Of het nu de menselijke of de goddelijke wil is, de wil is hetzelfde. Het enige verschil is dat hij in het ene aspect het geheel is en in het andere aspect een deel. In het ene aspect is hij almachtig en in het andere aspect heeft hij slechts een bepaalde macht of een bepaalde kracht. In het ene aspect is hij onbegrensd, in het andere begrensd.
Het verschil tussen de goddelijke en de menselijke wil is als het verschil tussen de stam van een boom en de takken ervan. En net zoals er vanuit de grote takken andere takken en twijgjes ontstaan, heeft de wil van een machtig individu takken die door de wil van andere individuen heen gaan. In een boom is er een stam en zijn er een paar prominente of grote takken. Vanuit deze ontstaan een grote hoeveelheid kleine takjes. Zo zijn er de machtige wezens, de meesters van de mensheid. Hun wil is die van God, hun woord is God´s woord en toch zijn ze takken, omdat de stam de wil van de Almachtige is. Net zoals takken groeien, groeien ook wij. Net zoals de takken zich ontwikkelen, ontwikkelen wij ons. Net zoals de takken een bloeitijd meemaken, maken wij een bloeitijd mee. Net zoals de takken vruchten dragen, dragen wij vruchten. Net zoals de takken in staat zijn op te stijgen, stijgen wij op. Of de tak nu groot of klein is, elke tak heeft dezelfde oorsprong en dezelfde wortel als de stam. Of iemand nu heilig, verknipt, wijs of dwaas is, hij heeft in zijn diepste spirit dezelfde essentie en dezelfde macht die de wijze mensen hebben.
Er is voor niemand reden zich ontmoedigd te voelen door zijn zwakheden of gebreken en door zijn handelingen die hem niet hebben bevredigd of door wat dan ook in het leven dat is mislukt. Hij moet het verleden dat hem in de steek heeft gelaten vergeten en zijn toekomst zo beginnen te construeren en kneden zoals hij dat wenst, in overweging nemend dat net zoals een tak niet afgescheiden is van de grote tak en de grote tak niet afgescheiden is van de stam, wij met al onze beperkingen niet afgescheiden zijn van de wil van de Onbegrensde Ene.
In soefi-termen worden deze twee aspecten van de wil Kaza en Kadr genoemd. Soms denken we: ´Als ik die vriend zou kunnen ontmoeten dan zou dat plezierig zijn´ en op datzelfde moment komt er een verlangen: ´Als ik wat mooie bloemen zou kunnen hebben´ en vervolgens komt er een vriend een bos van onze favoriete bloemen brengen. Of we kunnen wensen dat we vis te eten krijgen en de kok brengt ons een smakelijke visschotel. Soms is dit te danken aan de kracht van onze eigen wil en soms is het de ziel die in harmonie met de goddelijke wil werkzaam is. Je weet alleen wanneer zij in harmonie met de goddelijke wil werkzaam is en wanneer ze dat niet is door de resultaten te bekijken en degene die van tevoren weet is de ziener.
Soms worden dingen zonder enige inspanning voltooid. Als het de goddelijke wil is dan is het als iets wat op het water drijft. Het gaat zonder moeite verder. Problemen en handelingen kunnen dan in een seconde worden bereikt, terwijl op andere momenten daarentegen het kleinste probleem alleen maar met de grootste moeite kan worden opgelost. Je ziet dat sommige mensen heel slim en ervaren zijn in handenarbeid of in de politiek. En zij hebben heel hard geploeterd om hun doel te bereiken en hebben toch niets bereikt. Zij zijn altijd een mislukking. En er zijn anderen die iets oppakken en zonder veel moeite, zonder veel inspanning van hun kant, het voltooien en hun doel bereiken.
Dit is allemaal te danken aan de harmonie met de goddelijke wil. Iedereen ervaart zoiets vroeg of laat. Wanneer dingen in harmonie zijn met de goddelijke wil dan is alles er. We kunnen alleen maar een blik in de richting van iets werpen en het wordt gevonden, zoals in het gezegde: ´Een gesproken woord, een verrichte handeling´. Wanneer we ons met al het materiaal in onze handen inspannen en toch onze wens niet verkrijgen is dat het moment waarop de materie tegengesteld is aan de goddelijke wil. Ons slagen of falen hangt allemaal af van de harmonie of disharmonie van onze individuele wil met de goddelijke wil.
