Het ontwaken van de ziel (3)

Dag en nacht zijn geen gesteldheden van de zon, het zijn gesteldheden op zich. De zon komt niet op en gaat niet onder. Dat is onze conceptie. Het is gepaster om over het opkomen van de zon en het ondergaan van de zon te spreken. Als er al iets opkomt en ondergaat dan is dat de wereld en niet de zon. Wanneer de wereld de zon zijn rug toekeert dan is het nacht. Wanneer de wereld zijn gezicht naar de zon richt dan is het dag.

Dat is hetzelfde met het ontwaken van de ziel. De ziel is altijd wakker. Maar wakker voor wat? Iemand kan met open ogen aan het kijken zijn, maar waar is hij dan naar aan het kijken? Kijkt hij omhoog, omlaag of opzij? Iemand is zich alleen bewust van de richting waarin hij aan het kijken is.

We spreken derhalve voor ons gemak over het ontwaken van de ziel. Welk deel van ons kan de ´ziel´ genoemd worden? Wat is ze, daar ze niet ons lichaam is? Ze is iets wat zich voorbij het lichaam en voorbij de mind bevindt. Zij is zich bewust en tegelijkertijd is haar bewustzijn niet zoals wij het begrijpen, want het woord ´bewustzijn´ betekent dat je je ergens van bewust bent. Hoewel niet iedereen weet wat bewustzijn betekent, weet iedereen waar hij zich bewust van is. Een spiegel bijvoorbeeld waarin iets wordt gereflecteerd is niet alleen een spiegel, maar het is een spiegel met een reflectie, wat betekent dat de spiegel bezet is, dat de spiegel niet leeg is. Wanneer iemand over bewustzijn spreekt dan kan hij niet denken aan de oorspronkelijke conditie. Hij kan slechts denken aan het bewustzijn dat zich ergens van bewust is. Zodra we onderscheid maken tussen het bewustzijn en hetgeen waar het zich bewust van is, scheiden we ze, net zoals we de spiegel scheiden van hetgeen er in gereflecteerd wordt.

Wanneer je dit hebt beseft dan zul je tot de conclusie komen dat de ziel van de wijze en van de dwaas, van de zondaar en van de deugdzame een en dezelfde is. De verkniptheid van de verknipte en de goedheid van de goede, de ontwetendheid van de dwaas en de wijsheid van de wijze, staan los van de ziel: de ziel is er zich bewust van. Wanneer een ander zich er bewust van is dan kan hij zeggen dat er hier een wijze of een onwetende ziel is. Maar de ziel is dezelfde. Het is niet de ziel die onwetend of wijs is, die verknipt of deugdzaam is, maar datgene wat erin wordt gereflecteerd. Tegelijkertijd zou je moeten weten dat als een olifant in een spiegel aan het kijken is, de spiegel niet de olifant is, maar dat je een olifant in de spiegel ziet. Maar als iemand niet weet wat een spiegel is dan zal hij zeggen dat er een olifant is, hoewel het slechts een reflectie is. Het is niets anders dan een spiegel wanneer die vrij is van deze reflectie. Zodra de reflectie wordt verwijderd zal de spiegel weer alleen maar een spiegel zijn.

En zo is het ook met de ziel. De mens maakt die ellendig, verknipt, onwetend, wijs of verlicht door zich van deze dingen bewust te zijn. De ziel is noch het een noch het ander. De ziel is alleen maar de ziel. Deze misvatting schept grote problemen.

Als de ziel zich bewust is, wat is ze dan? De beste uitleg die je kunt geven is dat ze de essentie van alle dingen is. Ze is leven. Maar niet leven zoals wij dat begrijpen. Dat is slechts een suggestie van leven. De ziel is het ware leven. We zeggen van iemand die beweegt, ziet, hoort en handelt dat hij een levend wezen is, maar wat er in hem levend is is de ziel. De ziel wordt niet gezien en daarom wordt het leven niet gezien. Het leven heeft iemand geraakt en daarom zeg je als je het effect van die aanraking ziet: ´Hij is levend, het is leven´. Maar wat we zien is slechts een suggestie van leven dat verschijnt en verdwijnt. Het leven is levend en sterft nooit.

