We zeggen dat een object levend is wanneer het enige activiteit en bewustzijn laat zien, wat betekent dat het kan bewegen, zien en denken. Een object dat niet kan zien en niet actief is, noemen we dood. Alles wat maar verstoken lijkt te zijn van activiteit en bewustzijn wordt een ding genoemd. Wanneer het bewustzijn en activiteit heeft wordt het levend genoemd.
Wat is de bron van dit bewustzijn en deze activiteit? Konden we toch eens weten wat de bloedcirculatie, de energie van de bewegingen van het lichaam en de activiteit van de zenuwen en de spieren in beweging houdt! Iemand kan zeggen dat het allemaal op mechanische wijze voortgaat net als een klok. Maar de klok is niet de bron van de beweging. De mind is de bron van de klok. De mind heeft de klok gemaakt, heeft erover nagedacht, heeft hem opgewonden. De klok blijft afhankelijk van de mens om hem aan de gang te houden. Daarom bevindt zich achter ´klok´ de ´mens´. Zelfs als hij het nodig heeft om maar een keer per jaar opgewonden te worden bevindt zich er toch de mens achter, die we niet zien.
Het is hetzelfde met het hele mechanisme van de natuur: alles is mechanisch en loopt volgens bepaalde wetten en toch bevindt er zich een bron of oorsprong van dingen achter dit alles. Net zoals de schilder schuilgaat achter zijn kunst, net zoals de wetenschapper schuilgaat achter zijn uitvinding, net zoals de mind schuilgaat achter het lichaam en net zoals de oorzaak schuilgaat achter de handeling zo is er altijd een aspect van het leven dat schuilgaat achter dat andere aspect dat als enige wordt erkend als leven.
Zowel wetenschap als religie laten zien dat bewustzijn zich via verschillende stadia heeft ontwikkeld, van mineraal tot plant, van plant tot dier en van dier tot mens-zijn. Het wordt als een verdienste van de huidige wetenschap beschouwd dat deze gedachte is bereikt, maar de bron ervan ligt in de tradities van het verleden. De Masnawi van Roemi verhaalt ons over de ervaring van het bewustzijn vanaf mineraal omhoog naar de plant:
Ik stierf als plant en stond weer op als dier,
Ik stierf als dier en stond op als mens.
Waarom zou ik dan bang zijn door te sterven minder te worden?
Ik zal ooit weer als mens sterven,
Om op te staan als engel, volmaakt van top tot teen.
Wanneer ik andermaal ontbinding als engel onderga
Zal ik worden wat de conceptie van de mens te boven gaat.
De huidige wetenschap stopt bij de mens, maar de dichter zegt dat ik vanuit de mens zal opstaan om een engel te worden en vanuit een engel zal ik opstijgen naar dat stadium van zijn dat het begrip van de mens te boven gaat. Dit gedicht werd in de dertiende eeuw geschreven.
Dit bewijst de uitspraak van Salomo: ´Er is niets nieuws onder de zon´. Wanneer de mens vandaag iets ontdekt brengt hij in werkelijkheid iets aan het licht wat in het verleden heeft bestaan, ofwel als geschiedenis ofwel als overlevering. Zelfs vóór Roemi vind je dit idee in de Koran.
Wat kunnen we hieruit leren? Elke activiteit die we ´leven´ noemen is ontsproten aan een bron die stil is en die altijd stil zal zijn. En elke activteit, hoe verschillend in aspect, hoe specifiek voor zichzelf en hoe anders dan andere in haar effect dan ook, is nog steeds de activiteit van een heel klein deel van dat leven dat zo uitgestrekt is als de oceaan. Noem het wereld, universum, natie, land, ras, gemeenschap, individu of slechts een deeltje, een atoom – de activiteit ervan, de energie ervan komt voort uit een ondeelbare en eeuwig stil aspect van het leven. Ze is er niet alleen uit voortgekomen, maar lost zichzelf er ook in op. Je gooit een kiezelsteentje in water dat rustig en kalm is. Er ontstaat een activiteit, die komt even en verdwijnt vervolgens. Waar verdwijnt ze in? Ze verdwijnt in dezelfde stilte waarin het water zich voordien bevond. Water is een substantie die van nature actief is en de stilte, de onbeweeglijkheid, de kalmte die het laat zien is alleen maar de oorspronkelijke staat, het effect van zijn oorspronkelijke bron. Dit betekent dat de natuurlijke aanleg van elk ding en elk wezen de stilte is, omdat het vanuit stilte is gekomen en toch is het actief omdat actviteit activiteit voortbrengt. En het einde ervan is stilte.
