Wanneer we naar het leven en naar het proces van de ontwikkeling ervan kijken, of dat nu vanuit een mystiek of vanuit een wetenschappelijk gezichtspunt is, dan zullen we ontdekken dat het één leven is dat zich via verschillende fasen ontwikkelt. Met andere woorden: er is een vitale substantie – noem het energie, intelligentie, kracht of licht, noem het God of spirit – die haar weg baant via de meest verdichte aspecten van de natuur en die leidt tot haar verfijndste aspecten. Door bijvoorbeeld het koninkrijk van de mineralen te bestuderen zullen we ontdekken dat er zich een leven in bevindt dat zijn weg naar buiten aan het banen is. We zien dat er uit het koninkrijk van de mineralen zulke substanties als goud, zilver en waardevolle stenen komen. Dit betekent dat er een proces is waardoor materie steeds verfijnder wordt totdat het begint te tonen dat de Spirit van een zodanige straling, intelligentie en schoonheid is, dat hij zich zelfs via waardevolle stenen manifesteert.
Dit is het wetenschappelijke gezichtspunt. Maar wanneer je een mystiek gezichtspunt inneemt dan begin je, als je je tussen de rotsen bevindt, als je stil staat in de bergen, als je in je eentje in de eenzaamheid gaat, een verheffing te voelen, een soort vrede, een soort van één-zijn met de rotsen, heuvels en bergen. Wat betekent dit? Het betekent dat dezelfde spirit die zich in ons bevindt, zich ook in de berg en in de rotsen bevindt, dat die in de rotsen ligt begraven net zoals die in mindere mate in onszelf ligt begraven. Het is echter dezelfde spirit. Dat is de reden waarom we tot de bergen worden aangetrokken, hoewel bergen niet zo levend zijn als wij. Wij worden aangetrokken, niet zij. Wat kunnen we bovendien aan de bergen geven? Rusteloosheid, disharmonie, ons gemis aan harmonie, onze beperkingen. Wat kunnen de bergen ons geven? Harmonie, vrede, kalmte, een gevoel van geduld, van uithoudingsvermogen. Zij inspireren ons met het idee dat ze wellicht duizenden jaren hebben staan wachten op een verheffing die via de ontwikkeling van de natuur van rots tot plant, van plant tot dier, van dier tot mens komt. Deze geleidelijke ontplooiing van de spirit ligt begraven in al deze verschillende aspecten van de natuur. En bij elke stap, van rots naar plant, van plant naar dier en van dier naar mens, is de spirit steeds beter in staat zich vrijelijker tot expressie te brengen, beter in staat vrijelijker te bewegen.
Op deze manier vindt de spirit uiteindelijk zichzelf. Dit laat zien dat er door de gehele schepping heen één doel werkzaam is. De rotsen komen vanzelf bij dezelfde bestemming als de mens, de planten groeien naar hetzelfde doel toe als de mens. Wat is dat doel? Ontplooiing. De spirit ligt in hen begraven en wil op weg naar buiten toe. Bij elke stap van de evolutie is er een nieuwe ontplooiing, een grotere opening. De mens komt voort uit het dier, zegt Darwin. Het kan in die tijd geleken hebben alsof het een nieuwe wetenschappelijke ontwikkeling was, maar dat was niet zo. Een Perzische dichter, die zevenhonderd jaar voor Darwin heeft geleefd, zegt in dichterlijke woorden en in een religieuze vorm dat God in de rots sliep, in de plant droomde, wakker werd in het dier en Zichzelf in de mens verwerkelijkte. En vijftienhonderd jaar geleden heeft de Profeet Mohammed hetzelfde in de Koran gezegd: dat er eerst de rots was en daarna de dieren van dat de mens uit hen werd geschapen.