Met intelligentie hebben we hetzelfde probleem als met bewustzijn. Je kent intelligentie als iets wat intelligent is. Er is een verschil tussen intelligentie en iets wat intelligent is. Intelligentie waarin een bepaald bewustzijn wordt gereflecteerd wordt intelligent, maar intelligentie hoeft niet iets te weten, net zoals op dezelfde manier bewustzijn zich niet van iets bewust hoeft te zijn. Het is het vermogen om te kennen. Als je iemand in een donkere kamer met schitterende kleuren en prachtige beelden houdt kan hij die niet zien. Zijn ogen zijn geopend, zijn zicht is in orde, maar wat er zich voor hem bevindt wordt niet in zijn zicht gereflecteerd. Wat er is is het zicht, maar er wordt niets in gereflecteerd. Zo is het ook met bewustzijn en met intelligentie. Intelligentie die bewustzijn is en bewustzijn dat de ziel is.

De huidige wetenschap zegt dat er een geleidelijk ontwaken van materie is in de richting van bewustzijn en dat materie volkomen intelligent wordt in de mens. De mysticus ontkent dit niet. Waar komt materie echter vandaan? Wat is materie? Materie is net zo goed intelligentie. Het is slechts een proces, dus als intelligentie zich in de mens manifesteert is dat de ontwikkeling van materie. Intelligentie echter die intelligent is begint met intelligentie en culmineert in intelligentie. Spirit is de bron en de ziel van alle dingen. Als materie geen spirit in zich zou hebben dan zou ze niet ontwaken, dan zou ze zich niet ontwikkelen. In materie ontvouwt, ontdekt, verwerkelijkt het leven het bewustzijn dat er als het ware duizenden jaren in begraven heeft gelegen. Door een geleidelijk proces wordt ze verwerkelijkt via de koninkrijken van de planten en de dieren en ontvouwt ze zichzelf in de mens en vervolgens neemt ze haar oorspronkelijke conditie weer aan. Het enige verschil is dat er zich in deze totstandbrenging, deze voltooiing van de spirit die zich in de mens manifesteert, variëteit bevindt. Er is zo´n groot aantal wezens, miljoenen en miljarden, maar hun oorsprong is slechts een Wezen. Daarom is spirit een wanneer die ongemanifesteerd is en veel op het domein van de manifestatie. De verschijning van deze wereld is variëteit. De eerste impressie die de mens krijgt is die van vele levens en dit produceert wat we illusie noemen, wat de mens onwetend laat zijn over het menselijke wezen. De wortel waar hij vandaan komt, de oorspronkelijke staat van zijn wezen, kent de mens niet. Hij is de hele tijd misleid door de wereld van variëteit, die hem helemaal in beslag neemt, geïnteresseerd laat zijn en hem bezig houdt en tegelijkertijd is hij onwetend over zijn ware conditie zo lang als hij in slaap is voor de ene kant van het leven en ontwaakt voor de andere, in slaap voor het innerlijke en wakker voor het uiterlijke.

Je zou je af kunnen vragen hoe je tot dit innerlijke leven ontwaakt, wat je wakker maakt en of het voor jou nodig is om wakker te worden. Het antwoord is dat de gehele schepping gemaakt werd teneinde wakker te worden. Maar dit ontwaken bestaat voornamelijk uit twee soorten: de ene soort wordt geboorte genoemd, de geboorte van het lichaam wanneer de ziel ontwaakt in een conditie die beperkt is, in de fysieke sfeer, in het fysieke lichaam en hierdoor wordt de mens een gevangene. En er is een ander soort ontwaken, het ontwaken tot de werkelijkheid, en dat wordt de geboorte van de ziel genoemd. Het ene ontwaken is het ontwaken tot de wereld van de illusie, het andere het ontwaken tot de wereld van de werkelijkheid.

