De volgroeidheid van de ziel

De volgroeidheid van de ziel kan wordt afgebeeld als wanneer een klein meisje, dat begint op te groeien, niet langer hetzelfde belang en dezelfde aandacht hecht aan haar poppen: haar sentimenten en haar verlangens zijn veranderd. Dat betekent niet dat ze eerder geen liefde of sentiment had, die had ze, maar met de volgroeidheid ontwikkelde zich haar bewustzijn en het resultaat van die ontwikkeling was dat alle speelgoed, poppen en de verscheidene zaken waaraan ze zoveel aandacht besteedde er niet langer meer toe deden.

Deze volgroeidheid hangt niet af van een bepaalde leeftijd, maar hangt van een bepaalde omgeving af. Het is net als met fruit dat rijpt als het op een warme plaats wordt gelegd. De omgeving helpt het rijpen van de ziel. Toch is het ideaal dat het fruit aan de boom zou moeten rijpen, want dat is de plaats voor het fruit om te rijpen. Al de verschillende pogingen om de ziel te laten rijpen kunnen helpen, hoewel ze net als het fruit zich niet langer aan de boom bevindt maar op de een of andere warme plaats is neergelegd.

Er zijn mensen die denken dat je door de wereld te verzaken tot de volgroeidheid van de ziel zult komen. Er zijn anderen die denken dat die wordt bereikt door zich allerlei martelingen en leed op te leggen. Mensen hebben me vaak gevraagd of enig leed, enige marteling, zou helpen bij het rijpen van hun ziel. Ik heb hen verteld dat als zij zichzelf wilden martelen ik hen duizend methoden zou kunnen geven of dat ze zelf duizend dingen zouden kunnen bedenken, maar dat er voor zover ik het wist geen noodzaak toe was. Als je jezelf wilt martelen omwille van de marteling dan kun je dat doen, maar niet omwille van spirituele perfectie.

Net zoals fruit in de loop van de natuur rijpt, zo zou de ziel in de loop van de natuur tot wasdom moeten komen. En het heeft geen nut teleurgesteld of ontmoedigd te raken over onszelf en over degenen die ons na staan, ons zorgen makend omdat onze man, vrouw, vader of moeder niet op dezelfde wijze tegen spirituele zaken aan kijken als wij. Op de eerste plaats heeft niemand, hoe wijs of vroom ook, het recht een andere ziel te beoordelen. Wie weet wat er zich achter elke daad, verschijning, spraak of manier van doen bevindt? Niemand. En wanneer iemand begint te weten wat er verborgen wordt in de menselijke ziel dan zal hij ondanks alle misleidende verschijningen, respect hebben, een respect voor de mensheid, daar hij beseft dat Hij die jij aanbidt zich in de diepte van elke ziel bevindt.

Niemand weet wat de innerlijke religie van iemand is, wat zijn innerlijke conceptie is. En je zult veel ware zielen vinden van wie het hart wordt opgesloten in een soort harde schil en niemand weet dat er zich in hun hart juist de essentie van God bevindt, daar de uiterlijke schil zo hard is dat niemand die kan begrijpen. Dat is de reden waarom een soefi uit Perzië heeft gezegd: ´Ik heb me onder de vromen en de goddelijken begeven en werd zo vaak bedrogen. En ik begaf me onder degenen op wie door anderen werd neergekeken en onder hen vond ik ware zielen´. Het is gemakkelijk te beschuldigen, het is gemakkelijk om op iemand neer te kijken, maar het is moeilijk om echt te weten hoe diep iemands´ ziel is.

Er zijn ongetwijfeld tekenen van volgroeidheid, maar wie kent die en hoe herken je die? De tekenen van volgroeidheid zijn als de subtiliteit die je tussen jeugdige minnaars ziet. Wil de ziel rijpen dan dient er een passie in ontwaakt te zijn, een passie voor het onbegrijpelijke, voor datgene wat de hunkering van elke ziel is.

