De spirituele hiërarchie

i

Het idee van een spirituele hiërarchie is door de tijden heen altijd bediscussiëerd en voor in deze periode waarin mensen veel meer uiteenlopende concepties betreffende spirituele problemen hebben. De spirituele hiërarchie is niet een product van de menselijke verbeeldingskracht. Het is niet slechts een poëtisch idee, maar het is ook net zo werkelijk als je eigen wezen. Onder heuvels en bergen bevinden zich kleine bergen en grote bergen. Onder rivieren bevinden zich grotere en kleinere rivieren. En door de gehele natuur heen vind je het bewijs van de hiërarchie van de natuur.

Wat ons het beste beeld van het leven geeft is de lucht met de planeten en de zon apart daarvan als de schenker van licht en leven. Wanneer we alle planeten, met inbegrip van de maan, in ogenschouw nemen dan zullen we ontdekken dat ze allemaal ontvangers van licht zijn, in overeenstemming met hun vermogen het licht van de zon reflecterend. De maan funktioneert in de hoogste mate als een ontvanger van dit zelfde licht. Volgens het mystieke gezichtspunt zou de gehele kosmos, als de maan er niet zou zijn geweest, in diggelen vallen, omdat de centrale stromingen van de zon funktioneren in de maan, die het licht van de zon in zijn volte reflecteert. Het verschil is dat zij daar zij de enige reflectie van de zon is, hoewel een volle reflectie, verfijndere stromingen van licht heeft; deze zijn zacht, verkoelend, attractief en mooi. Daarom wordt het licht van de zon door de soefi´s Jelal genoemd en het licht van de maan Jemal: de eerste drukt macht uit, de tweede schoonheid. De eerste is creatief, de tweede ontvankelijk. Het is de zon die het licht heeft. De maan bezit het licht van de zon, niet haar eigen licht. God is de Kenner en de Al-wijs en degene die Zijn boodschap geeft geeft God´s kennis, niet zijn eigen kennis. Wat de maan als licht lijkt te geven, is niet haar eigen licht; het is het licht van de zon. En zo is het ook altijd met de boodschappers geweest. Mensen hebben hen horen spreken en daarom noemen ze het de boodschap van Boeddha of van Christus of van Mohammed. In werkelijkheid echter was de boodschap altijd God´s boodschap.

Alle wezens in de wereld zijn de ontvangers van God´s boodschap, niet alleen de menselijke wezens, maar zelfs ook de lagere schepping. Alle objecten en alle omstandigheden brengen ons de boodschap van het ene en enige Wezen over. Het verschil is echter dat hoewel zij de boodschap van God overbrengen, zij dat niet weten. Zij zijn er zich niet bewust van. Niet alleen objecten maar ook menselijke wezens zijn zich er niet bewust van. Als ze toch eens wisten dat er niets in deze wereld is dat niet het instrument van God is!

Net zoals er bruikbare en minder bruikbare dingen zijn, zo zijn er belangrijke en minder belangrijke menselijke wezens. Als ze allemaal gelijk zouden zijn dan zou er niet de diversiteit van verschillende rangen en posities in een staat zijn geweest. Dan zouden er geen generaals of kolonels in het leger zijn geweest, maar alleen soldaten. Dan zouden er geen hoge en lage tonen op de piano zijn geweest maar slechts één toon, één sleutel en één geluid. Dan zouden er geen verscheidene kamers in een huis zijn maar zou elke kamer een salon zijn geweest. Dit laat zien dat het een noodzaak van het leven is dat er een hiërarchie moet zijn, ofwel door verkiezing ofwel door aanstelling, want de wereld kan niet zonder die bestaan. Aristocratie en democratie zijn niet twee dingen, maar in essentie één. En in beide gevallen is er slechts een ding het belangrijkst en dat is hiërarchie. Wanneer het goed is wordt het aristocratie genoemd en wanneer het fout gaat en er een nieuwe spirit komt om haar opnieuw op te bouwen dan is dit proces een toestand van democratie. Het is natuurlijk dat de mens ergens over geagiteerd is als hij iets anders op wil bouwen. Hij komt in opstand tegen alles wat van tevoren bestond en op deze manier werkt deze revolutionaire spirit bij het opnieuw opbouwen in zijn nadeel.