Je dient echter te weten dat er voor alles een tijd is en wanneer je hier geen rekening mee houdt dan vergis je je. Wanneer je iemand om twee uur ´s nachts wakker maakt dan wordt zijn slaap verbroken. Hij zou de hele nacht moeten slapen, hij heeft dit nodig. Heel vaak proberen mensen, terwijl ze dit niet weten, hun vrouw, hun man, hun vriend, hun familielid of hun kind wakker te maken. Het kan zijn dat iemand heel graag een ander wakker zou willen maken. Vaak voelt hij zich alleen en denkt hij: ´Hij is nauw aan me verwant. Hij zou ook wakker moeten worden´. Dat is hetzelfde met iemand die rookt of drinkt: hij wil graag dat iemand anders dat samen met hem doet, net zoals het saai voor iemand die zich in een vrolijke bui bevindt dat iemand anders de grap niet inziet. Daarom is het natuurlijk dat het de wens en de neiging is van iemand die wakker wordt tot het hogere leven, tot de werkelijkheid, om anderen wakker te maken. Daar kan hij niets aan doen. Dat is natuurlijk. Als dat niet zo zou zijn dan zou hij zeggen: ´Welnu, ik ervaar het, ik geniet ervan; is dat niet genoeg? Waarom zou ik me zorgen maken over anderen die als stenen muren voor me staan?´ Zulke mensen hebben hun hele leven gezwoegd en ze zijn verbannen, gegeseld, gemarteld en gekruisigd en wanneer ze zijn ontwaakt tot een bepaalde sfeer waarin zij genieten ze van harmonie en vrede dan willen ze dat anderen dat ook zouden mogen ervaren en er op dezelfde manier van zouden genieten. We zijn echter heel vaak veel te ongeduldig en veel te onredelijk en willen mensen wakker maken voordat het hun tijd is.

Laatst werd ik geraakt door het zien van een toneelstuk waarin een student van het licht, van de hogere idealen het Woord uitspreekt, het heilige Woord, en sterft. Het was opmerkelijk dat er zich een wijze man in het toneelstuk bevond die zei: ´Hij keek voorbij de dingen en stierf´.*

Wat betekent de dood? Zich omdraaien. De ziel is altijd wakker en is daarom altijd levend, maar ze kan zich van de ene naar de andere kant omdraaien. Als de een of andere mooie stem achter haar vandaan komt en ze ernaar wil luisteren dan draait ze zich ernaar om en op dezelfde manier wanneer ze tot een bepaalde sfeer wordt aangetrokken waarvoor zij eerder in slaap was wordt dat ontwaken genoemd.

We zien dat de tijd voor de natuur om te ontwaken de lente is. Ze slaapt de hele winter en ontwaakt in de lente. En er is voor de zee een tijd om te ontwaken. Wanneer de wind waait en goede tijdingen brengt als om haar uit haar slaap te wekken, dan stijgen de golven. Dit alles laat worsteling zien, laat zien dat iets de ziel heeft geraakt wat haar ongemakkelijk, rusteloos maakt, wat haar laat verlangen naar bevrijding, loslating. Elk atoom, elk object, elke conditie en elk levend wezen heeft een tijd van ontwaken. Soms is dit een gradueel ontwaken en soms is dat een plotseling ontwaken. Voor sommige mensen komt het in een seconde tijd door de een of andere klap of teleurstelling of omdat hun hart is gebroken door iets wat plotseling gebeurde. Het kan wreed hebben geleken, maar tegelijkertijd wat het resultaat een plotseling ontwaken en dit ontwaken bracht een zegening die niet in woorden is uit te drukken. De kijk op het leven veranderde, het inzicht verdiepte zich. Vreugde, kalmte, ont-hechtheid en vrijheid werden gevoeld en compassie liet zich in de houding zien. Iemand die nooit zou vergeven, die wraak zou willen nemen, die snel geïrriteerd zou raken, die alles zou wikken en wegen, wordt wanneer zijn ziel wordt gewekt in een ogenblik een ander persoon. Zoals Mahmud Ghasnavi de keizer-dichter van India heeft gezegd in de prachtigste woorden: ´Ik, de keizer, heb duizenden slaven die op mijn bevel wachten, maar vanaf het moment dat er liefde in mijn hart is gesprongen heb ik mezelf als slaaf van mijn bedienden beschouwd´.

De gehele houding verandert. Het is alleen de vraag waartoe je wakker wordt, in welke sfeer, in welk plan, tot welke werkelijkheid. Soms, wanneer je een fout hebt gemaakt, wordt je kijk op het leven anders door het verlies dat die fout heeft veroorzaakt. In het zakenleven, in je beroep, in het wereldse leven heeft een bepaalde ervaring, net als een klap, iets in iemand gebroken. En met dat breken is er een licht gekomen, een nieuw leven. Het is echter niet juist om iemand per ongeluk te wekken. Ontwaken komt ongetwijfeld heel vaak door een klap, door grote pijn. Het is echter tegelijkertijd niet nodig om op zoek te gaan naar een klap. Het leven heeft genoeg klappen voor ons in het verschiet, we hoeven die niet op te zoeken.