Het leven op aarde is net als Gullivers´ reizen, waar alle mensen tot een andere wereld lijken te behoren, van een verschillende grootte lijken te zijn. Voor de ogen van de reiziger zijn er talloze kleine kinderen, en voor zijn ogen verschijnen er veel dronken mensen, dronken zielen. Er is een gezegde van de Profeet Mohammed dat er in het hiernamaals, op de Dag des Oordeels, een wezen zal verschijnen in de vorm van een heks en dat de mens bang zal worden bij het zien van die heks en zal uitschreeuwen: ´O Heer, wat is dit een vreselijk zicht! Wie is dit?´ En hij zal van de engelen het antwoord krijgen: ´Dit is dezelfde wereld, de wereld die gedurende jouw leven jou aantrok, die jij hebt aanbeden, bewonderd en als zeer waardevol hebt geacht en die alles was wat je verlangde. Dit is dezelfde wereld die zich voor je ogen bevindt´. Alle verlangens van de mensen, of ze nu betrekking hebben op weelde, rang, bezit, positie, eer of genot, deze verlangens vervagen met het rijpen van de ziel. Alle claims op liefde zoals: ´Ik ben je broer, je zus, je zoon, je dochter´, betekenen weinig voor de rijpe ziel. Een rijpe ziel hoeft niet te wachten op de dag in het hiernamaals waarop hij de wereld in de vorm van een heks ziet. Die ziet hij nu. Zodra de ziel is gerijpt ziet hij de onwerkelijkheid van de wereld die de mens altijd als waar heeft beschouwd en al zulke woorden die je in het dagelijkse taalgebruik gebruikt hebben geen betekenis meer.

Alle onderscheid en verschil, zoals sekte, geloofsovertuiging en gemeenschap, betekenen weinig voor de ziel die ontwaakt is. De ervaring van de volgroeide ziel is als de ervaring van de mens die ´s avonds een toneelstuk heeft zien opvoeren op het podium en datzelfde toneelstuk ´s morgens in de zon ziet en ziet dat alle paleizen, tuinen en de kostuums van de acteurs onwerkelijk waren.

Wat gebeurt er wanneer een ziel in deze fase is aangekomen, in deze volgroeidheid? Het is hetzelfde als wanneer iemand opgroeit: hij neemt ofwel de goede ofwel de verkeerde weg. Zijn reactie op deze verwerkelijking van leven heeft drie aspecten. Een reactie is dat hij in antwoord op elke claim op liefde, aandacht of respect, zegt: ´O, nee! Ik geloof je niet, ik heb er genoeg van. Ik begrijp wat je claims zijn. Ik behoor jou niet. Ik zal niet luisteren!´ Over datgene wat hem aantrekt, denkt hij: ´Jij bent een verleiding. Ga weg, verlaat me. Ik wil alleen zijn. Ik weet wat je bent´. En hierdoor raakt hij steeds ont-hechter aan de wereld en geïsoleerder in de menigte. Hij voelt eenzaamheid. Hij gaat naar de grot in de berg of het woud in; hij trekt zich terug uit de wereld en leidt een leven van een asceet, in oorlog met de wereld hoewel hij in vrede is met God.

Er zit een ander aspect aan deze reactie en dat is dat iemand die de werkelijkheid van alle dingen begrijpt sympathieker tegen zijn mede-mensen wordt. Dit is degene die uit sympathie zijn liefde voor de eenzaamheid offert, zijn liefde om op zichzelf te zijn en de menigte in gaat zich onder degenen begeeft die hem niet begrijpen, constant proberend hen van ´s morgens tot ´s avonds te begrijpen. En hoe verder hij zich op dit pad ontwikkelt hoe meer liefde hij ontwikkelt. Hij rouwt over de onwerkelijkheid, over de onechtheid van het leven, maar tegelijkertijd is hij er, bevindt hij zich er temidden van. Zijn taak is degenen te helpen die teleurgesteld kunnen zijn door de resultaten van alle kleine verwachtingen die ze van hun liefde of devotie hadden. Voor zulke mensen is elke teleurstelling, elk hartenzeer een verrassing, een schok, iets wat hen plotseling overkomt, terwijl dat voor hem iets normaals is, het de natuur van het leven is. Hij staat naast degenen die zijn teleurgesteld, hij troost ze, hij geeft ze kracht. Op het gebied van religie bijvoorbeeld, als hij zich bevindt onder degenen die een bepaalde geloof of dogma aanhangen, kan hij zich er dan wel boven bevinden, maar hij zal naar hen staan in dat specifieke geloof en dogma. Hij beschouwt zich niet als anders dan zij of dat hij zich boven hen bevindt. Als hij zich toevallig in de zakenwereld bevindt, in de een of andere handel, in wereldse aangelegenheden, is hij solidair met de anderen teneinde de harmonie te bewaren hoewel hij niet uit is op enig voordeel. Hij zal zelfs op deze manier zijn leven offeren en hij geniet ervan alle dingen te doen terwijl hij er niets om geeft.