Derhalve hebben wijze mannen, mystici en filosofen die naar de diepten van het leven hebben gegraven gezien dat wat we leven noemen de dood is en dat wat we geen leven noemen het werkelijke leven is.
Een hindoestaanse dichter zegt: ´Vriend, sla je ogen op van wat jij leven noemt naar datgene wat jij wellicht niet als leven erkent en dan zul je ontdekken dat datgene wat jij ooit leven noemde niets anders dan de dood is en dat datgene waarvan jij dacht dat het niets was in werkelijkheid het leven is´.
Wanneer je uitkomt bij de essentie van de leringen van Christus dan zul je zien dat het van het begin tot het einde de hele houding van de Meester eruit bestaat om de mensheid te vertellen dat er voorbij dit leven een leven is, dat hoger is dan dit wat je leven noemt en wat toch niet leven is. Dat wil zeggen, hoger in kwaliteit, niet verder in de tijd. Het leven dat je erkent is slechts het morele aspect van leven. Slechts heel weinig mensen hebben ooit het onsterfelijke aspect gezien of zijn zich er maar engiszins van bewust geweest. Wanneer je eenmaal het leven hebt verwerkelijkt dan kom je tot de bevinding dat datgene wat je totdantoe leven hebt genoemd slechts een glimp van het werkelijke leven is dat het begrip te boven gaat. Om het te begrijpen zul je je licht onder de bedekking die het als een korenmaat bedekt vandaan op moeten tillen. Deze bedekking is de mind en het lichaam van de mens. Het is een bedekking die het licht actief houdt op de wereld van dingen en wezens.´Zet uw licht niet onder de korenmaat´ betekent dat we niet het bewustzijn niet helemaal in beslag moeten laten nemen door de studie van de uiterlijke wereld en door de genietingen en het plezier ervan. De mens is altijd geneigd te zeggen dat de religieuze denker een dromer is, verloren in vage idealen, geen bewijs hebbend voor wat hij gelooft en ver verwijderd van wat hij zelf de werkelijkheid zou noemen. Hij denkt nooit dat datgene wat hij werkelijk noemt op zijn beurt onwerkelijk is geworden voor degene voor wie het stille leven de werkelijkheid is geworden. Kun je dit leven dat elk moment onderhevig is aan zulke veranderingen werkelijk noemen? Elke activiteit en het doel van het alledaagse leven – rijkdom, macht, liefde, vriendschap, jeugd, puberteit, gezondheid, plezier, ongenoegen, geluk en armoede – veranderen allemaal vroeg of laat. Kan er iemand denken dat zulke dingen werkelijkheid zijn? Hoe kun je dit alles wat onderhevig is aan verandering noemen, waarvan de bron en het einde ongezien zijn en wat onderhevig is aan dood en destructie, waarna het nooit meer wordt gezien? Is dat werkelijkheid? Of bevinden de werkelijkheden zich wellicht in feite achter de schermen, vanwaaruit alles is gekomen en waar alles naartoe gaat?
Wellicht hebben velen van ons op enig moment in ons eigen huis, in een kerk, een tempel of op een andere religieuze plaats ervaren hoe er een soort stilte is terwijl we daar zitten. Vergeleken met een bazaar, een markt of een fabriek is er geen activiteit. Hebben we ons, toen we onder zulke omstandigheden de conditie van ons eigen zelf, van onze mind, van onze gedachten of van ons lichaam opmerkten en enig comfort hebben gevoeld, afgevraagd waarom we comfort en rust voelden? Neem dan eens een andere ervaring: we kunnen een paar momenten of een paar uur ons in de bossen bevinden, weg en afgescheiden van iedereen. Het kan lijken alsof zelfs de bomen en de bladeren stil zijn. De gevoelens die we op zulke momenten hebben kunnen niet in woorden worden uitgedrukt. Deze gevoelens kunnen niet genot genoemd worden omdat datgene wat we gewend zijn bij genot of vreugde niet hetzelfde is. We kunnen slechts zeggen: ´Dat specifieke genot, die specifieke vreugde´. Er is geen naam voor en toch is het een werkelijke ervaring van de ziel.
