Er is een pad dat de weg van de intellectueel genoemd kan worden. Wanneer een intellectueel iemand boven zijn intellectualiteit is uitgestegen dan is dat het moment waarop hij een intelligent iemand genoemd wordt. Want er is een verschil tussen de intellectueel en de intelligente. Een intellectueel iemand is diegene die door impressies, door studies, kennis heeft verworven en hij is de koning van het domein van zijn intellect. Wat hij heeft geleerd, wat hij heeft bestudeerd en wat hij heeft ervaren heeft hij opgeslagen in het boek van zijn mind. En dat is zijn wereld. Maar het maakt hem tot een gevangene van een beperkte horizon van kennis en het uitstijgen boven deze kennis kan intelligentie genoemd worden. Toch is het de intellectuele persoon die in staat is intelligent te worden. Intellect is een bedekking over intelligentie heen en wanneer deze bedekking wordt weggenomen dan wordt iemand intelligent. De intelligente mens is diegene die waarneemt voor zichzelf, die leert voor zichzelf, die begrijpt voor zichzelf, die dingen zelf herkent, die een leerling is en tegelijkertijd binnenin zichzelf een leraar is.
Wanneer iemand eenmaal boven de begrenzingen van zijn beperkte kennis is uitgestegen dan begint de hogere kennis vanzelf naar hem toe te komen. Hij begint meer in één moment te leren dan een intellectueel iemand zou leren na gedurende vele jaren alle boeken in de bibliotheek gelezen te hebben. Wanneer eenmaal een intelligent iemand inzicht heeft verkregen in de verborgen wetten van de natuur dan begint hij een manier te zien die zich opent naar de hogere kennis. Zijn beredeneren verandert van aard. Zijn beredeneren wordt de essentie van de reden. Hij ziet niet de dingen via de reden die hij vanuit de wereld heeft geleerd maar hij begint de reden van alle redenen te zien, de reden die wordt bedekt door het gewone redeneren.
De mens wordt intelligent geboren. Naderhand bedekt hij zijn intelligentie en noemt dat verheugd intellect. Dan wordt hij erkend als zijnde geleerd en denkt hij dat hij enige kennis heeft verworven, maar op dit punt maakt hij zijn intelligentie beperkt. En zolang als zijn intelligentie beperkt wordt kan hij niet verder zien dan zijn neus lang is.
Er is een tijd in het leven van een persoon waarin hij aan het leren is en er komt een tijd waarop hij zich kennis is. Op het moment dat de ziel zelf kennis wordt begint ze glimpen op te vangen van de verborgen wetten van de natuur. En deze verlichting kan zich zo ontwikkelen dat iemand de gehele manifestatie helder en volledig in het licht van intelligentie ziet. De Koran zegt: ´God is het Licht van de hemelen en de aarde´; en als er enige vonk van God is die er in de mens gevonden kan worden dan is het zijn intelligentie. Wanneer dit goddelijk licht dat in de mens ligt verborgen eenmaal vlam heeft gevat en als een vlam is opgestegen dan verlicht het zijn pad in de richting van volmaaktheid.
Het tweede pad naar volmaaktheid is het pad van rechtvaardigheid, van plicht, van goede daden. Iemand kan niet intelligent zijn, maar nauwgezet in wat hij doet en wat hij zou doen, altijd zijn bereidwilligheid gebruikend om een rechtvaardige handeling te verrichten. En door zo te doen is hij die wet van harmonie aan het volbrengen die automatisch zijn ziel naar volmaaktheid optilt. Heel vaak verbaast men zich over vrienden of relaties die men de goedheid zelve vindt, van wie de handelingen rechtvaardige handelingen zijn en die toch nooit enige gerichtheid op religie of meditatie lijken te laten zien. En vervolgens denkt men hoe jammer het niet zou zijn als zij niet spirituele volmaaktheid bereiken. Maar het is goed mogelijk dat zij eerder bij die volmaaktheid arriveren dan de zoeker die er te veel poeha over maakt en weinig doet. Eerder dan iemand die te veel over spirituele zaken praat en weinig weet. Eerder dan degene die zich vastklampt aan de uiterlijke tekenen van religie en spiritualiteit. Louter door zijn rechtvaardige handelingen, door zijn goede daden zal zo iemand het doel bereiken. Het kan zijn dat hij het niet weet, maar het zal automatisch werkzaam zijn, omdat hij het pad van rechtvaardigheid aan het volgen is dat hem zeker naar volmaaktheid zal leiden.
