Alles wat er tot iemand komt, is in feite datgene wat hij bereikt. Hiermee bedoel ik niet te zeggen dat iemand niet iets kan maken, kan scheppen, terecht kan ontvangen, verdienen of dat het niet door toeval tot hem komt. Wat er komt kan op een van deze vijf manieren tot hem komen, maar tegelijkertijd is hij in feite degene die het bereikt. Deze vijf manieren zijn domeinen waardoor een bepaald iets komt, maar wat dit teweegbrengt is de mens zelf. Dit subtiele idee blijft verborgen totdat iemand inzicht heeft in de wet van het leven en de innerlijke werkzaamheid daarvan op heldere wijze observeert. Als je bijvoorbeeld zou zeggen dat iemand een bepaalde positie, rang, weelde of faam heeft verworven door ervoor te werken, dan kan dat naar buiten toe waar zijn. Er zijn echter veel mensen die werken en die het niet verwerven. Daarnaast zou je kunnen zeggen dat alle zegeningen van de Voorzienigheid naar je toekomen als je die verdient. Je kunt echter in het leven zoveel zien wat tegengesteld is aan dat principe, want er zijn veel mensen die het niet verdienen en het toch verwerven. Met elke verschijning van de vrije lijkt er toch hulpeloosheid in alle aspecten van het leven te zijn. En wat datgene betreft wat de mens toeval noemt, valt er tegen dit idee ook niet veel te zeggen; want een diep inzicht in het leven zal bewijzen dat datgene wat toeval lijkt te zijn dat in werkelijkheid helemaal niet is; dat lijkt alleen maar zo, want illusie is de natuur van het leven.
Iedere ziel is als het ware constant op weg naar iets, soms bewust en soms onbewust. Wat iemand naar buiten toe doet is een tevoorschijn komen van handeling, een handeling die geen verband heeft met zijn innerlijke activiteit die als een reis is. Niet iedereen weet waarnaar hij op weg is en toch is iedereen op weg; of het nu in de richting van het doel is wat je wenst, of dat het nu in de richting van het totaal andere doel is dat je nooit hebt gewenst, dat weet je niet. Maar wanneer het doel op het fysieke plan wordt verwerkelijkt dan wordt iemand bewust en zegt: ´Ik heb er niet voor gewerkt, ik heb het niet gecreëerd, ik heb het niet terecht ontvangen, ik heb het niet verdiend; hoe is het mogelijk dat het is gekomen?´ Als het een doel is dat door hem is gewenst dan schrijft hij het wellicht aan zichzelf toe; hij probeert te geloven dat hij het op de een of andere manier heeft gemaakt. En als het niet wenselijk is dan wil hij het aan iemand anders toeschrijven of veronderstellen dat het om de een of andere reden zo is gebeurd. In werkelijkheid echter is het een bestemming waar je bent aangekomen aan het eind van je reis; je kunt absoluut niet zeggen dat je het hebt gecreëerd, het hebt gemaakt of hebt verdiend of dat het toevallig is gebeurd. Wat je kunt zeggen is dat je er naartoe gereisd hebt, bewust of onbewust, en het hebt bereikt. Dat is de reden waarom in feite neimand, ongeacht zijn ervaringen, ooit de weg naar zijn voorbestemde doel heeft verlaten.
Wat er desalniettemin uiterst noodzakelijk is is de naar buiten gerichte handeling te verbinden met de naar binnen gerichte reis, daar de harmonie van die reis zeker een bron van zielerust en comfort zal blijken te zijn. Dit is wat er bedoeld wordt wanneer men zegt dat je harmonie binnenin jezelf dient te hebben; en wanneer deze harmonie zich eenmaal heeft gevestigd dan begin je de oorzaak van alle dingen veel helderder te zien.
Je zou je kunnen afvragen op welke manier er harmonie tussen de innerlijke reis en de naar buiten gerichte handeling kan worden gevestigd. Wat er in het algemeen gebeurt is dat iemand zo in beslag is genomen door zijn naar buitengerichte handeling dat zijn innerlijke houding voor zijn zicht wordt verduisterd. En het eerst noodzakelijke is dat scherm te verwijderen dat de innerlijke houding voor je zicht verbergt. Iedereen is zich bewust van wat hij doet, maar zich niet altijd bewust van zijn innerlijke houding; met andere woorden: iedereen weet wat hij aan het doen is, maar niet iedereen weet noodzakelijkerwijs waar hij naar op weg is.