Dan is er een nog grotere en diepere ervaring: wanneer iemand zich in een wildernis bevindt, in de buurt van rotsen in de woestijn, waar er zelfs geen geluid van vogels of beesten is, wanneer er absolute stilte is. Verkregen alle profeten in het Oosten vanaf de tijd van Abraham, Mozes en David en in de tijd van Christus en Mohammed, alle profeten van het Oude en van het Nieuwe Testament en van de Koran, niet hun inspiratie vanuit dezelfde bron? De geschiedenis van Mozes op de Berg Sinaï, de Profeet van Nazareth in de wildernis, de Profeet Mohammed op Ghar-e Hirá, dronken ze niet allen uit het stille leven? Hoewel God zich in alle activiteiten, vormen en namen bevindt is het Zijn andere aspect, solide, stevig, eeuwig, alom-toereikend en machtig, alom-intelligent, onverdeeld en onscheidbaar waaruit de inspiratie is gekomen als een volmaakte inspiratie, zodat de wereld het als het heilige Woord zou nemen, altijd en overal.
Als we dan tot de oorzaak van het aanbidden van idolen komen, kan iemand zich verbazen over de oude gewoonte van Brahmanen en Boeddhisten, die de tempel van Boeddha of Krishna in gingen en voor een idool gingen zitten dat niet tegen hen sprak noch hen opmerkte. Hij zou kunnen denken: ´Wat konden ze verwerven? Het heeft een mond en spreekt niet, het heeft handen maar kan toch niet bewegen´. En daarom bespotten de mensen hen, lachten hen uit en noemden hen heiden en ketter. Zij wisten echter niet af van deze stilte die de aanbidder werd ingeprent. Bedenk slechts wat deze menselijke vorm die stil en kalm, niet sprekend, horend of denkend en absoluut stil vóór hen zat, betekent.
Wanneer iemand zich onder vrienden bevindt kan hij vermoeid raken. Soms geniet hij van hun gezelschap, maar wanneer hij er niet van geniet, denkt hij: ´Ik word beroofd van alle vitaliteit´. Waarom is dit zo? Het is de impressie van hun mind die in zijn mind is voortgebracht. Misschien heeft iemand hem beledigd of hem dit of dat verteld en begeeft hij zich onder zijn vrienden terwijl hij al zijn zorgen met zich meebrengt. En vervolgens gaat hij weg en zegt nog steeds: ´Ik ben moe´. Als hij in een fabriek werkzaam is dan is het redelijk moe in het lichaam te worden. Maar waarom zou hij moe worden in een gezelschap waarin mensen aan het lachen en aan het babbelen zijn? Dat komt omdat hun conditie van de mind niet hetzelfde is als zijn conditie van de mind.
Voor het aanzicht van het idool is er echter volmaakte harmonie. Kijk, hier is iemand die kalm zit. Een kalme menselijke vorm die niet spreekt. Wat een rust! Het kan zijn dat hij niet kan helpen, maar hij verstoort ook niet. Hij houdt de aanbidder stil. Dat was het idee.
Wat leren we hieruit? Elke leraar van religie heeft zich ingespannen de mensen te wekken tot dat aspect van leven dat in het dagelijkse leven, wat zij ´leven´ noemen, over het hoofd wordt gezien. De bedoeling van concentratie, contemplatie en meditatie, alles wat de essentie van religie, mystiek of filosofie is, is niets anders dan dit ene: die diepte te bereiken die de wortel van ons leven is.