Het derde pad is het pad van discipline en op dit pad zijn concentratie, meditatie, contemplatie en alle verschillende vormen van discipline nodig teneinde die verwerkelijking teweeg te brengen die het ultieme doel is. Het pad van meditatie stelt de mens in staat verschillende levensniveaus te ervaren, niet altijd geklassificeerd zoals mensen over dit of dat niveau praten, deze of die graad. De werkelijke ervaring van innerlijk leven kan niet erg goed worden geklassificeerd. Als je bijvoorbeeld een meditatief iemand vraagt: ´Zijn er zeven bestaansniveaus?´ dan zal hij antwoorden: ´Ja´. Maar wanneer iemand anders vraagt: ´Ik heb in een boek over Griekse filosofie gelezen dat er negen bestaansniveaus zijn; kan dat waar zijn?´, dan zal hij antwoorden: ´Zeker´. Vervolgens komt er iemand en die zegt: ´Ik denk dat er slechts drie niveaus zijn´, en weer zal hij het ermee eens zijn. Hij zegt dit niet om te plezieren. Hij is in staat deze niveaus te zien als vijf, zeven, negen of in net zoveel vormen als hij wil, omdat hij ze werkelijk zo ziet. Ga naar een beginneling in de muziek en vraag hoeveel noten er zijn. Hij zal antwoorden, zeven. En wellicht zal hij daarnaast de halve tonen noemen. Maar als je een ervaren musicus, die zijn hele leven heeft besteed aan muziek en die de essentie van geluid is gaan begrijpen, vraagt: ´Is het niet waar, zoals de Chinezen zeggen, dat er twintig noten in een oktaaf zitten?´ dan zal hij antwoorden: ´Ja, dat kan waar zijn, maar wanneer de Indiërs zeggen dat er vierentwintig noten in een oktaaf zitten, dan is dat ook waar. Het ligt eraan hoe je ernaar kijkt´.
Alles wat de mens op intellectuele wijze leert over metafysica houdt hem beperkt tot boekenkennis. Hij haalt er geen profijt uit maar een voorbijgaande interesse. Het is voor hem een verrassing te weten dat er zo veel verschillende niveaus van ons zijn zijn. Hij gaat niet verder en ook al zou hij ze willen zien en willen weten wat ze zijn dan zou hij dat niet kunnen. Door meditatie echter kan hij ze verwerkelijken en door deze verwerkelijking kan hij de interpretatie van elke filosofie geven, of dat nu de boeddhistische, de klassieke Griekse of de Vedanta-filosofie is, elke filosofie die je hem voorzet, want hij weet wat hij via meditatie heeft ervaren.
De weg van zelf-discipline is ongetwijfeld een hele moeilijke weg. Het is de weg van meesterschap, van macht. Maar het is een hard en moeilijk pad. Discipline beoefenen door in een bepaalde houding of stand te zitten is moeilijk langere tijd vol te houden. Als je een eed aflegt om af te zien van het eten van fruit, zoete of zure dingen, een eed van zwijgen aflegt, van vasten, van urenlang staan of lopen of een deel van de nacht of de gehele nacht wakker te blijven dan is die niet altijd gemakkelijk vol te houden. Zelfdiscipline wordt geleerd door tegen je eigen inclinaties in te gaan. Waarom zou je ertegenin gaan? Zijn inclinaties niet natuurlijk? Je kunt niet zeggen wat je eigen inclinatie is. Alle inclinaties zijn hier geleend en wat je natuurlijk noemt is waaraan je gewend bent geraakt. Het woord ´natuurlijk´ is een woord dat je jarenlang kunt bestuderen en je zult aan het einde van de studie ontdekken dat er niet zoiets als ´natuurlijk´ bestaat. Er zijn natuurlijke inclinaties naar plezier en comfort die botsen met de nog grootsere en diepere inclinaties die we hebben naar meer macht en kracht, voor meer licht en meer leven. Dus de inclinaties kunnen in twee aspecten worden verdeeld: de binnenste inclinaties en de inclinaties die je in het dagelijkse leven voelt. Er is altijd een conflict tussen hen. En de diepste inclinaties worden soms ondermijnd door de uiterlijke inclinaties. Door zelfdiscipline te leren leer je de uiterlijke inclinaties te bedwingen teneinde de weg vrij te maken voor de innerlijke inclinaties om op te stijgen en te floreren, wat uiteindelijk culmineert in datgene wat we meesterschap noemen.