Net zoals er een regeringssysteem is dat naar buiten gericht is, zo is er ook een regeringssysteem dat naar binnen toe gericht is. Je kunt deze regering ook in elke familie zien. Er is een koning in elke familie; er zijn ministers, adviseurs, deelnemers aan zijn verantwoordelijkheid, en bedienden die voor hun werk worden betaald. Als we het universum als een geheel opvatten dan heeft het ook een regeringssysteem. Er is een regeringssysteem in de lucht. Er is de zon, dan is er de maan die direct gefocust is op de zon, er zijn de belangrijkste planeten die hem omringen en er zijn de sterren. En naar het model van de hemelen worden de innerlijke en uiterlijke regeringen van de aarde gepland.

Het lichaam van de mens wordt op dezelfde manier gerangschikt. Er is een hoofdfactor, dan zijn er de werkzame factoren als bedienden, dan de belangrijkste ministers en als je het wezen van de mens neemt dan is het van zijn ziel tot zijn lichaam een compleet koninkrijk, samengesteld uit alle noodzakelijke deskundigen en bedienden, je wezen als een koninkrijk makend. Dus zal er in alle omstandigheden altijd een koning zijn. Geen democratisch ideaal, hoezeer het ook tegen de aristocratische vorm mag zijn, zal ooit in het leven slagen zonder het vormen van een koninkrijk. Het enige verschil is dat als het hoofd of de leider niet Koning wordt genoemd hij President genoemd zal worden.

In de spirituele hiërarchie zijn er zeven graden van spirituele zielen en elke graad wordt in twee klassen verdeeld, Jelal en Jemal. En voortkomend uit de combinatie van deze twee spirits komt er een derde lijn als centrale lijn. Dit is de spirit van profetie, die de Spirit van Leiding wordt genoemd. Het is voor geen van de leden van de hiërarchie ooit nodig geweest om voor zichzelf iets te beweren. In deze wereld van onechtheid zijn er veel onechte beweringen en in het wereldse leven zijn zelfs de werkelijke beweringen eerder onecht dan werkelijk. Er is ook geen reden waarom deze beweringen gemaakt zouden worden, aangezien degenen die deze functies dragen hun doel beter dienen door stil te zijn dan door zichzelf te verkondigen.

Elke functie in de wereld wordt begeleid door een bepaalde hoeveelheid ijdelheid en ijdelheid is de grootste vijand van spirituele mensen. Vervolgens is er ook altijd de jaloezie van de menselijke natuur werkzaam naast de competitie en rivaliteit die het leven in de wereld een stimulus geven. Dat is de reden waarom de functie altijd door de spirituele functiedragers is verborgen, behalve door leraren die de boodschap van God aan de mensen moesten geven. En hoeveel mensen in de wereld zouden iemand niet geloven tenzij zij wisten dat hij de functiedrager van God was!

De levens van de leraren waren het voorbeeld en bewijs van hun functie; dat was het enige bewijs dat ze hadden. Wonderen werden pas achteraf bekend, legenden werden achteraf gevormd, gedichten werden achteraf gemaakt, tempels werden achteraf gebouwd, hun volgelingen namen achteraf toe en hun woorden werden achteraf gewaardeerd. Maar tijdens hun leven kwamen ze alleen maar tegenstand en de onbetrouwbaarheid van hun volgelingen tegen, die het de ene dag met hem eens waren en de volgende dag niet. Zij ondergingen alle soorten van beproeving, zelfs kruisiging.

De positie van de leraar is delicater dan die van de meester omdat hij beweringen moet uiten en zich onder de mensen moet begeven. En het zich onder de mensen begeven is net als een vogel zijn die uit een ver verwijderd woud in een vreemd land komt; alle andere vogels die hem anders vinden dan zijzelf willen met hem vechten, hem martelen en hem zelfs vermoorden. Dat is het lot van de profeten van alle tijden geweest en dat zal altijd hetzelfde zijn. De laatste liet een waarschuwing achter voor degene die na hem zou komen en dat was dat de profetie verzegeld was. Hij bedoelde daar niet mee dat het werk van de Spirit van Leiding verzegeld was; het was een clue voor zijn opvolger dat aangezien de bewering nu verzegeld was de boodschap in de toekomst zonder een bewering gegeven moest worden en dat het het te verrichten werk zou zijn dat zijn oorspronkelijkheid zou bewijzen in plaats van een bewering.