Een Marathi-dichter heeft gezegd: ´O mind, mijn rusteloze mind, mijn mind met zijn gedachten van duizend dingen waarvan hij verondersteld dat die hem gelukkig maken, zeggend: “Als ik dat zou hebben, zou ik gelukkig worden; als ik dit zou hebben, zou ik voelen dat het leven niet voor niets is geweest”. O, mijn mind, wil je me vertellen wie er op deze wereld gelukkig is?´ De mind antwoordt: ´Als ik de weelde zou hebben waarvan ik zie dat anderen die hebben dan zou ik gelukkig worden´. Maar zijn al die anderen gelukkig? Zij op hun beurt zeggen dat ze gelukkig zouden worden als ze iets nog hogers zouden hebben!
Het geheim van geluk gaat schuil achter de sluier van spirituele kennis. En spirituele kennis is niets anders dan dit: dat er een constant verlangen in het hart van de mens is om iets van zijn oorsprong te hebben, om iets van zijn oorspronkelijke staat te ervaren, de staat van vrede en vreugde die is verstoord en toch zijn hele leven lang wordt gezocht en eindeloos wordt gezocht totdat de ware bron uiteindelijk is verwerkelijkt. Wat in de wildernis schonk vrede en vreugde? Wat kwam er in het woud, in de eenzaamheid tot ons? In beide gevallen wat het niets anders dan de diepte van ons eigen leven, dat zo stil is als de diepten van de grote zee, zo stil en kalm. Het is de oppervlakte van de zee die golven en brullende brandingsgolven vormt. De diepte is stil. Dus is de diepte van ons eigen wezen ook stil.
En deze aldoordringende, ongebroken, onscheidbare, onbegrensde, altijd-tegenwoordige en almachtige stilte verenigt zich met onze stilte net als de ontmoeting van vlammen. Er gaat iets uit van de diepten van ons wezen om iets vanuit daar te ontvangen, iets wat komt on ons te ontmoeten. Onze ogen kunnen niet zien, onze oren kunnen niet horen en onze mind kan niet waarnemen omdat het zich voorbij de mind, het denken en het begrip bevindt. Het is de ontmoeting van de ziel met de Spirit.
Daarom bestaat het begrijpen van het idee van het spirituele ideaal eruit om die staat van zijn te bereiken, die staat van kalmte, vrede, vreugde en altijddurend geluk te bereiken die niet verandert noch ophoudt te bestaan. Te verwerkelijken wat in de Bijbel wordt gezegd: ´Wees volmaakt zoals uw Vader in de hemel´. Deze woorden vertellen ons niet onvolmaakt te blijven als ieder ander op aarde. Nee, zij bedoelen het idee van alle volmaaktheid, van alle vereniging, geen scheiding. Het is het tegenovergestelde van het idee dat religie een deel van de mensheid afgescheiden zou moeten houden, zeggend: ´Jij behoort niet tot onze kerk, moskee of tempel!´ Het is het tegenovergestelde van loyaliteit aan deze specifieke secte of gemeenschap, of aan dat specifieke heilige boek, deze specifieke lering of aan die specifieke waarheid. Is het niet de bron van alle waarheid verborgen in ieders´ hart, of hij nu christen, moslim, boeddhist of joods is? Is het niet elk deel van dat leven wat we spiritueel of goddelijk noemen? Slechts dit of dat te zijn is hetzelfde als niet verder te gaan dan dit of dat. De zegening die in eenzaamheid wordt gevonden is binnenin elk menselijk wezen verborgen. Hij heeft die van zijn hemelse Vader geërfd. In mystieke woorden wordt dit het aldoordringend licht genoemd. Licht is de bron en oorsprong van elke menselijke ziel, van elke mind.
De soefi beschouwt het leven als één leven, alle religies als zijn religie. Noem hem een christen en dan is het dat, noem hem een moslim of een hindoe en dan is het dat. Noem hem wat je maar wilt, dat maakt hem niets uit. Een soefi denkt niet na over wat mensen hem noemen. Wie noemt hem soefi? Hij niet. Maar als hij zichzelf niet iets noemt, zal iemand anders zeker een naam voor hem vinden. Katten en honden verkondigen niet hun namen: de mens geeft hen een naam. Als je jezelf ´nieuwe gedachte´ noemt dan zal dat op een dag tot naam van een nieuwe sekte gemaakt worden. Als je jezelf ´hogere gedachte´ noemt dan zal dat op een dag een sekte zijn. Noem jezelf wat je maar wilt: filosofie, theosofie, religie, mystiek, het is slechts het ene, het is niets anders dan het constante verlangen van de ziel van het menselijke wezen. Na al de verschillende aspecten van het leven van activiteit ervaren te hebben schijnt het verlangen om die staat van vrede of kalmte te bereiken uiteindelijk het enige doel dat de ziel wenst te bereiken.
