De Meester, de Heilige en de Profeet

Er zijn drie wegen naar spirituele bereiking, die aan het einde elkaar ontmoeten in één samenvoeging. De ene weg is die van de meester; een andere komt vanuit een heel ander gezichtspunt en is de weg van de heilige; en de middenweg tussen die twee is de weg van de profeet. Het pad van de meester is een pad van oorlog, oorlog met die uiterlijke invloeden die je beletten je eigen weg door het leven heen te gaan. Het pad van de meester vereist zelf-discipline en wilskracht om vooruitgang te boeken gedurende het leven. Hij overwint zichzelf; hij strijdt met het leven; hij is in oorlog met het lot; hij onderneemt kruistochten tegen alles wat hem verkeerd toeschijnt; hij vindt de sleutels tot de geheimen die hem onbekend zijn; hij verandert alle omstandigheden, alle dingen, alle mensen in de vorm die hij wil en kneedt de persoonlijkheden die met hem in contact komen naar het hem goeddunkt; hij stemt persoonlijkheden af op de toon die past bij zijn orkestratie.

Het is een pad van voltooiing. Alles wat de meester opneemt, maakt hij af; alles wat de meester wenst, verwerft hij vroeg of laat. Toch is spirituele verwerving in haar volheid het enige verlangen van de meester en daarom zijn alle andere verwervingen, spiritueel of materiëel, voor hem slechts veel treden op een trap. De worsteling op het pad van de meester is groot; hij dient de hele weg te worstelen. Elke omstandigheid die hij onder ogen moet zien op de weg naar voltooiing is moeilijker dan de omstandigheid die daaraan vooraf ging. Hij verwerft terwijl hij vordert op het pad van verwerving ongetwijfeld macht via worsteling. Hoe groter de worsteling gedurende het leven, hoe groter zijn macht. Hij heeft de leiding over objecten; hij produceert effecten in objecten die er van nature niet in zitten. Hij kan zelfs tot een staat opstijgen waarin hij de natuur kan bevelen.

De spirituele hiërarchie wordt samengesteld uit de meesters. De wereld wordt geregeerd en beheerst en hoewel de spirituele hiërarchie anders is dan de uiterlijke regeringen is ze desalniettemin een innerlijke regering. In het Oosten worden zulke meesters, wier gedachten, wier gevoel, wier blik en wier impuls het universum kunnen bewegen, Wali genoemd. De meester kan geleidelijkaan vorderen via de vijf hoofdfasen van verwerving en kan uiteindelijk zelfs de fase van Rasul bereiken.

Het pad van de heilige is er een van liefde, harmonie en schoonheid; bereidwillig te geven, bereidwillig te offeren, bereidwillig te verzaken, bereidwillig toe te geven en zich over te geven. De heilige ziel accepteert alle beledigingen als een zuiverend proces. Hij berust in elk verlies, want er is geen verlies zonder gewin en er is geen gewin zonder enig verlies; er is altijd een verborgen verlies in gewin en een gewin in het verlies. Verzaking is voor die ziel niet moeilijk, want in verzaking vindt zij haar vrijheid. Geen offer is te groot voor de heilige ziel, want dat schenkt haar geluk. Zij hoeft edelmoedigheid niet te leren, want dat is haar natuur, haar karakter. Bescheidenheid, nederigheid, tolerantie en vergevingsgezindheid zijn deel van het wezen van de heilige. Hij kan niet anders, want hij kent geen andere manier.

Ongetwijfeld ondervindt de heilige ziel in het begin moeilijkheden op dit pad. Het pad van de heilige is een constante strijd met het zelf, want er komt geen einde aan de eisen van de wereld; in deze wereld kan niemand té goed of té vriendelijk zijn. Hoe beter je bent, hoe meer goeds er van je gevraagd wordt; hoe vriendelijker je bent, hoe meer vriendelijkheid er van je wordt verwacht; en zo gaat dat maar door gedurende het leven. Het geluk dat een heilige ziel vindt ligt, via alle continue offers die hij maakt terwijl hij door het leven heen gaat, in het feit dat zijn wil geleidelijkaan in harmonie raakt met de wil van God, zodat de wil van God en zijn wil één worden. En niemand kan zich dat geluk voorstellen behalve de zielen die het gevoel kennen van berusting voor alle kruizen die je in het leven te dragen hebt.

