We zien in het leven van een baby dat er een moment komt waarop hij naar zichzelf glimlacht en zijn kleine voeten en benen beweegt als hij aan het dansen is, verrukking schenkend aan degene die op hem past en leven scheppend in de atmosfeer. Wat is hetgeen wat er plotseling tot leven komt in het hart van de baby, onwetend over de pijnen en genietingen van het leven, dat expressie geeft aan zijn ogen, dat zijn bewegingen en stem inspireert? In vroeger tijden zei men: ´Dit is de spirit die in aantocht is´. Zij dachten dat het een engel of een elf was die tegen de baby praatte. In werkelijkheid echter is het de ziel die op dat moment tot extase komt en alle dingen aan het dansen maakt. Er zijn in het leven veel verrukkelijke ervaringen, maar vreugde is iets grootser en diepers dan verrukking; vreugde komt voort uit het allerdiepste wezen, en er kan geen betere omschrijving zijn van de bron van vreugde dan de dans van de ziel.
Je ontdekt in het leven en iedereen, bezorgd of gelukkig, wijs of dwaas, momenten waarop men begint te zingen of te bewegen. Vreugde kan tot expressie komen in een glimlach, die kan zich zelfs tot expressie brengen door tranen, maar in alles is het de dans van de ziel. Deze hemelse zegening is er niet alleen voor de mensheid. Die komt tot alle wezens. De mens leidt zijn leven in een kunstmatige wereld en heeft zelden de kans om de schoonheid van de natuur te zien. Deze extase is te vinden in de bossen, in de wildernis waar de grote yogi´s, heilige mannen, heiligen, zieners en profeten hun inspiratie hebben ontvangen. Je kunt er de dans van de pauwen in zien zoals die in het Oosten wordt genoemd, de pauwen brengen de impuls van vreugde tot expressie, geïnspireerd en gezegend door de sublieme schoonheid om hen heen. Vogels en dieren hebben allemaal hun moment van vreugde en je kunt dit in hun stemmen horen, in hun lied, maar de grootste expressie ervan ligt in hun dans. Tot bijna ieder dier komen er momenten waarop de zegening van de hemel op hen neerdaalt en ze reageren erop door te dansen.
Deze zegening wordt in elk aspect van het leven onthuld, zelfs in zielloze objecten zoals bomen en planten. Zelfs daarin zien we in de lente de opkomst van het leven. Bloemen en planten zijn slechts expressies van het ene leven, de bron van alle harmonie, schoonheid en vreugde. Iemand vroeg de Profeet om een definitie van de ziel en hij antwoordde met één zin: ´De ziel is een actie van God´. Niets zou voller van expressie kunnen zijn. Dus is vreugde de actie van het innerlijke of goddelijke leven en wanneer het zichzelf in de een of andere vorm laat zien dan is het de reactie op de actie van God. Dit is hetgeen wat de dans van de ziel genoemd kan worden en het heeft alle grote musici en dichters geïnspireerd. Waarom leven de muziek van Wagner of Beethoven en de woorden van Shakespeare zo lang voort en schenken ze continu nieuwe vreugde en inspiratie? Omdat poëzie nog geen dans van de ziel is. De dans van de ziel bevindt zich voorbij de naakte dichtkunst en wanneer muziek zichzelf tot expressie brengst als de dans van de ziel dan wordt het iets hogers dan muziek. De mens is gewend aan uiterlijke kennis en wil dit of dat leren en kennen, maar schoonheid komt niet zo vanzelf, omdat schoonheid zich voorbij alle kennis bevindt; die is bedoeld om de mens voor te bereiden op het tot expressie brengen van zijn ziel.
Hoe vaak halen we deze twee dingen niet door elkaar: inspiratie en educatie. Educatie is de voorbereiding op inspiratie. Educatie bereidt de mind voor om een beter expressie-middel te worden voor de natuurlijke bron die in het hart te vinden is. Wanneer educatie een hobby wordt en inspiratie wordt vergeten dan snakt de ziel naar adem en waar geen leven is is de mens mechanisch, onwerkelijk. Hij kan dan wel poëzie schrijven, muziek componeren en schilderijen schilderen maar die zullen allemaal levenloos zijn, want hij is zelf een machine. Het is de ziel zelf die leven, kennis en schoonheid is.