De mystieke mens ziet een ontwikkeling van het materiële leven van rots tot plant, van plant tot dier en van dier tot het menselijke fysieke lichaam. Dit is een aspect, maar slecht een aspect. Er is ook iets anders en dat is de goddelijke Spirit, het Licht, de Intelligentie, het Al-bewustzijn. Het een maakt de aarde, het ander de hemel. Het is deze Zon, deze goddelijke Spirit, die schijnt en zijn stralen projecteert, elke straal een ziel wordend. Het is dus niet waar als je zegt dat de mens zich uit de aap heeft ontwikkeld en het is een degraderen van het verfijndste specimen van de natuur dat God heeft geschapen als het een verbetering van materie wordt genoemd. Dat is een materialistische, beperkte opvatting. De ziel komt direct van de goddelijke Spirit af. Het is de intelligentie zelf, het is het bewustzijn. Echter niet het bewustzijn zoals wij dat kennen, want we ervaren nooit de zuivere essentie van ons bewustzijn. Wat we over ons bewustzijn weten is datgene waar we ons bewust van zijn en daarom weten we slechts in naam wat bewustzijn is.
Er is geen verschil tussen zuivere intelligentie en bewustzijn. We noemen zuivere intelligentie bewustzijn wanneer die intelligentie zich ergens van bewust is, toch is hetgeen waar wij ons van bewust zijn datgene wat zich voor onze ogen bevindt. Dat zijn we niet. We zijn het wezen dat zich bewust is, we zijn niet datgene waar we ons bewust van zijn. De vergissing is dat we onszelf identificeren met datgene wat we zien, omdat we niet onszelf zien. Daarom noemt de mens vanzelf zijn lichaam zichzelf, omdat hij zichzelf niet kent. Daar hij zichzelf niet kan vinden identificeert hij zich met zijn lichaam. In werkelijkheid is de mens zijn lichaam niet, de mens is zijn ziel. Het lichaam is iets wat de mens bezit. Het is zijn gereedschap, zijn instrument waarmee hij het leven ervaart, maar hijzelf is niet het lichaam. Daar hij zich met zijn lichaam identificeert zegt hij vanzelf: ´ik leef´, ´ik sterf´, ´ik ben ongelukkig´, ´ik ben gevallen´ of ´ik ben gestegen´. Elke omstandigheid van zijn beperkte en veranderlijke lichaam laat hem denken: ´ik ben dit´. Op deze manier verliest hij het bewustzijn van het nooit-veranderende aspect van zijn eigen wezen.
De ziel is de straal die teneinde het leven te ervaren een instrument, voertuigen, met zich meebrengt en deze voertuigen zijn het lichaam en de mind. Daarom zouden we in plaats van ´spirit´ net zo goed de ziel met haar twee voertuigen, lichaam en mind, kunnen zeggen. Via het lichaam ervaart ze uiterlijke omstandigheden, via de mind ervaart ze de innerlijke omstandigheden van het leven. De ziel ervaart twee sferen, de fysieke en de mentale sfeer. De mentale sfeer via de mind en de fysieke sfeer via het lichaam en de vijf zintuigen.
Wanneer we aanbelanden bij de evolutie van de wereld volgens het gezichtspunt van de mysticus zullen we zien dat de mens niet is voortgekomen uit de plant, het dier en de rots, maar dat de mens zijn lichaam, zijn fysieke element, uit de rotsen, het dier en de plant heeft genomen, terwijl hij zelf daarentegen direct is voortgekomen uit de spirit en hij op rechtstreekse wijze wordt verbonden aan de spirit. Hij staat en zal altijd boven dat fysieke instrument staan dat hij van de aarde heeft geleend. Met andere woorden: de mens is niet het product van de aarde, maar de bewoner van de hemelen. Het is slechts zijn lichaam dat hij van de aarde heeft geleend. Omdat hij zijn oorsprong is vergeten, de oorsprong van zijn ziel, heeft hij de aarde tot zijn oorsprong gemaakt, maar de aarde is slechts de oorsprong van zijn lichaam en niet van zijn ziel.