Maar als onze individuele wil is tak van de goddelijke wil is, als de bron ervan dezelfde is, hoe kan die dan ooit uit harmonie zijn? Soms sympathiseert de hand met de voet, soms niet. Wij doen onszelf juist vanwege disharmonie vaak pijn. We kunnen onszelf snijden, in onze vingers bijvoorbeeld. Als ik, die een persoon is, mezelf pijn kan doen en daardoor pijn lijdt, waarom zou het dan niet mogelijk zijn dat de menselijke wil niet in harmonie is met de goddelijke wil, zodat de goddelijke wil daardoor pijn lijdt? Het is mogelijk om op een manier te handelen die tegengesteld is aan de goddelijke wil, hoewel je er slechts een tak van bent. In een fontein bevindt zich een grote stroom die opwaarts stroomt en vervolgens uiteenvalt in veel druppels. De stroom is als de goddelijke wil en de verschillende druppels als de wil in ons. De ene druppel gaat hoger, een andere lager, de een valt naar links, de ander naar rechts, de een gaat naar het noorden, de ander naar het zuiden. Maar de bron van al deze activiteit is één. Het is een ding dat in zo vele dingen verandert, zich in alle richtingen verspreidend. Dus vanuit eenheid is verscheidenheid gekomen.
De wijze mannen hebben derhalve de rol gespeeld door tevredenheid. Men zegt: ´Weersta het boze niet´ en toch geven in plaats daarvan velen toe aan het kwaad! De ware betekenis van het geschrift is: stel dat iemand boos op ons is, als we dan deelnemen aan zijn boosheid weerstaan we hem. We staan toe dat het vuur dat hij in onze mind aansteekt in onszelf wordt aangestoken en we hebben weerstand geboden. Weersta het boze op die manier niet. Neem niet deel aan het kwaad van een ander. Als je kalm en rustig bent, zal jouw kalmte en rust een grotere invloed op hem hebben dan zijn boosheid zodat de beoefening van tevredenheid de ware weerstand is. Geduld is de beste eigenschap die een mens kan ontwikkelen. We zijn altijd geneigd opgewonden of geërgerd te raken wanneer iemand ons niet begrijpt. Waarom opgewonden geraakt als hij ons niet kan begrijpen? Als iemand dwaas is of de dingen niet goed kan doen maken we hem door opgewonden te raken nog dwazer, nog onhandiger. We kunnen hem op die manier niet helpen en door onszelf toe te staan ons tegenover hem op te stellen nemen we deel aan zijn eigenschap. Als we onze mind rustig hadden gehouden en als we geduld hadden gehad dan zouden we in harmonie zijn gebleven. Harmonie is het mooiste om in het leven te leren. Alle onenigheid tussen paren, vrienden, mensen in de zakenwereld of in de politiek, komt voort uit een gebrek aan geduld. Als we toch maar geduld en tevredenheid zouden hebben dan zouden we onszelf veel beter kunnen onderrichten.
Tevredenheid betekent berusting. Maar deze berusting is niet wat men onder lot verstaat. De ware erkenning van het lot is als een druppel die zich realiseert dat het dwaas is om met de oceaan te vechten. De druppel is een deel van de oceaan. Waarom ermee willen vechten? Als de druppel zich niet overgeeft, wat heeft dat dan voor voordeel? Waarom geloven dat datgene wat wij denken juist is en dat iemand die anders denkt geen gelijk zou kunnen hebben? We moeten bedenken dat iemand anders niet ziet zoals wij zien, omdat iedereen slechts een reflectie van dat hoogste Ego ziet dat in de mens werkzaam is hoewel hij zich er niet bewust van is. Voor hem is het juist, maar voor een ander hoeft het niet juist te lijken. Het is slechts juist voor die ene persoon, voor dat ogenblik. Later kan het niet zo lijken. Het begrensde wezen kan de perceptie van de Onbegrensde niet opeisen. Dus kunnen we onze eigen wil niet beschouwen als zijnde de Universele wil tenzij onze wil in harmonie is met de wil van God. We moeten derhalve het harmoniseren van onze wil met die van onze naasten beoefenen door tolerantie, geduld en verdraagzaamheid. Omdat in deze wereld elk ego voor zichzelf werkzaam is, hoe dichtbij of hoe intiem een ander ook voor ons is. Iedereen denkt: ´Wat kan ik een ander voor me laten doen?´ Hij wil dat iedereen in harmonie is met zijn manier van leven. Dat is de reden waarom er een wereld vol rebellie is, net als de doornen in de rozenstruik.