Kalidasa was de geleerdste dichter uit het Sanskriet-tijdperk. Hij was nooit opgeleid. De taal van Kabir, een andere dichter uit India, was uiterst gewoon en toch vergaten degenen die belang hadden gehecht aan de verfijndheid en conventies van het Hindi toen ze zijn woorden hoorden alle conventies. Want zijn dichtkunst bracht leven, die kwam voort uit de ziel, die was spirit. Zijn grammatica liet te wensen over, maar desondanks maakten zijn dichtregels die impressie omdat de woorden levend waren, de ziel aan het dansen was. Het is het doel van het leven om levendiger te worden, om de ziel toe te staan levendiger te zijn. En dat is de les die door God is gegeven wanneer hij ons vertelt ons licht zo hoog mogelijk te richten. Het betekent de ziel toestaan zich tot expressie te brengen. Het maakt niet uit wat ons leven is, wat onze najaging is. Om het doel van het leven te vervullen hoeven we ons niet in een tempel of kerk te bevinden. Wat de najaging van ons leven ook is, we kunnen net zo spiritueel zijn als een priester of een geestelijke die een leven van continue lofprijzing leidt. Ons werk zou onze religie moeten zijn, wat het beroep ook is. De ziel zou zichzelf in elk aspect van het leven tot expressie moeten brengen en dan zal ze zeker haar doel vervullen. Het leven komt als vanzelf tot de ziel als we onszelf maar voor de spirit openen zodat ze omhoog kan komen.
Er is een oud verhaal uit India dat deze filosofie tot expressie brengt. De Hindoe-hemel of het Hindoe-paradijs wordt Indraloka genoemd, waar de God Indra koning is en waar zich Peris bevinden, de engelen of elven wier taak het is voor Indra te dansen. Er was een elf van Indraloka die naar de aarde was afgedaald en een aards wezen liefhad. Door de macht van haar magie bracht ze dit aardse wezen tot het paradijs; maar toen dit Indra bekend werd werd ze uit het paradijs verbannen en werden de geliefden van elkaar gescheiden.
Deze legende is symbolisch voor de menselijke ziel. De Peri, die de ziel vertegenwoordigt, behoorde oorspronkelijk bij Indraloka, het koninkrijk van God, de sfeer die vol vrede, vreugde en geluk is. Het leven daar is alleen maar vreugde. Het is een dans. Het leven en de liefde komen van God en ze verheffen elke ziel totdat die danst. In haar zuivere conditie is de ziel vreugde en wanneer ze zonder vreugde is wordt haar natuurlijke conditie veranderd. Dan is ze afhankelijk van namen en vormen van de aarde en wordt ze beroofd van de dans van de ziel en daarin schuilt de hele tragedie van het leven. De toorn van Indra symboliseert de tak van de wet dat de hoogste liefde voor God alleen bestemd dient te zijn. Het is natuurlijk dat de ziel tot de spirit wordt aangetrokken en dat de ware vreugde van iedere ziel in de verwerkelijking van de goddelijke spirit ligt.
De afwezigheid van deze verwerkelijking zorgt ervoor dat de ziel wanhopig blijft. In het leven van elke dichter, denker, schilder of wetenschapper komen er momenten waarop er hem ideëen of woorden worden gegeven. Ze worden op dat moment gegeven en op geen ander. Dit is het moment waarop de ziel onbewust de gelegenheid heeft om adem te halen. De mens staat de ziel over het algemeen niet toe om adem te halen. De toegangspoort wordt dichtgedaan in het leven van de aarde. De mens doet die door onwetendheid op slot. Hij wordt helemaal in beslag genomen door dingen van minder belang zodat wanneer de deur zich opent en de ziel in staat is om zelfs maar een ademhaling te doen, ze in dat ene moment tot leven komt en wat er dan opkomt is schoonheid en vreugde, de mens aanzettend zich tot expressie te brengen in zang of dans. Op die manier komt er hemelse schoonheid naar de aarde.