Hoe bewuster je je van je handeling wordt, hoe minder die ongetwijfeld wordt. Want hoewel het denken de controle over het handelen heeft, geeft het slechts een ritme, een balans aan het leven. Vergeleken met iemand die in staat is te rennen maar die niet weet waar hij naartoe rent, is degene die langzaam loopt maar wel weet waarnaar hij op weg is, er beter aan toe.
Er zitten twee verschillende aspecten aan je handeling: er bestaat een handeling van het innerlijke leven en er bestaat een handeling van het uiterlijke leven, van het innerlijke wezen en van het uiterlijke wezen. Het uiterlijke wezen is onze fysieke handeling en het innerlijke wezen is onze houding. Beide kunnen handelingen zijn van de vrije wil, maar op een bepaalde manier blijken ze allebei mechanische of automatische handelingen te zijn. De innerlijke handeling heeft grote macht en invloed op de uiterlijke handeling. Iemand kan de hele dag door bezig zijn om een bepaald iets te doen, maar tegelijkertijd, als zijn houding tegen hem werkt, kan hij nooit slagen in zijn werk. Iemand kan een grote beloning voor zijn uiterlijke handeling verdienen, hoewel hij die niet voor zijn innerlijke houding verdient; daarom wordt er niets constructiefs verricht en wordt er niet het gewenste resultaat bereikt wanneer deze twee handelingen tegengesteld aan elkaar zijn. Het ware resultaat, het resultaat dat wenselijk is, komt via harmonie tussen deze twee activiteiten.
Er is een andere metafysische kant aan deze kwestie. Er zijn in het leven twee soorten ervaring: sensatie en exaltatie. Handeling is verbonden met sensatie en ontspanning is verbonden met exaltatie. Beide hebben hun plaats in het leven, hoewel onze alledaagse strevingen en onze interesse veroorzaken dat we overheerst worden door wat we sensatie noemen. Met sensatie bedoel ik elke ervaring die we via de zintuigen hebben: naar mooie dingen kijken, naar muziek luisteren, van lijn en kleur genieten, parfum ruiken en het leven via de tast ervaren – de zachtheid, hardheid, warmte of kilte van objecten. Onze vrijetijdsbesteding, ons vermaak, middelen van comfort en gemak, onze sport en alle activiteiten van ´s morgensvroeg tot ´s avonds laat zijn allemaal verbonden met sensatie. En die belangrijkste ervaring van allemaal, exaltatie, wordt achterwege gelaten. Het enige middel van exaltatie dat we kennen is door te rusten en te slapen; en we rusten en slapen slechts omdat we niet meer kunnen doen. Veel mensen zouden helemaal niet willen rusten als het aan hen zou liggen. Een ontzettend drukke vriend van me in New York vertelde me ooit dat hij heel blij zou zijn als hij gedurende een dag achtenveertig uur in plaats van vierentwintig uur tot zijn beschikking zou kunnen hebben, omdat er zo veel te doen was! Degenen die rusten doen dat niet omwille van het rusten en met slaap is dat hetzelfde: wij nodigen de slaap niet uit; we kunnen er niets aan doen dat die naar ons toekomt.
We denken nooit over dit uiterst belangrijke onderwerp in het leven na: exaltatie. En dat komt omdat sensatie beweging, actie, is en dat is wat we prefereren. Terwijl daarentegen exaltatie het gebrek aan beweging, gebrek aan actie, is. Sensatie wordt door een ritme gecreëerd. Snelheid van ritme brengt sensatie voort. Exaltatie is helemaal anders. Exaltatie betekent zielenrust, ontspanning, relaxen. Je bent er niet in geïnteresseerd tenzij je weet wat die teweegbrengt, toch hebben alle profeten, leraren en meesters van alle tijden deze kunst om te relaxen, deze kunst van ontspanning, in verschillende vormen onderricht, in religieuze ceremonieën, occulte praktijken of in de vorm van gebed of stilte.