ii

Volgens de soeif-conceptie zijn er zeven graden in de spirituele hiërarchie, die als verschillende fasen van verantwoordelijkheid onderscheiden kunnen worden, met andere woorden van hogere initiatie. Het zijn Pir, Buzurg, Wali, Ghauth, Qurb, Nabi en Rasul. Dit zijn de graden die bij de innerlijke initiaties behoren waar een discipel recht op heeft nadat de noodzakelijke uiterlijke initiaties zijn ontvangen. Het kan niet in woorden uitgedrukt worden wat innerlijke initiatie betekent en in welke vorm die wordt gegeven. Degenen voor wie de innerlijke initiatie onbekend is kunnen het uitleggen als een droom of een visioen, maar in werkelijkheid is het iets hogers en grootsers dan dat. Ik kan het alleen uitleggen door te zeggen dat de welomschreven veranderingen die tijdens je reis op het spirituele pad plaatsvinden initiaties zijn en dat het deze initiaties zijn die de mens betrekken bij de spirituele hiërarchie.

Mensen noemen hen meesters, maar in werkelijkheid zijn het leerlingen. Want in feite is niemand in de wereld een meester behalve God. Het is het voorrecht van de mens om een grotere leerling te worden en daarom heeft geen van de groten zichzelf meester genoemd of zich als zodanig beschouwd. Wat zij in hun levens hebben gekend is het voorrecht om hun harten steeds ruimer te openen om het licht van de Meester die God Zelf is te reflecteren. De vooruitgang van deze hoge ingewijden is in overeenstemming met hun verantwoordelijkheid, want zij hebben zichzelf nooit verbonden aan wat ze tot expressie hebben gebracht.

Heel vaak zeggen ouders iets tegen hun kind waarin de stem van God zit; heel vaak suggereert een vriendelijke vriend iets aan zijn vriend uit liefde en sympathie wat een boodschap van God blijkt te zijn; soms zegt een leraar een inspirerend woord, wat als een woord is dat direct van God af komt; zelfs uit een onschuldig kind kan er een woord komen als een waarschuwing van God. Want alle gezichten zijn Zijn gezichten en het is Zijn woord dat over alle lippen komt, wanneer het ook maar komt, maar degenen die op Hem kunnen reageren worden als Zijn aangestelde bedienden. Mensen noemen hen de Uitverkorenen. Maar in werkelijkheid heeft God allen uitverkoren, want alle zielen bevinden zich dicht bij de Schepper. De ziel echter die als een trompet aan de lippen van God is verbonden wordt de heraut van Zijn boodschap en wat er over zijn lippen komt zijn niet zijn eigen woorden, maar de boodschap van God.

In het leven van een heilige of een meester kunnen er vijf graden worden herkend, waarbij de laatste twee graden de voortgang van de heilige of de meester in stilte gebeuren. Maar in het leven van een profeet worden alle zeven graden zichtbaar gemanifesteerd. Een heilige of een meester heeft een vermogen: hij kan zijn werk doen terwijl hij de opmerkzaamheid van de wereld vermijdt; maar het leven van de profeet dwingt hem ertoe zich in de wereld te begeven en zo kan hij zich, terwijl hij tijdens zijn leven van graad naar graad gaat, niet verbergen voor de blik van de wereld, hoezeer hij dat ook zou willen. De wijze man van elke categorie en graad echter, of hij nu heilige, meester of profeet is, geeft er altijd de voorkeur aan om onbekend aan de wereld te blijven. En als hij vordert neemt dat verlangen toe. Het is niet alleen uit bescheidenheid of nederigheid, maar ook voor de bescherming van het spirituele ideaal dat zich in hem heeft ontwikkeld, want het trekt allerlei soorten gevaren naar zich toe wanneer het aan de algemen blik wordt blootgesteld. Alle schoonheid wordt door de natuur versluierd en hoe hoger de schoonheid hoe meer ze wordt verstopt. Dit maakt het echter voor een wijze mens gemakkelijk om het verschil uit te vinden tussen een ware profeet en een valse profeet, want de een slaat op zijn trommel en de ander probeert zich op de achtergrond te houden. Liet zijn werk in de wereld toch maar eens toe dat hij daar zou mogen blijven! Maar zijn pogingen om iets te volbrengen brengen hem onder de opmerkzaamheid van de wereld. Zijn verlangen is echter om onbekend te zijn want de enige die het werkelijk verdiend om bekend te zijn is God.