Er bestaat de kwestie van wat de natuurlijke ontplooing in de richting van spirituele verwerving is. Los van spiritualiteit bestaat er in elke fase van je leven – de babytijd, de tijd van baby tot kleuter, van kleuter tot jongere, van jongere tot de middelbare leeftijd – bij elke verdere stap een nieuw bewustzijn. De kindertijd is een totaal ander bewustzijn dan de babytijd. De jeugd is een totaal ander bewustzijn vergeleken met de kindertijd. Op die manier is de ziel, ongeacht in welke fase van het leven ze zich bevindt en ongeacht of ze dat wel of niet weet, door veel verschillende ontplooiingen heen gegaan, waarvan elke ontplooiing haar een nieuw bewustzijn heeft gegeven. En er zijn ervaringen zoals het mislukken in de zakenwereld of pech of een ziekte of de een of andere tegenslag in het leven – het kan een zaak van het hart of van geld of van sociale aard zijn - : er zijn vele tegenslagen die iemand te verduren krijgt – en vervolgens breekt er een schil en wordt er een nieuw bewustzijn geproduceerd. Slechts weinigen zullen dat als een ontplooiing zien, slechts weinigen zullen het als zodanig interpreteren, maar het is wel zo. Kennen we onder onze kennissen niet altijd een zeer interessant iemand of iemand met een aangenaam karakter tot wie we ons nooit eerder aangetrokken hadden gevoeld en die wellicht na een tegenslag, een diep leed of de een of andere andere ervaring ontwaakt tot een nieuw bewustzijn en ons plotseling naar zich toe trekt omdat hij door een of ander proces is heengegaan?
Spirituele ontplooiing is het ultieme doel van de gehele mensheid en die komt op het moment dat iemand bedachtzamer begint te worden. Wanneer hij zich deze hunkering van de ziel bewust of onbewust te herinneren of te realiseren dan komt er een gevoel: ´Is dit alles wat ik in dit leven te doen heb, geld verdienen, een hoge rang of positie hebben? Als dit alles is dan is het een spel. Ik ben dit spel moe geworden, ik dien aan iets anders te denken. Er is iets anders wat ik moet verwerven´. Dit is het begin. Dit is de eerste stap op het spirituele pad. Zodra iemand deze eerste stap heeft gezet wordt zijn manier van kijken veranderd, wordt zijn gevoel voor waarden anders en worden dingen waaraan hij het grootste belang heeft gehecht minder belangrijk. Hij houdt zich niet langer bezig met de dingen die hem veel bezig hebben gehouden. Er komt een soort onverschilligheid over hem heen. Desalniettemin houdt bedachtzaam iemand zich evengoed aan zijn verplichtingen. In feite is hij nauwgezetter. Er is een grotere harmonie omdat hij ook medelijden met anderen begint te krijgen.
En wanneer hij een verdere stap voorwaarts zet komt er onthutsing. Hij begint zich af te vragen: ´Waar dient het allemaal toe? Veel geschreeuw en weinig wol!´ Ik ontmoette in India eens een wijze man van wie ik wist dat hij erg diepzinnig was, een man van hoge verwerving en hij lachte om niets. Ik vroeg me af waarom hij moest lachen. Vervolgens bleef ik staan en keek ik om me heen, denkend dat ik vanuit zijn gezichtspunt moest kijken naar wat er hem zo amuseerde. En ik zag mensen die druk heen en weer liepen. Waarvoor? Was dat niet lachwekkend? Iedereen die denkt dat zijn specifieke gezichtspunt het belangrijkste is! Hij duwt anderen opzij omdat hij zijn daad het belangrijkste vindt. Is dit niet de beeltenis van het leven? Het is de manier van zowel de ontwikkelde als van de onontwikkelde mensen. En wat bereiken ze? Niets. Ze verlaten met lege handen deze wereld. Ze zijn zonder iets gekomen en zij gaan zonder iets weg.
Deze manier van kijken onthutst de ziel. De heilige man voelt zich niet trots als hij om anderen lacht, maar tegelijkertijd vindt hij het hoogst amusant. Hij vindt zichzelf echter net zo amusant als dat hij anderen amusant vindt.
En weer een stap verder brengt iemand tot een begrip dat zijn manier van kijken en doen verandert. Over het algemeen is dit wat er gebeurt: van ´s morgensvroeg tot ´s avonds laat reageert de mens overal op, zowel op goede als op slechte dingen. Maar het goede ziet hij erg zelden. Hij ziet altijd slechte dingen. Of hij komt iemand tegen die nerveus, opgewonden, dominant of zelfzuchtig is en op die manier ervaart hij vanuit iedereen die hij ontmoet een schurend effect. Vervolgens zal zijn constante reactie, zonder dat hij het weet, een reactie zijn van minachting, haat of willen weggaan. Dit zal zijn continue gevoel zijn. En als hij de gewoonte krijgt om te zeggen: ´ik vind die niet aardig´, ´ik heb er een hekel aan´ dan zal hij dat algauw de hele dag door zeggen van iedereen die hij tegenkomt. Deze reactie brengt hij dan in woord, gedachte, gevoel of daad tot expressie.