Teneinde een helder beeld van ontwaken te krijgen zou je de toestand die we dromen noemen dienen te overwegen. Veel mensen hechten er weinig belang aan. Als iemand zegt: ´Die persoon is dromerig´, dan wil hij zeggen dat hij zich nergens van bewust is. Maar is er in werkelijkheid iets wat we een droom kunnen noemen? De ware betekenis van een droom is datgene wat voorbij is. Gisteren is net zo goed een droom als de ervaring van de nacht: die is voorbij. Denkt iemand wanneer hij aan het dromen is dat hij zich in een droom bevindt, denkt hij dat het onbelangrijk is, hecht hij er op dat moment minder belang aan dan aan zijn dagelijkse leven? Hij kijkt ernaar als naar een droom wanneer hij ontwaakt is tot deze andere sfeer, hoewel hij het in die sfeer geen droom zou noemen. Wanneer aan iemand, terwijl hij aan het dromen zou zijn, gevraagd zou worden: ´Hoe staat het met de ervaring van gisteren?´, dan zou hij antwoorden: ´Dat was een droom´. ´En hoe staat het met het alledaagse leven?´ ´Het was allemaal een droom´.

Hoe meer je erover nadenkt, hoe meer je in het hiernamaals mag kijken, hoe meer je zult beseffen dat datgene wat het hiernamaals is, wat er zich achter de sluier van de dood bevindt het ontwaken tot een andere sfeer is, een sfeer die net zo werkelijk is als deze sfeer of zelfs nog werkelijker. Want wat is werkelijk? Het is de ziel, het bewustzijn zelf dat werkelijk is. Wat voorbij is is een droom, wat er zal komen is hoop. Wat je ervaart lijkt werkelijk, maar is slechts een suggestie. De ziel is werkelijk en het is haar doel om zichzelf te verwerkelijken. Haar bevrijding, haar vrijheid, haar harmonie, haar vrede hangen allemaal af van haar eigen ontplooiing. Geen enkele uiterlijke ervaring kan de ziel het werkelijke laten verwerkelijken.

Waarom kunnen we de ziel niet zien zoals we het lichaam kunnen zien? Vanuit ons denken kunnen we begrijpen dat we een mind hebben omdat het denken zich voor ons manifesteert in de vorm van een mentaal beeld, maar waarom zien we de ziel niet? Het antwoord is dat net zoals de ogen zichzelf niet kunnen zien, dat ook zo met de ziel is: zij is het zien zelf en daarom ziet ze alles. Zodra ze haar ogen sluit voor alles wat ze ziet maakt haar eigen licht zich manifest voor haar eigen blik. Om deze reden volgen mensen het pad van meditatie, het pad waardoor ze in contact met zichzelf komen. Zij verwerkelijken de onafhankelijkheid en de continuïteit van het leven, wat het onsterfelijke leven is, door in contact te komen met hun ziel.

Wat het feit betreft dat sommigen in een ellendige toestand op deze aarde komen en anderen in goede omstandigheden, dat is niet iets in de ziel. Het is iets dat de ziel met zich mee heeft gedragen zoals de last van een kameel die zich op zijn rug bevindt en niet in de kameel zelf.

Bij spiritueel ontwaken is het eerste wat iemand overkomt een optillen van de sluier en dat betekent het optillen van een schijntoestand. Dan ziet iemand alles niet zoals het lijkt te zijn, maar ziet hij achter elke omstandigheid de diepere betekenis ervan. In het algemeen heeft de mens een mening over alles wat er voor zijn ogen verschijnt. Hij wacht geen moment om geduldig te kijken, hij vormt zich ogenblikkelijk een mening over elke persoon, elke daad die hij ziet. Of die nu goed of fout is, hij vormt zich ogenblikkelijk een mening zonder te weten wat er zich achter bevindt. God heeft veel tijd nodig om te wikken en te wegen. Maar de mens heeft geen tijd nodig om te oordelen! Wanneer echter de sluier van het onmiddelijke beredeneren wordt opgetild dan bereik je de oorzaak, dan ben je niet ontwaakt tot de oppervlakte maar tot wat er zich achter de oppervlakte bevindt.