Het vierde pad van volmaaktheid kan het pad van devotie genoemd worden, een pad dat in waarde of in diepte niet vergeleken kan worden met enig ander pad. De reden is dat devotie de Spirit van God aanraakt. Niet iedereeen kan deze methode volgen want in sommige mensen wordt het hart gesloten door de kwaliteit van het hoofd, door intellect, maar in andere mensen is de kwaliteit van het hart prominent aanwezig. De eerste stap op het pad van devotie onderricht zelfloosheid. Het maakt je onzelfzuchtig. Devotie is het afstemmen van het hart op zijn natuurlijke toonhoogte. Met andere woorden: de gezondste conditie die in de mens mogelijk is is die conditie waarin devotie heeft gebloeid. Enkel devotie begraaft het valse zelf van de mens, of het nu devotie voor een menselijk wezen of voor God is. Als er al ooit waarheid te zien kan zijn dan is dat in devotie. Want de wereld van het hart is een andere wereld dan de wereld waarin we allemaal leven. De wet van die wereld is anders, het weer is er anders, de lucht ervan is anders, de zon en de maan ervan zijn anders. De natuur van die wereld is anders. Het is een wereld op zich. Door devotie wordt de hemel naar de aarde gebracht. En hoe vaak zegt iemand toch niet: ´Maar is het niet een eenvoudige devotie?´. In eenvoud wordt de grootste subtiliteit gevonden. Want het is het hart van de devoot dat vloeibaar is vergeleken met het hart die gekristalliseerd is geraakt. Het is ontwaakt tot sympathie, het is open om alle schoonheid te waarderen.
Vrouwen worden meer aangetrokken tot devotie dan mannen, want de natuur van de vrouwen is over het algemeen zo dat ze respectvoller zijn jegens menselijke wezens. Dit is natuurlijk, want als de liefde van de moeder er niet zou zijn dan zou de wereld niet doorgaan. Dit is het principe van devotie. Het geheim van de gehele schepping verblijft in de kwaliteit van devotie die in vrouwen bestaat.
Krishna heeft gezegd: ´Ik ben bij mijn toegewijden´. En daarom, als iemand vraagt: ´Waar is God? Bevindt Hij zich in de zesde of in de zevende hemel, in een bepaald paradijs of paleis waarin mensen zich voorstellen dat Hij zich bevindt?´ dan is het antwoord dat het paradijs, het paleis of de verblijfplaats van God zich in het hart van Zijn toegewijde bevindt. Het is voor de mens ongetwijfeld niet gemakkelijk om op te stijgen naar de devotie voor God. Hierom hebben soefies in alle tijden geleidelijkaan devotie beoefend, door hun sympathie voor hun leraar, door de devotie voor hun Heer en door de culminatie van die devotie in God. Devotie tilt het object van haar devotie of van haar ideaal naar de hoogste hemel. Door devotie zijn rotsen in goden veranderd. Iemand vroeg een hindoe: ´Wat win je door het aanbidden van een God gemaakt uit rots? Ben je er werkelijk van overtuigd dat je een God hebt gemaakt?´ ´Ja´, antwoordde de hindoe, ´mijn handen hebben deze God van steen gemaakt en mijn devotie heeft er leven aan geschonken. Als je overtuigd bent van een vormloze God en geen devotie hebt, heb je hem nog niet bereikt. Hij is ver van jou verwijderd. Mijn God bevindt zich voor mijn ogen; jouw God is ver van jou verwijderd´. God is liefde, zoals de Bijbel zegt. Als God al ergens gevonden kan worden dan is het in het hart van de mens. En wanneer wordt Hij gevonden? Wanneer het hart is ontwaakt tot sympathie, tot liefde, tot devotie.