Wanneer je dit derde stadium van begrip bereikt dan begin je te begrijpen in plaats van de reageren. Dan is er geen reactie want het begrijpen biedt die het hoofd. Het is net als het verankeren van een boot. Dat brengt rust, kalmte en gewicht in de persoonlijkheid. Je zwiepert niet mee met elke wind die er waait, maar je blijft als een zwaar schip op het water en niet als een klein bootje dat met elke golf die voorbijkomt meedeint. Dit is de stabiliteit die je in de derde fase van de ontplooiing bereikt. En dan ben je bereid zowel de wijze als de dwaze te tolereren en te begrijpen.
Het is een feit dat de dwaze persoon het meer met anderen oneens is dan de wijze. Je zou denken dat hij meer wist dan de wijze! De wijze mens echter is het eens met zowel de dwaas als de wijze. De wijze mens is bereid ieders´ gezichtspunt te begrijpen. Hij heeft zijn eigen ideëen, zijn eigen manier van tegen de dingen aan kijken, maar hij is in staat om ook vanuit het gezichtspunt van anderen naar dingen te kijken. Een oog alleen ziet niet volledig. Om de visie compleet te maken zijn er twee ogen nodig. Zo kan de wijze vanuit twee gezichtspunten kijken en als we onze eigen gedachten en vooropgezette ideëen niet in ogenschouw blijven nemen, als we niet passief kunnen zijn en als we niet vanuit het gezichtspunt van andere mensen willen kijken dan maken we een grote vergissing. Deze derde fase produceert een gerichtheid om iedereen die je ontmoet te begrijpen.
Dan is er vervolgens een vierde fase van ontplooiing. In die vierde fase begrijp je niet alleen, maar sympathiseer je ook. Je kunt niet anders dan sympathiseren, want dan besef je dat het leven in de wereld niets anders dan beperking is. Of iemand nu rijk is of zich in een hoge positie of in verwrongen omstandigheden bevindt, wat de omstandigheid ook is waarin hij zich bevindt of wat hij ook is hij moet deze beperking ervaren. Dit is op zich een groot mysterie en daarom heeft iedereen zijn problemen. En wanneer je begint te zien dat iedereen op deze aarde een bepaald probleem heeft of een bepaalde last gedurende zijn leven dient te dragen dan kun je niet anders dan sympathiseren. Degene die ontwaakt is tot de pijn van de mensheid, of het nu zijn vriend of vijand is, kan niet anders dan met hem sympathiseren. Vervolgens ontwikkelt hij de gerichtheid om te reiken. Hij zal altijd willen reiken naar iedereen die hij ontmoet. En door zijn sympathie zoekt hij vanzelf naar goede punten, want als je zonder sympathie naar iemand kijkt dan zul je altijd zijn slechtste punten raken.
En wanneer je nog een stap verder gaat dan is de weg naar communicatie open. Net zoals er een communicatie is tussen twee mensen die van elkaar houden, zo is de sympathie van iemand die de ontplooiing van zijn ziel heeft bereikt zodanig ontwaakt dat niet alleen iedere persoon maar ook elk object zijn aard, zijn karakter en geheim begint te onthullen. Voor hem is iedereen een open boek. We horen verhalen over heiligen en heilige mannen die met rotsen, planten en bomen spraken. Dat zijn niet alleen maar verhalen; dat is een werkelijkheid.
Alle leringen die door de grote profeten en leraren zijn gegeven zijn slechts interpretaties van hetgeen ze hebben gezien en ze hebben in hun eigen taal geïnterpreteerd wat ze uit dit manuscript van de natuur hebben gelezen, wat bomen, planten en rotsen hen hebben gezegd. Hebben ze alleen in het verleden met ze gepraat? Nee, die ziel van de mens is altijd in staat tot deze zegening als hij zich dat maar zou realiseren. Wanneer de ogen van het hart eenmaal open zijn begint de mens elk blad van de boom te lezen als een pagina van het heilig Boek.