Iemand kan blijven denken dat hij misschien gelukkig zal worden wanneer hij een koning is, of als hij rijk is of een officier. Vervolgens zal hij zijn wens verkrijgen en zo lang als hij die niet verkrijgt ligt de zoetheid van de gedachte alleen maar in de hoop. Zo lang als er hoop is is er zoetheid. Nadat de wens in vervulling is gegaan, is de hoop verdwenen. Dan hoopt hij op iets anders. De hoop is zoet, niet het doel. Het doel is nooit zoet. De zoetheid van de hoop maakt dat het doel zoet lijkt.
Iemand zegt: ´Als ik maar eens die hoogte zou kunnen bereiken!´ Tot het moment dat hij die hoogte, de droom die hoogte te bereiken heeft bereikt om op een dag die positie, ervaring of verbeelding te ervaren, de droom om erdoor te worden getroost, heeft hij de zoetheid van de hoop. Maar wanneer dat moment is gekomen, is de zoetheid beëindigd. Dan begint er een nieuwe hoop, altijd hopend, hopend. En nog steeds bevindt zich achter alles die ene inclinatie, gemeenschappelijk voor iedereen, de inclinatie waarvan hij de natuur niet kent. Niemand zou er in leven zijn zonder de hoop op iets waarop hij aan het wachten is.
Hoop is het enige voedsel van het leven. Vervolgens zegt de rede: ´Ja, ik zie uit naar mijn verandering van deze plaats naar de volgende plaats. Om ooit mijn erfenis te krijgen. Dan zal ik okay zijn. Ik zal okay zijn als ik die positie, dat huis of dat comfort verkrijg´. De mens heeft altijd iets voor ogen en verbeeldt dat, bouwt dat op, bereidt dat voor en houdt het al die tijd vast in zijn mind en toch is er altijd een andere hoop als hij het verkrijgt.
Slechts degenen die gezegend doordat ze de oorsprong en de bron van alle dingen waarnemen ontwaken tot het feit dat de werkelijke inclinatie van elk leven het verwerven van iets is wat niet aangeraakt, begrepen of bevat kan worden. De verborgen zegening van deze kennis is de eerste stap naar volmaaktheid. Eenmaal ontwaakt tot dit feit, ziet de mens dat er iets in het leven is wat hem werkelijk gelukkig maakt en hem zijn hartenwens geeft. Hij kan zeggen: ´Hoewel er veel dingen in het leven zijn die ik voor dit moment nodig heb en waarvoor ik zeker zal werken, is er toch slechts dat ene waar het leven zich rondom centreert wat mij zal bevredigen: de spirituele bereiking, de religieuze bereiking of, zoals je het zelfs zou kunnen noemen, de bereiking van God´. Zo iemand heeft de sleutel tot alle geluk gevonden en heeft ontdekt dat alle dingen die hij nodig heeft bereikt zullen worden omdat hij de sleutel tot alles bezit. ´Zoek en gij zult vinden: klop en de deur zal voor jou worden geopend… Zoek eerst het koninkrijk van God en al deze dingen zullen u worden toegevoegd´. Dit koninkrijk van God is het stille leven. Het leven dat onscheidbaar, eeuwig, zelf-voorzienend en almachtig is. Dit is het leven van de wijze mens, wat voor naam er ook aan wordt gegeven. Dit is het leven waarover de wijze mens contempleert. Het gezicht van dit leven wensen zij te zien. Het is de oceaan van dit leven waarin zij wensen te zwemmen. ´In Hem leven we en hebben wij ons wezen´.
Dit zijn degenen die werkelijk gelukkig zijn, die zich boven alle verdriet bevinden, boven de dood en de destructie van het leven.