Het is de taak van de Pir om individuen in de richting van de ontplooiing van hun ziel te brengen en het is de taak van de Buzurg om door de macht van zijn ziel diegenen te helpen die spiritueel willen vorderen.

Wali is de ingewijde wiens wil dicht bij de goddelijke wil is gekomen en dat laat hij zien in de harmonie die er in zijn eigen leven heerst, niet alleen met zijn vrienden, maar hij zal ook in harmonie zijn met een tegenstander. Hij laat harmonie zien met het veranderende weer en de verschillende invloeden daarvan en hij is in harmonie met alles wat hij eet en drinkt. Hij is in harmonie met de plaats waar hij woont en waarin hij zich beweegt en hij harmoniseert met alle atmosferen. En zo wordt zijn wil de wil van God. Met andere woorden, de wil van God wordt zijn wil. Hij kan een gemeenschap leiden, die op het juiste spoor houdend, maar hij doet voor het merendeel op een onopvallende manier het werk waarvoor hij is aangesteld. Hoe grootser iemand in de spirituele voortgang is, hoe minder aanmatigend hij wordt en hoe meer hij elke tentoonspreiding van vroomheid of spiritualiteit vermijdt.

Ghauth is de volgende graad van de ingewijden. De invloed van de Ghauth is ruimer. Hij geeft zijn persoonlijkheid helemaal over aan de goddelijke gidsing en waar deze Ghauth zich ook bevindt zal er een atmosfeer van bescherming gecreëerd worden voor allerlei soorten gevaren zoals overstromingen, stormen, plagen of hongersnoden. Hij bevordert het spirituele welzijn van een gemeenschap.

Qurb is de derde graad van een meester, een nog hogere graad, wanneer zijn mind gefocust raakt op de goddelijke mind en hij heeft zowel min of meer macht over alle elementen als invloed op het leven. Onder hem is er een heerschappij waarin hij verantwoordelijk is voor de orde en vrede van zielen. Hij regeert op spirituele wijze een land of een natie.

Nabi is de apostel, in het Sanskriet Bodhisatva genoemd, wiens spirit de Spirit van Leiding reflecteert. Zijn taak is voornamelijk het geven van de boodschap in de vorm van het waarschuwen, wekken, prediken en onderrichten van degenen naar wie hij is gezonden. Hij komt in de levens van diegenen die voorbestemd zijn om langs het spirituele pad gegidst te worden. Hij wordt naar landen gezonden wanneer zij voorbestemd zijn om hun omstandigheden te veranderen. Hij wordt naar een gemeenschap of ras gestuurd om waarschuwingen te geven. Hij is voorbestemd om in tijden dat er een hervormer nodig is een hervormer te zijn. Hij verheft individuen en draagt een goddelijke boodschap.

Rasul is de wereldboodschapper, die voor iedereen komt in tijden van nood van de wereld en die die inspiratie, invloed en macht met zich meebrengt die de mensheid tot harmonie zullen brengen. Hij kan een koning of een bedelaar zijn. In welke omstandigheid hij ook komt hij zal het doel van zijn komst op aarde volbrengen. Beantwoordend aan de hulpkreet van de mensheid, vervult hij het doel van zijn missie. Het teken van de Rasul is de halve maan die een ontvankelijk hart representeert.

Niemand in de wereld heeft de macht om deze hogere initiaties te geven. Zij worden door God Zelf gegeven en de ingewijden bewijzen hun initiaties niet in hun beweringen, maar in hun werk. De ziel die tot die fase stijgt waarin het mens-zijn eindigt en het god-zijn begint, treedt de initiatie van de spirituele hiërarchie binnen en vervolgens is hij noch mens noch God. Hij is niet God, omdat hij een beperkte mens is en hij is niet mens, omat hij God-bewust is.