Het kan een grote opoffering en kwelling lijken om geduld te beoefenen, maar het is de enige manier om uit de maalstroom te komen. Het is de enige manier waarop je de moeilijkheden van het leven kunt overwinnen. Als iemand ooit heeft overwonnen dan heeft hij dit slechts door dit middel gedaan. Nooit door middel van weerstand, maar altijd op de manier van berusting. Alle leraren hebben deze methode onderricht, zeggend: ´Werp uzelf neer op de grond. Werp uzelf neer voor God. Kniel neer´. Sommigen van ons zijn niet in staat dit te waarderen, maar de boodschappers hebben niets ongezegd gelaten. Wij zijn het die niet begrijpen wat zij zeggen. Mensen vechten voor hun religies. Als we in plaats daarvan toch eens de ene leerden! De vraag zou altijd moeten zijn: hebben we onze eigen religie geleerd? Die te hebben geleerd wil zeggen die te beoefenen en de weldaad ervan te zien. Hoe hard we ook proberen ervan weg te rennen, we zullen steeds deze te leren les vinden. We moeten onszelf sterk maken en ervoor zorgen dat we voorbereid zijn op alles wat ons overkomt te weerstaan. Daarom dienen we eerst door zulke zeden onze wilskracht te ontwikkelen en in staat dienen te zijn onze wil te harmoniseren met die van anderen.
Je denkt dat je wilskracht kunt ontwikkelen door te vechten, maar dat is niet zo, omdat we door te vechten heel weinig vooruitgang boeken. Door met onszelf te vechten komen we honderd keer sneller vooruit. Onze grootste vijand zijn wijzelf. Alle zwakte, alle onwetendheid houdt ons verre van de waarheid van ons wezen, van alle deugden die in ons zijn verborgen en van de volmaaktheid die in onze ziel is verborgen. Het eerste zelf dat wij ons realiseren is het valse zelf. Tenzij de ziel opnieuw wordt geboren zal ze niet het koninkrijk van de hemel zien. De ziel wordt eerst in het valse zelf geboren. Zij is blind. In het ware zelf opent de ziel haar ogen. Tenzij het valse zelf bevochten wordt kan het ware zelf niet worden verwerkelijkt. Daarom is er verdraagzaamheid en geduld nodig.
Als we nu eens alleen met onszelf zouden vechten zodat we in staat zouden zijn anderen plezier te verschaffen! Wijze mannen zijn net zo harmonieus met een vrome als met een verknipte persoon, net zo harmonieus met een wijze als met een dwaze mens, met een rijke als met een arme. Wij voelen ons vriendelijk jegens sommige mensen en niet jegens andere. Wij kunnen goed opschieten met sommigen, maar met anderen is er altijd disharmonie terwijl met weer anderen iedereen zich vredig en gelukkig voelt.
De leeuwen konden Daniel geen kwaad doen vanwege de harmonie van zijn wil met de universele Wil. De leeuwen vertegenwoordigen de destructieve elementen in de menselijke mind. Zij vertegenwoordigen in verschillende afschrikwekkende vermommingen oorlogen, teleurstellingen, wedijver, jaloezie, nijd, passies enzovoorts. Ons ego is de leeuw der leeuwen en als dit wordt overwonnen dan worden deze uiterlijke leeuwen – de verschillende ego´s om ons heen – ook overwonnen en waar we dan ook naar toe gaan hebben we vrede met iedereen of die nu dwaas, wijs, goed of slecht is.
