Heiligheid

Men vraagt zich vaak af wat het woord ´heilig´ betekent. Soms begrijpen mensen het in de betekenis van spiritueel, vroom, puur, religieus; maar geen van deze woorden kan volledig de betekenis ervan verklaren. Heilig is de eerste stap voorbij vroom. God-verwerkelijking is vroom, zelf-verwerkelijking is heilig. De eerste stap naar zelf-verwerkelijking is God-verwerkelijking; het is niet via zelf-verwerkelijking dat de mens God verwerkelijkt.

Heiligheid is het vonkje goddelijkheid in de mens en geen ziel zou beschouwd moeten worden als zijnde verstoken van deze vonk van goddelijkheid. Deze vonk is het licht zelf en hoewel het ook in de lagere schepping bestaat, onder dieren en vogels, in bomen en planten en in elke vorm van leven, is het in de mens dat het de gelegenheid heeft om op te laaien tot een vlam. In eerste instantie wordt dit licht in het hart van de mens begraven, maar zodra deze vonk van goddelijkheid vanuit het hart begint te schijnen vertoont hij het teken van heiligheid. Dit komt omdat heiligheid niet een menselijke erfenis is; die wordt door elke ziel van God geërfd. Het manifesteert zich echter alleen wanneer het hart open is en wanneer er uit die goddelijke vonk een vuurtong opstijgt die het pad van de mens op de levensreis in de richting van het spirituele doel verlicht. Het is een gebrek aan begrip over dit onderwerp dat heeft gemaakt dat de mens een bepaalde leraar accepteert in wie hij, zijn vrienden of zijn voorouders goddelijkheid hebben herkend en dat hij tegelijkertijd een andere leraar verwerpt met al zijn schijnbare heiligheid. Heiligheid behoort niet tot een specifiek ras, een specifieke gemeenschap of familie. Heiligheid manifesteert zich vanzelf in het leven van sommige mensen; in het leven van anderen dient ernaar gegraven te worden. Het vuur is er, maar dat is begraven; het dient naar de oppervlakte gebracht te worden. Soms is het nodig te blazen om de vlam te helpen op te springen.

Heiligheid heeft verschillende betekenissen overeenkomstig hetgeen waarmee ze wordt verbonden. Religieuze heiligheid is moraliteit, filosofische heiligheid is waarheid, spirituele heiligheid is extase, magische heiligheid is macht, heroïsche heiligheid is dapperheid, ascetische heiligheid is onverschilligheid, poëtische heiligheid is schoonheid en lyrische heiligheid is liefde.

Er worden veel verhalen verteld over heilige mensen die in grotten in de Himalaya wonen. Je leest over ze in boeken. Ongetwijfeld voelen zielen die een hogere verwerkelijking bereiken een neiging om weg te gaan uit deze wereld en de strijd ervan en om een hoekje te zoeken waar niemand hen kan bereiken, hoewel er veel uiterst meditatieve mensen temidden van de menigte gevonden kunnen worden. Ik heb verlichte mensen gezien in allerlei soorten vermommingen: als bedelaars, als rijke mensen, als arme mensen, als koningen, als religieuze mensen of als niet-religieuze mensen. Spirituele vibraties kwamen continu uit hen tevoorschijn en de universele broederschap die vanzelf de ziel inspireert die zich bewust is van zijn zelf toonde zich in hun dagelijkse leven.

Ik reisde negen jaar van mijn leven in India van het zuiden naar het noorden en van het westen naar het oosten op een pelgrimage naar de heilige zielen en de gedachte kwam nooit in mijn mind op dat de heiligen tot een specifieke religie of klasse behoorden. De hindoe buigt voor zijn god, de moslim schreeuwt naar zijn Heer, de parsi aanbidt het vuur, maar de toegewijde zoekt de heilige verblijfplaatsen van de heilige mannen. Via de lippen van de heilige mens spreekt de God van de toegewijde, terwijl de God van de orthodoxen verborgen wordt in theorieën, de God van de afgodenaanbidders in het heiligdom wordt verborgen en de God van de intellectuele zoeker verloren gaat in duisternis. De liefde voor spirituele verwerkelijking die in mijn hart werd geboren heeft me mijn hele leven bij het najagen van deze heilige wezens gehouden. Degene die zoekt, vindt. En dus vond ik de zielen naar wie ik op zoek was. En ik ontmoette hen niet alleen in het hart van het woud of in de berggrotten, maar zelfs ook temidden van de menigte.

Er is de vraag of de heiligheid van een mens herkend kan worden door zijn daden. Het antwoord is dat die zeker gezien kan worden in zijn daden, maar wie kan de daad beoordelen wanneer het al voor de wijze mensen moeilijk is om de daad van de ergste zondaar te beoordelen? Wie zou er bereid zijn een heilige mens te beoordelen anders dan een dwaas? Ongetwijfeld kan heiligheid herkend worden in goedheid en toch kan niemand een norm zetten voor goedheid, want wat goed is voor de een is slecht voor de ander. Soms is datgene wat voor de een een remedie is een vergif voor een ander. De goedheid van een ieder is specifiek voor hemzelf. Als hij zou willen dan zou de slechtste persoon in de wereld de beste persoon kunnen beschuldigen van gebrek aan goedheid, want de goedheid van niemand heeft ooit bewezen, noch zal die ooit bewijzen, tot ieders´ tevredenheid te zijn. Maar heiligheid op zich is goedheid. Zelfs als die niet in overeenstemming is met de normen van de mensen van goedheid. Heiligheid is een continu stijgende fontein van licht, een fenomeen op zich. Heiligheid is verlichting en ze is verlichtend. Licht heeft geen ander bewijs dan zichzelf. Heiligheid behoeft geen claim, geen pleidooi, geen publiciteit. Ze is haar eigen claim, zij pleit voor zichzelf, het licht zelf is haar publiciteit.

Veel mensen op deze wereld lijken vals en waar te verwarren. Maar er komt een moment waarop je zonder moeite tussen vals en waar kunt onderscheiden. Omdat wat vals is niet lang alle beproevingen die van alle kanten komen kan weerstaan. Het ware goud weerstaat alle beproevingen en zo is het ook maar ware heiligheid. Heiligheid is duurzaam, wetend, vergevend en begrijpend en toch bevindt ze zich voorbij alle dingen, boven alle dingen. Ze is onbreekbaar, onverstoorbaar. Ze is schoonheid, ze is macht en ze is goddelijkheid wanneer ze haar perfectie bereikt.