerkelijking zijn gekomen dat er zich een brede golf bevindt tussen het werkelijke en het onwerkelijke, van wie de taal als ze bij die verwerkelijking zijn aanbeland niet meer wordt begrepen, zodat ze gedwongen worden in een taal te spreken die niet de hunne is en om iets anders te zeggen dan datgene wat ze aan het verwerkelijken zijn. Dat is meer dan een kruis. Niet alleen Jezus Christus had een kruis te dragen; elke leraar die een deel van de boodschap te geven heeft, heeft zijn kruis.
Je zou je echter dan af kunnen vragen waarom de meesters van de menselijkheid die door de eeuwen heen zijn gekomen en die een zodanig kruis te dragen hadden niet naar de bossen, de grotten of de bergen zijn gegaan. Waarom bleven ze in de wereld? Roemi heeft een prachtig beeld hiervan geschetst. Hij vertelt waarom de melodie van de rietfluit zo´n aantrekkingskracht heeft op ons hart. Dat komt, zegt hij, omdat die eerst afgesneden wordt van zijn oorspronkelijke stam en omdat er vervolgens gaten in zijn hart zijn gemaakt zodat het hart is gebroken en het begint te huilen. En zo is het ook met de spirit van de boodschapper, met de spirit van de leraar: door zijn kruis op te pakken en te dragen wordt zijn zelf hol als een rietstengel. Dit maakt het de speler mogelijk zijn melodie te spelen; wanneer het niets is geworden, gebruikt de speler het om zijn melodie te spelen. Als er nog iets aanwezig zou zijn dan zou de speler het niet kunnen gebruiken.
God spreek tegen iedereen, niet alleen tegen de boodschappers en leraren. Hij spreekt tegen de oren van elk hart, maar niet elk hart hoort Hem. Zijn stem is luider dan de donder en Zijn licht is helderder dan de zon – als je die maar zou kunnen horen, als je die maar zou kunnen zien. Om te horen en te zien moet de mens deze muur, deze hindernis, die hij van zijn zelf heeft gemaakt, verwijderen. Dan wordt hij de fluit waarop de goddelijke speler de muziek van Orpheus kan spelen die zelfs de harten van steen kan betoveren; dan stijgt hij vanuit het kruis op naar het eeuwigdurend leven.