De spirit van een heilige raakt uiteindelijk afgestemd op het gehele universum. Hij is afgestemd op alle klimaten, met het weer, met de natuur, met de dieren en met de vogels; hij raakt afgestemd op de bomen en de planten, afgestemd op alle atmosferen, met alle menselijke wezens van verscheidene aard, omdat hij de grondtoon van het gehele universum wordt. Iedereen harmoniseert met hem: de deugdzame zielen, de verknipte zielen, engelen en duivels, iedereen raakt afgestemd. Hij is in harmonie met elk object, met elk element; hij is afgestemd op diegenen die zijn overleden, zowel op diegenen in de andere sferen als op diegenen die op aarde leven. De zedenleer van een heilige is erg moeilijk, maar de spirit van de heilige is een weldaad voor hemzelf en een zegen voor anderen.

Het is de taak van een meester om individuen te beschermen en om de wereld te beveiligen, alle rampen weg te houden die veroorzaakt zouden kunnen worden door de disharmonie van de natuur zowel van individuen als van de collectiviteit. Het is zijn taak diegenen te helpen die labiel zijn maar het bij het juiste einde hebben, die zwak zijn maar die rechtvaardig zijn, wanneer ze worden tegengewerkt door een machtige vijand. Het is de taak van de heilige om de verknipten te troosten, om diegenen onder zijn vleugels van genade en compassie te nemen die in het leven alleen zijn gelaten, om de zielen te zegenen die hij op zijn pad ontmoet.

De weg van de profeet is meer in balans, want in het leven van de profeet is er een balans van deze twee eigenschappen: de macht van verwerving en het geduld om te berusten in de wil van God. De profeet is dus tegelijkertijd een strijder en een vredestichter. Deze weg is Kemal, dat wil zeggen, perfect of gebalanceerd. De taak van de profeet is niet alleen zijn eigen spirituele verwerving, maar hij heeft ook een dienstverlening van groot belang uit te voeren. Als de profeet door de vijf fasen heen gaat op zijn weg naar de voltooiing van de missie van zijn leven handelt hij als een strijder, een healer, een hervormer, een rechter, een leraar, een priester en als een prediker. Zulke dienstverlening houdt de profeet weg van hetgeen waar zijn ziel altijd naar smacht en dat is de eenzaamheid van de wildernis. Hij verlangt naar de ene plaats en wordt in een andere neergezet. Juist de ziel die er constant naar verlangt om de menigte te ontvluchten wordt vanwege zijn missie juist in het midden van de menigte neergezet. Dus wordt de taak van de profeet net zo moeilijk als dat er iemand gevraagd zou worden in het water te springen en er droog uit te komen. Hij dient in de wereld te leven en niet van de wereld te zijn. Het is echter heel vaak de profetische ziel wier missie van het leven het dienen van de mensheid is in tijd van nood en het is de voltooiing van haar dienstverlening die haar tot Rasul, de boodschapper, maakt.

De profeet is de drager van de boodschap, de profeet is zowel meester als bediende, de profeet is leraar en tegelijkertijd een leerling, want er is een heleboel wat hij van zijn ervaring in het leven dient te leren; niet om het voor hem mogelijk te maken de boodschap te ontvangen, maar om zichzelf in staat te laten zijn om de boodschap te geven. Want God spreekt tot de profeet in Zijn goddelijke taal en de profeet interpreteert die op zijn beurt in de taal van de mensen, die voor hen begrijpbaar makend, proberend de subtielste ideëen in de grove termen van de wereldse taal om te zetten. Daarom wordt niet alles wat de profeet de wereld komt geven in woorden gegeven, maar datgene wat niet in woorden kan worden gegeven wordt zonder woorden gegeven. Dat wordt via zijn atmosfeer gegeven, door zijn aanwezigheid, door de grote liefde die uit zijn hart stroomt, in zijn vriendelijke blik en in zijn zegening. En toch wordt het meeste in stilte gegeven dat geen aards zintuig kan waarnemen. Het verschil tussen de menselijke taal en goddelijke woorden is dit, dat een menselijk woord een kiezelsteen is: het bestaat, maar dat is ook alles; het goddelijke woord is een levend woord, net zoals een graankorrel. Een graankorrel is niet alleen maar één graan: in werkelijkheid is het honderd en duizenden granen, want in het graan bevindt zich een essentie die zich altijd aan het vermenigvuldigen is en die op zichzelf perfectie zal tonen.