Vervolgens komt er een andere stap in het ontwaken. Hierin ziet de mens niet eens de oorzaak, maar komt hij tot het besef van de harmonisering van dingen. Hoe elke activiteit van het leven, of het nu goed of slecht schijnt te zijn, zichzelf schikt. Tegen de tijd dat iemand bij deze conditie aankomt heeft hij veel van zijn valse zelf verloren. Dat is hetgeen wat hem hier brengt, want hoe meer je je bewust bent van het valse zelf, hoe verder je verwijderd wordt van de werkelijkheid. Deze twee zaken gaan niet samen. Het is donker of het is licht. Als het licht is dan is er geen duisternis. Hoe meer de valse conceptie van het zelf wordt vernietigd, hoe meer licht er is. Dat is de reden waarom iemand die zich op het pad bevindt het leven helderder ziet.

Een andere vorm van ontwaken is het ontwaken van het ware zelf. Dan begin je te zien wat je gedachten en je gevoelens betekenen, wat goed en fout betekenen. Dan begint de mens alles wat er vanbinnen uit hemzelf opkomt te wikken en te wegen. Hoe verder je gaat, hoe meer je achter de dingen kijkt, hoe meer je gehecht raakt aan alle bestaansniveau´s, niet alleen levend op de oppervlakte van het leven. Dit is een nieuw soort ontwaken. Dan dient iemand alleen nog maar wakker gemaakt te worden voor de andere wereld. Hij hoeft er niet naar toe te gaan. Hij hoeft niet te ervaren wat de dood is, want hij kan een conditie teweegbrengen waarin hij boven het leven uit stijgt. Dan komt hij tot de conclusie dat er veel werelden in een wereld zijn. Hij sluit zijn ogen voor de dimensies van de uiterlijke wereld en vindt binnen in zijn eigen zelf, in zijn eigen hart, het centrum van alle werelden. En het enige wat er nodig is is zich omdraaien. Niet het ontwaken, maar het zich omdraaien.

De mens is bewegingsloos, gestagneerd geraakt door zichzelf te hechten aan deze wereld waarin hij wordt geboren en waarin hij geïnteresseerd is geraakt. Als hij zijn ziel buigzamer kan maken en zo in staat is zich van dit alles weg te draaien dan kan hij alles ervaren wat er is gezegd over de verschillende niveau´s van de verschillende werelden, die in werkelijkheid verschillende bewustzijnsniveau´s zijn. Slechts door in staat te zijn zijn ziel buigzaam te maken, door zijn ziel in staat te stellen zich om te draaien, zal hij het gehele mysterie binnen in zichzelf vinden.

De soefi´s onderscheiden veertien bestaansniveau´s, die ze Choudatabaq noemen. Het is een mystieke conceptie: deze niveau´s zijn de expressie van de veertien verschillende bewustzijnstoestanden die met behulp van meditatie worden ervaren. De laagste ervan wordt Pataloka genoemd. In de ervaring van deze veertien niveau´s worden ook het djin-niveau en het niveau van de engelen aangeraakt.

We hoeven onszelf niet voor elk specifiek niveau te wekken; we zouden wakker moeten worden voor elk niveau terwijl we voortgaan op onze levensreis. Wat er nodig is is klaarwakker zijn in het leven en te zien wat er van ons door onze vriend, onze buurman of door de vreemdeling die samen met ons aan het reizen is, wordt gevraagd. Dat we steeds attenter worden en observeren wat er van ons wordt verwacht. Dat we onszelf afvragen: doen we hem zeer of dienen we hem; zijn we vriendelijk voor die persoon of kwetsen we hem? Want we proberen te krijgen wat we in het leven niet hebben en door zo te doen zijn we vaak geneigd te vergeten wie we opzij duwen en tegen wie we onvriendelijk zijn. Degene die deze regel in acht neemt vermindert zijn fouten van duizend naar honderd. Het betekent niet dat hij foutloos zal worden, maar als hij negenhonderd van de duizend fouten kan vermijden dan is dat al iets.

Geen daad, hoe goed die ook mag lijken te zijn, is echter een deugd tenzij die bereidwillig wordt verricht, omdat in de bereidwilligheid van het doen, zelfs in een offering, je de adem van vrijheid tot expressie brengt. Een deugd die ons of iemand anders wordt opgelegd is geen deugd. Die verliest haar schoonheid. We moeten doen wat we denken dat goed is.

Een soefi-dichter liet zien waar de oplossing van dit probleem ´m in zit toen hij zei: ´Jij bent het zelf die jou tot een gevangene heeft gemaakt en jij bent het zelf die zal proberen jezelf vrij te maken´.

* Hazrat Inayat Khan verwijst naar het toneelstuk van Ansky, The Dybbuk.