Dit is de manier van een acteur op het podium. Als hij tot koning is gemaakt is hij niet erg trots op zijn koningschap. Als hij tot bediende is gemaakt wordt hij daar niet door beïndrukt, want hij weet en begrijpt in het gewaad van de koning of in het livrei van de bediende dat hij noch een koning noch een bediende is. Hij is zichzelf. In werkelijkheid zijn het zulke zielen die komen om de wereld te redden. Ze zijn als de oudere broeders van de mensheid die de jongere broeders helpen. Voor hen bestaat er geen gevoel voor positie, titel of spirituele graad. Ze zijn met allen één en zij nemen deel aan de pijn en de vreugde van iedereen.

Vervolgens is er echter een derde reactie bij een ziel en dat is de gedachte: ´Als alles wat ik aanraak, alles wat ik zie en alles wat ik waarneem niet echt is dan dien ik zo goed mogelijk uit te vinden wat het echte is´. Zo iemand is een strijder, want hij heeft voor zich een strijd te strijden. En wat is deze strijd? Het is het zoeken naar de waarheid. Het is net als iemand die aan het zwemmen is, zijn weg banend: bij elke slag gaat hij vooruit, bij elke inspanning die hij maakt in het vooruitkomen, komen de golven die hem terugduwen. En op dezelfde manier is het leven een continue worsteling voor de zoeker naar de waarheid.

Zelfs in zaken die de waarheid lijken te bedekken kan de zoeker misleid worden. Want er is een heel belangrijk iets wat hij dient te overwegen. Christus heeft gezegd: ´Ik ben de weg en de waarheid…´ Dit toont aan dat er twee zaken zijn: de weg en de waarheid. De weg kan iemand naar het doel leiden, maar de weg kan ook een doolhof voor hem worden. Dat laat zien hoe voorzichtig je moet zijn, dat zelfs via de weg die naar de waarheid lijkt te voeren je in de war kunt raken. Want is werkelijkheid is het leven een doolhof, een continue puzzel en vanwege de liefde voor de puzzel begeef je je erin. Zelfs een zoeker naar waarheid doet dat omdat het zijn natuur is om eerst de doolhof in te gaan. Als een kenner van de waarheid een zoeker zou roepen en hem zou vertellen: ´Hier is de waarheid´, dan zou hij zeggen: ´Dit is iets ongehoords! Waarheid bij de eerste stap! Hoe kan dat? Het zou jaren moeten duren voordat ik die kan bereiken. Een leven is niet voldoende, ik moet duizend levens leiden teneinde de waarheid te verwezenlijken!´ Maar waarlijk, voor de liefhebber van de puzzel, zijn zelfs duizend levens niet genoeg. Bovendien is niet iedereen bereid de naakte waarheid te accepteren. Hij is er niet aan gewend. Bij het horen van de waarheid zegt hij: ´Dat is te simpel. Ik wil iets wat ik niet kan begrijpen´.

In feite is de waarheid simpel. Het is de mens die het voor zichzelf moeilijk maakt. Want alle andere aspecten van kennis moet hij van buitenaf krijgen, maar de waarheid is iets wat zich binnenin hemzelf bevindt. Het is iets wat ons het meest nabij is hoewel we ons voorstellen dat het het verste weg is. Het is iets wat zich van binnen bevindt hoewel we ons voorstellen dat het zich van buiten bevindt. Het is kennis zelf die we willen verwerven. Dus is de zoeker verwikkeld in een continue worsteling: een worsteling met zichzelf, een worsteling met anderen en een worsteling met het leven. En op het einde van de reis ontdekt hij altijd dat hij heeft gereisd omdat het zijn bestemming was om te reizen en hij ontdekt dat zijn startpunt hetzelfde is als zijn uiteindelijke doel.