Het leren van de les hoe te leven is belangrijker dan enig psychisch of occult leren. We denken elke dag dat we de les geleerd hebben, maar als dat zo zou zijn dan zou de wereld onderhand een hemel voor ons zijn geworden. We kunnen de hogere kennis of de hogere dingen zoeken, maar het allerkleinste ding, de controle over alle schepsels van de mind, die in vergelijking met de hogere kennis maar weinig voor lijkt te stellen is grootser dan wat dan ook wanneer die eenmaal is geleerd en wanneer daar eenmaal naar wordt gehandeld. Dit is een grote stap. Maar wat lijkt het moeilijk om dit te verwerven, wat lijkt die ongegrond! Als we echter even rustig nadenken over het verschil tussen onszelf en de dieren dan zien we de grootsheid in dit simpel iets om de wil over te geven. Als er zich een dier op een plek bevindt en er komt een ander dier op hem af dan wil de eerste bijten of blaffen of hem uit zijn zicht verjagen. Een hond zal dat doen hoewel hij net klaar is met eten en niet het voer wil eten dat de hongere hond naar de plek toe heeft getrokken.
Er is een oosterse parabel over een hond die op weg was naar een bepaalde stad. Zijn reis was heel erg lang en nam gewoonlijk twee à drie dagen in beslag, maar hij arriveerde op dezelfde dag toch voor zonsondergang. De honden van die stad waren zeer verbaasd hem zo snel te zien. ´Ja, het was een erg lange reis´, zei de hond, ´maar ik heb mijn snelheid te danken aan de vriendelijkheid en de hulp van mijn begeleidende honden. Sinds ik thuis ben weggegaan kwamen er, elke keer wanneer ik me moe voelden en even probeerde te rusten, vier of vijf honden achter me aan die naar me blaften en me wilden bijten. Dus moest ik doorrennen zonder op die plek te blijven om uit te rusten of om naar voedsel te zoeken. En zo ging dat op elke plek waar ik kwam totdat ik uiteindelijk hier op mijn bestemming ben aangekomen´.
Dit illustreert de dierlijke natuur. De zelfzucht van de mens laat zichzelf zien in het zijn naaste te slim af willen zijn. Als we menselijkheid zouden ontwikkelen dan zouden we het op een andere wijze doen. We zouden tevreden zijn met een snee brood als iemand anders behoeftig was, maar zoals de zaken nu liggen gebeurt het dat zelfs wanneer we onszelf van voedsel hebben voorzien dat we niet willen dat wie dan ook het voedsel met ons deelt. Het menselijke hart kan alleen maar werkelijk bevredigd worden door te weten dat de ander gelukkig is. Waar genot ligt in het delen van vreugde met een ander. Vanaf de dag dat we ons dit realiseren beginnen we als menselijke wezens te handelen. Tot nu toe hebben we dat niet gedaan hoewel we menselijke vormen hebben.
Wijze mannen hebben altijd alles wat hen dierlijk maakten berouwd. Menselijke wezens hebben berouw. De dieren zijn vergenoegd met alles wat ze doen. De Bijbel zegt: ´Heb berouw, want het koninkrijk van God is op handen´. Dit moet de hele dag door gedaan worden. Wanneer je dat eenmaal hebt verwerkelijkt is het koninkrijk van God op handen. De zondaar kan elk moment rechtvaardig worden als hij daartoe besluit. De moeilijkheid ligt erin daartoe te besluiten. De volgende stap is het uit te dragen. Revoluties en harmonie, oorlog en vrede zijn allemaal delen van een geheel wezen. Maar tevredenheid en volmaakte berusting maken een harmonieus gevoel vrij en brengen de goddelijke wil in harmonie met onze eigen wil. Hoewel we beperkte wezens lijken te zijn wordt onze zegen nu een goddelijke zegen, woorden onze woorden goddelijke woorden en wordt onze atmosfeer een goddelijke atmosfeer, want onze wil wordt helemaal opgenomen in het geheel en zo wordt onze wil de wil van God.