De dingen die de mind van de mens vangen zijn altijd levende dingen. De gedichten van Roemi hebben achthonderd jaar voortgeleefd en zijn nog steeds levend. Ze brengen iedere keer als ze worden gezongen of gereciteerd vreugde en extase. Zij zijn het eeuwig-levende leven, een altijddurende schoonheid tot expressie brengend. Het is de macht van God en het is een vergissing als de mens ook maar ooit pretendeert dat het mogelijk is dat dat door studie kan worden geproduceerd. Dat is onmogelijk. Het is de macht van God boven die de perfectie van schoonheid teweegbrengt. De mens kan de ziel nooit aan het dansen maken, maar hij kan zichzelf wel tot een geschikt instrument maken voor de expressie van de ziel. De vraag is op welke wijze hij dat kan doen.
De ziel is de spirit van God, en de spirit van God leeft binnenin het heiligdom van het hart. Dit heiligdom kan gesloten en geopend worden. Er zijn wat dingen in het leven die het openen en sommige die het sluiten. De dingen die het hart sluiten zijn die dingen die tegengesteld zijn aan liefde, tolerantie en vergevingsgezindheid, zoals: kilte, verbittering, boze opzet en een sterk gevoel van dualiteit. De wereld wordt vandaag de dag meer dan ooit in verwarring gebracht. De mens lijkt op veel manieren van kwaad tot erger te gaan en toch denkt hij dat hij vooruitgaat. Het ligt niet aan een gebrek aan organisatie of van beschaving, die twee dingen bezit hij wel, maar wat hij ontbeert is de expressie van de ziel. Hij sluit zijn deur voor zijn naaste, hij sluit het heiligdom van het hart en door dat te doen houdt hij God verre van zichzelf en van anderen. Natie wordt tegen natie opgezet, ras tegen ras, religie tegen religie. Daarom is er meer dan ooit een behoefte aan de verwerkelijking van deze filosofie. Het is niet zo dat alle religies tot één religie zou moeten worden noch alle rassen tot één ras. Dat kan nooit; wat er echter nodig is is onverdeelde vooruitgang en onszelf tot voorbeelden van liefde en tolerantie te maken.
Dat zal niet gebeuren door erover te praten, door erover te discussiëren en ruzie te maken, maar door zelf-verwerkelijking, door onszelf tot voorbeelden te maken van wat we zouden moeten zijn, door liefde te geven, liefde te accepteren en in ons handelen vriendelijkheid, omzichtigheid en de wens tot dienen te laten zien, omwille van de God in wie we ons allemaal kunnen verenigen voorbij de bekrompen barrières tussen ras en gezindte.
´Ik ging over in niets-heid, ik verdween. En hoort! Ik was een en al leven´. Allen die dit geheim van het leven hebben verwerkelijkt begrijpen dat het leven één is, maar dat het in twee aspecten bestaat: op de eerste plaats als onsterfelijk, al-doordringend en zwijgend leven en op de tweede plaats als sterfelijk, actief en gemanifesteerd in variëteit. De ziel, die van het eerste aspect is, wordt misleid, raakt hulpeloos en een gevangene door het leven in contact met de mind en het lichaam te ervaren, die van het tweede aspect zijn. De inwilliging van de verlangens van het lichaam en de grilligheden van de mind voldoet niet aan het doel van de ziel, wat de ervaring van haar eigen fenomenen in het geziene en het ongeziene is, maar wier gerichtheid het is zichzelf te worden en niets anders. Wanneer misleiding haar laat voelen dat ze hulpeloos is, dat ze sterfelijk is en een gevangene dan voelt ze zich niet op haar plaats. Dit is de tragedie van het leven die alle sterke en zwakke mensen, alle rijke en arme mensen ontevreden laat zijn, constant op zoek naar iets weten ze niet waar naar ze op zoek zijn. De soefi die zich dit realiseert neemt het pad van verzaking en door de gidsing van een leraar op het pad vindt hij aan het einde van zijn reis dat de bestemming hijzelf was.
´Ik heb gedwaald op zoek naar mijn eigen zelf. Ik was de reiziger en ik ben de bestemming´, zegt Iqbal.